NL9200581A - Implantatie-inrichting. - Google Patents

Implantatie-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9200581A
NL9200581A NL9200581A NL9200581A NL9200581A NL 9200581 A NL9200581 A NL 9200581A NL 9200581 A NL9200581 A NL 9200581A NL 9200581 A NL9200581 A NL 9200581A NL 9200581 A NL9200581 A NL 9200581A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mandrel
block
shaped
bore
implant
Prior art date
Application number
NL9200581A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Akuaba B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Akuaba B V filed Critical Akuaba B V
Priority to NL9200581A priority Critical patent/NL9200581A/nl
Priority to CA002092881A priority patent/CA2092881A1/en
Priority to AU35580/93A priority patent/AU662965B2/en
Priority to DK93200890T priority patent/DK0564038T3/da
Priority to DE69325733T priority patent/DE69325733T2/de
Priority to NO930598A priority patent/NO304775B1/no
Priority to HU9300913A priority patent/HU216387B/hu
Priority to ZA932231A priority patent/ZA932231B/xx
Priority to ES93200890T priority patent/ES2135442T3/es
Priority to FI931412A priority patent/FI110577B/fi
Priority to EP93200890A priority patent/EP0564038B1/en
Priority to AT93200890T priority patent/ATE182479T1/de
Priority to JP07200793A priority patent/JP3398170B2/ja
Priority to US08/038,757 priority patent/US5405324A/en
Priority to NZ247291A priority patent/NZ247291A/en
Priority to MX9301802A priority patent/MX9301802A/es
Priority to KR1019930005040A priority patent/KR100269567B1/ko
Publication of NL9200581A publication Critical patent/NL9200581A/nl
Priority to GR990402663T priority patent/GR3031567T3/el

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M37/00Other apparatus for introducing media into the body; Percutany, i.e. introducing medicines into the body by diffusion through the skin
    • A61M37/0069Devices for implanting pellets, e.g. markers or solid medicaments
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B17/00Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
    • A61B17/34Trocars; Puncturing needles
    • A61B17/3468Trocars; Puncturing needles for implanting or removing devices, e.g. prostheses, implants, seeds, wires

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Dermatology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
  • Disintegrating Or Milling (AREA)
  • Noodles (AREA)
  • Saccharide Compounds (AREA)
  • Prostheses (AREA)
  • Media Introduction/Drainage Providing Device (AREA)
  • Executing Machine-Instructions (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
  • Peptides Or Proteins (AREA)
  • Crystals, And After-Treatments Of Crystals (AREA)
  • Low-Molecular Organic Synthesis Reactions Using Catalysts (AREA)
  • Mechanical Treatment Of Semiconductor (AREA)
  • Medicines That Contain Protein Lipid Enzymes And Other Medicines (AREA)
  • Medicinal Preparation (AREA)
  • Polysaccharides And Polysaccharide Derivatives (AREA)

Description

Korte aanduiding*. Implantatie-inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een implantatie-inrichting waarmee een medicinaal implantaat (staafje, pil, tablet, korrel en dergelijke, waarin een farmaceutisch werkzame stof is opgenomen) op gemakkelijke, effectieve en aseptische wijze onderhuids in mens of dier of in onderhuids weefsel van mens of dier kan worden aangebracht.
Het onderhuids of in onderhuids weefsel implanteren van een farmaceutische preparaat wordt in de humane en veterinaire geneeskunde gewoonlijk toegepast om een langdurige werking van het farmacon te bereiken. Het aangebrachte implantaat (staafje, pil, tablet, korrel enzovoort) lost langzaam in het omringende weefsel op of geeft daaraan langzaam het farmacon af en het farmacon komt via het bloed of de lymfe in de circulatie terecht om dan te worden getransporteerd naar de plaats of plaatsen waar het zijn werking kan uitoefenen. Zo wordt bijvoorbeeld in de gynaecologie een tablet met een oestrogeen, bijvoorbeeld oeetradiol, geimplan teerd bij vrouwen na dubbelzijdige ovariectomie of bij vrouwen in de overgang om bepaalde symptomen, waarvan deze vrouwen last hebben of kunnen krijgen, te bestrijden of te voorkomen. Bij dieren worden bijvoorbeeld implantaten die hormonen bevatten, onderhuids aangebracht om de oestrus te regelen.
Een klassieke methode om tabletten met een werkzame stof onderhuids aan te brengen is die waarbij met een mesje een huidsnede van ongeveer 5 vm wordt gegeven, waarna door de snede een metalen stift (trocar) In een canule naar binnen wordt gedrukt. ITa verwijdering van de trocar wordt de tablet met een steriel pincet van boven af in de canule geplaatst, waarna met een obturator de tablet in de canule wordt opgeschoven en uit de eanule wordt geperst in het onderhuidse weefsel. (Zie bijvoorbeeld Br. Med. J. 1980; 1: 848-850.) Enkele beswaren van deze methode zijn de kans op hernatoomvorming door aanprikken van bloedvaten, de kans op infectie, de grote weerstand die soms in het onderhuidse weefsel ondervonden wordt bij het doorduwen van de canule en het feit dat een litteken resteert met koemetische bezwaren.
In Ned. Tijdschr. Geneesk. 1986» 130, nr. 51; 2301-2303, wordt voor het onderhuids implanteren van een tablet een zogenaamde "snelle naaldmethode" beschreven, waarbij een aan het uiteinde afgeschuinde, holle naald met een uitwendige diameter van 3,0 mm en een lengte van 14 cm wordt gebruikt met aan het laterale uiteinde een Luer-lock. De tablet (in het beschreven geval een oestradiol bevattend, cylindervormig staafje met een diameter van 2,00 - 2,25 mm en een lengte van 4 tot 5 mm) wordt met een pincet in het distale uiteinde de holle naald geplaatst, dus bij het afgeschuinde scherpe uiteinde. De gedesinfecteerde en eventueel plaatselijk verdoofde huid wordt met de "geladen" naald schuin aangeprikt, waarna een passende knopsonde met een lengte van 25 cm in de naald wordt gebracht om daarmee de tablet in het onderhuidse weefsel te schuiven. De naald met sonde wordt vervolgens teruggetrokken en de aanprikplaats wordt met een verbandgaasje afgedekt. Hechting is niet nodig en de steekopening laat vrijwel geen litteken achter. Het bezwaar van deze methode is dat er nogal wat gemanipuleerd moet worden met de bij deze implantatiemethode gebruikte losse onderdelen, te weten de naald, de tablet en de knopsonde.
De onderhavige uitvinding verschaft een implantatie-inrichting, waarmee de hierboven genoemde bezwaren kunnen worden ondervangen. De inrichting vormt een geheel, bestaat bij gebruik niet uit losse onderdelen. Bij de inrichting volgens de uitvinding zijn vier delen te onderscheiden: een naalddeel, een handvatdeel dat vast met het naalddeel is verbonden, een in het naalddeel en het handvatdeel verschuifbaar langwerpig deel waarmee het implantaat kan worden verplaatst en een in het handvatdeel verwerkt deel voor de toevoer van het implantaat aan het proximale uiteinde van het naalddeel. De onderdelen van de inrichting ' zijn gemaakt van een hard materiaal, bijvoorbeeld roestvast staal. Bepaalde delen van de inrichting kunnen ook gemaakt zijn van een harde kunststof, bijvoorbeeld een harde PVC-soort, bepaalde nylons, PTFE, acrylaten zoals PPMA, poly~ propeen, polystyreen, polycarbonaat of polyoxymethyleen, met dien verstande dat het naalddeel en genoemd langwerpig deel, althans de distale delen daarvan, altijd van metaal, bij voorkeur roestvast staal, zijn gemaakt.
Het naalddeel bestaat uit een holle naald die aan het distale uiteinde afgeschuind is en wel zodanig dat een scherpe punt aanwezig is waarmee de huid aangeprikt kan werden, en aan het proximale uiteinde vast verbonden is met het handvatdeel en zonder overgang overgaat in een buisdeel van het handvatdeel of in een in het voor toevoer van het implantaat dienende deel aangebrachte boring met dezelfde inwendige diameter.
Het handvatdeel is dikker dan het naalddeel en kan buisvormig zijn maar ook een andere doorsnede hebben zoals hiena nog nader zal worden uiteengezet. Het handvatdeel dient uiteraard een zodanige vorm te hebben dat de inrichting gemakkelijk gehanteerd kan worden voor het doel waarvoor de inrichting bestemd is. Zo kunnen er uitsparingen in aangebracht zijn waarin de vingers, bijvoorbeeld duim en wijsvinger, passen om de inrichting bij gebruik goed te kunnen vasthouden. Het handvatdeel bevat een holte in de lengterichting met een doorsnede die even groot of groter is dan de inwendige diameter van de holle naald.
Het in het naalddeel en het handvatdeel verschuifbare langwerpige deel waarmee het implantaat in de naald kan worden verplaatst, bestaat uit een massief staafje (ook wel mandrijn genoemd) waarvan het distale uiteinde afgeschuind is en wei onder exact dezelfde hoek als de holle naald. De mandrijn heeft een lengte die groter is dan de lengte van het holle naalddeel en heeft doelmatig gewoonlijk een lengte die ongeveer gelijk is aan de lengte van de holle naald en het handvatdeel samen. De diameter van de mandrijn is zodanig aangepast aan de inwendige diameter van de holle naald dat de mandrijn gemakkelijk in de naald heen en weer kan worden geschoven, echter zonder meer speling te vertonen dan beslist noodzakelijk is. De mandrijn wordt zo in de holle naald geschoven dat het afgeschuinde uiteinde precies samenvalt met het afgeschuinde uiteinde van de holle naald waardoor als het ware een massieve naald ontstaat. Met de op deze wijze gevormde massieve naald wordt in de huid en het onderhuidse weefsel geprikt op de plaats waar men het implantaat wil aanbrengen, gewoonlijk onder een schuine hoek. Het voordeel van het gebruik van een afgeschuinde massieve naald is dat het weefsel gespleten wordt en niet geponst. Hierdoor wordt het weefsel minder beschadigd en verloopt de heling van het prikwondje sneller zonder nagenoeg enig litteken achter te laten. Met een holle afgeschuinde naald is de kans groter dat er door de ponswerking enig weefsel in de naald terecht komt, de weefselbeschadiging daardoor iets groter wordt en de heling van het prikwondje wat langer duurt met meer kans op enig zichtbaar litteken.
Het deel voor toevoer van het implantaat aan het proxiroale uiteinde van de naald bestaat uit een blokvormig deel met een centraal daarin in de lengterichting verlopende boring waarin het proximale uiteinde van de naald is , bevestigd en waarvan de diameter gelijk ie aan de inwendige diameter van de naald. In een zijde van dit blokvormige deel is een komvarmige uitsparing aangebracht die reikt tot de boring, een en ander zodanig dat tussen de bodem van de komvormige uitsparing en de boring een opening aanwezig is waarin het implantaat past, bijvoorbeeld in het geval van een staafvormig implantaat (zoals een oestradiol bevattend implantatietablet dat onder het merk Dimenformon door IT. V. Organon te Oss, Nederland, in de handel wordt gebracht) een langwerpige opening in de lengterichting van de boring en dus van de naald met afmetingen van bijvoorbeeld 5 x 2,5 mm. Het blokvormige deel kan tevens als handvatdeel dienst doen. Voor het gemakkelijk aanpakken en hanteren van de inrichting zijn in het blokvormige deel aan weerskanten uitsparingen aangebracht waarin duim en wijsvinger prettig passen.
Vanneer de mandrijn in de naald is geschoven, is de opening tussen de komvormige ruimte en de boring (en dus de naald) afgesloten. Voorzieningen zijn getroffen om bij geheel ingeschoven mandrijn ervoor te zorgen dat de afgeschuinde naaldpunt en het afgeschuinde uiteinde van de mandrijn precies samenvallen. Met de dan massieve naald wordt in de huid en het onderhuidse weefsel geprikt tot de vereiste diepte, waarna de mandrijn zover wordt teruggetrokken dat de opening tussen de komvormige ruimte en de boring (en dus de holle naald) vrijkomt. Uiteraard kunnen hiervoor ook gewenste voorzieningen worden getroffen. Met een pincet brengt men het implantaat in de komvormige ruimte en door de vorm van deze ruimte en van de opening in de bodem ervan komt het implantaat op de Juiste wijze in de boring (en dus in het proximale uiteinde van de holle naald) terecht. Men kan in plaats van een pincet te gebruiken het implantaat ook vanuit een doordrukstrip in de komvormige ruimte laten vallen. De vorm van de komvormige ruimte zorgt er dan voor dat het implantaat goed in de boring <en dus het proximale uiteinde van de naald) terechtkomt. Met de mandrijn kan het implantaat nu gemakkelijk door de holle naald heen in het onderhuidse weefsel worden geschoven.
Er dient nog opgemerkt te worden dat hierbij de punt van de afgeschuinde naald en dus ook de punt van de afgeschuinde mandrijn aan de "bovenzijde" van de inrichting zijn gelegen, dat wil zeggen aan de zijde waar de komvormige ruimte in het blokvormige deel is gelegen. Bij teruggetrokken mandrijn zal het afgeschuinde uiteinde daarvan dan een gunstige positie ten opzichte van het implantaat innemen en wel in die zin dat bij het opschuiven van het implantaat dit in de boring wordt neergedrukt en zo beter vanuit de boring in de holle naald wordt geleid. Ma het opschuiven van het implantaat komt bij de geheel ingeschoven positie van de mandrijn het implantaat onder de afgeschuinde naaldpunt te liggen. Bij vervolgens terugtrekken van de naald is door deze positie van de naaldpunt het risico dat het implantaat op de naaldpunt meegevoerd wordt in de richting van de steekopening, uitgesloten.
Hierna zullen enkele uitvoeringsvormen van de > inrichting volgens de uitvinding gedetailleerd worden beschreven met referte aan de bij gevoegde tekeningen. De beschreven uitvoeringsvormen hebben geenszins de bedoeling om de uitvinding op enigerlei wijze te beperken.
Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in perspectief, waarbij de mandrijn geheel in de holle naald is geschoven.
Fig. 2 toont een doorsnede in lengterichting door de hartlijn van de inrichting volgens fig. 1.
Fig. 3 toont een doorsnede in lengterichting door de hartlijn van de inrichting volgens fig. 1, waarbij de mandrijn in geheel teruggetrokken positie wordt getoond.
Fig. 4 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens lijn IV - IV in fig. 2.
Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens lijn V - V in fig. 2.
Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens lijn VI - VI in fig. 2.
Fig. 7 toont een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in perspectief met geheel ingeschoven mandrijn.
Fig. 8 toont een doorsnede in lengterichting door de hartlijn van de inrichting volgens fig. 7.
Fig. 9 toont een doorsnede in lengterichting door de hartlijn van de inrichting volgens fig. 7, waarbij de mandrijn in geheel teruggetrokken positie wordt getoond.
Fig. 10 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens lijn X - X in fig. 8.
Fig. 11 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens lijn XI - XI in fig. 8.
Fig. 12 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens lijn XII - XII in fig. 8.
De inrichting volgens fig. 1-6 bestaat uit een holle, aan het distale uiteinde afgeschuinde naald 1 met een inwendige diameter van 2,5 mm, waarvan het proximale uiteinde bevestigd is in een blokje 2 op een wijze die duidelijk in de fig. 2 en 3 te 2ien is. Blokje 2 omvat een langwerpige, komvormige holte 3 vanaf de bovenzijde met een langwerpige opening in de bodem van genoemde holte die toegang geeft tot een in het verlengde van de naald 1 in het blokje 2 aangebrachte boring 4 met dezelfde diameter als de inwendige diameter van de naald 1, De afmetingen van de opening in de bodem van de holte 3 komt zodanig overeen met een in te brengen implantaat dat het implantaat gemakkelijk via deze opening in de boring is te plaatsen en wel door het implantaat met een pincet in de holte 3 te plaatsen of te laten vallen. De vorm van de holte 3 draagt er toe bij dat het implantaat in de juiste stand in de boring terechtkomt.
In het blokje 2 zijn aan de zijkanten uitsparingen 5 en 6 aangebracht, waarin duim en wijsvinger passen zodat de inrichting goed kan worden vastgepakt. De bij gebruik naar het lichaam toegekeerde zijde van het blokje 2 waarin de naald is gevat, heeft bij voorkeur een afgeronde vorm, zoals in fig. 1 duidelijk wordt getoond.
In de holle naald 2 bevindt zich het voorstuk van een mandrijn 7 met afgeschuind distaai uiteinde dat in deze positie precies samenvalt met het vlak van het afgeschuinde distale uiteinde van de holle naald 1 (zie fig. 1 en 2). De mandrijn 7 zet zich vanaf het voorstuk naar achteren voort door de boring in het blokje 4 en verder door een achter het blokje 4 gelegen, aan dit blokje bevestigd buisvormig orgaan 8 (in deze uitvoeringsvorm een rond buisje, maar andere doorsneden, bijvoorbeeld rechthoekig, zijn ook mogelijk) met een lengte die ten minste gelijk is aan de lengte van de naald 1 en het blokje 4 samen. De inwendige diameter van het buisje 8 is gelijk aan die van de holle naald 1 en de boring 4, zodat over de gehele lengte van de inrichting een centraal kanaal aanwezig is van gelijke diameter, waarbij de diameter van de mandrijn 7 zodanig is dat deze het kanaal in feite geheel vult, maar daarin toch gemakkelijk glijdend heen en weer kan worden bewogen. Aan het proximale uiteinde van de mandrijn 7, dat in de geheel naar voren geschoven positie van de mandrijn 7 iets buiten het buisje 8 uitsteekt, is een schijfje 9 bevestigd, waarmee de mandrijn 7 gemakkelijk kan worden gemanipuleerd. In de geheel naar voren geschoven positie van de mandrijn 7 stuit het schijfje 9 tegen het vlakke proximale uiteinde van het buisje 8. Aan het schijfje 9 is voorts nog een buisvormig orgaan 10 (in deze uitvoeringsvorm ook een rond buisje) bevestigd dat zich rondom buisje 8 bevindt en een zodanige inwendige diameter heeft dat het nauwsluitend en glijdend daaromheen past. De lengte van het buisje 10 is ongeveer gelijk aan de lengte van het buisje 8. In de buitenomtrek van het buisje 8 is in de lengterichting een groef 11 aangebracht waarin een aan de binnenkant van bet buisje 10 aangebracht nokje 12 glijdt. E en dergelijk nokje 12 kan gemakkelijk gerealiseerd worden door in het buisje 10 een gaatje met schroefdraad aan te brengen en hierin een schroefje te draaien totdat dit zover naar binnen uitsteekt dat het precies in de groef 11 past.
De lengte van de groef 11 is enerzijds zodanig dat het nokje of schroefje 12 bij het naar voren schuiven van de mandrijn 7 tegen het distale uiteinde van de groef stuit op het moment dat de afgeschuinde uiteinden van de naald 1 en de mandrijn 7 precies samenvallen, zodat op deze wijze bij de geheel naar voren geschoven positie van de mandrijn 7 de vorming van een massieve naald is gewaarborgd, en is anderzijds zodanig dat bij het naar achteren schuiven van de mandrijn 7 het nokje of schroefje 12 tegen het proximale uiteinde van de groef stuit op het moment dat de distale punt van de mandrijn zich juist voorbij de opening in de bodem van de komvormige holte 3 in het blokje 2 bevindt, zodat de boring 4 in het blokje 2 vrijkomt om daarin het implantaat te kunnen plaatsen. Vordt het schroefje 12 verwijderd, dan kan de mandrijn 7 met schijfje 9 en buisje 10 uit de inrichting worden verwijderd, hetgeen bij het steriliseren van de inrichting voordelen biedt.
De inrichting volgens de uitvinding in de uitvoeringsvorm van fig. 1 - 6 is bij voorkeur geheel gemaakt van roestvast staal. Roestvast staal heeft het voordeel dat de inrichting gemakkelijk gesteriliseerd kan worden en de inrichting dus telkens weer opnieuw gebruikt kan worden. Zon men de inrichting in deze uitvoeringsvorm als wegwerpinrichting willen hanteren, dan kan men uit het oogpunt van kosten bepaalde onderdelen van de inrichting in een harde kunststof uitvoeren met uitzondering van de holle naald 1 en de mandrijn 7.
Een inrichting volgens de uitvinding in de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de figuren 7 - 12 is bedoeld als wegwerpinrichting. Bij deze uitvoeringsvorm is de holle naald 1 van roestvast staal aan het proximale uiteinde vastgezet in een houder 13 van een harde kunststof.
Aan de houder 13 zijn in feite dezelfde functionele onderdelen te onderscheiden als bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-6. Het voorstuk 2 van de houder 13 komt overeen met het blokje 2 in de figuren 1 - 6 en omvat de komvormige holte 3 met een opening in de bodem ervan die toegang geeft tot de boring 4 die in het verlengde van de holle naald 1 ligt en dezelfde diameter heeft. Aan weerskanten van dit voorstuk 2 zijn uitsparingen 5 en 6 aanwezig voor het goed kunnen vastpakken van de inrichting. De mandrijn 7, bij voorkeur van roestvast staal, is qua diameter aangepast aan de inwendige diameter van de holle naald 1 en de boring 4 en is aan het distale uiteinde zodanig afgeschuind dat dit uiteinde in de naar voren geschoven positie precies samenvalt met het vlak van het afgeschuinde uiteinde van de naald 1, zodat mandrijn en holle naald in deze positie samen een massieve naald vormen. Het proximale uiteinde van de mandrijn 7 is vastgezet in een blokje 14 van harde kunststof waarvan het uiterste uiteinde voor het gemakkelijk aanpakken gevormd is als een schijfje 9, zoals duidelijk te zien is in de figuren 7-9. De ronde buisjes 8 en 10 bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-6 zijn bij deze uitvoeringsvorm vervangen door twee blokvormige onderdelen van kunststof, waarvan het ene onderdeel 15 deel uitmaakt van de houder 13 en het andere onderdeel 17 vast verbonden is met het blokje 14.
Het blokje 15 is langwerpig van vorm en met het ene uiteinde vast verbonden met het bovenstuk van blokje 2, waarbij de bovenkanten van de blokjes 2 en 15 in eikaars verlengde liggen. Aan het andere uiteinde van blokje 15 is onder een hoek van 90 naar beneden een blokvormig uitsteeksel 16 gevormd, waarin een boring is aangebracht die precies in het verlengde van de boring 4 ligt en dezelfde diameter heeft. De in blokje 14 vastgezette mandrijn 7 loopt door de boring in uitsteeksel 16 en is op deze wijze in dwarsrichting ten opzichte van de inrichting gefixeerd.
Het blokje 17 is eveneens langwerpig van vorm en met het ene uiteinde vast verbonden met het onderstuk van blokje 14, waarbij de onderkanten van de blokjes 14 en 17 in eikaars verlengde liggen. Aan het andere uiteinde van blokje 17 is onder een hoek van 90 een uitsteeksel 18 gevormd, waar de mandrijn 7 doorheen steekt en waarmee de uiterste posities van de mandrijn in de inrichting worden bepaald. De afmetingen van de blokjes 15 en 16 enerzijds en die van de blokjes 17 en 18 anderzijds zijn in de lengterichting van de inrichting zodanig en zo op elkaar afgeetemd dat het afgeschuinde uiteinde van de mandrijn 7 in de geheel ingeschoven positie daarvan precies samenvalt met het vlak van het afgeschuinde uiteinde van de holle naald 1 (zie fig.8) en in de geheel uitgetrokken positie net voorbij de opening tussen de bodem van de komvormige ruimte 3 en de boring 4 is gelegen (zie fig. 9).
Bij de uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding volgens de figuren 7 - 12 is een bijzondere uitvoering van het toevoeren van het implantaat,aangeduid. Het implantaat 20, in dit geval een staafvormige tablet met een diameter van 2,15 mm en een lengte van 4 mm, is steriel verpakt in een doordrukstrip 19, waarvan de afmetingen zodanig zijn dat de strip iets groter is dan de opening aan de bovenkant van de komvormige ruimte 3. De strip 19 kan dan bij gebruik van de inrichting op deze opening worden gelegd of is vooraf met de omtreksrand ervan rondom deze opening vastgeplakt. Bij gebruik van de inrichting kan op het moment dat de mandrijn in de geheel teruggetrokken positoe is gebracht, de doordrukstrip 19 worden ingedrukt, waardoor het implantaat 20 uit de strip in de komvormige ruimte 3 valt en via deze ruimte in de juiste stand in de boring 4 komt te liggen. Vervolgens kan het implantaat 20 door de naald 1 in het onderhuidse weefsel worden geplaatst door de mandrijn geheel in te duwen. De toevoer van het implantaat door middel van een vooraf op de inrichting geplakte doordrukstrip waarborgt nog beter een steriele toevoer van het implantaat. Uiteraard ie de afstand van het bodemmembraan van de doordrukstrip tot de boring 4, net andere woorden de diepte van de komvormige ruimte, zodanig dat na verscheuring van dit membraan <dus na het doordrukken van het implantaat) de scheurranden van het bodemmembraan binnen de komvormige ruimte blijven. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat geen deel van het bodemmembraan ongewild door mandrijn 7 meegevoerd wordt in de holle naald 1.
Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding de implantatie-inrichting ook nog andere vormen kan hebben dan de hiervoor beschreven vormen en dit geldt zeker voor bepaalde onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding, zoals het handvatdeel en die onderdelen die de uiterste posities van de mandrijn bepalen.
Volledigheidshalve zullen hierna nog de handelingen bij gebruik van de inrichting volgens de uitvinding worden beschreven.
De huid wordt op de plaats waar men het implantaat onderhuids wil aanbrengen op de gebruikelijke wijze steriel gemaakt, waarna lokaal wordt verdoofd, bijvoorbeeld door injectie van een lokaal anesthetlcum zoals lidocaine. vervolgens wordt de huid met de Inrichting schuin aangeprikt, waarbij de mandrijn geheel ingeschoven is en dus met een massieve naald wordt aangeprikt. Bij dit schuin aanprikken wordt de inrichting met de scherpe punt naar beneden gehanteerd, dus als het ware omgekeerd gebruikt, waardoor het aanprikken gemakkelijker verloopt. Vanneer de juiste diepte in het onderhuidse weefsel is bereikt, wordt de inrichting 180 gedraaid, zodat het afgeschuinde vlak dat door de naald en de ingeschoven mandrijn wordt gevormd, dan naar beneden is gericht. Vervolgens wordt de mandrijn geheel teruggetrokken, zodat de punt daarvan voorbij de toevoerope-ning voor het implantaat komt te liggen. Daarna wordt het implantaat in de komvormige ruimte gebracht (hetzij met een steriel pincet vanuit een steriele verpakking, hetzij met een in steriele handschoen gestoken duim en wijsvinger vanuit een steriele verpakking, hetzij vanuit een op de inrichting boven de komvormige ruimte aangebrachte doordruk-strip) en vla de opening in de bodem van deze ruimte in de boring en dus in het proximale uiteinde van de holle naald. Vervolgens wordt de mandrijn ingeduwd, waarbij de scherpe punt daarvan ertoebijdraagt dat het implantaat in het open gedeelte van de boring wordt neergedrukt. Het implantaat wordt met de mandrijn door de holle naald opgeschoven tot in het onderhuidse weefsel, waarna de naald met mandrijn snel wordt teruggetrokken. Door de stand van het afgeschuinde uiteinde van de inrichting (naar beneden gericht) en de elasticiteit van het bij het aanprikken gekliefde weefsel wordt een goede depositie van het implantaat bevorderd, waarbij het onderhuidse weefsel en de huid zich nagenoeg volledig boven het implantaat sluiten en de kans op expulsie te verwaarlozen is. Het prikwondje behoeft niet te worden gehecht; een klein beschermend pleistertje (steristrip) is voldoende.
Hoewel in het voorgaande het een en ander ie vermeld met betrekking tot de relatieve afmetingen van de verschillende onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding, kan over de afmetingen nog opgemerkt worden dat voor toepassing van de implantatie-inrichting voor mens en kleine (huis)dieren het naalddeel gewoonlijk een lengteheeft van 2 - 5 cm en het handvatdeel, bestaande uit het blokje met komvormige ruimte voor toevoer van het implantaat en het verlengde daarvan voor de geleiding van de mandrijn, gewoonlijk een lengte heeft van 10 - 12 cm. De gehele inrichting heeft bij geheel ingeschoven positie van de mandrijn gewoonlijk een lengte van ongeveer 15 cm. Voor toepassing bij grotere dieren, bijvoorbeeld landbouwhuie- dieren, kan de inrichting groter zijn uitgevoerd, waarbij echter de relatieve afmetingen van de verschillende onderdelen ongeveer gelijk zullen blijven.
Het de inrichting volgens de uitvinding is een vlotte, trefzekere, eenvoudige procedure voor het onderhuids aanbrengen van een implantaat in mens of dier mogelijk. Er is geen incisie nodig en geen hechting achteraf. Er vindt geen expulsie plaats. Het aantal te verrichten handelingen is minimaal. Het plaatsen van het implantaat in de holle naald is sterk vereenvoudigd in vergelijking met de bekende technieken. De mandrijn behoeft niet uit de inrichting te worden verwijderd en heeft naast de opschuiffunctie de functie om in ingeschoven toestand met het afgeschuinde distale uiteinde een scherpe massieve naald te vormen samen met de afgeschuinde holle naald en de functie om na geheel teruggetrokken te zijn bij het daarna opsehuiven van het implantaat dit in de juiste positie in het naaldlumen te houden.

Claims (7)

1. Implantatie-inrichting bestaande uit een hol naalddeel met afgeschuind distaai uiteinde waarmee de huid aangeprikt kan worden, een handvatdeel waarmee het naalddeel > vast verbonden is, en een in het naalddeel en handvatdeel verschuifbaar langwerpig deel waarmee het implantaat in de inrichting kan worden verplaatst, met het kenmerk, dat tussen het naalddeel en het handvatdeel een voor de toevoer van het implantaat aan het holle naalddeel bestemd blokvormig deel aangebracht is waarin zich vanaf een zijde een komvormige holte bevindt die zich uitstrekt tot bijna halverwege de dikte van het blokvormige deel en die aan de bodemzijde uitmondt in een in het blokvormige deel in het verlengde van de naald aangebrachte boring met dezelfde diameter als de inwendige diameter van het holle naalddeel, waarbij de opening tussen de komvormige holte en de boring groot genoeg is om het implantaat gemakkelijk in de boring en dus in het proximale uiteinde van het holle naalddeel te kunnen brengen, en het in het naalddeel en het handvatdeel verschuifbare langwerpige deel bestaat uit een mandrijn, waarvan het distale uiteinde afgeschuind is en wel onder precies dezelfde hoek als het distale uiteinde van het holle naalddeel, genoemde mandrijn een lengte heeft die ongeveer gelijk is aan de lengte van genoemd naalddeel, genoemd blokvormig deel en genoemd handvatdeel samen en de diameter van genoemde mandrijn zodanig aangepast is aan de inwendige diameter van het holle naalddeel dat de mandrijn gemakkelijk maar nauwsluitend in het holle naalddeel en in de boring van het blokvormige deel heen en weer kan worden geschoven, waarbij voorzieningen aanwezig zijn om bij geheel ingeschoven positie van de mandrijn het afgeschuinde uiteinde ervan precies te laten samenvallen met het vlak van het afgeschuinde uiteinde van het naalddeel, alemede om bij geheel teruggetrokken positie van de mandrijn de opening tussen de komvormige holte en de boring in het blokvormige, voor de toevoer van het Implantaat dienende deel vrij te geven.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd blokvormig, voor de toevoer van het implantaat dienende deel tevens dienst doet als handvatdeel of daarvan onderdeel uitmaakt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat genoemde voorzieningen voor het in ingeschoven positie precies laten samenvallen van het afgeschuinde uiteinde van de mandrijn en het vlak van het afgeschuinde uiteinde van het holle naalddeel en het in teruggetrokken positie van de mandrijn vrijgeven van de toevoeropening voor het implantaat bestaan uit een in het verlengde van het naalddeel en genoemde boring aan het blokvormige deel bevestigd buisvormig orgaan, waarvan de inwendige diameter gelijk is aan die van het naalddeel en de boring, zodat in de inrichting een kanaal ontstaat waarin de mandrijn nauwsluitend heen en weer kan worden geschoven, en een tweede nauwsluitend, naar verschuifbaar rondon eerstgenoemd buisvormig orgaan aangebracht buisvormig orgaan dat aan het proximale uiteinde bevestigd is aan het proximale uiteinde van de mandrljn, waarbij aan de buitenkant van eerstgenoemd buisvormig orgaan in de lengterichting daarvan een groef is aangebracht en aan de binnenkant van het tweede buisvormige orgaan een nok is aangebracht die in genoemde groef past, en de lengte van de groef zodanig is dat bij de uiterste posities van de nok in de groef de genoemde gewenste posities van de mandrijn worden bereikt.
4. Inrichting volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat genoemde voorzieningen voor het in ingeschoven positie precies laten samenvallen van het afgeschuinde uiteinde van de mandrijn en het vlak van het afgeschuinde uiteinde van het holle naalddeel en het in teruggetrokken positie van de mandrijn vrijgeven van de toevoeropening voor het implantaat bestaan uit (1) een aan het blokvormige deel boven de boring daarvan vastzittend en zich naar achteren uitstrekkend langwerpig blok, waarbij aan de achterzijde van dit langwerpige blok onder een hoek van 90 een uitsteeksel naar beneden is gevormd, waarin een boring is aangebracht die precies in het verlengde van de boring in het blokvormige deel ligt en dezelfde diameter heeft en waar de mandrijn doorheen loopt, en (2) een aan het proximale uiteinde van de mandrijn bevestigd blokje met een daaraan onder de mandrijn vastzittend en zich naar voren uitstrekkend langwerpig blok, waarbij aan de voorzijde van dit langwerpige blok onder een hoek van 90 een uitsteeksel naar boven is gevormd, waar de mandrijn doorheen steekt en vast mee is verbonden, en waarbij dit naar boven gevormd uitsteeksel bij geheel ingeschoven mandrijn stuit tegen het blokvormige deel met komvormige ruimte en bij geheel teruggetrokken mandrijn stuit tegen genoemd naar beneden gevormd uitsteeksel.
5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de scherpe punt van het afgeschuinde naalddeel en dus ook de scherpe punt van het afgeschuinde distale uiteinde van de mandrijn aan die zijde van de inrichting zijn gelegen waar de komvormige ruimte is gelegen.
6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat met uitzondering van de holle naald en de mandrijn de inrichting uitgevoerd is in een harde kunststof.
7. Inrichting volgens conclusie 1-6, met het kenmerk, dat de komvormige ruimte aan de bovenzijde afgesloten is door een doordrukstrip waarin zich het implantaat bevindt en waarvan het doordrukmembraan naar de komvormige ruimte toe gericht is.
NL9200581A 1992-03-30 1992-03-30 Implantatie-inrichting. NL9200581A (nl)

Priority Applications (18)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9200581A NL9200581A (nl) 1992-03-30 1992-03-30 Implantatie-inrichting.
FI931412A FI110577B (fi) 1992-03-30 1993-03-29 Istutuslaite
EP93200890A EP0564038B1 (en) 1992-03-30 1993-03-29 Implantation device
DK93200890T DK0564038T3 (da) 1992-03-30 1993-03-29 Implanteringsindretning
DE69325733T DE69325733T2 (de) 1992-03-30 1993-03-29 Implantationsvorrichtung
NO930598A NO304775B1 (no) 1992-03-30 1993-03-29 Implantasjonsanordning
HU9300913A HU216387B (hu) 1992-03-30 1993-03-29 Készülék és eljárás hatóanyagot tartalmazó implantátum beültetésére
ZA932231A ZA932231B (en) 1992-03-30 1993-03-29 Implantation device
ES93200890T ES2135442T3 (es) 1992-03-30 1993-03-29 Dispositivo de implante.
CA002092881A CA2092881A1 (en) 1992-03-30 1993-03-29 Implantation device
AU35580/93A AU662965B2 (en) 1992-03-30 1993-03-29 Implantation device
AT93200890T ATE182479T1 (de) 1992-03-30 1993-03-29 Implantationsvorrichtung
JP07200793A JP3398170B2 (ja) 1992-03-30 1993-03-30 植込みデバイス
US08/038,757 US5405324A (en) 1992-03-30 1993-03-30 Implantation device
NZ247291A NZ247291A (en) 1992-03-30 1993-03-30 Subcutaneous implantation device for medicinal implants
MX9301802A MX9301802A (es) 1992-03-30 1993-03-30 Dispositivo de implantacion.
KR1019930005040A KR100269567B1 (ko) 1992-03-30 1993-03-30 주입 기구 및 주입 방법
GR990402663T GR3031567T3 (en) 1992-03-30 1999-10-20 Implantation device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9200581 1992-03-30
NL9200581A NL9200581A (nl) 1992-03-30 1992-03-30 Implantatie-inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9200581A true NL9200581A (nl) 1993-10-18

Family

ID=19860629

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9200581A NL9200581A (nl) 1992-03-30 1992-03-30 Implantatie-inrichting.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US5405324A (nl)
EP (1) EP0564038B1 (nl)
JP (1) JP3398170B2 (nl)
KR (1) KR100269567B1 (nl)
AT (1) ATE182479T1 (nl)
AU (1) AU662965B2 (nl)
CA (1) CA2092881A1 (nl)
DE (1) DE69325733T2 (nl)
DK (1) DK0564038T3 (nl)
ES (1) ES2135442T3 (nl)
FI (1) FI110577B (nl)
GR (1) GR3031567T3 (nl)
HU (1) HU216387B (nl)
MX (1) MX9301802A (nl)
NL (1) NL9200581A (nl)
NO (1) NO304775B1 (nl)
NZ (1) NZ247291A (nl)
ZA (1) ZA932231B (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5562613A (en) * 1991-07-02 1996-10-08 Intermed, Inc. Subcutaneous drug delivery device
US5595973A (en) 1994-09-12 1997-01-21 Biomeasure Incorporated Protection of hemopoietic cells during chemotherapy or radiotherapy
US5542920A (en) 1994-09-12 1996-08-06 Delab Needle-less parenteral introduction device
AU129851S (en) * 1995-06-23 1997-05-07 Roussel Uclaf Manually operated implantation instrument for use with implant caskets
US6659996B1 (en) 1995-11-09 2003-12-09 Intermed, Inc. Device for delivering biological agents
US5906599A (en) 1995-11-09 1999-05-25 Intermed, Inc. Device for delivering biological agents
US6692502B1 (en) * 1996-06-24 2004-02-17 Janos Paul Ertl Process and instrumentation for arthroscopic reduction of central and peripheral depression fractures
AU738006B2 (en) * 1997-06-20 2001-09-06 Akzo Nobel N.V. Preloaded implantation device
US6436068B1 (en) * 2000-08-24 2002-08-20 Gust H. Bardy Instrument for implanting sensors and solid materials in a subcutaneous location and method thereof
US7736330B2 (en) * 2000-08-24 2010-06-15 Bardy Gust H Subcutaneous implantation instrument with dissecting tool and method of construction
US8454552B2 (en) * 2000-08-24 2013-06-04 Cardiac Science Corporation Method for constructing an instrument with a covered bore for subcutaneous implantation
US8251946B2 (en) * 2000-08-24 2012-08-28 Cardiac Science, Inc. Method for constructing an instrument with a two-part plunger for subcutaneous implantation
US8323232B2 (en) * 2000-08-24 2012-12-04 Cardiac Science Corporation Instrument with a two-part plunger for subcutaneous implantation
US8348882B2 (en) * 2000-08-24 2013-01-08 Cardiac Science Corporation Instrument with a covered bore for subcutaneous implantation
DE10110513A1 (de) * 2001-01-29 2002-12-12 Ulrich Werth Implantat und Verfahren und Vorrichtung zum Einsetzen des Implantats in lebendes Gewebe
DE20107778U1 (de) * 2001-05-08 2001-10-11 Braun Melsungen Ag Punktionskanüle
DE60105834T2 (de) * 2001-12-18 2005-10-06 Rexam Pharma Gmbh Spritzvorrichtung
US7118550B2 (en) * 2003-07-10 2006-10-10 B. Braun Medical Side-delivery suppository dispenser
US20060174898A1 (en) * 2005-02-10 2006-08-10 Team Brown Enterprises, Llc Defibrillator insertion device and method
US20060282042A1 (en) 2005-06-08 2006-12-14 Sensors For Medicine And Science, Inc. Insertion device and method
JP5168695B2 (ja) * 2006-01-19 2013-03-21 エム・エス・ディー・オス・ベー・フェー インプラントを挿入するためのアプリケータを組み立てるためのキット及びその方法
DE102007021243A1 (de) 2007-05-07 2008-11-13 Rexam Pharma Gmbh Spritzenvorrichtung mit einem länglichen Kolbenraum
US7824359B2 (en) 2008-07-24 2010-11-02 Solomon Clifford T Bioinjection device
AU2013204739B2 (en) * 2012-04-21 2016-10-20 Paul Jason Barrot Apparatus for plugging holes
US20160166277A1 (en) * 2014-12-15 2016-06-16 Biotronik Se & Co. Kg Implantation Kit and Method for Implantation of an Implantable Medical Device
US20160175007A1 (en) * 2014-12-18 2016-06-23 Pacesetter, Inc. Systems and methods for implanting an implantable cardiac monitor
CN109069184B (zh) * 2016-04-13 2021-11-12 心脏起搏器股份公司 具有凹穴形成器的皮下植入集成器械
NZ752760A (en) * 2016-09-22 2022-05-27 All Vascular Pty Ltd Devices and methods for vascular hyperperfusion of extravascular space
CN116919701A (zh) 2017-03-28 2023-10-24 斯贝洛克斯公司 鼻用输送工具、系统及使用方法

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1006341A (en) * 1910-08-29 1911-10-17 Ralph W Ammons Medical applicator.
DE806702C (de) * 1948-10-02 1951-06-18 Dr Med Hermann Brune Vorrichtung zum Einfuehren von festen Medikamenten in den menschlichen Koerper bzw. unter die Haut desselben
US4186750A (en) * 1978-04-19 1980-02-05 The Kendall Company Position testing device
US4356828A (en) * 1980-03-03 1982-11-02 Khosrow Jamshidi Bone marrow aspiration needle
US4820267A (en) * 1985-02-19 1989-04-11 Endocon, Inc. Cartridge injector for pellet medicaments
US4700692A (en) * 1985-12-23 1987-10-20 Baumgartner George C Surgical implantation method and apparatus
US4834704A (en) * 1988-04-13 1989-05-30 Eaton Corporation Injectable infusion pump apparatus for implanting long-term dispensing module and medication in an animal and method therefor

Also Published As

Publication number Publication date
GR3031567T3 (en) 2000-01-31
MX9301802A (es) 1994-04-29
AU3558093A (en) 1993-10-07
FI931412A (fi) 1993-10-01
NZ247291A (en) 1995-10-26
KR930019231A (ko) 1993-10-18
AU662965B2 (en) 1995-09-21
ES2135442T3 (es) 1999-11-01
EP0564038A3 (en) 1993-12-29
FI110577B (fi) 2003-02-28
HU216387B (hu) 1999-06-28
KR100269567B1 (ko) 2000-11-01
NO931171L (no) 1993-10-01
JP3398170B2 (ja) 2003-04-21
JPH067456A (ja) 1994-01-18
NO931171D0 (no) 1993-03-29
CA2092881A1 (en) 1993-10-01
FI931412A0 (fi) 1993-03-29
EP0564038A2 (en) 1993-10-06
HUT64869A (en) 1994-03-28
US5405324A (en) 1995-04-11
EP0564038B1 (en) 1999-07-28
HU9300913D0 (en) 1993-06-28
ATE182479T1 (de) 1999-08-15
DE69325733D1 (de) 1999-09-02
DE69325733T2 (de) 2000-01-27
NO304775B1 (no) 1999-02-15
DK0564038T3 (da) 1999-11-29
ZA932231B (en) 1993-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9200581A (nl) Implantatie-inrichting.
RU2361628C2 (ru) Аппликатор для введения имплантата
JP3688287B1 (ja) 眼科用インプラントを送達するための装置
JP4188560B2 (ja) 皮下インプラント用移植装置
US4846793A (en) Injector for implanting multiple pellet medicaments
US4994028A (en) Injector for inplanting multiple pellet medicaments
AU2002331760B2 (en) Collection needle
AU715967B2 (en) Medical device for the placement of solid materials
US20080281338A1 (en) Surgical Suture System
US20210045736A1 (en) Thread insertion devices
AU738006B2 (en) Preloaded implantation device
US20030199760A1 (en) Device for permanently marking a selected tissue location within a patient &#39; s body
US20240082554A1 (en) Pellet insertion device
US3072121A (en) Pellet injector
JPH0342937Y2 (nl)
MXPA99011692A (en) Preloaded implantation device
CZ463599A3 (cs) Implantační zařízení
JPH0586238B2 (nl)
MXPA00006440A (en) Implanter device for subcutaneous implants
CA2421762A1 (en) Device for permanently marking a selected tissue location within a patient&#39;s body

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed