NL9200278A - Uitneemkorfstelling. - Google Patents

Description

Titel: Uitneemkorfstelling.

De uitvinding heeft betrekking op een stelling met uitneemkorven of dergelijke uitstal/uitneemhouders voor waren in een winkelbedrijf, met name een zelfbedieningswinkel.

Bekende uitstal/uitneemschappen voor waren als in zakjes of buidels verpakte noten, onder insluiting van lucht verpakte fragile waar als chips en dergelijke, zijn veelal uit spijlenroostermateriaal vervaardigde korven, hetzij in ondiepe ladevorm, hetzij in de vorm van een diepe doos met aan de bovenzijde een vulopening en een hellende bodem waarbij voor het naar de consument toegekeerde einde van de bodem een uit-neemopening in de voorwand is aangebracht. Volgens het "first in first out" principe zijn alleen telkens de als eerste in de korf geplaatste waren voor de consument toegankelijk en is de overige in de korf aanwezige waar beschermd tegen ongewenste manipulatie en beschadiging.

Ondiepe ladevormige korven zijn veelal dicht onder elkaar opgesteld en het is gewenst dat deze voor het vullen om de beurt kunnen worden uitgetrokken. In het bijzonder bij hoog opgestelde, diepe uitneemkorven ligt het uitneemgedeelte nog wel binnen handbereik van de consument echter is het gewenst dat voor het vullen van de korf deze tijdelijk naar een lager niveau verplaatsbaar is. Bekende uitneemkorven zijn voor verplaatsing tussen een hogere, tegen de achterwand en tussen de montagekolommen van een stelling gelegen stand en een lagere, vóór het stelling gelegen vulstand, opgehangen aan een kantelhefboomstelsel via welke een korf rechtopstaand tussen het hoge niveau en het lage niveau verplaatsbaar is.

Uit het Duitse Gebrauchsmuster 8515351 is stelling met een ondiepe uitstal/uitneemhouders met hellende bodems bekend, welke aan weerszijden via een railsconstructie in hellende, van stellingkolommen uitgaande steunen verschuifbaar in-en-uitschuifbaar zijn, waarbij aanslagmiddelen aanwezig zijn voor het begrenzen van de onderste, uitgeschoven stand terwijl de bovenste, ingeschoven stand fixeerbaar is door een vanaf de voorzijde van de houder bedienbare grendel en waarbij trekveren tussen de voorzijde van de houder en de stelling zijn aangebracht.

Een bezwaar van deze bekende inrichting is dat de trekveren en de grendel onder de vlakke bodem in het middendeel van de korf zijn aangebracht, hetgeen het verschuiven van de waar over de bodem van een onderliggende houder kan hinderen.

De uitvinding beoogt een stelling met uitstal/uitneemhouders van de beschreven soort met een eenvoudige en weinig plaats innemende verplaatsingsconstructie, waarbij geen gecompliceerde, veel plaats innemende kantelhefboomstelsels nodig zijn en het genoemde bezwaar van de uit het Gebrauchsmuster bekende constructie is vermeden.

Hiertoe is bij een stelling met uitneemkorven of dergelijke uitstal/uitneemhouders voor waren in een winkelbedrijf, met name een zelfbedieningswinkel, tenminste één korf uitgevoerd als een lade- of doosvormige houder met een hellende bodem waarbij in de korf aanwezige waar voor de consument aan het naar de consument toegekeerde einde van de bodem toegankelijk is en de korf over bij de zijdelen van de korf aangebrachte rails verplaatsbaar is tussen een bovenste, tegen de achterwand en tussen montagekolommen van de stelling gelegen stand en een onderste, voor de stelling gelegen, door aanslagmiddelen begrensde vulstand, volgens de uitvinding gekenmerkt doordat aan elke zijde van de korf, in een ruimte onder een, een dvergang tussen de bodem en een zijwand vormende hellende wand, een samenstel van de rails en een evenwijdig aan de rails draaibaar gelegerde stang met de korf is verbonden, waarbij aanslagmiddelen bij de stang en bij de rails zijn aangebracht en de aanslagmiddelen van de stang door draaiing van de stang tot samenwerking met de aanslagmiddelen van de rails kunnen worden gebracht voor het bepalen van althans de bovenste, resp. de onderste stand van de korf.

In het bijzonder bij vlakke, ondiepe korven die op betrekkelijke lage niveaus onder een geringe helling in een stelling vlak boven elkaar zijn gelegerd heeft het onderbrengen van de rails en de als draaistang uitgevoerde grendelconstructie in onder de zijdelen van de bodem gevormde ruimten het voordeel dat de korfbodems aan de onderzijde geen uitstekende delen vertonen die het naschuiven van in een onderliggende korf liggende waar hinderen, dan wel het inschuiven van een gevulde korf bemoeilijken.

Bij diepe korven die veelal hoog zijn opgesteld teneinde de ruimte boven in een stelling voor opslag van waar te benutten en die daardoor over een betrekkelijk steile helling omlaag moeten worden bewogen om het vullen daarvan zonder van trappen en dergelijke gebruik te hoeven maken, zijn de verticale krachten mede door het grote gewicht van de korfinhoud aanzienlijk, zodat het heffen en neerlaten van de korf veel kracht vergt.

Daarbij kunnen de samenstellen van de rails, en stangen zijn aangevuld met een trekveer die volgens de uitvinding eveneens is aangebracht in de ruimte onder een, een overgang tussen de bodem en een zijwand vormende hellende wand.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de uit-neemkorfstelling worden beschreven.

Fig. 1 is een detail-zijaanzicht van het geleidesysteem van een uitneemkorf; fig. 2 is een boveneindaanzicht van het detail van fig.l volgens de lijn II-II in fig. 1; en fig. 3 is een eindaanzicht van het detail van fig.l volgens de lijn III-III in fig. 1.

Volgens de tekening is een van spijlenroostermateriaal vervaardigde korf bevestigd aan kolommen van een uitstalstel-ling door middel van een aan de hellende korfbodem 3 evenwijdig geleidingssamenstel 4. Het geleidingssamenstel is in de afge-beelde uitvoeringsvorm ondergebracht in ruimten 5 gelegen onder hellende wanden 6 die een overgang vormen tussen de bodem 3 en opstaande korfzijwanden 7.

Het geleidingssamenstel 4 omvat op zichzelf bekende rails 8 waarvan een stationair deel 9 met de stelling 2 is verbonden en een beweegbaar deel 10 met de korf 1 is verbonden via een profiel 11. Aan het profiel 11 zijn zijdelings uitstekende steunen 12 bevestigd waarin een stang 14 draaibaar om zijn eigen as is gelegerd. De stang 14 draagt aanslagmiddelen in de vorm van lippen 15.

Een met het stationaire deel 9 van de rails of direct met de stelling 2 verbonden profiel 16 is voorzien van aanslagmiddelen in de vorm van uitgebogen lippen 17, waarbij de aan-slaglippen 15 van de stang 14 door draaiing van de stang, die voor aanvatting is voorzien van een eindhaak 14a, kunnen worden gezwenkt tussen een omlaag gerichte stand zoals afgebeeld in fig. 1 en 2, waarbij de aanslaglippen 17 van het profiel 16 beweging van de stang 14 en daardoor van de korf 1 omlaag verhinderen, en een horizontale stand, waarin de stang 14 en daardoor ook de korf omlaag kan bewegen. De omlaagbeweging wordt daarbij begrensd door aanslag van de lip 15 aan het achtereinde van de stang 14 tegen de lip 17 bij het vooreinde van het profiel 16.

In de afgebeelde uitvoeringsvorm van de geleidingsmid-delen 4 is een buis 18 via een schroef 19 bevestigd aan de steun 12 bij het vooreinde van de geleidingsmiddelen 4. In de buis 18 is een schroefveer 20 opgenomen waarvan het achtereinde bij 21 is bevestigd aan de kolom 2.

in de figuren 1 en 2 is zichtbaar dat de korf 1 is voorzien van een luifelvormige bovenvoorwand 22, waarbij tussen deze wand 22 en een lage ondervoorwand 23 ter verkoop aangeboden producten, welke in de tekening schetsmatig als zakjes 24 met etenswaar zijn aangegeven, voor de consument bereikbaar zijn. De luifelvormige bovenvoorwand is zodanig gedimensioneerd dat een voorraad zakjes 24 bovenin de korf 1 in opslag wordt gehouden en automatisch zakjes 24 als een enkele laag over de korfbodem 3 naschuiven bij afname van de voorste op de bodem gelegen zakjes.

Thans zal het bewegen van de korf 1 van een hoge stand waarbij de achterwand van de korf zich tussen de kolommen 2 bevindt naar een lage stand waarbij de korf zich voor het stelling bevindt en beter toegankelijk is voor vullen en dergelijke, worden beschreven.

Om een omlaagbeweging mogelijk te maken wordt de stang 14 bij de eindhaak 14a aangevat en 90° gedraaid zodat de omlaag reikende aanslaglippen 15 zijdelings worden gezwenkt en buiten bereik komen van aanslaglippen 17 welke stationair met het vaste deel van de stelling zijn verbonden. De korf kan nu, begeleid worden neergelaten, waarbij een deel van het gewicht van de korf en de inhoud daarvan door de veer 20 wordt opgevangen. Bij teruggedraaide stang 14 verhindert de aanslag van de achterste lip 15 met de lip 17 verdere omlaag beweging en wordt het gewicht van de korf via deze lippen in het stationaire deel van de inrichting opgenomen.

Wanneer de korf weer omhoog moet worden bewogen wordt wederom de stang gedraaid en wordt de korf omhoog geduwd waarbij de veer 22 tot de omhoog beweging bijdraagt. De hoge stand wordt vergrendeld door de stang terug te draaien naar de in de tekening afgeheelde positie.

Claims (2)

1. Stelling met uitneemkorven of dergelijke uitstal/uitneemhouders voor waren in een winkelbedrijf, met name een zelfbedieningswinkel, waarbij tenminste één korf is uitgevoerd als een lade- of doosvormige houder met een hellende bodem waarbij in de korf aanwezige waar voor de consument aan het naar de consument toegekeerde einde van de bodem toegankelijk is en de korf over bij de zijdelen van de korf aangebrachte rails verplaatsbaar is tussen een bovenste, tegen de achterwand en tussen montagekolommen van een stelling gelegen stand en een onderste, voor het stelling gelegen, door aanslagmiddelen begrensde vulstand, gekenmerkt doordat aan elke zijde van de korf, in een ruimte onder een, een overgang tussen de bodem en een zijwand vormende hellende wand een samenstel ' van de rails een evenwijdig aan de railsconstructie draaibaar gelegerde stang met de korf is verbonden, waarbij aanslagmiddelen bij de stang en bij de rails zijn aangebracht en de aanslagmiddelen van de stang door draaiing van de stang tot samenwerking met de aanslagmiddelen van de rails kunnen worden gebracht voor het bepalen van althans de bovenste, resp. de onderste stand van de korf.

2. Stelling volgens conclusie 1, waarbij trekveren enerzijds met de korf en anderzijds met de kolommen zijn verbonden, met het kenmerk, dat bij elk samenstel van rails en een stang een trekveer in de genoemde ruimte is aangebracht.