NL9102109A - Inrichting voor het inzamelen van afval, in het bijzonder afval-verpakkingsglas. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET INZAMELEN VAN AFVAL, IN HET BIJZONDER AFVAL-VERPAKKINGSGLAS.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het inzamelen van afval, in het bijzonder afval-verpak-kingsglas. Dergelijke inrichtingen zijn bekend en omvatten een aantal verspreid in het inzamelingsgebied opgestelde inwerpcontainers en ten minste één, op een vrachtwagen gemonteerde verzamelcontainer. De vrachtwagen is daarbij voorzien van een hijsinrichting waarmee een inwerpcontainer opgehesen kan worden tot boven de verzamelcontainer. Voor het ledigen wordt vervolgens de inwerpcontainer geopend en stroomt het verzamelde afval-verpakkingsglas in de verzamelcontainer. Na het ledigen wordt de inwerpcontainer weer terug gezet.

De uitvinding beoogt nu een inrichting van de genoemde soort te verschaffen die uitgebreidere gebruiksmogelijkheden heeft en in het bijzonder de mogelijkheid heeft om aangepast te worden voor het gescheiden inzamelen van verschillende soorten afval.

Met de in conclusie 1 gekenmerkte inrichting wordt dit bereikt.

Voor het legen van de inwerpcontainer wordt deze, hangend aan het hijs-aangrijpingsorgaan boven de verzamelcontainer gehangen, waarna de hefinrichting van de verzamelcontainer in werking wordt gesteld en het huisdeel ten opzichte van het aan het hijs-aangrijpingsorgaan opgehangen bodemdeel omhoog bewogen wordt. Hiertoe komt tussen de onderrand van het huisdeel en het bodemdeel een opening vrij, waardoor de inhoud van de inwerpcontainer in de verzamelcontainer kan stromen.

Een zeer gunstige verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 2. Verschillende soorten afval kunnen nu in de verschillende compartimenten worden verzameld. In het bij zonder bij toepassing voor afval-verpakkingsglas, kan voor elke soort glas, in het bijzonder voor elke kleur, een apart compartiment worden gevormd. Bij het legen worden de verschillende compartimenten door de richtmiddelen boven de verschillende compartimenten van de verzamelcontainer gepositioneerd, zodat de verschillende soorten afval, in het bijzonder verschillende soorten glas, ook in de aparte compartimenten van de verzamelcontainer terecht komen.

Een gunstige uitvoering is gekenmerkt in conclusie 3. De inwerpcontainer kan op een willekeurige plaats in langsrichting van de rails worden gepositioneerd, zodat de verzamelcontainer gelijkmatig gevuld kan worden. De rails vormen tegelijkertijd de richtmiddelen.

Een eenvoudige uitvoering is daarbij gekenmerkt in conclusie 4.

Door toepassing van de maatregel van conclusie 5 wordt bereikt dat het in de inwerpcontainer ingeworpen afval volledig en zonder restanten in de verzamelcontainer terechtkomt bij het ledigen.

De maatregel van conclusie 6 heeft het voordeel dat het huisdeel goed ten opzichte van het bodemdeel wordt gepositioneerd bij het weer sluiten van de inwerpcontainer. Het betrouwbaar sluiten van de inwerpcontainer is hierdoor niet afhankelijk van de bijzonder oplettendheid van de bedieningspersoon.

Een verdere gunstige ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 7. Het stangvormige hijsorgaan is in de toestand waarin de inwerpcontainer buiten staat opgesteld naar beneden geschoven. Bij het ophijsen van de inwerpcontainer schuift het stangvormig hijsorgaan uit, zodat ruimte ontstaat voor het huisdeel om ten opzichte van het bodemdeel omhoog te bewegen.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een inwerpcontainer en een verzamelcontainer die kennelijk bestemd zijn voor een inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving van eeh uitvoeringsvoorbeeld dat in de figuren is weergegeven.

Figuur 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een inwerpcontainer volgens een voor-keursuitvoeringsvorm van de inrichting.

Figuur 2 toont een doorgesneden zijaanzicht in de richting van pijl II van figuur 1.

Figuur 3 toont de inwerpcontainer van de voorgaande figuren, geplaatst op een verzamelcontainer van de inrichting.

Figuur 4 toont een met figuur 3 overeenkomend aanzicht waarbij het huisdeel van de inwerpcontainer is geheven voor het ledigen van deze container.

De inwerpcontainer 1 omvat een bodemdeel 2 en een daarop passend huisdeel 3. De bodem 7 van het bodemdeel 2 is in hoofdzaak piramidevormig. Het bodemdeel 2 omvat in dit voorbeeld twee verticale dwarswanden 5, 6 die de binnenruimte van de inwerpcontainer 1 in drie compartimenten verdelen. Elk van deze compartimenten is voorzien van twee inwerpope-ningen 4. De in fig. 1 getoonde inwerpcontainer 1 is in het bijzonder bestemd voor het verzamelen van afval-verpakkings-glas. Teneinde dit afvalglas te kunnen hergebruiken is het gewenst de verschillende soorten, in het bijzonder glas van verschillende kleuren, gescheiden te verzamelen. De drie compartimenten van de inwerpcontainer 1 zijn dan ook bestemd voor respectievelijk wit, groen en bruin glas. Door geschikte aanduidingen op de buitenkant van het huisdeel wordt voor de gebruiker duidelijk gemaakt in welke inwerpopeningen 4 welke soort glas ingeworpen kan worden.

De dwarswanden 5, 6 zijn op een zodanige plaats aangebracht dat de volumes van de daardoor bepaalde compartimenten zodanig zijn dat deze zich onderling verhouden als de verhouding waarin de verschillende glassoorten gewoonlijk in het afvalglas voorkomen.

Tussen de dwarswanden 5 en 6 is een aantal verbin-dings-verstevigingen 8 aangebracht.

Het huisdeel 3 kan verticaal ten opzichte van het bodemdeel 2 bewegen. Voor een goede geleiding van de twee delen 2 en 3 ten opzichte van elkaar is een schuifgeleiding 9 aangebracht, die duidelijker in fig. 2 wordt getoond. Deze schuifgeleiding 9 omvat een met het bodemdeel vast verbonden buisdeel 11 en in het verlengde daarvan een met het huisdeel 3 verbonden buisdeel 12. Aan het buisdeel 12 is een buisdeel 13 vastgelast dat een enigszins grotere maat heeft en verschuifbaar over het buisdeel 11 valt. De buisdelen 11, 12 en 13 zijn vierkante buisdelen zodat een in hoofdzaak onverdraaibare schuifgeleiding wordt verkregen.

Door de schuifgeleiding 9, dat wil zeggen door de buisdelen 11 en 12 strekt zich een hijsstang 14 uit. Deze hijsstang heeft ongeveer een lengte gelijk aan de hoogte van het huisdeel 3 zodat een aan het boveneinde van de hijsstang 14 aangebracht hijsoog 15 gewoonlijk dicht tegen het bovenoppervlak van de container aanligt. Aan het ondereinde is de hijsstang 14 voorzien van een aanslagpen 16 die, wanneer de hijsstang 14 omhoog bewogen wordt in aangrijping komt met het onderoppervlak van de bodem 7. Wanneer dus de inwerpcon-tainer 1 opgehesen wordt door bijvoorbeeld een hijshaak 27 zoals getoond in fig. 3 in het hijsoog 15 te haken, zal eerst de hijsstang uitschuiven totdat de aanslagpen 16 in contact komt met de bodem 7. Bij het verder ophijsen wordt het bodemdeel 2 daardoor mee opgetild en doordat het huisdeel 3 aanligt op het bodemdeel 2, in het bijzonder doordat het buisdeel 12 aanligt op het buisdeel 11, kan de gehele container 1 opgetild worden.

Naast de ten minste ene inwerpcontainer 1 zoals getoond in de fig. 1 en 2 omvat de inrichting volgens de uitvinding een verzamelcontainer waarvan een voorbeeld 20 in fig. 3 en 4 is getoond. De verzamelcontainer 20 kan op een vrachtwagen zijn gemonteerd en op gebruikelijke wijze langs een aantal in een inzamelgebied verspreid opgestelde inwerp-containers 1 worden gereden om deze ter plekke te ledigen.

Voor het ledigen is in dat geval de vrachtwagen eveneens voorzien van de hijsinrichting welke eveneens een deel van de inrichting volgens de uitvinding vormt.

' Zoals in het bijzonder fig. 3 toont is de verzamel container 20 ook voorzien van dwarswanden 21, 22 die overeenkomen met de dwarswanden 5 en 6 in een inwerpcontainer 1.

De verzamelcontainer 20 is volgens de uitvinding voorzien van een hefinrichting waarmee het huisdeel 3 van de inwerpcontainer ten opzichte van het bodemdeel 2 opgetild kan worden. Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt de hefinrichting gevormd door twee op een afstand evenwijdig aan elkaar en aan de dwarswanden 21, 22 opgestelde rails 23 die ondersteund worden door in de verzamelcontainer 20 aangebrachte hydraulische vijzels 25. Zoals getoond is de uitvoering zodanig dat elke rail 23 door twee vijzels 25 wordt gedragen. De cilinders 26 van de vijzels 25 zijn met de rail 23 verbonden. Door het op gebruikelijke wijze toevoeren van hydraulische olie onder druk aan de cilinders 26 kan dus de rail 23 omhoog bewogen worden. De vijzels 25 van de twee rails worden via een op zichzelf bekende hydraulische gelijkloopschakeling voorzien van hydraulische olie onder druk, zodat de rails 23 aan weerszijden synchroon omhoog en omlaag kunnen bewegen.

De rails 23 worden in het uitvoeringsvoorbeeld gevormd door met hun benen naar elkaar toe gerichte hoekpro-fielen. Aan de bovenkant van het naar boven uitstekende been van het hoekprofiel is een schuin geleidingsvlak aangebracht, hetgeen het positioneren van de container 1 op de rails 23 vergemakkelijkt. De rails 23 zijn op een zodanige onderlinge afstand aangebracht dat de horizontale, naar elkaar toe gerichte flenzen daarvan juist aangrijpen onder randprofielen 30 van de inwerpcontainer. Het bodemdeel 2 blijft echter vrij van de rails 23.

Het legen van de inwerpcontainer gaat als volgt: De inwerpcontainer 1 wordt met behulp van de hijsinrichting zodanig boven de verzamelcontainer 20 gepositioneerd dat de genoemde randprofielen 30 in de rails 23 komen te liggen. De hijsinrichting kan vanaf dat moment in aangrijping blijven of kan geheel gelost worden, zodat het bodemdeel op de dwarswanden 21, 22 komt te rusten. In elk geval worden voor het ledigen van de inwerpcontainer 1 vervolgens de vijzels 25 geactiveerd, waardoor de rails 23 omhoog bewegen en het huisdeel 3 van de container 1 ten opzichte van het bodemdeel 2 omhoog bewogen wordt. Aldus ontstaan tussen de onderrand van het bodemdeel 2 en de onderrand van het huisdeel 3 openingen 31 waardoor in de compartimenten van de container 1 ingeworpen afval in de overeenkomstige compartimenten in de verzamelcontainer 2 kunnen stromen.

De rails 23 vormen richtmiddelen die de positie van de inwerpcontainer 1 dwars op de dwarswanden 21, 22 bepalen. De dwarswanden 5, 6 van de inwerpcontainer 1 worden daardoor in hoofdzaak in hetzelfde vlak gepositioneerd als de dwarswanden 21, 22 van de verzamelcontainer 20. De compartimenten van de container 1 stromen dus leeg in de afzonderlijke compartimenten van de verzamelcontainer 20.

Nadat al het afval, in het bijzonder afvalglas, uit de container 1 is gestroomd, worden de hydraulische vijzels 25 weer ingeschoven en de hijsinrichting geactiveerd, waardoor de inwerpcontainer van de rails 23 wordt getild en weer op de opstelplaats neergezet kan worden.

De rails 23 hebben, zoals getoond, een grotere lengte dan de inwerpcontainer 1, zodat de inwerpcontainer in langsrichting van de verzamelcontainer 20 in verschillende posities op de rails 23 geplaatst kan worden. Hierdoor is het mogelijk de container 20 gelijkmatig te vullen.

De verzamelcontainer 20 is verder op gebruikelijke wijze voorzien van niet getoonde losdeuren, via dewelke de verschillende compartimenten afzonderlijk geleegd kunnen worden.

Claims (9)

1. Inrichting voor het inzamelen van afval, in het bijzonder afval-verpakkingsglas, omvattende ten minste één inwerpcontainer en ten minste één verzamelcontainer en een hijsinrichting voor het in een lospositie boven de verzamelcontainer hijsen van een inwerpcontainer, waarbij de inwerpcontainer een bodemdeel en een daarop passend van afval-inwerpopeningen voorzien bodemloos huisdeel omvat dat ten opzichte van het bodemdeel beweegbaar is tussen een gesloten stand waarin een onderrand van het huisdeel afdichtend tegen de bodem aanligt en een open stand waarin de onderrand zich op een afstand van het bodemdeel bevindt, waarbij met het bodemdeel een hijs-aangrijpingsorgaan voor de hijsinrichting is verbonden en de verzamelcontainer een op een met het huisdeel verbonden hef-aangrijpingsorgaan aangrijpende hefinrichting omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het bodemdeel ten minste één over zijn omtrek in het huisdeel aansluitende verticale dwarswand omvat die de inwerpcontainer in elk van eigen inwerpopeningen voorziene compartimenten verdeelt, de verzamelcontainer van een overeenkomstige aantal dwarswanden is voorzien en richtmiddelen heeft voor het zodanig positioneren van de inwerpcontainer dat bij het ledigen de dwarswand(en) daarvan in hoofdzaak in hetzelfde vlak ligt of liggen als de overeenkomstige dwarswand(en) van de verzamelcontainer.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de hefinrichting omvat twee op een afstand evenwijdig aan elkaar en aan de dwarswand(en) opgestelde rails die elk door een aantal hydraulische cilinders omhoog bewogen kunnen worden en waarbij elke inwerpcontainer aan twee tegenover elkaar liggende zijden, langs de onderrand, met de rails samenwerkende, buiten het bodemdeel uitstekende delen heeft.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de rails gevormd worden door met een been naar elkaar toe gerichte hoekprofielen.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inwerpcontainer inwendig een ongeveer piramide-vormige bodem heeft.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het huisdeel van de inwerpcontainer door een verticale schuifgeleiding beweegbaar met het bodemdeel is verbonden.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het met het bodemdeel verbonden hijs-aangrijpingsorgaan een zich over een afstand verschuifbaar door de schuifgeleiding uitstrekkend en boven het huisdeel uitstekend stangvormig orgaan is dat aan zijn ondereinde van een aanslag is voorzien die in de uitgeschoven toestand met de bodem in aan-grijping komt.

8. Inwerpcontainer kennelijk bestemd voor een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.

9. Verzamelcontainer kennelijk bestemd voor een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.