NL9101927A - Inrichting voor het wegen van containers. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET WEGEN VAN CONTAINERS

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het wegen van een door middel van een op een voertuig aangebrachte hefinrichting opgehangen last, omvattende: een om een horizontale as draaibaar aan de hefinrichting opgehangen raam; een aan het raam bevestigde gewichtopne-mer; en een aan de gewichtopnemer bevestigde drager, die voorzien is van middelen voor het bevestigen van de last.

Een dergelijke inrichting is ondermeer bekend uit de brochure "Containerweegsysteem CWI1'.

Dergelijke inrichtingen worden veelal gebruikt voor het oppakken van achter het voertuig staande lasten, die door middel van kettingen aan de weeginrichting worden bevestigd, en vervolgens door middel van een op het voertuig aangebrachte hefinrichting tot op het voertuig worden bewogen. Bij de beweging van de last tussen de positie naast of veelal achter het voertuig en de positie op het voertuig moet de weeginrichting het gewicht van de last overbrengen, evenals de krachten, veroorzaakt door het versnellen van de last. Aldus moet de weeginrichting geschikt zijn voor het overdragen van grote krachten.

Verder komt het frequent voor dat de last niet recht achter het voertuig is geplaatst, zodat de weeginrichting schuin gerichte krachten moet opnemen. Overigens is het tevens in andere situaties mogelijk, dat de lasten zodanig geplaatst zijn, dat op de weeginrichting een moment wordt uitgeoefend.

Bij de tot de stand van de techniek behorende inrichting ontstaat het gevaar, dat de weeginrichting zich niet richt volgens de te geleiden kracht, zodat de weeginrichting momenten op moet nemen, en als gevolg daarvan de weeginrichting wordt beschadigd.

Bij het werkelijke wegen doet zich het probleem voor dat, wanneer het voertuig niet geheel horizontaal staat, de krachtlijnen, die uiteraard steeds vertikaal zijn, niet parallel zijn aan de richting van de krachtop-nemer. Als gevolg daarvan ontstaat een meetfout.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke weeginrichting, waarbij bovengenoemd nadeel wordt vermeden.

Dit doel wordt bereikt, doordat de drager door middel van bolscharnieren aan de as bevestigd is.

Als gevolg van deze maatregel is het mogelijk dat de inrichting zich geheel voegt volgens het krachtenverloop, zodat de weeginrichting geen momenten behoeft op te nemen en bezwijken van de inrichting wordt voorkomen. Bovendien wordt voorkomen dat meetfouten ontstaan. Met de inrichting volgens de uitvinding wordt bereikt dat, zelfs wanneer het voertuig 10° scheef staat, een meetresultaat wordt verkregen, dat voldoende nauwkeurig is om de ijk met financiële transacties op basis van dit meetresultaat toe te laten.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het bol-scharnier opgenomen in een blok, dat om een zich loodrecht ten opzichte van de eerste horizontale as uitstrekkende tweede as scharnierbaar in het raam is bevestigd.

Volgens deze maatregel wordt een tweede scharnierpunt geïntroduceerd, waarvan de as op enige afstand onder het centrum van het bolscharnier is gelegen. Als gevolg van deze maatregel wordt het gevaar, dat een moment op de weeginrichting wordt uitgeoefend verder verkleind.

Een dergelijke weeginrichting wordt veelal toegepast bij het oppakken en wegen van containers, bijvoorbeeld afvalcontainers. Dit is een tamelijk ruwe omgeving, waarbij in de buitenlucht wordt geopereerd, en in een omgeving, waar veel vuil en stof voorkomt. Bovendien bestaat er een groot gevaar voor mechanische beschadiging.

Om te voorkomen dat de weeginrichting, en in het bijzonder de naar deze weeginrichting zich uitstrekkende kabels worden beschadigd, is in het raam een pijp aangebracht voor het tenminste gedeeltelijk geleiden van een met de krachtopnemer verbonden kabel.

De kabels van beide krachtopnemers zijn dan verbonden met een in het voertuig vast opgenomen registratie-orgaan, waarmee het van de krachtopnemer afkomstige meet-signaal aan de registratie-inrichting wordt toegevoerd en aldaar wordt geregistreerd. Op basis van deze registratie kan een weegbon worden afgegeven, en/of kunnen de uit de weging voortkomende informaties worden opgeslagen.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarin voorstellen: fig. 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een vrachtauto, die voorzien is van een weeginrichting volgens de uitvinding; en fig. 2: een gedeeltelijk weggebroken schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een vrachtauto 1 getoond, die geschikt is voor het transport van containers 2. Op het chassis van de vrachtauto 1 zijn twee hefbomen 3, 4 aangebracht, die om een horizontale as draaibaar aan het chassis 5 van de vrachtauto 1 zijn bevestigd. De hefbomen 3,4 kunnen telescopisch uitschuifbaar zijn om een groter bereik van de hefinrichtingen te bewerkstelligen. Voor het doen kantelen van de hefbomen 3, 4 zijn hydraulische cilinders 6, 7 aangebracht. Aan het einde van elke hefboom 3, 4 is een zich naar binnen uitstrekkende as 8, 9 bevestigd. Op elk van deze assen is een weeginrichting volgens de onderhavige uitvinding aangebracht. Aan deze weeginrichting zijn kettingen 10 bevestigd, waaraan de container 2 is opgehangen. Bij het ophalen van een dergelijke container is het veelal van belang, dat het gewicht hiervan wordt vastgesteld in verband met het afrekenen. Dit is bijvoorbeeld van toepassing bij afvalcontainers, waarbij door de ophaler een vergoeding wordt gevraagd, die ondermeer afhankelijk is van het gewicht van de opgehaalde hoeveelheid afval.

Het is echter eveneens mogelijk dat de inrichting bij andere vormen van transport wordt toegepast, bijvoorbeeld het transporteren van vloeistoffen en dergelijke.

Aanvankelijk wordt vanuit de getoonde positie door middel van de hydraulische cilinders 6, 7 de hefboom 3, respectievelijk 4 naar boven bewogen, waardoor de container mee wordt genomen. Wanneer de container volledig vrijhangt, kan het door de weeginrichtingen 10 afgegeven signaal worden uitgelezen, en kan een meetbon worden afgedrukt, of kan de waarde van het meetsignaal in een registratie-inrichting worden opgeslagen. Vervolgens wordt de container verder bewogen, totdat deze op het desbetreffende laadvlak van het chassis 5 van de vrachtwagen rust.

De weeginrichting 10 is nader afgeheeld in fig. 2. De weeginrichting 10 is bevestigd op een zich horizontaal uitstrekkende as 8, die bevestigd is aan de hefboom 4. Uiteraard is aan de andere zijde van de vrachtauto een overeenkomstige weeginrichting 10 aangebracht, die bevestigd is op de as 9. Op het einde van de as 8 is een bol-scharnier 12 aangebracht, waarbij het bolschamier gefixeerd wordt door middel van een op de as aangebrachte borst 13 en een op de as aangebrachte sluitplaat 14, die door middel van inbusbouten 15 op het einde van de as bevestigd is. Rondom het bolscharnier is een blok 16 bevestigd, dat door de werking van het bolscharnier om alle drie assen roteerbaar ten opzichte van de as 8 is bevestigd.

In het blok 16 'zijn, iets onder het centrum van het bolscharnier, in de zijvlakken twee gaten 17 geboord.

In elk van de gaten zijn pennen 18 aangebracht, die zich elk eveneens uitstrekken door een stalen blok 19. Hiertoe is in elk van de stalen blokken 19 een gat aangebracht.

Aan weerszijden van de stalen blokken 19 is een plaat 20 aangebracht, zodat de blokken 19 onderling worden verbonden. De bevestiging van de platen 20 op de blokken 19 geschiedt bijvoorbeeld door middel van lassen. In elk van de platen 20 is een venster 21 aangebracht ter plaatse van het blok 16. Aldus ontstaat een raamconstructie.

Aan de onderzijde van deze raamconstructie zijn door de platen 20 heen twee pennen 21 aangebracht. Deze pennen 22 strekken zich eveneens uit door een krachtopne-mer 23 met een hoofdzakelijk cirkelvormige doorsnede.

Aldus ontstaat een starre verbinding tussen het krachtopneemelement 23 en het door de platen 20 gevormde raam.

Aan zijn onderzijde is de krachtopnemer 23 van een gat voorzien, waardoorheen zich een pen 24 uitstrekt. Aan beide einden van de pen is een plaat 25 aangebracht, welke beide platen 25 overigens verbonden worden door twee verdikte pennen 26.

De pennen 24, 26 kunnen overigens door bijvoorbeeld lassen aan de platen 25 zijn verbonden.

Om de beide verdikte pennen 26 zijn twee harpvor-mige schalmen 27 aangebracht, die gesloten worden door een boutverbinding 28.

Aan deze schalmen 27 kunnen aan kettingen bevestigde haken worden geslagen voor het opheffen van de lasten in de vorm van containers.

Door het verschaffen van het bolscharnier 12 in samenhang met de draaimogelijkheid van de blokken 19 ten opzichte van de bouten 18 ontstaat een zodanige mate van vrijheid, dat de verbindingslijn tussen het centrum van het bolscharnier en het aangrijpingspunt van de uit de op de schalmen 27 aangrijpende, resulterende krachten steeds parallel is aan de centrale lijn van de gehele bovengenoemde constructie. Aldus wordt voorkomen dat er momenten werken op deze constructie, zodat beschadigingen van de constructie worden voorkomen.

Verder is door bovengenoemde maatregelen tevens de krachtlijn parallel aan de richting, waarin de krachtopnemer zijn metingen verricht. Aldoende wordt de vereiste nauwkeurigheid van de meetinrichting behaald.

Overigens is voor het naar de veelal in de cabine van de vrachtwagen aangebrachte registratie-inrichting toevoeren van een meetsignaal een signaalkabel 29 aangebracht. Volgens de uitvinding wordt de signaalkabel 29, die door middel van een wartel 30 met de meetopnemer 23 is verbonden, via een doorboring 31 geleid, die zich door het blok 19 uitstrekt. Verder is de signaalkabel 29 door een in een verstijvingswand 32 aangebrachte wartel 33 geleid. Daarin strekt de kabel zich uit door een in een plaat 20 aangebrachte sleuf, en verder langs de in fig. 2 weergegeven hefboom 4 naar het chassis 5 in de cabine van de vrachtwagen. Op deze wijze wordt de kabel 29 zoveel mogelijk beschermd geleid.

Claims (7)

1. Inrichting voor het wegen van een door middel van een op een voertuig aangebrachte hefinrichting opgehangen last, omvattende: - een om een horizontale as draaibaar aan de hefinrichting opgehangen raam; - een aan het raam bevestigde gewichtopnemer; en - een aan de gewichtopnemer bevestigde drager, die voorzien is van middelen voor het bevestigen van de last, met het kenmerk, dat de drager door middel van bolscharnieren aan de as bevestigd is.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het bolscharnier opgenomen is in een blok, dat om een zich loodrecht ten opzichte van de eerste horizontale as uitstrekkende, tweede horizontale as scharnierbaar in het raam is bevestigd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat in het raam een pijp is aangebracht voor het tenminste gedeeltelijk geleiden van een met de krachtopne-mer verbonden kabel.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de krachtopnemer star met het raam verbonden is en draaibaar met de drager is verbonden.

5. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat het raam gevormd wordt door twee op afstand van elkaar aangebrachte, parallelle platen, die ter plaatse van de krachtopnemer door ten minste één, zich door de krachtopnemer uitstrekkende pen, en aan hun zijden elk door één blok onderling zijn verbonden.

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat de drager gevormd wordt door twee op afstand van elkaar aangebrachte, parallelle platen, die ter plaatse van de krachtopnemer door ten minste één, zich door de krachtopnemer heen uitstrekkende pen zijn verbonden, en die tenminste door een tweede pen onderling zijn verbonden.

7. Vrachtwagen, ingericht voor transport van containers, voorzien van een om een horizontale as kantelbare hefinrichting met het kenmerk, dat aan beide zijden van de hefinrichting een weeginrichting volgens een van de voorafgaande conclusies is aangebracht.