NL9101287A - Nestbare houder voor plantenpotten. - Google Patents

Description

Nestbare houder voor plantenpotten

De uitvinding heeft betrekking op een nestbare houder voor plantenpotten, met vier een kleine hoek met de vertikaal insluitende zijwanden en een deze zijwanden aan de bovenzijde met elkaar verbindend draagvlak, dat is voorzien van holtes voor het opnemen van de plantenpotten.

Bij een bekende nestbare houder van dit type zijn de holtes voor het opnemen van de plantenpotten uitgevoerd als zich vanaf het draagvlak omlaag uitstrekkende verdiepingen. Plantenpotten, die in deze verdiepingen zijn aangebracht, rusten op de bodem van de verdiepingen.

Dergelijke nestbare houders zijn bedoeld om na gebruik te worden geretourneerd naar de leverancier van de plantenpotten, naar veilingen of dergelijke. Hiertoe bestaan sta-tiegeld-systemen. Het verzamelen van deze houders na gebruik vindt plaats door deze houders nestend samen te voegen tot stapels.

Wanneer de bekende houders tot stapels worden samengevoegd worden de verdiepingen van op elkaar aansluitende houders in de stapel nestend in elkaar geplaatst. Hiertoe is het echter vereist, dat de houders in een stapel allemaal dezelfde configuratie van verdiepingen bezitten. Aangezien echter vele verschillende soorten houders in omloop zijn die weliswaar gelijke uitwendige afmetingen bezitten doch afhankelijk van het te gebruiken pottype zijn voorzien van verdiepingen met verschillende configuraties, betekent dit, dat voor elk type houder een eigen stapel moet worden gevormd. Dit leidt tot organisatorische, logistieke en ruimte-problemen.

De uitvinding beoogt een nestbare houder van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij het genoemde nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe bezit de nestbare houder volgens de uitvinding het kenmerk, dat de holtes bestaan uit gaten in het draagvlak met een diameter. in de grootte-orde van de op te nemen plantenpotten. De randen van de gaten in het draagvlak zullen thans aangrijpen op de buitenomtrek van de op te nemen plantenpotten, waarbij deze plantenpotten niet langer ter plaatse van hun bodem worden ondersteund. Doordat thans verdiepingen overeenkomstig de bekende nestbare houder ontbreken, kunnen nestbare houders met verschillende configuraties van de gaten zonder problemen nestend in elkaar worden gestapeld, aangezien voor het nestend stapelen thans slechts vereist is, dat de houders dezelfde uitwendige afmetingen en vormgevingen bezitten. Doordat de gaten een diameter in de grootte-orde van de op te nemen planten bezitten, worden de plantenpotten op effectieve en betrouwbare wijze in het draagvlak opgenomen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de nestbare houder volgens de uitvinding geldt, dat de gaten in het draagvlak zijn voorzien van zich vanaf het draagvlak omlaag en enigszins binnenwaarts uitstrekkende randdelen met een zodanige hoogte, dat de som daarvan met de nestdiepte kleiner is dan de hoogte van de houder.

Deze zich omlaag en enigszins binnenwaarts uitstrekkende randdelen verbeteren de ondersteuning van in het draagvlak geplaatste potten, waarbij met name wordt voorkomen, dat de plantenpotten kantelen. Doordat de hoogte van de randdelen zodanig is gekozen, dat de som daarvan met de nestdiepte (de afstand waarover twee geneste houders in elkaar steken) kleiner is dan de hoogte van de houder, wordt bereikt dat deze randdelen in de geneste stand van twee houders vrij blijven van het draagvlak van een onder de betreffende houder geplaatste andere houder.

Door de zich enigszins binnenwaarts uitstrekkende vormgeving van de randdelen wordt bereikt, dat plantenpotten met verschillende afmetingen in één en hetzelfde gat in het draagvlak klemmend opneembaar zijn. Al naar gelang de afmeting van de op te nemen pot zal deze meer of minder diep in het gat bewegen alvorens te worden vastgeklemd.

Het in het voorgaande genoemde effect, dat plantenpotten met verschillende afmetingen klemmend opneembaar zijn in de gaten in het draagvlak kan verder worden verbeterd, indien overeenkomstige een gunstige uitvoeringsvorm van de nestbare houder volgens de uitvinding de randdelen zijn uitgevoerd als verende lippen. Deze verende lippen kunnen onder invloed van in de gaten aangebrachte plantenpotten buitenwaarts uitwijken onder uitoefening van een verende klemwerking op de pot.

Tenslotte geniet het de voorkeur, dat de randdelen zijn voorzien van zich binnenwaarts uitstrekkende verhogingen, zoals ribbels of dergelijke. Hierdoor kan de vasthoudwerking van de randdelen op plantenpotten verder worden verbeterd. Een speciale uitvoeringsvorm omvat ribbels in de vorm van schroefdraad op de randdelen, die samenwerken met overeenkomstige schroefdraadvormige verhogingen op de plantenpotten. Door een rotatie kunnen de potten dan worden vastgezet in de houder.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de nestbare houder volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding en

Fig. 2 toont in een aanzicht volgens pijl P in fig. 1 twee nestend op elkaar geplaatste gedeeltelijk opengewerkte houders volgens de uitvinding.

De in fig. 1 perspectivisch getoonde nestbare houder voor plantenpotten of dergelijke is voorzien van vier, elk een kleine hoek met de vertikaal insluitende zijwanden 1. In de getoonde uitvoeringsvorm is de houder in hoofdzaak rechthoekig gevormd, met twee lange en twee korte zijwanden 1. De zijwanden zijn aan de bovenzijde met elkaar verbonden door een draagvlak 2. Aan het tegenover het draagvlak 2 gelegen uiteinde zijn de zijwanden 1 voorzien van een verbrede voet 3, waarin op op zichzelf bekende wijze handgrepen 4 zijn gevormd.

De vormgeving van de zijwanden 1, in het bijzonder de hoek, die deze insluiten met de vertikaal, is zodanig, dat houders van dit type nestend op elkaar kunnen worden gestapeld, zoals is getoond in fig. 2.

In het draagvlak 2 van de houder zijn een aantal gaten 5 voor het opnemen van plantenpotten gevormd. Het patroon, waarin deze gaten in het draagvlak 2 zijn aangebracht kan op velerlei wijzen variëren. Tevens kan de afmeting van de gaten 5 variëren.

In het algemeen geldt, dat de diameter van de gaten 5 zich in de grootte-orde van de op te nemen plantenpotten bevindt.

Zoals duidelijk blijkt uit fig. 1 zijn de gaten 5 in het draagvlak 2 in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van zich vanaf dit draagvlak omlaag en enigszins binnenwaarts uitstrekkende randdelen 6. De hoogte van deze randdelen 6 is zodanig gekozen, dat de som hiervan met de nestdiepte van de houders kleiner is dan de hoogte van een houder. Met nestdiepte wordt hierbij bedoeld de afstand, waarover twee in elkaar geneste houders elkaar overlappen. Deze afstand is in fig. 2 aangeduid met n. Dit betekent, dat in de geneste toestand van twee houders de onderrand van de randdelen 6 vrij ligt van de bovenzijde van het draagvlak 2 van een daaronder gelegen houder. Hierdoor kunnen houders met verschillende configuraties van in het draagvlak 2 aangebrachte gaten 5, zoals weergegeven in fig. 2, waarbij de gaten 5 van de bovenste houder zijn versprongen ten opzichte van de onderste houder, zonder problemen worden genest.

Bij de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de houder zijn de randdelen 6 als ononderbroken randdelen uitgevoerd. Evenwel is het ook mogelijk, dat de randdelen zijn uitgevoerd als verende lippen, waardoor het vastgrijpen en vastklemmen van plantenpotten op gunstige wijze wordt verbeterd. Tevens is het, op niet nader getoonde wijze, mogelijk dat de randdelen 6 zijn voorzien van zich binnenwaarts uitstrekkende verhogingen, zoals ribbels, met overeenkomstige schroefdraadvormige verhogingen op de potten samenwerkende schroefdraad of dergelijke.

Uitgaande van de in de figuren getoonde houder zijn verschillende variaties mogelijk. Het patroon van de gaten 5 in het draagvlak 2 kan op velerlei wijzen worden gekozen. Hierbij is het zelfs mogelijk, dat in de rand van het draagvlak 2 gaten zijn toegepast, die zich grotendeels in het draagvlak 2 uitstrekken, zodat een in de houder geplaatste pot zich gedeeltelijk buiten het draagvlak, doch binnen de begren- zing van de houder uitstrekt. Tevens kunnen aan de onderzijde van de zijwanden 1, bij voorkeur aangrenzend aan de handgrepen 4, nokken zijn toegepast, waardoor het op transportvoorzleningen plaatsen van de houder wordt vereenvoudigd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd.

Claims (4)

1. Nestbare houder voor plantenpotten, met vier een kleine hoek met de vertikaal insluitende zijwanden en een deze zijwanden aan de bovenzijde met elkaar verbindend draagvlak, dat is voorzien van holtes voor het opnemen van de plantenpotten, met het kenmerk, dat de holtes bestaan uit gaten (5) in het draagvlak (2) met een diameter in de grootte-orde van de op te nemen plantenpotten.

2. Nestbare houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gaten (5) in het draagvlak (2) zijn voorzien van zich vanaf het draagvlak omlaag en enigzins binnenwaarts uitstrekkende randdelen (6) met een zodanige hoogte, dat de som daarvan met de nestdiepte (n) kleiner is dan de hoogte van de houder.

3. Nestbare houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de randdelen (6) zijn uitgevoerd als verende lippen.

4. Nestbare houder volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de randdelen (6) zijn voorzien van zich binnenwaarts uitstrekkende verhogingen, zoals ribbels of dergelijke.