NL193260C - Nestbare houder voor een aantal plantenpotten. - Google Patents

Description

1 193260

Nestbare houder voor een aantal plantenpotten

De uitvinding heeft betrekking op een nestbare houder voor een aantal plantenpotten, met vier een kleine hoek met de verticaal insluitende zijwanden en een deze zijwanden aan de bovenzijde met elkaar 5 verbindend draagvlak, dat is voorzien van bodemloze holtes voor het opnemen van de plantenpotten, welke holtes bestaan uit gaten in het draagvlak met een diameter in de grootte-orde van de op te nemen plantenpotten en zijn voorzien van zich vanaf het draagvlak omlaag en enigszins binnenwaarts uitstrekkende randdelen.

Een nestbare houder van dit type is bekend uit het DE Gebrauchsmuster 9.106.346. Dergelijke nestbare 10 houders zijn bedoeld om na gebruik te worden geretourneerd naar de leverancier van de plantenpotten, naar veilingen of dergelijke. Hiertoe bestaan statiegeld-systemen. Het verzamelen van deze houders na gebruik vindt plaats door deze houders nestend samen te voegen tot stapels. Hierbij worden de randdelen van naastgelegen gaten van op elkaar aansluitende houders in de stapel eveneens in elkaar genest. Dit betekent, dat slechts houders kunnen worden genest, waarvan de holtes voor het opnemen van de 15 plantenpotten in gelijke configuraties zijn aangebracht. Aangezien echter vele verschillende soorten houders in omloop zijn die weliswaar gelijke uitwendige afmetingen bezitten doch afhankelijk van het te gebruiken pottype zijn voorzien van verdiepingen met verschillende configuraties, betekent dit, dat voor elk type houder een eigen stapel moet worden gevormd. Dit leidt tot organisatorische, logistieke en ruimteproblemen.

20 De uitvinding beoogt een nestbare houder voor een aantal plantenpotten te verschaffen, waarmee dit nadeel op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe bezit de nestbare houder volgens de uitvinding het kenmerk, dat de randdelen een zodanige hoogte bezitten, dat de som daarvan met de nestdiepte kleiner is dan de hoogte van de houder. Op deze wijze blijven de randdelen van naastliggende houders in de geneste stand van dergelijke houders vrij van 25 elkaar respectievelijk van het draagvlak van een naastliggende houder, zodat ook houders met in verschillende configuraties aangebrachte holtes zonder meer in een en dezelfde stapel nestbaar zijn.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de nestbare houder volgens de uitvinding is weergegeven.

30 Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding en figuur 2 toont in een aanzicht volgens pijl P in figuur 1 twee nestend op elkaar geplaatste gedeeltelijk opengewerkte houders volgens de uitvinding.

De in figuur 1 perspectivisch getoonde nestbare houder voor plantenpotten of dergelijke is voorzien van vier, 35 elk een kleine hoek met de verticaal insluitende zijwanden 1. In de getoonde uitvoeringsvorm is de houder in hoofdzaak rechthoekig gevormd, met twee lange en twee korte zijwanden 1. De zijwanden zijn aan de bovenzijde met elkaar verbonden door een draagvlak 2. Aan het tegenover het draagvlak 2 gelegen uiteinde zijn de zijwanden 1 voorzien van een verbrede voet 3, waarin op op zichzelf bekende wijze handgrepen 4 zijn gevormd.

40 De vormgeving van de zijwanden 1, in het bijzonder de hoek, die deze insluiten met de verticaal, is zodanig, dat houders van dit type nestend op elkaar kunnen worden gestapeld, zoals is getoond in figuur 2.

In het draagvlak 2 van de houder zijn een aantal gaten 5 voor het opnemen van plantenpotten gevormd. Het patroon, waarin deze gaten in het draagvlak 2 zijn aangebracht kan op velerlei wijzen variëren. Tevens kan de afmeting van de gaten 5 variëren.

45 In het algemeen geldt, dat de diameter van de gaten 5 zich in de grootte-orde van de op te nemen plantenpotten bevindt.

Zoals duidelijk blijkt uit figuur 1 zijn de gaten 5 in het draagvlak 2 in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van zich vanaf dit draagvlak omlaag en enigszins binnenwaarts uitstrekkende randdelen 6. De hoogte van deze randdelen 6 is zodanig gekozen, dat de som hiervan met de nestdiepte van de houders 50 kleiner is dan de hoogte van een houder. Met nestdiepte wordt hierbij bedoeld de afstand, waarover twee in elkaar geneste houders elkaar overlappen. Deze afstand is in figuur 2 aangeduid met n. Dit betekent, dat in de geneste toestand van twee houders de onderrand van de randdelen 6 vrij ligt van de bovenzijde van het draagvlak 2 van een daaronder gelegen houder. Hierdoor kunnen houders met verschillende configuraties van in het draagvlak 2 aangebrachte gaten 5, zoals weergegeven in figuur 2, waarbij de gaten 5 van de 55 bovenste houder zijn versprongen ten opzichte van de onderste houder, zonder problemen worden genest.

Bij de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de houder zijn de randdelen 6 als ononderbroken randdelen uitgevoerd. Evenwel is het ook mogelijk, dat de randdelen zijn uitgevoerd als verende lippen,

Claims (2)

193260 2 waardoor het vastgrijpen en vastklemmen van plantenpotten op gunstige wijze wordt verbeterd. Tevens is het, op niet nader getoonde wijze, mogelijk dat de randdelen 6 zijn voorzien van zich binnenwaarts uitstrekkende verhogingen, zoals ribbels, met overeenkomstige schroefdraadvormige verhogingen op de potten samenwerkende schroefdraad of dergelijke.

5 Uitgaande van de in de figuren getoonde houder zijn verschillende variaties mogelijk. Het patroon van de gaten 5 in het draagvlak 2 kan op velerlei wijzen worden gekozen. Hierbij is het zelfs mogelijk, dat in de rand van het draagvlak 2 gaten zijn toegepast, die zich grotendeels in het draagvlak 2 uitstrekken, zodat een in de houder geplaatste pot zich gedeeltelijk buiten het draagvlak, doch binnen de begrenzing van de houder uitstrekt. Tevens kunnen aan de onderzijde van de zijwanden 1, bij voorkeur aangrenzend aan de 10 handgrepen 4, nokken zijn toegepast, waardoor het op transportvoorzieningen plaatsen van de houder wordt vereenvoudigd. De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd. 15 Nestbare houder voor een aantal plantenpotten, met vier een kleine hoek met de verticaal insluitende zijwanden en een deze zijwanden aan de bovenzijde met elkaar verbindend draagvlak, dat is voorzien van 20 bodemloze holtes voor het opnemen van de plantenpotten, welk holtes bestaan uit gaten in het draagvlak met een diameter in de grootte-orde van de op te nemen plantenpotten en zijn voorzien van zich vanaf het draagvlak omlaag en enigszins binnenwaarts uitstrekkende randdelen, met het kenmerk, dat de randdelen (6) een zodanige hoogte bezitten, dat de som daarvan met de nestdiepte (n) kleiner is dan de hoogte van de houder. Hierbij 1 blad tekening