NL8502452A - Palet voor konische houders. - Google Patents

Description

N.0. 33.423 - 1 - r·.

Korte aanduiding:

Palet voor konische houders.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een palet voor konische of pyramide-stompvormige houders, uit een vlakke plaat en konische of pyramide-stompvormige opneembakken, die in de plaat ge-5 vormd zijn en reeksgewijs en kolomsgewijs aangebracht zijn.

Toepassingsgebieden van de uitvinding zijn palets voor konische of pyramide-stompvormige houders, zoals levensmiddelverpakkingen, bijvoorbeeld joghurtbekers, 10 bloempotten en dergelijke. Hieronder omvat de uitdrukking konisch eveneens pyramide-stompvormig, bij gevolg een houder met rechthoekige dwarsdoorsnede en naar beneden toe lopende mantel.

Bekende palets zijn op de grootte van transport-15 frames en dergelijke afgestemd. Hetzelfde geldt voor de konische houders. Indien de palets in een onderhavig paletframe aangebracht moeten worden, dan moet het paletframe op het transportframe afgestemd zijn.

Daarom moet de palet verkleind worden. Het is dan niet 20 meer mogelijk konische houders met oorspronkelijke grootte in het gewenste aantal onder te brengen, omdat de konische houders bij de rand aan de bovenzijde daarvan tegen elkaar stoten. Hetzelfde probleem ontstaat indien men de zich in de bovenzijde bevindende opening van de 25 konische houders bij dezelfde paletgrootte zou vergroten of verbreden. Dit geldt in het bijzonder voor bloempotten.

Het doel van de uitvinding is een zodanige uitvoering van een palet, dat konische houders met elkaar 30 overlappende randen van de bovenzijde op het palet ondder-gebracht kunnen worden, om zo het oppervlak van de palet zoveel mogelijk nuttig te gebruiken.

ê . ,-m - 2 -

Dit doeleinde wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt, doordat de bodemwanden van aangrenzende opneem-bakken op verschillende afstand van de plaat aangebracht zijn.

5 De uitvinding verschilt in zoverre van de stand der techniek, dat het in de hoogte verplaatst aanbrengen van de bodemwanden een overlappend aanbrengen van de randen van de bovenzijde van de konische houder mogelijk maakt, zodat het paletoppervlak gedeeltelijk meervoudig bedekt is. Volgens de uitvinding is het mogelijk op een palet konische houders onder te brengen, waarbij de som van de diameters van de bovenzijden van de in een reeks ondergebrachte houders groter dan de overeenkomstige afmeting van de palet is.

15 Een overzichtelijke plaatsing wordt bereikt, door dat steeds bij de helft van de opneembakken de bodem-wamden op gelijke afstand van de plaat aangebracht zijn en bij de andere helft eveneens op gelijke afstand, die echter van de eerstgenoemde afstand afwijkt. Zo vermijdt 20 men een te gecompliceerde opbouw van de palet en handhaaft een goede overzichtelijkheid.

Een overzichtelijk patroon wordt verkregen doordat de bodemwanden van de opneembakken van elke reeks evenwijdig aan de rand van de palet op dezelfde afstand van 25 de plaat aangebracht zijn.

Een ander overzichtelijk patroon wordt verwezenlijkt, doordat de bodemwanden van elke diagonale reeks opneembakken op dezelfde afstand van de plaat aangebracht zijn.

30 Een gewaarborgde zitting van alle houders onafhan kelijk van de diepte van de opneembak wordt verwezenlijkt doordat de bovencirkels van de opneembakken overeenkomstig de afstand van de bodemwand tot de plaat, verschillende grootten hebben. Het overeenkomstige 35 geldt voor opneembakken met rechthoekige dwarsdoorsnede Λ 1» ^ ^ 9 *« <25.

S 3 ü £ 4 ΰ 2 - 3 - voor pyramide-stompvormige houders.

Een gewaarborgde bevestiging van houders, die geen deling met geheel getal met de pellet hebben, wordt verwezenlijkt doordat bij een zijde van de pellet in het plaat-5 vlak een vlak lijf met halfcirkelvormige uitsnijdingen overeenkomstig de bovencirkel van de opneembakken met grotere afstand tot de bodemwand tot de plaat aanwezig is.

Een mechanische verstijving van de palet wordt 10 verwezenlijkt, doordat bij de buitenrand van de palet, eventueel met uitzondering van het genoemde lijf, naar onderen en naar buiten gerichte hoeklijven aanwezig zijn.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding worden hier-15 onder aan de hand van de bijgaande tekeningen verduidelijkt, waarin:

Fig. 1 een totaalaanzicht is van een palet in een paletframe;

Fig. 2 een zijaanzicht van de palet is; 20 Fig. 3 een doorsnede volgens de lijn 111 — 111 van fig. 1;

Fig. 4 een andere uitvoeringsvorm van een palet in een paletframe is en

Fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V- in 25 fig. 4.

De fig. 1 t/m 3 tonen een eerste uitvoeringsvorm van een palet 1, die bestaat uit een vlakke plaat 2, in de plaat gevormde opneembakken 3 en 4 alsmede aan alle zijden bij de buitenrand aanwezige L-vormige hoek-30 lijven 5, die voor het verstijven van de plaat 2 naar beneden en naar buiten weggebogen zijn, zoals in het bijzonder in fig. 3 blijkt. De gehele palet is als kunststofdieptrekdeel gevormd.

De opneembakken 3 en 4 zijn kegelstompvormig resp.

35 konisch uitgevoerd. De kegelhoek van alle opneembakken ' -TW -Λ ! i* V * ·*··» .

V? V· <►·

"W

- 4 - is hetzelfde. Van de steeds in diagonale reeks aangebrachte opneembakken 3 bevinden de bodemwanden zich op dezelfde afstand van het vlak van de plaat 2.

Eveneens hebben de bodemwanden 7 van de opneembakken 4 5 van aangrenzende diagonale reeksen eenzelfde afstand tot het vlak van de plaat 2. Daarbij is de afstand van de bodemwanden 7 groter dan de afstand van de bodemwanden 6, zoals uit fig. 2 en 3 blijkt. Door deze uitvoering zijn eveneens de bovencirkels van de opneembakken 10 binnen de plaat 2 groter dan de bovencirkel van de opneembakken 3. De opneembakken nemen elk een bloempot 8 of een ander overeenkomstige plantenhouder op.

De bloempotten 8 hebben onderling gelijke vorm. Overeenkomstige afmetingen gelden voor opneembakken 15 met rechthoekige dwarsdoorsnede.

Een palet 1 zit in een schematisch aangeduid paletframe 9, dat een stabiele konstruktie heeft en de afgebeelde palet 1 alsmede een verdere palet van dezelfde soort opneemt. Niet-afgebeelde hoeksteunen 20 voor het paletframe maken een stapeling van verscheidene paletframes op een transportframe mogelijk. De afmetingen van de bovenzijde van de bloempotten 8 zijn oorspronkelijk op de breedte van het paletframe 9 afgestemd, omdat het paletframe 9 in een transportframe aangebracht 25 wordt of daarop geplaatst wordt. De afmetingen van dit transportframe en van het paletframe 9 liggen als norm vast. Indien men bloempotten 8, waarvan de afmetingen van de bovenzijde op de buitenafmetingen van het paletframe 9 afgestemd zijn, in een palet 1 wil plaatsen, 30 de kleinere uitwendige afmetingen dan het paletframe 9 heeft, dan is dit met de palet 1 volgens de uitvinding mogelijk, omdat steeds aangrenzende opneembakken door de verschillende afstanden van de bodemwanden 6 en 7 tot het vlak van de plaat 2 een verschillende diepte 35 hebben, zodat de bloempotten 8 in hoogte verplaatst Λ rt f . ,

':jl Wri. I i. tf Ü I

^ ! y ; V 7 v - 5 - tegen elkaar in de palet 1 zitten. In bovenaanzicht zijn bijgevolg overlappingsgebieden 10 van de randen 11 van de bovenzijde van de bloempotten 8 aanwezig, zoals duidelijk uit fig. 1 blijkt. Dergelijke overlappings-5 gebieden kunnen al naar gelang het soort bloempotten in een of beide richtingen aanwezig zijn.

Het is ook mogelijk alleen door overeenkomstige vormgeving van de palets, nl. door het aanbrengen en bemeten van de opneembakken, de uitwendige afmetingen van 10 de palets te variëren, om deze aan de onderhavige paletframes 9 resp. de transportframes aan te passen.

De palet 1 kan ondanks verschillende grootte eenzelfde aantal bloempotten 8 met een bepaalde grootte opnemen, doordat door verplaatsing in de hoogte van de bloem-15 potten overlapping mogelijk is. Eveneens kan men in een palet met bepaalde grootte eenzelfde aantal grotere houders plaatsen, waarvan de randen van de bovenzijde elkaar overlappen.

De in fig. 1 afgebeelde palet neemt b.v. 4x5 20 bloempotten op. Bij een andere grootte van de bloempotten kan men de palets eveneens voor een ander aantal bloempotten inrichten.

Fig. 4 en 5 tonen een palet 21 voor verhoudingsgewijs grote bloempotten 28 en 23, waarbij twee en een 25 half maal de cirkeldiameter van de bovenzijde van een bloempot 28 met de dwarsafmeting van de palet 21 overeenkomt. Een reeks bloempotten 33 moet bij gevolg in twee palets gesteund worden. Hier ontstaan bijzondere moeilijkheden. De palet 21 is zo uitgevoerd, dat deze 30 twee rijen van drie opneembakken 23 en 24 heeft. Bij de langszijde zijn binnen een vlak lijf steeds halfcirkelvormige uitsnijdingen 32 aanwezig, waarvan de straal steeds met de diameter van een bloempot overeenkomt.

De bloempotten 33 van deze reeks liggen bij gevolg binnen 35 twee tegen elkaar liggende uitsnijdingen 32 van aangrenzende palets 21. Overigens zijn de opneembakken 23 -\ - jm *\ 7 — • C‘; ' / Λ r * v . «\ -fieri 24 eveneens in hoogte ten opzichte van elkaar verplaatst, waarbij hier steeds de bodemwanden van een evenwijdig aan de rand zijnde reeks ten opzichte van de bodemwanden van de andere ten opzichte van de rand 5 zijnde reeks verplaatst zijn. Ook hier is een overlappend opnemen van bloempotten 28 en 33 mogelijk.

3 δϋ 2 4 5 2

Claims (7)

1. Palet voor komische of pyramide-stompvormige houders, uit een vlakke plaat en konische of pyramide-stompvormige in de plaat gevormde opneembakken, die reeksgewijs en kolomsgewijs aangebracht zijn, met 5 het kenmerk, dat de bodemwanden (6, 7) van aangrenzende opneembakken (3,4) met verschillende afstanden tot de plaat (2) aangebracht zijn.

2. Palet volgens conclusie 1, met he t kenmerk , dat steeds bij de helft van de opneem- 10 bakken (3) de bodemwanden (6) op gelijke afstand van de plaat (2) aangebracht zijn en bij de andere helft eveneens op gelijke afstand aangebracht zijn, die echter van eerstgenoemde afstand verschilt.

3. Pelet volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat de bodemwanden van de opneembakken van elke reeks evenwijdig aan de rand van de palet (1) op dezelfde afstdand van de plaat (2) aangebracht zijn. (Fig. 4 en 5).

4. Palet volgens conclusie 2, met het 20 kenmerk, dat de bodemwanden van elke diagonale reeks opneembakken op gelijke afstand van de plaat (2) aangebracht zijn. (Fig. 1 t/m 3). /

5. Palet volgens een van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de cirkels van de boven- 25 zijden van de opneembakken overeenkomstig de afstand van de bodemwand tot de plaat verschillende grootte hebben.

6. Palet volgens een van de conclusies 1-5, met h e t k e n m e r k, dat bij een zijde van de palet (21) in het paletvlak een vlak lijf met halfcirkelvormige 30 uitsnijdingen (32) overeenkomstig de hoofdcirkel van de opneembakken (24) met grotere afstand van de bodemwand tot de plaat aangebracht is.

7. Palet volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat bij de buitenrand van de 35 palet (1), eventueel met uitzondering van het genoemde lijf, naar beneden en naar buiten gerichte hoeklijven (5) aanwezig zijn. 3302 455