NL9101266A - Wekstof voor het aardappelcyste-aaltje. - Google Patents
Wekstof voor het aardappelcyste-aaltje. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9101266A NL9101266A NL9101266A NL9101266A NL9101266A NL 9101266 A NL9101266 A NL 9101266A NL 9101266 A NL9101266 A NL 9101266A NL 9101266 A NL9101266 A NL 9101266A NL 9101266 A NL9101266 A NL 9101266A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- nematodes
- potato
- globodera
- species
- fatigue
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C07—ORGANIC CHEMISTRY
- C07D—HETEROCYCLIC COMPOUNDS
- C07D493/00—Heterocyclic compounds containing oxygen atoms as the only ring hetero atoms in the condensed system
- C07D493/02—Heterocyclic compounds containing oxygen atoms as the only ring hetero atoms in the condensed system in which the condensed system contains two hetero rings
- C07D493/10—Spiro-condensed systems
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N43/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing heterocyclic compounds
- A01N43/90—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing heterocyclic compounds having two or more relevant hetero rings, condensed among themselves or with a common carbocyclic ring system
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N65/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing material from algae, lichens, bryophyta, multi-cellular fungi or plants, or extracts thereof
- A01N65/08—Magnoliopsida [dicotyledons]
- A01N65/38—Solanaceae [Potato family], e.g. nightshade, tomato, tobacco or chilli pepper
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Zoology (AREA)
- Plant Pathology (AREA)
- Dentistry (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- Natural Medicines & Medicinal Plants (AREA)
- Microbiology (AREA)
- Mycology (AREA)
- Biotechnology (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
- Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
Description
Wékstof voor het aardarroelcvste-aalti e.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een wekstof voor het aardappelcyste-aaltje, alsmede op een werkwijze voor het bereiden van een dergelijke wekstof en op een werkwijze voor het bestrijden van aardappelmoeheid.
Aardappelmoeheid, dat wil zeggen de aantasting van de aardappelplant door het aardappelcyste aaltje (ACA) is een groot probleem. Met name voor de productie van fabrieksaardappelen welke veelal geschiedt via intensieve aardappelteelt, treedt door deze aantasting een productieverlies op.
De aardappelplant treedt op als waardplant voor de veroorzaker van de aardappelmoeheids ziekte: nematoden, momenteel bekend onder de namen Globodera rostochiensis en Globodera pallida. waarvan diverse pathotypes bekend zijn. Deze nematoden overbruggen de tijd waarin geen aardappelen op het veld staan , d.w.z. van de herfst tot het voorjaar, in vrij in de grond voorkomende cysten. Deze cysten zijn in feite de met eieren gevulde verharde achterlijven van vrouwtjes nematoden van een vorige generatie. In het voorjaar, bij de groei van de aardappelplant, wordt door de plant een wekstof afgescheiden, die de larven van de nematoden in de cysten naar de plant toe lokt.
Preventieve maatregelen en eventuele bestrijding hebben tot op heden in hoofdzaak bestaan uit ruime vruchtwisseling (wisselbouw), bedrijfshygiënische maatregelen, gébruik van resistente rassen en grondontsmetting.
Doordat de opbrengst per hectare voor aardappels aanzienlijk gunstiger ligt dan voor andere vruchten, is ruime vruchtwisseling weinig aantrekkelijk en kiest men, zo mogelijk, liever voor andere maatregelen.
Van de andere maatregelen heeft echter alleen grondontsmetting ruime toepassing gevonden. Hiertoe gébruikt men hoofdzakelijk dichloorpropeen en metarn-natrium. Gezien de aanzienlijke hoeveelheden ontsmettingsmiddel die toegepast worden, en de chemische, fysische en toxicologische eigenschappen van deze middelen, bestaat er een tendens om het gebruik van deze middelen terug te dringen. De belangrijkste reden hiervoor is, dat deze middelen gezien worden als een bedreiging voor het milieu.
In het verleden is reeds gezocht naar middelen om het opwekken van de nematoden kunstmatig te bewerkstelligen. Als men namelijk in staat is een stof op het onbebouwde land te brengen, die het ACA opwekt, heeft men mogelijk een effectieve biologische bestrijdingsmethode. Omdat de aaltjes namelijk in een dergelijke situatie geen voedingsbron hebben, sterven deze af, en kan men daarna aardappels telen met minder kans op schade door aardappelmoeheid. Door een combinatie van een dergelijke stof met een geringe dosering van een chemisch bestrijdingsmiddel zou een goed effect verkregen kunnen worden.
Doordat in die tijd de chemische bestrijdingsmethode meer veelbelovend leek, is het onderzoek naar deze biologische bestrijdingsmethode gestaakt, zonder dat er resultaten geboekt waren. Een publicatie omtrent deze onderzoekingen is ondermeer gedaan in Nematologica, 31, No.2 (1985), pag 159-170. Hierin is de toepassing van aardappelwortel diffusaat voor het wékken van de cysten vermeld.
De uitvinding heeft betrekking op een stof voor het wekken van de soorten en pathotypen van de nematoden die de ziekte aardappelmoéheid veroorzaken, welke nematoden onder meer Globodera rostochiensis en Globodera oallida omvatten, uit de cysten ervan, welke stof gekenmerkt wordt, doordat deze verkrijgbaar is uit een weefsel- of celcultuur van plantedelen van nachtschade-achtigen (Solanaceae), meer in het bijzonder uit aardappelwortels, in aanwezigheid van een geschikte voedingsbron
Een bijzonder geschikte methode voor het verkrijgen van een wekstof voor de genoemde nematoden, is het kweken ervan met behulp van een celsuspensie cultuur.
De wekstof heeft in het algemeen een molecuulgewicht gelegen tussen 530 en 550, meer in het bijzonder 539 of 540 bepaald met behulp van een moleculaire zeef met oligomaltoses als referentie.
De wekstof volgens de uitvinding kan onder meer bereid worden onder toepassing van een celsuspensie culture van de weefsels van een geschikt ras van de Solanaceae. Onder toepassing van een geschikt kweekmedium, bij voorbeeld zoals verderop beschreven wordt, verkrijgt men uit een dergelijke celsuspensie een oplossing van de wekstof. Daarbij kan men uitgaan van het celexudaat, maar men kan ook gebruik maken van een extract van de cellen zelf. De cellen zijn bij voorbeeld afkomstig van weefsels van geschikte nachtschade-achtigen, die het vermogen hebben de onderhavige nematoden te wekken. Daarbij gaat het vooral om cultuurvariëteiten van de soort Solanum tüberosum. bij voorbeeld het ras Mentor. Men kan de cellen als zodanig toepassen, of genetisch gemodificeerde cellen, bij voorbeeld cellen, waarin onder toepassing van Aarobacterium tumefaciens specifieke genetische informatie is aangebracht. Het is ook mogelijk gébruik te maken van scheutcultures of van wortelcultures, in plaats van celsuspensiecultures. Ook daarbij gelden dezelfde overwegingen ten aanzien van raskeuze, als voor de celsuspensie cultures.
De media, die geschikt kunnen zijn voor de kweek van de wékstof zijn in het algemeen opgébouwd uit: basale componenten (zouten, sporenelementen) koolhydraatbron (vaak sucrose, maar het is ook mogelijk één of meer andere koolhydraten te gebruiken) vitaminen (vitaminenpakketen zijn standaard in de handel verkrijgbaar en kunnen als zodanig toegepast worden) hormonen (vaak toegepast wordt een combinatie cytokinine/auxines, al dan niet in combinatie met gibberellinezuur en abscisinezuur; samenstelling en concentratie kan echter gevarieerd worden in afhankelijkheid van het type cel)
Een mogelijke combinatie van voedingsbodem componenten bestaat uit:
Basale componenten + vitaminen
Volgens Murishige en Skoog (Physiol. Plant. 15, 473-497 (1962)).
Koolhvdraatbron sucrose oplossing, bij voorbeeld 30 g/1 Hormonen a. Bij niet genetisch gemodificeerde celsuspensiecultures kan men 5 mg/1 naftylazijnzuur toevoegen.
b. Bij niet genetisch gemodificeerde wortelcultures kan men 0,2 mg/1 gibberelinezuur en 0,05 mg/1 naftylazij nzuur toevoegen.
c. Bij cultures op basis van genetisch getransformeerde cellen (celsuspensie-, wortel-, of scheutcultures) behoeven niet altijd hormonen toegepast te worden.
Uiteraard zijn de hierboven genoemde voedingsbodem-componenten slechts voorbeelden van componenten, die men kan toepassen, maar is het geenszins essentieel, dat men juist deze toepast. De deskundige kan op basis van hetgeen bekend is hieromtrent ook andere combinaties en samenstellingen ontwikkelen, welke een goede wekstofproductie leveren.
Afhankelijk van de aard van de culture kan men verschillende opwerkingsprocedures toepassen voor het winnen van de wékstof uit de kweekvloeistof, c.q. uit de cellen. Uitgaande van het winnen van de wekstof uit de cellen en de extracellullaire media kan men 1. de totale celmassa homogeniseren, 2. een extractie of precipitatie uitvoeren om eiwitten en celdébris te verwijderen, 3. de vloeibare fase waarin zich de wekstof bevindt desgewenst filtreren, en tot de gewenste concentratie verdunnen of concentreren, en 4. deze vloeibare fase onder toepassing van een preparatieve chromatografische reinigingsmethode zuiveren.
De wekstof volgens de uitvinding is een niet-vluchtige verbinding en is goed oplosbaar in polaire oplosmiddelen, zoals water, methanol, diethylether, ethylacetaat en dergelijke. Door de geringe vluchtigheid zijn oplossingen ervan met behulp van vacuümtechnieken, zoals een roterende filmverdamper en/of vriesdrogen, goed te concentreren.
Wekstofpreparaten zijn in waterige oplossingen, of als vaste stof {al dan niet geformuleerd) aktief in een concentratie-range van 0,01 tot 1000 mg/1 oplossing of grond, waarbij het optimum ligt tussen 1 en 500 mg/1.
De oplossing c.q. vaste stof, al dan niet geformuleerd, dient door de grond te worden gemengd voor het beste resultaat. Op veengronden wordt ca. 75% en meer van de larven van het a.c.a. gewekt, wat significant verschillend is van de spontane wékking.
Wekstofpreparaten kunnen worden getoetst op aktiviteit aan de hand van wekking van larven uit eieren.
Hiertoe worden cysten geschoond van worteldelen en/of vuil en gezeefd over 0,5 mm en 0,25 mm zeven. 32 mg van de fraktie >0,5 en 22,5 mg van de fraktie 0,25 - 0,5 zijn afgewogen: Dit is samen ca. 1200 eieren. De te toetsen vaste stof wordt in kraanwater opgelost tot een concentratie die equivalent is aan 125 mg/1 oorspronkelijk uitgangsmateriaal. Van deze stock-oplossing wordt een 10- en 100-voudige verdunning gemaakt. Een standaard wekstof-oplossing van bekende herkomst (wekstof-G) wordt op dezelfde wijze bereid.
De ei suspensie wordt opgenomen in 70 ml leidingwater, overgébracht in een maatcilinder en doorborreld met lucht met behulp van een aquariumpompje.
In polystyreenbuizen wordt 5 ml wékstofoplossing gepipetteerd. Na afsluiten van de lucht wordt hieraan 0,5 ml eisuspensie toegevoegd (in drievoud). Dezelfde procedure wordt gevolgd voor de standaardoplossingen van wékstof-G. Als blanco wordt 0,5 ml eisuspensie bij 5 ml leidingwater gepipetteerd.
Hierna worden de buizen onder wentelen weggezet bij 20°C.
Eieren en overgebleven alen worden geteld op t=0 dagen en alen worden geteld op t=4, 5 en 6 dagen. Hiertoe wordt de buis eerst gedurende 4 sec. krachtig met de hand geschud en daarna gedurende 10 sec. met een Vortex mixer. Nadat de suspensie tot stilstand is gekomen, wordt op een hoogte van l cm onder het vloeistofniveau 0,5 ml uit de buis gepipetteerd. Dit monster wordt op een telschaaltje gebracht en met vers kraanwater verdund tot de waterfilm de gehele bodem bedekt. De eieren en alen worden onder een bionculair geteld.
De berekeningen worden als volgt uitgevoerd:
Absolute lokking:
A = absolute aktiviteit van het onderzochte monster, m
Relatieve lokking:
A = relatieve aktiviteit van het onderzochte monster, m, r
Α^ = absolute aktiviteit van wekstof G
Ajj Q = absolute aktiviteit van water blanco.
2
Voorbeeld
Uit wortels van aardappelplanten (van het ras mentor) in hydrocultures werd wekstof geïsoleerd door de voedingsoplossing door een kolom met XAD-2 te leiden waardoor wekstof aan XAD-2 absorbeerde. De wekstof werd van XAD-2 gedesorbeerd door achtereenvolgens te elueren met methanol. Het verkregen methanol extract werd in tegenstroom geëxtraheerd met chlorof orm/methanol/wat er.
Door extractie met methanol werd een oplossing van de wékstof verkregen. Het eluaat werd gezuiverd met behulp van Droplet Counter Current Chromatografie onder toepassing van achtereenvolgens Q-sepharose HP bij 18°C en pH 5,2, ten minste één RP-18 kolom met methanol/HCl bij pH 3, een HPX-87H kolom bij 18°C en pH 3 en ten minste één behandeling met een mini RP-18 cartridge met methanol/HCl bij pH 4. Aldus werd een fractie van de wekstof verkregen met een zuiveringsfactor ten opzichte van de ruwe wékstof van ca. 170.000 (op gewichtsbasis).
De aldus verkregen wekstof werd vervolgens geanalyseerd met behulp van massaspectrometrie, proton NMR en IR. Hieruit kon men een molecuulgewicht van 539 afleiden, evenals de aanwezigheid van de vijf op het formuleblad als formules 1-5 opgenomen structuurfragmenten.
Van deze wekstof werd de activiteit bepaald bij die concentratie van de wekstof, waarbij de helft van het maximale weksignaal verkregen wordt (gelijkenis met de Monod-kinetiék) . uit het quotiënt van de Km-waarden van de ruwe en de gezuiverde wekstof kon een zuiveringsfactor van ca. 100.000 bepaald worden.
Claims (9)
1. Wékstof voor het wékken van de soorten en pathotypen van de nematoden die de ziekte aardappelmoeheid veroorzaken, welke nematoden onder meer Globodera rostochiensis en Globodera oallida omvatten, uit de cysten ervan, welke stof verkrijgbaar is uit een weefsel- of celcultuur van plantedelen van nachtschade-achtigen (Solanaceae), meer in het bijzonder uit aardappelwortels, in aanwezigheid van een geschikte voedingsbron
2. Wekstof volgens conclusie 1, welke verkrijgbaar is door het kweken van een celsuspensie cultuur in aanwezigheid van een voedingsmedium.
3. wekstof volgens conclusie 1 of 2, waarbij de door het kweken verkregen ruwe oplossing gezuiverd wordt.
4. Wekstof volgens conclusie 1-3, waarin het molecuul-gewicht ca. 539 bedraagt.
5. Wekstof volgens conclusie 1-4, welke ten minste één van de structuurelementen van de figuren 1-5 bezit.
6. Wekstof volgens conclusie l, zoals beschreven en toegelicht in het voorbeeld en de figuren.
7. Werkwij ze voor het bereiden van een wekstof voor het wekken van de soorten en pathotypen van de nematoden die de ziekte aardappelmoeheid veroorzaken, welke nematoden onder meer Globodera rostochiensis en Globodera oallida omvatten, uit de cysten ervan, waarbij men een weefsel- of celcultuur van nachtschade-achtigen (Solanaceae) kweekt in aanwezigheid van een geschikt voedingsmedium en uit de verkregen vloeistof een wekstof wint.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij men de verkregen wekstof zuivert.
9. Werkwijze voor het bestrijden van de soorten en pathotypen van de nematoden die de ziekte aardappelmoeheid veroorzaken, welke nematoden onder meer Globodera rostochiensis en Globodera pallida omvatten, waarbij men een wekstof volgens conclusie 1-6 op een met aardappels te bebouwen perceel brengt, eventueel in combinatie met grondontsmettingsmiddelen zoals zoals dichloorpropeen en metamnatrium.
Priority Applications (13)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9101266A NL9101266A (nl) | 1991-07-18 | 1991-07-18 | Wekstof voor het aardappelcyste-aaltje. |
PCT/NL1992/000126 WO1993002083A1 (en) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | Hatching agent for the potato cyst nematode |
BR9206287A BR9206287A (pt) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | Agente de eclosão para eclodir as espécies e tipos patógenos de nematódeos que causam doenças de batatas, processo para preparar um agente de eclosão, e, preparação de agente patógeno |
CA 2113626 CA2113626C (en) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | Hatching agent for the potato cyst nematode |
EP92917515A EP0596033A1 (en) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | Hatching agent for the potato cyst nematode |
PL92302047A PL169984B1 (en) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | Method of obtaining an agent inducing incubation of nematodes causing a potato disease |
JP5502743A JPH07505118A (ja) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | ジャガイモシスト線虫用孵化剤 |
US08/182,032 US5585505A (en) | 1991-07-18 | 1992-07-10 | Hatching agent for the potato cyst nematode |
IE228392A IE922283A1 (en) | 1991-07-18 | 1992-07-13 | Hatching agent for the potato cyst nematode |
LVP-92-62A LV10160B (en) | 1991-07-18 | 1992-07-16 | Hatching agent for the potato syst nematode |
LTIP113A LTIP113A (en) | 1991-07-18 | 1992-07-17 | Hatching agent for the potato cyst nematode |
TR68792A TR25995A (tr) | 1991-07-18 | 1992-07-17 | Patates kist nametodu icin yumurtadan cikarma maddesi. |
EE9400036A EE03072B1 (et) | 1991-07-18 | 1994-05-23 | Kartuli-kiduussi koorumist stimuleeriv vahend, selle valmistamismeetod ja meetod kartulihaiguste tõrjeks |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9101266A NL9101266A (nl) | 1991-07-18 | 1991-07-18 | Wekstof voor het aardappelcyste-aaltje. |
NL9101266 | 1991-07-18 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9101266A true NL9101266A (nl) | 1993-02-16 |
Family
ID=19859534
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9101266A NL9101266A (nl) | 1991-07-18 | 1991-07-18 | Wekstof voor het aardappelcyste-aaltje. |
Country Status (13)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5585505A (nl) |
EP (1) | EP0596033A1 (nl) |
JP (1) | JPH07505118A (nl) |
BR (1) | BR9206287A (nl) |
CA (1) | CA2113626C (nl) |
EE (1) | EE03072B1 (nl) |
IE (1) | IE922283A1 (nl) |
LT (1) | LTIP113A (nl) |
LV (1) | LV10160B (nl) |
NL (1) | NL9101266A (nl) |
PL (1) | PL169984B1 (nl) |
TR (1) | TR25995A (nl) |
WO (1) | WO1993002083A1 (nl) |
Families Citing this family (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5998408A (en) * | 1996-10-16 | 1999-12-07 | Merck & Co., Inc. | Triterpene derivatives with immunosuppressant activity |
AU4813297A (en) * | 1996-10-16 | 1998-05-11 | Merck & Co., Inc. | Triterpene derivatives with immunosuppressant activity |
US6132726A (en) * | 1998-10-21 | 2000-10-17 | Hauser, Inc. | Process for removing impurities from natural product extracts |
JPWO2009107607A1 (ja) * | 2008-02-28 | 2011-06-30 | 学校法人東海大学 | ジャガイモシスト線虫の関与する植物生長促進剤 |
JP5884118B2 (ja) * | 2010-01-29 | 2016-03-15 | 雪印種苗株式会社 | シストセンチュウ孵化促進物質吸着材を用いたシストセンチュウ孵化促進物質保持体の製造方法、及びシストセンチュウ防除方法 |
MX364353B (es) | 2011-04-29 | 2017-06-13 | Inst De Ecologia A C Star | Usos, métodos y composiciones biológicas del género paecilomyces para el control, prevención y erradicación de fitoparásitos en cultivos de solanaceas. |
MX360582B (es) | 2012-12-13 | 2018-11-07 | Inst De Ecologia A C Star | Biocontrol de nemátodos fitoparásitos mediante paecilomyces. |
US11553656B2 (en) | 2019-04-30 | 2023-01-17 | AVA Technologies Inc. | Gardening apparatus |
USD932346S1 (en) | 2020-01-10 | 2021-10-05 | AVA Technologies Inc. | Planter |
USD932345S1 (en) | 2020-01-10 | 2021-10-05 | AVA Technologies Inc. | Plant pod |
JP2022128804A (ja) * | 2021-02-24 | 2022-09-05 | 国立研究開発法人農業・食品産業技術総合研究機構 | ジャガイモシロシストセンチュウ防除剤 |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA2032629A1 (en) * | 1989-12-21 | 1991-06-22 | Ikuo Ashikawa | Method of producing potato cyst nematode hatching stimulus |
-
1991
- 1991-07-18 NL NL9101266A patent/NL9101266A/nl not_active Application Discontinuation
-
1992
- 1992-07-10 CA CA 2113626 patent/CA2113626C/en not_active Expired - Fee Related
- 1992-07-10 WO PCT/NL1992/000126 patent/WO1993002083A1/en not_active Application Discontinuation
- 1992-07-10 EP EP92917515A patent/EP0596033A1/en not_active Withdrawn
- 1992-07-10 JP JP5502743A patent/JPH07505118A/ja active Pending
- 1992-07-10 US US08/182,032 patent/US5585505A/en not_active Expired - Fee Related
- 1992-07-10 PL PL92302047A patent/PL169984B1/pl unknown
- 1992-07-10 BR BR9206287A patent/BR9206287A/pt not_active IP Right Cessation
- 1992-07-13 IE IE228392A patent/IE922283A1/en not_active Application Discontinuation
- 1992-07-16 LV LVP-92-62A patent/LV10160B/lv unknown
- 1992-07-17 TR TR68792A patent/TR25995A/xx unknown
- 1992-07-17 LT LTIP113A patent/LTIP113A/xx not_active Application Discontinuation
-
1994
- 1994-05-23 EE EE9400036A patent/EE03072B1/xx unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
LV10160A (lv) | 1994-10-20 |
JPH07505118A (ja) | 1995-06-08 |
CA2113626C (en) | 1998-08-04 |
LTIP113A (en) | 1994-07-15 |
EE03072B1 (et) | 1998-02-16 |
EP0596033A1 (en) | 1994-05-11 |
US5585505A (en) | 1996-12-17 |
IE922283A1 (en) | 1993-01-27 |
CA2113626A1 (en) | 1993-02-04 |
BR9206287A (pt) | 1994-11-08 |
TR25995A (tr) | 1993-11-01 |
WO1993002083A1 (en) | 1993-02-04 |
LV10160B (en) | 1995-10-20 |
PL169984B1 (en) | 1996-09-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Joye | Carnivorous plants | |
CN101790303B (zh) | 植物胁迫耐性赋予方法 | |
JP4982384B2 (ja) | テヌアゾン酸、イソ−テヌアゾン酸、及び塩類による雑草防除の方法 | |
Koopman et al. | 2, 6-Dichlorobenzonitrile: a new herbicide | |
NL9101266A (nl) | Wekstof voor het aardappelcyste-aaltje. | |
Fye | Weed sources of Lygus bugs in the Yakima Valley and Columbia Basin in Washington | |
Javaid et al. | Management of parthenium weed using metabolites of Alternaria japonica | |
Hicks et al. | Response of bermudagrass (Cynodon dactylon), quackgrass (Agropyron repens), and wirestem muhly (Muhlenbergia frondosa) to postemergence grass herbicides | |
Saberi et al. | Effect of different levels of salinity and temperature on seeds germination characteristics of two range Species under laboratory condition | |
Smith et al. | Ammonium sulfate increases efficacy of sethoxydim through increased absorption and translocation | |
CA2939323A1 (en) | Extracts of agricultural husks used to modify the metabolism of plants | |
CN116193987A (zh) | 方法和组合物 | |
CN1356871A (zh) | 控制线虫的组合物和方法 | |
Wiedau et al. | Evaluating risks of plant growth regulator–resistant soybean technologies to horseradish production | |
Shone et al. | Factors responsible for the tolerance of blackcurrants to simazine | |
Jeyaprakasam et al. | Development of protocols for in vitro culture of Momordica cymbalaria | |
JPH0987108A (ja) | 植物のオリゴ糖増量剤 | |
Swain et al. | Allelopathic effect of Amaranthus spinosus on Parthenium hysterophorus | |
Chadwigk et al. | The response to variations in nitrogen level of some weed species of the Sudan | |
Virtue et al. | Potential use of isothiocyanates in branched broomrape eradication | |
JP2002544483A (ja) | 植物葉部の農薬吸収率測定用組成物および測定方法 | |
JP2991644B2 (ja) | 青枯病拮抗剤 | |
Varshney et al. | Responses of saline and non-saline populations of Eclipta alba to soil salinity | |
Kielkowska et al. | In vitro selection of Allium cepa for water stress | |
HARADA et al. | Gibberellin response of dwarf mutants of rice |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |