NL9101165A - Sjabloonaandrijving voor een zeefdrukmachine. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Sjabloonaandrijving voor een zeefdrukmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een zeefdrukmachine, omvattende een frame waarin één of meer roteerbare, cylindermantelvormige sjablonen gelegerd zijn voor het bedrukken van een op een ondersteuningsband bevestigde baan materiaal, welke sjablonen losneembaar zijn gekoppeld met bijbehorende roterende aandrijfinrichtingen met een stilstaande, vast met het frame verbonden stator en een ten opzichte van de stator roteerbare, met het bijbehorende sjabloon gekoppelde rotor, waarbij in het inwendige van elk sjabloon een langwerpige rakel is aangebracht die nabij de uiteinden van het sjabloon is ondersteund.

Een dergelijke zeefdrukmachine die bijvoorbeeld wordt toegepast voor het in meerdere kleuren bedrukken van textiel, is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 396 924. Hierin wordt beschreven dat de sjablonen via mechanische overbrengingen zijn gekoppeld met respektieve bijbehorende stappenmotoren, die zodanig met pulsen worden gevoed dat de omtrekssnelheid van de verschillende sjablonen gelijk is en in een vooraf bepaalde relatie tot de snelheid van de te bedrukken baan materiaal staat. Deze relatie wordt in de bekende zeefdrukmachine bepaald door de snelheid van de drager-band van de baan materiaal te detecteren en deze informatie om te zetten in een voor de aansturing van elke stappenmotor afzonderlijk geschikt gemaakte pulstrein, rekening houdend met de noodzakelijke rapportering van de sjablonen. Deze rapportering vindt plaats met behulp van elektronische middelen.

Voor de vakman op elektrotechnisch gebied zal duidelijk zijn dat er nog vele andere oplossingen bestaan voor het realiseren van een geschikte besturing van een elektrische machine die is gekoppeld met een sjabloon voor de aandrijving daarvan. Indien bijvoorbeeld als elektrische machines synchrone machines of gelijkstroommachines worden toegepast, is het aanbrengen van rotorhoekstandopnemers c.q. rotorhoek-snelheidsopnemers en het terugkoppelen van het opneemresul-taat daarvan naar een vergelijkingsorgaan ter vergelijking met de snelheid van de baan materiaal noodzakelijk voor een nauwkeurige regeling van de machines.

Overigens is de toepassing van een elektrische aandrijf-inrichting niet absoluut noodzakelijk en kan ook gedacht worden aan pneumatische of hydraulische aandrijfinrichtingen, mits deze ten minste voldoen aan bepaalde eisen van belastbaarheid, nauwkeurigheid, snelheid, regelbaarheid, etc.

Voor het bedrukken van een baan materiaal worden de sjablonen aan de binnenomtrek daarvan in een langwerpig { gebied dat zich in axiale richting tussen de twee uiteinden van het sjabloon uitstrekt, vanuit een aanvoerleiding voorzien van pasta of verf, die met behulp van de rakel wordt aangebracht en door minuscule openingen van het sjabloon wordt geperst. Voor een onafhankelijke plaatsinstelling van de rakel ten opzichte van het sjabloonbinnenoppervlak wordt de rakel buiten het sjabloon aan de beide uiteinden daarvan ondersteund in een instelbare ondersteuningsconstructie die een axiale, radiale en tangentiële verstelling van elke rakeleindondersteuning toelaat.

Het was tot nu toe gebruikelijk de aandrijf inrichting van een sjabloon zodanig uit te voeren, dat de hartlijnen van het sjabloon en de aandrijvende machine niet in eikaars verlengde lagen, teneinde de hierboven beschreven opbouw van het samenstel van sjabloon en rakel mogelijk te maken. Aldus was steeds een mechanische overbrenging tussen sjabloon en aandrijf inrichting noodzakelijk, aangezien de rakelondersteu-ningsconstructie bij een sjabloonuiteinde op deze plaats de toepassing van een direkte koppeling tussen de rotoras van een conventionele aandrijfmachine en een sjabloon uitsluit.

Alhoewel door de toepassing van individuele elektronisch gesynchroniseerde aandrijfinrichtingen voor elk sjabloon reeds een gedeelte van de drukpatroononnauwkeurig- heden is weggenomen waarvan sprake is in de conventionele zeefdrukmachines die voor meerdere sjablonen slechts één aandrijfinrichting en een stelsel van een mechanische ver-deelinrichting en overbrengingen met een aanzienlijke cumulatieve speling en vorm - c.q. fabricage-afwijkingen omvatten, geeft de speling in de volgens de stand van de techniek aanwezige mechanische overbrenging tussen een individuele aandrijf inrichting en een bijbehorend sjabloon immer nog aanleiding tot ongewenste onderlinge verschuivingen van door verschillende sjablonen teweeggebrachte patronen op de te bedrukken baan materiaal. Tevens beïnvloed deze speling het regelgedrag van de aandrijfinrichtingen nadelig.

Aangezien in de interactie tussen een aangedreven bewegende baan materiaal en een daarmee in kontakt zijnd aangedreven roterend sjabloon gezien vanuit dit sjabloon op verschillende tijdstippen zowel energie aan het materiaal toegevoerd kan worden als daaraan onttrokken kan worden, is de voornoemde speling een onbeheersbare factor bij het zeefdrukken die leidt tot een kwalitatief sub-optimaal resultaat.

De uitvinding beoogt een zeefdrukmachine te verschaffen waarin geen speling bestaat tussen een sjabloon en de bijbehorende aandrijfinrichting door het ontbreken van een mechanische overbrenging daartussen en waarin tevens voldoende ruimte overblijft voor een ondersteuningsconstructie van de uiteinden van een rakel en voor het gemakkelijk inbrengen en uitnemen van de rakel.

De zeefdrukmachine volgens de uitvinding wordt daartoe daardoor gekenmerkt, dat de rotor van elke aandrijfinrichting door middel van een starre koppeling direkt verbonden kan worden met één uiteinde van het bijbehorende sjabloon, waarbij de aandrijfinrichting is voorzien van een in axiale richting doorlopend centraal gat voor het met radiale speling doorlaten van tenminste het uiteinde van de rakel. De assen van rotatie van de aandrijfinrichting en het bijbehorende sjabloon vallen in de zeefdrukmachine volgens de uitvinding in het algemeen samen. De zeefdrukmachine kan twee aandrijf- inrichtingen per sjabloon omvatten, d.w.z. één voor elk uiteinde van een sjabloon.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de zeefdrukmachine volgens de uitvinding worden beschreven in de onderconclu-sies.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, welke twee verschillende voorkeursuitvoeringsvormen toont in gedeeltelijke langsdoorsnede van één sjabloonuitein-de dat star is gekoppeld met een elektrische aandrijf inrichting, waarbij:

Fig. 1 een elektrische machine toont met een buitenlig-gende stator en een binnenliggende rotor; en

Fig. 2 een elektrische machine toont met een binnenliggende stator en een buitenliggende rotor.

Fig. 1 toont een gedeelte van een sjabloon 2, d.w.z. een geperforeerde, cylindermantelvormige plaat voor het bedrukken van een baan textiel of dergelijke. Het sjabloon 2 is voorzien van een drager 4 waarmee het sjabloon 2 star verbonden kan worden met een aandrijf inrichting, die in het algemeen met 6 is aangeduid. De aandrijf inrichting 6 dient voor het roterend aandrijven van het sjabloon 2 en is in de getoonde uitvoeringsvorm van een elektrische soort, maar kan ook hydraulisch of pneumatisch uitgevoerd worden. De aandrijfinrichting 6 omvat een stator 8 die vast is verbonden met een frame 10 van een zeefdrukmachine, en een rotor 12 die roteerbaar in de stator 8 gelegerd is door middel van geschikte legers 14 en 16. Aan de rotor 12 is een in hoofdzaak ringvormige koppelflens door middel van inpersen, lijmen, schroefverbindingen of dergelijke bevestigd. De koppelflens 18 is door middel van een bajonetkoppeling 19 star en losneembaar gekoppeld met de drager 4 van het sjabloon 2.

De rotor 12 van de elektromechanische aandrijfinrichting 6 omvat een in hoofdzaak cylindermantelvormig juk 20, langs de buitenomtrek waarvan een aantal afwisselend gepoolde permanente magneten 22 zijn aangebracht, welke in axiale richting gefixeerd zijn tussen een ribbe 23 langs de buitenomtrek van het juk 20 en een klemring 25. De stator 8 omvat een in hoofdzaak cylindermantelvormig statorjuk 8, langs een gedeelte van de binnenomtrek waarvan een blikpakket 26 met groeven voor wikkelingen 28 zijn aangebracht. De aandrijfin-richting 6 omvat voorts een rotorhoekstandopnemer 30 welke op zich in vele varianten bekend is en derhalve niet nader is gedetailleerd. Een dergelijke rotorhoekstandopnemer omvat een niet nader getoond aan de aan de stator bevestigd deel en een niet nader getoond direkt aan de rotor bevestigd deel. De werking kan bijvoorbeeld op optische of magnetische principes berusten waardoor een twee- of meerwaardig signaal wordt verschaft dat een nauwkeurige indicatie vormt voor de absolute of relatieve positie van de rotor 12 ten opzichte van de stator 8 van de elektrische aandrijfinrichting 6.

Aan de beide eindvlakken van de elektrische aandrijfinrichting 6 zijn geschikte afdichtingen 32, 34 en 36 aangebracht, waarvan de twee eerstgenoemde met de stator 8 verbonden zijn en de laastgenoemde met de rotor 12 verbonden is, waardoor een indringen van stof, vuil en dergelijke in het inwendige van de elektrische aandrijfinrichting 6 wordt voorkomen.

Dankzij de beschreven opbouw van de aandrijfinrichting 6 is het mogelijk geheel onafhankelijk hiervan een rakel 40 aan de uiteinden daarvan te ondersteunen en in positie te brengen in het inwendige van het sjabloon 2 ten opzichte van het binnenoppervlak van dit sjabloon. De aandrijfinrichting 6 biedt bovendien een voldoende grote opening voor het uitnemen en inbrengen van de rakel 40. Het uiteinde 42 van de rakel 40 is ingeklemd in een schematisch weergegeven ondersteunings-constructie 44 die is gekoppeld met het frame 10 van de zeefdrukmachine en waarmee een onafhankelijke axiale, radiale en tangentiële positionering van de plaatselijke rakelonder-steuning mogelijk is, zoals symbolisch is aangeduid door het zes-puntige samenstel van pijlen.

Het rakeluiteinde 42 omvat een kanaal voor de toevoer van pasta of verf aan de rakel 40 vanuit een toevoer leiding 46 die door middel van een koppelstuk 48 is verbonden met het rakeluiteinde 42.

De in fig. 2 getoonde inrichting omvat in essentie dezelfde elementen met dezelfde funkties als de in fig. 1 weergegeven inrichting. Dergelijke elementen dragen in de beide figuren gelijke verwijzingscijfers. Een principieel onderscheid tussen de in fig. 1 en 2 getoonde constructies betreft de opbouw van de elektrische aandrijfinrichting 50, waarvan in fig. 2 de stator 52 zich grotendeels binnen de rotor 54 bevindt. Een dergelijke opbouw heeft consequenties voor de verbinding van de stator 52 met het frame 10, welke verbinding in fig. 2 door een flensdeel 56 tot stand wordt gebracht, en voor de uitvoering van de koppelflens 58 tussen de rotor 54 en de drager 4 van het sjabloon 2. De koppelflens 58 is in fig. 2 aan de buitenomtrek van de rotor 54 bevestigd door middel van krimpen, lijmen, schroefverbindingen of dergelijke.

De in fig. 1 en 2 getoonde elektrische aandrijfinrichting kan ook uitgevoerd worden als een willekeurige andere soort elektrische aandrijfinrichting, zoals een gelijkstroommachine, eventueel met een permanent magnetische stator, of een stappenmotor, een en ander afhankelijk van de gewenste karakteristieken van de regeling van de aandrijfinrichting. Tevens is het mogelijk beide uiteinden van een sjabloon elk van een aandrijfinrichting te voorzien.

Claims (7)

1. Zeefdrukmachine, omvattende een frame waarin één of meer roteerbare, cylindermantelvormige sjablonen gelegerd zijn voor het bedrukken van een op een ondersteuningsband bevestigde baan materiaal, welke sjablonen losneembaar zijn gekoppeld met bijbehorende roterende aandrijfinrichtingen met een stilstaande, vast met het frame verbonden stator en een ten opzichte van de stator roteerbare, met het bijbehorende sjabloon gekoppelde rotor, waarbij in het inwendige van elk sjabloon een langwerpige rakel is aangebracht die nabij de uiteinden van het sjabloon is ondersteund, met het kenmerk, dat de rotor (12; 54) van elke aandrijfin-richting door middel van een starre koppeling direkt verbonden kan worden met één uiteinde van het bijbehorende sjabloon (2) , waarbij de aandrijfinrichting (6; 50) is voorzien van een in axiale richting doorlopend centraal gat voor het met radiale speling doorlaten van ten minste het uiteinde (42) van de rakel (40).

2. Zeefdrukmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk sjabloon (2) aan ten minste één uiteinde is voorzien van een drager (4) die star gekoppeld kan worden met een door de rotor (12) omsloten en daarmee vast verbonden flens (18), waarbij de stator (8) zich langs de buitenomtrek van de rotor (12) uitstrekt.

3. Zeefdrukmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk sjabloon (2) aan ten minste één uiteinde is voorzien van een drager (4) die star gekoppeld kan worden met een de rotor (54) omsluitende en daarmee vast verbonden flens (58), waarbij de stator (52) zich langs de binnenomtrek van de rotor (54) uitstrekt.

4. Zeefdrukmachine volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de aandrijf inrichting (6; 50) een synchrone machine omvat.

5. Zeefdrukmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de rotor (12; 54) een aantal permanente magneten (22) omvat.

6. Zeefdrukmachine volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting een gelijkstroommachine met een ringvormige collector en radiale borstels omvat.

7. Zeefdrukmachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stator een aantal permanente magneten omvat.