NL9101096A - Werkwijze en inrichting voor het uit een aantal verpakkingen verwijderen van voorwerpen. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het uit een aantal verpakkingen verwijderen van voorwerpen.

De uitvinding heeft allereerst betrekking op een werkwijze voor het uit een aantal verpakkingen verwijderen van voorwerpen, welke verpakkingen bestaan uit twee kunststof folies die langs de twee zijranden en op onderlinge afstanden in dwarsrichting met elkaar zijn verbonden, zodanig dat steeds tussen twee dwarsnaden in één of een aantal voorwerpen zijn opgenomen, waarbij steeds één folie van één van de op elkaar volgende verpakkingen in dwarsrichting wordt doorgesneden tussen toevoer middelen voor de verpakkingen en afvoermiddelen voor de vrij van voorwerpen zijnde kunststof folies in.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit DE-A-2162765. Bij deze werkwijze worden de verpakkingen opgenomen in uitsparingen in een rol en moet de ene folie direct naast een in een verpakking aanwezig zijnd voorwerp worden doorgesneden. De door te snijden folie kan hierbij niet worden ondersteund en kan ook niet worden strak getrokken om een goede doorsnijding te waarborgen.

De uitvinding heft nu deze bezwaren op en voorziet er daartoe in, dat een verpakking, na het passeren van signale-ringsmiddelen wordt vastgeklemd, het zich in stroomafwaartse richting bevindende deel van de folies wordt vastgeklemd, de toevoermiddelen in geringe mate worden terugbewogen zodanig dat de folies van de verpakkingen worden gespannen, vervolgens een doorsteekpen door de genoemde, vastgeklemde, verpakking heen wordt gestoken op een plaats buiten het in de verpakking aanwezige voorwerp, waarna door middel van een met de pen samenwerkend mes de ene folie wordt doorgesneden, de vastklemming van voorwerp en folie wordt opgeheven en het voorwerp uit de opengesneden verpakking wordt verwijderd tijdens het wegtrekken van de folies en de toevoer van een volgende verpakking aan de vastklemmiddelen.

Door hét op boven beschreven wijze strak trekken van de folies en het gebruik van de doorsteekpen kan een goede doorsnijding van de ene folie worden gewaarborgd. Ook wordt voorkomen dat het mes in aanraking komt met een zich in de verpakking bevindend voorwerp of dat niet slechts de ene folie maar beide folies worden doorgesneden.

In het bijzonder zal er in worden voorzien, dat de doorsteekpen wordt gestoken in dat deel van de verpakking dat zich bevindt tussen een voorwerp en de toevoermiddelen, daar op die plaats de beide folies nog intact zijn en dus beide folies goed gespannen kunnen zijn.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor toepassing van de boven beschreven werkwijze, welke inrichting middelen omvat voor de toevoer van verpakkingen, middelen voor het doorsnijden van de ene folie van een verpakking en een rollenpaar voor het af voeren van de folies na het uit de opengesneden verpakking verwijderen van een voorwerp, welke inrichting daardoor is gekenmerkt, dat de toevoermiddelen worden gevormd door ten minste één over enkele rollen geleide transportband en een daarmee samenwerkende rol, dan wel een over deze en één of meer andere rollen geleide tweede transportband, welke onderdelen zodanig zijn opgesteld dat verpakkingen met verschillende afmetingen er door kunnen worden getransporteerd, dat na de toevoermiddelen signaleringsmiddelem aanwezig zijn voor het waarnemen van het passeren van een verpakking, dat na de signaleringsmiddelen klemmiddelen zijn aangebracht voor het vastklemmen van een voorwerp in een verpakking, dat na de klemmiddelen folievastklemmiddelen zijn aangebracht voor het Vastklemmen van de folies van een opengesneden verpakking, dat nabij de plaats van de signaleringsmiddelen een doorsteekpen is aangebracht die in het vlak van de verpakking en dwars op de bewegingsrichting daarvan verplaatsbaar is, welke doorsteekpen een sleuf bezit die samenwerkt met een mes dat langs de doorsteekpen verplaatsbaar is voor het doorsnijden van één der folies van een verpakking.

Door het op de beschreven wijze uitvoeren van de toevoermiddelen kan de inrichting worden toegepast voor verpakkingen met daarin voorwerpen van verschillende afmetingen in een richting dwars op het vlak van de folies. De inrichting is dus meer universeel toepasbaar zonder dat bij overschakeling op het verwerken van andere verpakkingen onderdelen moeten worden verwisseld.

Bij de inrichting bekend uit het bovengenoemde octrooi-schrift is men gebonden aan de afmetingen van de uitsparingen in de toevoerrol zodat deze rol moet worden vervangen wanneer verpakkingen moeten worden verwerkt, waarin zich voorwerpen met andere afmetingen bevinden.

Bij de inrichting volgens de uitvinding kan in het bijzonder de tweede transportband van de toevoermiddelen worden geleid door twee rollen waarvan ten minste de eerste een relatief grote diameter bezit terwijl de eerste transportband wordt geleid over ten minste drie rollen waarvan er twee zich bevinden ter weerszijden van het punt waar de eerste transportband met de op de eerste rol liggende tweede transportband in aanraking is wanneer de eerste transportband een rechte lijn beschrijft tussen de twee genoemde rollen in, terwijl de dèrde rol is aangebracht op een ver-zwenkbare arm, die door verende middelen naar een stand wordt gebracht waarbij de eerste transportband tegen de tweede transportband wordt aangedrukt.

Daarbij kan de kracht die de verende middelen uitoefenen op de verzwenkbare arm instelbaar zijn voor het instellen van de toevoermiddelen op verschillende typen te verwerken verpakkingen.

Op gunstige wijze kan de inrichting volgens de uitvinding besturingsmiddelen omvatten voor het inschakelen van de klemmiddelen voor een verpakking en vah de folievastklemmid-delen nadat door de signaleringsmiddelen daartoe een signaal is gegeven, voor het daarna verplaatsen van de toevoermiddelen in een richting tegengesteld aan de richting waarin zij bewegen bij het toevoeren van verpakkingen, voor het daarna bedienen van de doorsteekpen en de daarop volgende bediening van het mes voor het doorsnijden van de ene folie van een verpakking waarna de besturingsmiddelen zorgen voor het terugtrekken van het mes en van de doorsteekpen en voor het vrijgeven van de beide klemmiddelen, het inschakelen van de toevoermiddelen en van het rollenpaar voor het afvoeren van de folies van de geopende verpakking.

De klemmiddelen voor het vastklemmen van een verpakking kunnen hierbij worden gevormd door een stationaire geleider en één of meer verplaatsbare strippen, die naar de statio naire geleider kunnen worden toegedrukt voor het tussen de stationaire geleider en de strip vastklemmen van een voorwerp.

De folievastklemmiddelen kunnen worden gevormd door twee naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare strippen, zodanig dat de vastklemming van de folies nagenoeg onder het midden van een in een verpakking aanwezig voorwerp kan plaatsvinden.

De beide folies van een verpakking zullen daardoor onder nagenoeg gelijke spanning komen te staan zodat het optreden van onregelmatige belastingen op één of meer verpakkingen en op de daarin aanwezige voorwerpen wordt voorkomen.

De voorwerpen kunnen bij voorbeeld bestaan uit een aantal in elkaar geschoven bekers dan wel houders of deksels daarvoor uit kunststof, welke voorwerpen niet aan te grote zijdelingse belastingen mogen worden blootgesteld om ongewenste vervormingen ervan te voorkomen.

Een gelijktijdige naar elkaar toe en van elkaar af gaande verplaatsing van de beide strippen van de folievastklemmiddelen kan worden bereikt, doordat de uiteinden van de strippen zijn verbonden met de in tegengestelde richting bewegende parten van twee getande transportbanden, die zich bevinden in twee evenwijdig aan elkaar lopende vlakken, die zich uitstrekken in de bewegingsrichting van de verpakkingen en haaks op het vlak daarvan staan, waarbij elke transportband loopt over twee getande wielen en van elke transportband één wiel is aangebracht op een gemeenschappelijke aandrijfbare as, die zich uitstrekt in een vlak evenwijdig aan de te openen verpakkingen.

De middelen voor het ondersteunen van het mes, zodanig dat dit een heen en weer gaande beweging uit kan voeren, worden bij voorkeur ondersteund door een raamwerk, dat zodanig is opgesteld, dat het verplaatsbaar is naar een door te ' snijden verpakking toe en daar van af.

De ondersteuningsmiddelen kunnen zich dan dicht bij de doorsteekpen bevinden wanneer het mes zijn snijdende werking moet uitoefenen. Na het doorsnijden van de folie met behulp van het mes kan dan het mes met zijn ondersteuninqsmiddelen worden weggeschoven om de weg vrij te maken voor het doorlaten van een volgende te openen verpakking.

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan direct voor het rollenpaar voor het afvoeren van de folies een tweede rollenpaar zijn aangebracht, dat zich op een slede bevindt, die heen en weer verplaatsbaar is voor het positief uit een opengesneden verpakking verwijderen van een voorwerp en het brengen daarvan op een afvoertransporteur.

Door middel van het tweede rollenpaar wordt dus het voorwerp uit de verpakking geknepen en levert het geen bezwaar op dat de zijranden van een verpakking niet worden opengesneden.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een aanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding? en

Fig. 2 schematisch een zijaanzicht toont van een deel van de inrichting van fig. 1.

De schematisch in de tekening weergegeven inrichting omvat het frame 1 waardoor de diverse onderdelen worden ondersteund, pit zijn in hoofdzaak de toevoermiddelen 2; de signaleringsmiddelen 3; de klemmiddelen 4 voor het vastklemmen van een verpakking 5? de folievastklemmiddelen 6; de doorsteekmiddelen 7; de doorsnijmiddelen 8; het afvoerrol-lenpaar 9 voor de lege foliebaan 10; het op een slede 11 aangebrachte tweede rollenpaar 12 voor het uit een opengesneden verpakking 5 verwijderen van een voorwerp 13 en de afvoermiddelen 14 voor het afvoerèn van de voorwerpen 13.

De toevoermiddelen 2 bestaan uit een eerste transportband 15, die wordt gevoerd over twee stationaire rollen 16 en een rol 17, die is aangebracht op een in het punt 18 ver-zwenkbaar ondersteunde arm 19, die is verbonden met het ene einde van een trekveer 20, waarvan het andere einde is verbonden met het frame 1. Eén der rollen 16 wordt op niet nader aangegeven wijze aangedreven. De toevoermiddelen 2 bestaan verder uit een tweede transportband 21, die loopt over een rol 22 met relatief grote diameter en over een kleine rol 23, die bij voorbeeld kan worden aangedreven.

Door middel van de veer 20 wordt de transportband 15 naar de rol 22 en dus naar de transportband 21 toegedrukt voor het tussen de transportbanden in opnemen van de met elkaar verbonden verpakkingen 5. De kracht die op de verpakkingen 5 en dus op het daarin aanwezige voorwerp 13, dan wel voorwerpen, wordt uitgeoefend is instelbaar door het regelen van de kracht van de veer 20, waartoe niet nader aangeduide middelen aanwezig zijn.

Een verpakking 5 bestaat op de bekende wijze uit twee kunststof folies 24, die met elkaar zijn verbonden door twee in lengte richting lopende lasnaden 25 en in dwarsrichting lopende lasnaden 26, met tussen telkens twee lasnaden 26 in één of meer voorwerpen 13.

Na het passeren van de toevoermiddelen 2 bewegen de verpakkingen 5 zich langs een geleider 27 met twee ongeveer haaks daarop staande zijgeleiders 28, die met de geleider 27 zijn verbonden door middel van steunen 29.

De verpakkingen 5 komen daarna bij de signaleringsmid-delen 3, die bij voorbeeld kunnen worden gevormd door een niet nader aangeduide fotocel met bijbehorende lichtbron, zodat kan worden gesignaleerd wanneer een voorwerp in een verpakking zich op een bepaalde plaats bevindt. Hiertoe kan bij voorbeeld gebruik worden gemaakt van het feit, dat de kunststof folies op zich doorzichtig zijn en het zich in de verpakking bevindende voorwerp niet.

Wanneer gesignaleerd is dat een verpakking 5 zich op een bepaalde plaats bevindt worden de klemmiddelen 4 ingeschakeld. Deze klemmiddelen 4 kunnen worden gevormd door één of meer, door een plaat 30 ondersteunde en geleide, strippen 31 die door een niet nader aangeduide pneumatische cilinder heen en weer kunnen worden verplaatst. Een verpakking 5 wordt met behulp van de strippen 31 tegen de geleider 27 aangedrukt maar met een relatief geringe kracht zodat het voorwerp 13, dan wel de voorwerpen, in de verpakking 5 niet of nagenoeg niet zullen worden vervormd.

Verder worden de folievastklemmiddelen 6 ingeschakeld, die zich onder de betreffende verpakking 5 bevinden. Deze middelen worden gevormd door twee strippen 32, die elk bij hun twee einden zijn verbonden met het bovenste dan wel onderste part van een getande transportband 33. Elke band 33 loopt over twee getande wielen 34. De in figuur 1 rechter wielen 34 zijn aangebracht op een gemeenschappelijke, in beide richtingen aandrijfbare as 35 voor het naar elkaar toe en van elkaar af bewegen van de strippen 32.

Nadat tussen de twee strippen 32 in een lasnaad 26 is vastgeklemd worden de transportbanden 15 en 21 door de hen aandrijvende rollen iets in tegengestelde richting verdraaid zodat de beide folies 24 rond de voorwerpen 13 strak worden gespannen.

Door de delen van de folies 24, die zich boven het voorwerp 13 in de vastgeklemde verpakking 5 bevinden, wordt nu de doorsteekpen 36 gestoken, die deel uitmaakt van de doorsteekmiddelen 7. De pen wordt geleid door ondersteuningen en bediend door een pneumatische cilinder, welke onderdelen niet nader zijn aangeduid. Een niet nader aangeduide bus maakt eveneens deel uit van de ondersteuningen en bevindt zich aan de rechter zijde van een verpakking 5 als gezien in fig. 2 voor het opnemen van de punt 37 van de doorsteekpen 36 aan het einde van zijn slag.

In de doorsteekpen 36 is verder de sleuf 38 aangebracht voor het opnemen van een mes 39, dat deel uitmaakt van de doorsnijmiddelen 8. Het mes 39 bevindt zich op een slede 40 die in lengterichting van de doorsteekpen 36 verplaatsbaar is en is aangebracht op een raamwerk 41, dat naar de doorsteekpen 36 kan worden toegebracht voor het doorsnijden van de ene folie 24, die zich aan de ene zijde van de doorsteekpen 36 bevindt. Daarna wordt het raamwerk 41 weer van de verpakking 5 af bewogen zodat na het terugtrekken van de doorsteekpen 36 en het vrij geven van de vastklemmiddelen 4 en 6 een volgende verpakking kan worden aangevoerd met behulp van de toevoermiddelen 2.

Gelijktijdig worden de rollen 42 van het afvoerrollen-paar 9 in werking gesteld voor het naar deze rollen toe trekken van de folies 24. De folies lopen daarbij tussen de op de slede 11 aangebrachte rollen 12 door. Zodra nu zich voor de rollen 12 een voorwerp 13 bevindt wordt de slede 11 naar links toe bewogen als gezien in figuur 1, zoals door middel van een pneumatische cilinder 43 zodat het voorwerp 13 uit de eenzijdig opengesneden foliebanen wordt gedrukt om terecht te komen op de afvoermiddelen 14, die bij voorbeeld de vorm kunnen hebben van een goot of een transportband of een combinatie daarvan. Vervolgens wordt de slede ll weer naar zijn oorspronkelijke stand gebracht door middel van de pneumatische cilinder 43 tijdens het toevoeren vah een volgende te openen verpakking 5 aan de inrichting.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (11)

1. Werkwijze voor het uit een aantal verpakkingen (5) verwijderen van voorwerpen (13), welke verpakkingen bestaan uit twee kunststof folies (24) die langs de twee zijranden (25) en op onderlinge afstanden in dwarsrichting met elkaar zijn verbonden, zodanig dat steeds tussen twee dwarsnaden (26) in één of een aantal voorwerpen zijn opgenomen, waarbij steeds één folie (24) van één van de op elkaar volgende verpakkingen (5) in dwarsrichting wordt doorgesneden tussen toevoermiddelen (2) voor de verpakkingen en afvoermiddelen (9) voor de vrij van voorwerpen zijnde kunststoffolies (24) in, met het kenmerk, dat een verpakking (5), na het passeren van signaleringsmiddelen (3) wordt vastgeklemd, het zich in stroomafwaartse richting bevindende deel van de folies (24) wordt vastgeklemd, de toevoermiddelen (2) in geringe mate worden terugbewogen zodanig dat de folies (24) van de verpakkingen (5) worden gespannen, vervolgens een doorsteekpen (36) door de genoemde, vastgeklemde, verpakking heen wordt gestoken op een plaats buiten het in de verpakking aanwezige voorwerp (13), waarna door middel van een met de pen (36) samenwerkend mes (39) de ene folie wordt doorgesneden, de vastklemming van voorwerp en folie wordt opgeheven en het voorwerp uit de opengesneden verpakking wordt verwijderd tijdens het wegtrekken van de folies en de toevoer van een volgende verpakking aan de vastklem-middelen (5,6).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorsteekpen (36) wordt gestoken in dat deel van de verpakking (5) dat zich bevindt tussen een voorwerp (13) en de toevoermiddelen (2).

3. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, welke inrichting middelen (2) omvat voorde toevoer van verpakkingen (5), middelen (36, 40) voor het doorsnijden van de ene folie (24) van een verpakking en een rollenpaar (9) voor het afvoeren van de folies (24) na het uit de opengesneden verpakking verwijderen van een voorwerp (13), met het kenmerk, dat de toevoermidde-len (2) worden gevormd door ten minste één over enkele rollen (16, 17) geleide transportband (15) en een daarmee samenwerkende rol (22), dan wel een over deze en één of meer andere rollen (23) geleide tweede transportband (21), welke onderdelen zodanig zijn opgesteld dat verpakkingen (5) met verschillende afmetingen er door kunnen worden getransporteerd, dat na de toevoermiddelen (2) signaleringsmiddelen (3) aanwezig zijn voor het waarnemen van het passeren van een verpakking, dat na de signaleringsmiddelen (3) klemmid-delen (4) zijn aangebracht voor het vastklemmen van een voorwerp (13) in een verpakking (5), dat na de klemmiddelen (4) folievastklemmiddelen (6) zijn aangebracht voor het vastklemmen van de folies (24) van een opengesneden verpakking, dat nabij de plaats van de signaleringsmiddelen (3) een doorsteekpen (36) is aangebracht die in het vlak van de verpakking (5) en dwars op de bewegingsrichting daarvan verplaatsbaar is, welke doorsteekpen (36) een sleuf (38) bezit die samenwerkt met een mes (39) dat langs de doorsteekpen (36) verplaatsbaar is voor het doorsnijden van één der folies (24) van een verpakking (5).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede transportband (21) van de toevoermiddelen (2) wordt geleid door twee rollen (22, 23) waarvan ten minste de eerste (22) een relatief grote diameter bezit terwijl de eerste transportband (15) wordt geleid over ten minste drie rollen waarvan er twee (16) zich bevinden ter weerszijden van het punt waar de eerste transportband (15) met de op de eerste rol (22) liggende tweede transportband (21) in aanraking is wanneer de eerste transportband (15) een rechte lijn beschrijft tussen de twee genoemde rollen (16) in, terwijl de derde rol (17) is aangebracht op een verzwenkbare arm (19), die door verende middelen (20) naar een stand wordt gebracht waarbij de eerste transportband (15) tegen de tweede transportband (21) wordt aangedrukt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk. dat de kracht die de verende middelen (20) uitoefenen op de verzwenkbare arm (19) instelbaar is voor het instellen van de toevoermiddelen (2) op verschillende typen te verwerken verpakkingen (5).

6. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat deze besturingsmiddelen omvat voor het inschakelen van de klemmiddelen (4) voor een verpakking en van de folievastklemmiddelen (6) nadat door de signaleringsmiddelen (3) daartoe een signaal is gegeven, voor het daarna verplaatsen van de toevoermiddelen (2) in een richting tegengesteld aan de richting waarin zij bewegen bi j het toevoeren van verpakkingen (5), voor het daarna bedienen van de doorsteekpen (36) en de daarop volgende bediening van het mes (39) voor het doorsnijden van de ene folie (24) van een verpakking (5) waarna de besturingsmiddelen zorgen voor het terugtrekken van het mes (39) en van de doorsteekpen (36) en voor het vrijgeven van de beide klemmiddelen (5, 6), het inschakelen van de toevoermiddelen (2) en van het rollenpaar (9) voor het afvoeren van de folies (24) van de geopende verpakking (5).

7. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 6, met het kenmerk, dat de klemmiddelen (4) voor het vastklemmen van een verpakking (5) worden gevormd door een stationaire geleider (27) en één of meer verplaatsbare strippen (31), die naar de stationaire geleider kunnen worden toegedrukt voor het tussen de stationaire geleider (27) en de strip (31) vastklemmen van een voorwerp (5).

8. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 7, met het kenmerk, dat de folievastklemmiddelen (6) worden gevormd door twee naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare strippen (32), zodanig dat de vastklemming van de folies (24) nagenoeg onder het midden van een in een verpakking (5) aanwezig voorwerp (13) kan plaatsvinden.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de uiteinden van de beide strippen (32) van de folievastklemmiddelen (6) zijn verbonden met de in tegengestelde richting bewegende parten van twee getande transportbanden (33), die zich bevinden in twee evenwijdig aan elkaar lopende vlakken, die zich uitstrekken in de bewegingsrichting van de verpakkingen (5) en haaks op het vlak daarvan staan, waarbij elke transportband (33) loopt over twee getande wielen (34) en van elke transportband (33) één wiel (34) is aangebracht op een gemeenschappelijke aandrijf-bare as (35), die zich uitstrekt in een vlak evenwijdig aan de te openen verpakkingen (5).

10. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 9, met het kenmerk, dat de middelen (40) voor het ondersteunen van het mes (39), zodanig dat dit een heen en weer gaande beweging uit kan voeren, worden ondersteund door een raamwerk (41), dat zodanig is opgesteld, dat het verplaatsbaar is naar een door te snijden verpakking (5) toe en daar van af.

11. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 9, met het kenmerk, dat direct voor het rollenpaar (9) voor het afvoeren van de folies (24) een tweede rollenpaar (12) is aangebracht, dat zich op een slede (11) bevindt, die heen en weer verplaatsbaar is voor het uit een opengesneden verpakking (5) verwijderen van een voorwerp (13) en het brengen daarvan op een afvoertransporteur (14).