NL9100931A - Voorkiemzak voor pootaardappelen of soortgelijk plantgoed, evenals werkwijze voor de behandeling van plantgoed. - Google Patents

Description

Uittreksel

De uitvinding heeft betrekking op een voorkiemzak uit luchtdoor-latend, het kiemen mogelijk makend zakmateriaal, voor pootaardappelen en soortgelijk pootgoed.

Om de zak eenvoudig te kunnen hanteren en onder voorzichtige behandeling van het pootgoed te kunnen afvullen en ledigen, is de zak uit verschillende, telkens door een verticale verbinding gescheiden en naast elkaar op een rij geplaatste afdelingen (4, 5) vervaardigd, die afzonderlijk afvul- en ledigbaar zijn.

Met behulp van ophangorganen wordt het vulgewicht van de afzonderlijke afdelingen gelijkmatig verdeeld.

Korte aanduiding : Voorkiemzak voor pootaardappelen of soortgelijk plantgoed, evenals werkwijze voor de behandeling van plantgoed.

De uitvinding heeft betrekking op een voorkiemzak uit luchtdoor-latend, het kiemen mogelijk makend zakmateriaal voor pootaardappelen of soortgelijk plantgoed, met tenminste aan het einde van de zak aangebrachte, afsluitbare opening en ophangorganen, die zich over het boveneinde van de zak verdelen. De uitvinding betreft bovendien een werkwijze voor het behandelen van plantgoed onder toepassing van de bovengenoemde voorkiemzak.

In het DE-B1 30 00 272 is een zak beschreven voor voor te kiemen aardappelen, die met een bovenste vulopening is uitgevoerd. De tegenover elkaar liggende zakwanden zijn op verschillende plaatsen door afstands-begrenzende organen op afstand met elkaar verbonden, echter onder vermijding van scheidingwanden of scheidingsnaden. De bekende zak is van vasthoudelementen voorzien, die zich aan of in de nabijheid van de vulopening bevinden en die in doorlaten inschuifbaar zijn. Daarenboven is de zak van buigzame ophangorganen in de vorm van lussen of in de vorm van een holle zoom voorzien. Als zakmateriaal wordt in het bijzonder kunststof, zoals bijvoorbeeld polypropyleen of polyethyleen en/of papier respectievelijk op papier gelijkend materiaal toegepast.

Met de vervaardiging van de zak voor een afzonderlijke productie en afvulling gaan niet onaanzienlijke kosten gepaard, daar de afstands-begrenzende organen in en aan de ophangorganen worden aangebracht. De grootte wordt door het afgevulde gewicht zodanig bepaald, dat een enkele man de gevulde zak kan dragen. Voor het gebruik wordt de zak plat neergelegd of in opgerolde toestand opgeborgen. Deze oriëntatie op een overwegend behandeling met de hand vereist een kostbare afvul- en transport-bewerking, zonder dat het tot de gewenste voorzichtige behandeling van het pootgoed komt, in het bijzonder bij het uitnemen van de voorgekiemde knollen.

Het doel van de uitvinding is het zodanig uitvoeren van de voor- kiemzak en de behandeling van het pootgoed, dat de dikwijl met zware lichamelijke arbeid gepaard gaande afvul- en ledigingsbewerkingen met de in de landbouw gebruikelijke aanwezige machines mogelijk is, dat de zak eenvoudig kan worden vervaardigd en afgevuld, en dat het pootgoed voorzicht en onder vermijding van beschadigingen tijdens de kiemfase en tijdens de ligfase beweegbaar is.

Dit doel wordt door een voorkiemzak bereikt, doordat de zak uit verschillende, telkens door een verticale verbinding gescheiden en naast elkaar op een rij geplaatste afdelingen bestaat, die afzonderlijk kunnen worden afgevuld en geledigd, en dat de ophangorganen over de totale breedte van de voorkiemzak zijn verdeeld en dat het vulgewicht van de afzonderlijke afdelingen gelijkmatig over de ophangorganen is verdeeld.

Het afvullen van een voorkiemzak met vier afdelingen volgens de uitvinding bedraagt bijvoorbeeld circa 60-80 kg pootaardappelen. De totale breedte van de zak, die bijvoorkeur uit vier naast elkaar op een rij geplaatste afdelingen Staät, is zodanig bemeten, dat de zak ongeveer met de breedte van een hulpconstructie aan de hefvork van een trekker compar-tibel is en daarmede door een dergelijke vork kan worden opgenomen. Door de ophanginrichtingen aan de voorkiemzak, die verschillend kunnen zijn uitgevoerd en bij voorkeur bijkomend van een door de ophanginrichtingen verlopende, bij voorkeur aan de beide brede zijden uitstekende stang is voorzien, kan de zak worden opgeheven en ook in een overeenkomstig voorbereid gestel worden opgehangen. Een dergelijk gestel staat bijvoorbeeld als beugelpallet bekend. In een dergelijk gestel kunnen dan achter elkaar tien of meer dergelijke, gevulde voorkiemzakken worden aangebracht, waarbij het gestel zal op rollen kan zijn opgesteld, om in of uit de kiem-ruimte te kunnen worden gerold. In plaats van de stang kan ook een overeenkomstig gevormde beugel worden toegepast. Als ophanginrichtingen zijn bijvoorbeeld handgreepgatvormige perforaties aangebracht, waarvan telkens tenminste één, bij voorkeur echter twee in elk een van de uitstekende lagen, boven elke afdeling zijn aangebracht. In plaats van perforaties kunnen ook naar boven uitstekende lussen worden toegepast. Tenslotte wordt ook aangegeven, dat een over de breedte van de zak verlopende, het boveneinde vormende holle zoom kan worden aangebracht.

Het open einde, van waaruit de afzonderlijke afdelingen van de zak moeten worden afgevuld, kan aan het met de ophanginrichtingen voor- ziene einde, of ook aan het tegenoverliggende einde zijn aangebracht.

Het afvullen van de voorkiemzak wordt op zodanige wijze opgelost, dat elke uit verschillende afdelingen bestaande voorkiemzak een deel is van een eindloze zakbaan, die als oprolgoed wordt vervaardigd en via een in enkele afzonderlijke delen gemodificeerde vulmachine kan worden opgenomen en afgevuld. Er wordt,: zoals gebruikelijk is, het tegenover de ophanginrichtingen liggende einde als afvuleinde aangenomen. Op deze wijze komt de baan in het gebied van de afvulmachine, wordt opengespreid door het spreideinde van een afvultrechter en dan afdeling na afdeling afgevuld. Tenslotte wordt telkens de uit vier afdelingen bestaande, gevulde zak afgescheiden. Het afscheiden kan ook voor het afvullen plaatsvinden. Daarna wordt de zak afgesloten, bijvoorbeeld dichtgenaaid, en met zijn inhoud over 180° gedraaid. Vervolgens wordt een draagstang ingeschoven en de zak in een gestel ingehangen. De afzonderlijke afdelingen kunnen een breedte hebben tussen ongeveer 15 tot 45 cm, waarbij het belangrijk is, dat het pootgoed in de afgevulde, hangende toestand de zak niet te veel uitzet en daarmede de door een te omvangrijke vullaag de ventilatie in het inwendige niet meer gewaarborgd is.

Het zich in kiemzakken hangend aan het rolgestel aanwezig pootgoed wordt allereerst in een koele opslagplaats gereden en tezijnertijd hier uit gehaald en tot het poottijdstip compleet op de aanhanger van de boer geheven. Deze kan dan met zijn trekker telkens een zak met de stang opheffen en in de trechter van de pootmachine inbrengen. Hiertoe wordt het einde geopend, eventueel eenvoudig opengesneden. Het ledigen van de zak is daarna onder een voorzichtige behandeling van het gekiemde pootgoed mogelijk.

Anderzijds kan het pootgoed ook reeds op een vroeger tijdstip dan enige weken voor de bestelling (poting) in de zakken worden verpakt en de gevulde zakken dan niet hangend, maar plat op elkaar liggend in een opslagplaats worden opgeslagen. De voor de pootaardappelen, pootuien en dergelijke juiste opslag met ventilatie wordt hierdoor verkregen. Er ontstaat hier het voordeel, dat reeds op een vroeger tijdstip en niet voor het begin van de hectische pootfase het verpakken van de aardappelen en het andere pootgoed mogelijk is en toch een doelmatige opslag en ventilatie wordt gewaarborgd. Tezijnertijd wordt dan de voorkiemzak in een geschikte atmosfeer opgehangen en daarmede de voorkiêmfase ingeleid.

De bovenstaande beschrijving maakt duidelijk, dat de zeer kostbare handarbeid met pootkisten of afzonderlijke zakken wordt vermeden. Bovendien zijn geringere energie- en personeelskosten in de voorkiemfase en tijdens het poten noodzakelijk. Het ver pakken kan reeds voor de pootfase gebeuren. Het afvullen van de zakken gebeurt voorzichtig met behulp van vulautomaten en niet meer met schoppen of vorken.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergegeven. De figuren vande tekening tonen:

Figuur 1 de van een baan afgetrokken voorkiemzak tijdens het afvullen;

Figuur 2 een gevulde, opgehangen kiemzak volgens de uitvinding.

Een voorkiemzak zoals in figuur 1 weergegeven, voor pootaardap-pelen 2 of soortgelijk pootgoed, bestaat uit een luchtdoorlatend zak-materiaal, bijvoorkeur uit bandjes, die uit polyethyleen, polypropyleen en/of een gemengd polymerisaat zijn vervaardigd. Het gaat hier om zogenaamde "Raschelware". Het is echter ook mogelijk, dat het materiaal van de zak een draaierweefsel uit polyethyleen, polypropyleen en/of mengpo-lymerisaat-bandjes is. Denkbaar is echter ook een materiaal, zoals jute-weefsel en ander luchtdoorlatend zakmateriaal, zoals het op zich zelf voor dergelijke voorkiemzakken bekend is.

Elke zak 1 bestaat uit verschillende, telkens door een verticale naad 3 of andere verbinding gescheiden afdelingen 4, 5, die naast elkaar op een rij liggen. Deze "afdelingen" worden ook vulschachten genoemd.

De wijdte bedraagt ongeveer 15 tot 25 cm. De breedte en hoogte zijn zodanig bemeten, dat het betreffende pootgoed ook in de kiemfase goed wordt geventileerd en de tere kiemlingen niet worden beschadigd. In het voorliggende geval zijn vier van dergelijke afdelingen 4, 5 naast elkaar^ aangebracht en telkens aan het einde van de zak door een dubbele naad 6 afgesloten. Het in figuur 1 onder-, later boveneinde van de zak 1 is door een dwarsnaad 7 afgesloten.

De verticale naden 3, die de afzonderlijke afdelingen 4, 5 scheiden, zijn onder het overlaten van de randstukken 8 over slechts ongeveer 4/5 van de hoogte van de voorkiemzak 1 aangebracht. De voorkiemzak wordt dubbellagig plat liggend op een baan gewikkeld, waarbij de naden 3, 6 en 7 reeds zijn aangebracht. Het van de baan komende materiaal wordt opge-richt en in een afvulstation geleid, waarin een van een spreidorgaan 9 voorziene afvultrechter 10 de beide randstukken 8 uit elkaar spreidt en telkens boven een afdeling 4 respectievelijk 5 blijft stilstaan. De voor kieming bestemde pootaardappelen 2 vallen dan in de afdeling, totdat een bepaald gewicht is bereikt. Hierna beweegt de af te vullen zak over een afdelingsstap verder. In figuur 1 is de toestand weergegeven, waarbij reeds de laatste afdeling wordt gevuld. De van de afvulstations voorziene vulmachine kan ook zodanig zijn gecontrueerd, dat alle afdelingen (vul-schachten) 4, 5 gelijktijdig door afzonderlijke of speciale trechters met verschillende uitlaattuiten worden gevuld.

Na het afvullen wordt de voorkiemzak door een scheidingsnaad 6' van de baan afgescheiden en met behulp van een kopnaad 11 (gestippeld weergegeven, daar hij in de vulfase volgens figuur 1 nog niet aanwezig is) afgesloten. Andere sluitvormen zijn mogelijk.

Het tegenover het af te vullen einde liggende einde van de zak 1 is, zoals reeds werd aangegeven, door een dwarsnaad 7 afgesloten. Onder de dwarsnaad 7 bevindt zich nog een uit twee op elkaar liggende randstukken 12 bestaande kopstrook, waarin handgreepachtige perforaties 13, 14 zijn aangebracht. Door deze perforaties 13, die over elkaar vallend in de beide randstukken 12 aanwezig zijn, wordt vervolgens een stang 15 geschoven, zoals deze uit figuur 2 zichtbaar is. Hiermede wordt een gelijkmatige verdeling van het vulgewicht gewaarborgd.

Na het afvullen en afsluiten van de voorkiemzak 1 kan de stang worden opgeheven en de zak voorzichtig over 180° worden gedraaid, zodat hij in de stand volgens figuur 2 komt. Het thans boven liggende einde met de perforaties 13, 14, 13’, 14' wordt door de stang doorstoten en kan in een gestel, waarvan slechts de dwarsstangen 16, 16* zijn aangegeven, worden opgehangen.

Voor de lediging wordt de gehele, uit stang, beugel en vier gevulde afdelingen 3, 4 bestaande constructie opgeheven en in het gebied van de kopnaad 11 geopend, zodat het pootgoed in de opneemtrechter van de pootmachine kan inlopen.

Het is mogelijk, om in plaats van de perforaties 13, 14 ook uitstekende lussen toe te passen of ook het einde van de zak van een doorlopende holle zoom te voorzien. Ook in deze ophanginrichtingen kan een stang worden ingeschoven, waarbij het wezenlijk is, dat de ophanginrichtingen een gelijkmatige gewichtsverdeling over de totale breedte mogelijk maken, die van de naad 6 tot de naad 6' verloopt.

Claims (16)

1. Voorkiemzak uit luchtdoorlatend, het kiemen mogelijk makend zakmateriaal, voor pootaardappelen en soortgelijk pootgoed, met tenminste aan een einde van de zak aangebracht, afsluitbare vulopening en ophangorganen, die zich over het boveneinde van de zak verdelen, met het kenmerk, dat de zak (1) uit verschillende, telkens door een verticale verbinding (3) gescheiden en naast elkaar op een rij geplaatste afdelingen (4, 5) bestaat, die afzonderlijk of groepsgewijs afvulbaar en ledigbaar zijn, en dat de ophangorganen (13, 13'; 14, 14’; 15) over de totale breedte van de voorkiemzak zijn verdeeld en dat het vulgewicht van de afzonderlijke afdelingen (4, 5) gelijkmatig over de ophangorganen is verdeeld.

2. Voorkiemzak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ophangorganen tekens boven en/of onder de afdelingen (4, 5) zijn aangebracht.

3. Voorkiemzak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ophangorganen uit handgreepgatachtige perforaties (13, 13'; 14, 14’) bestaan .

4. Voorkiemzak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ophangorganen uit naar boven uitstekende lussen bestaan, waarvan telkens tenminste één boven en/of onder een van elke afdeling is aangebracht.

5. Voorkiemzak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ophangorganen uit een over de breedte van de zak (1) verlopende, het boven- en/of ondereinde vormende, op zich zelf bekende holle zoom wordt gevormd.

6. Voorkiemzak volgens een van de conclusies 2 tot 5, met het kenmerk, dat door de ophanorganen een over de totale breedte verlopende, bijvoorkeur aan beide brede zijden uitstekende stang is geschoven.

7. Voorkiemzak volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de afvulopeningen van de zakafdelingen aan het later onder aangebrachte einde zijn aangebracht.

8. Voorkiemzak volgens een van de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de zak (1) aan het tegenover de afvulopeningen aangebrachte einde kan worden geledigd.

9. Voorkiemzak volgens tenminste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zak (1) een stuk is van een eindloze zakbaan.

10. Voorkiemzak volgens een van de conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de, de afdelingen (4, 5) scheidende verticale verbindingen (3) onder vrijlating van randstukken (8) slechts over een deel van de zakhoogte verlopen..

11. Voorkiemzak volgens tenminste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het materiaal van de zak een draaierweefsel uit polyethyleen-, polypropyleen- en/of mengweefsel-bandjes of een "Raschelware" uit polyethyleen, polypropyleen en/of een mengsel is.

12. Voorkiemzak volgens tenminste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorkiemzak (1) drie tot vijf, bijvoorkeur vier, afdelingen (4, 5) heeft.

13. Voorkiemzak volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afdelingen (4, 5) alle even breed zijn.

14. Werkwijze voor het behandelen van pootaardappelen of soortgelijk pootgoed onder toepassing van een voorkiemzak volgens tenminste één van de voorgaande conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat - een rij voorkiemzakken (1) als zakbaan naar een afvulstation wordt toegevoerd, - met een vuleinde (10) in elk van de afdelingen (4, 5) van de zak (1) wordt afgevuld, - de zak (1) met verschillende, dat wil zeggen bijvoorkeur drie tot vijf gevulde afdelingen (4, 5) van de zakbaan wordt afgescheiden, - het zakeinde aan de afvulopeningen van de afdelingen (4, 5) wordt dichtgenaaid, en - de zak wordt opgehangen.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de zak na het dichtnaaien met zijn inhoud over 180° wordt gedraaid en dan vervolgens "ondersteboven" wordt opgehangen.

16. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de zak (1) met een door de ophangorganen geschoven stang (15) wordt opgeheven, de afdelingen (4, 5) achtereenvolgens aan de verbinding (7) of aan de kopnaad (11) worden geopend, en de pootaardappelen (2) of soortgelijk pootgoed onder voorzichtige behandeling van hun kiemuitsteeksels in een opneemtrechter van een pootmachine lopen.