NL9100760A - Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat. - Google Patents

Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat. Download PDF

Info

Publication number
NL9100760A
NL9100760A NL9100760A NL9100760A NL9100760A NL 9100760 A NL9100760 A NL 9100760A NL 9100760 A NL9100760 A NL 9100760A NL 9100760 A NL9100760 A NL 9100760A NL 9100760 A NL9100760 A NL 9100760A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
connector
substrate
housing
mounting
mounting side
Prior art date
Application number
NL9100760A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192067B (nl
NL192067C (nl
Original Assignee
Du Pont Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Du Pont Nederland filed Critical Du Pont Nederland
Priority to NL9100760A priority Critical patent/NL192067C/nl
Priority to GB9209268A priority patent/GB2255678B/en
Priority to JP4111806A priority patent/JPH05129043A/ja
Priority to KR1019920007483A priority patent/KR100240034B1/ko
Priority to US07/939,862 priority patent/US5277618A/en
Publication of NL9100760A publication Critical patent/NL9100760A/nl
Publication of NL192067B publication Critical patent/NL192067B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192067C publication Critical patent/NL192067C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/70Coupling devices
    • H01R12/7005Guiding, mounting, polarizing or locking means; Extractors
    • H01R12/7011Locking or fixing a connector to a PCB
    • H01R12/7017Snap means
    • H01R12/7029Snap means not integral with the coupling device
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/50Fixed connections
    • H01R12/51Fixed connections for rigid printed circuits or like structures
    • H01R12/55Fixed connections for rigid printed circuits or like structures characterised by the terminals
    • H01R12/58Fixed connections for rigid printed circuits or like structures characterised by the terminals terminals for insertion into holes
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/70Coupling devices
    • H01R12/7005Guiding, mounting, polarizing or locking means; Extractors
    • H01R12/7011Locking or fixing a connector to a PCB
    • H01R12/7035Locking or fixing a connector to a PCB involving non-elastic deformation, e.g. plastic deformation, melting
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/70Coupling devices
    • H01R12/71Coupling devices for rigid printing circuits or like structures
    • H01R12/72Coupling devices for rigid printing circuits or like structures coupling with the edge of the rigid printed circuits or like structures
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R43/00Apparatus or processes specially adapted for manufacturing, assembling, maintaining, or repairing of line connectors or current collectors or for joining electric conductors
    • H01R43/20Apparatus or processes specially adapted for manufacturing, assembling, maintaining, or repairing of line connectors or current collectors or for joining electric conductors for assembling or disassembling contact members with insulating base, case or sleeve
    • H01R43/205Apparatus or processes specially adapted for manufacturing, assembling, maintaining, or repairing of line connectors or current collectors or for joining electric conductors for assembling or disassembling contact members with insulating base, case or sleeve with a panel or printed circuit board

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Multi-Conductor Connections (AREA)
  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)

Description

Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat.
De uitvinding heeft betrekking op een connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat, omvattende één of meer contact-elementen van elektrisch geleidend materiaal, ondergebracht in een uit wanden van elektrisch isolerend materiaal opgebouwde behuizing, met een montagezijde welke in gemonteerde toestand van de connector tegenover een vlak van het substraat is gelegen, en waarbij de bevestigingsmiddelen bestaan uit ten minste één voorbij deze montagezijde buiten de behuizing uitstekend en hiermee verbonden orgaan voor aangrijping in een opening van het substraat.
Een connector van deze soort is op zichzelf bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.390.295. De bevestigingsmiddelen bestaan hierin uit in één of meer wanden van de behuizing opgenomen metalen elementen. Voor het op het substraat positioneren van de connector, is de behuizing aan de montagezijde van naar buiten uitstekende positioneringsnokken voorzien.
Gezien het huidige streven naar schaalverkleining van elektronische componenten, enerzijds om zo klein mogelijk apparatuur geschikt voor inbouw te vervaardigen en anderzijds om in apparatuur van gegeven afmetingen zoveel mogelijk onderdelen onder te brengen, bijvoorbeeld om het aantal functies van de betreffende apparatuur te vergroten, bestaat er een toenemende behoefte aan connectoren van gereduceerde afmeting en/of connectoren met een zo hoog mogelijk aantal contactelementen zonder de afmetingen van de connector zelf te vergroten. Naast, of in aanvulling op, het toepassen van geschikt gedimensioneerde contactelementen, kan een reductie van de afmetingen van de connector mede daardoor worden bereikt door de wanden van de behuizing met een zo gering mogelijke dikte uit te voeren. Dit heeft echter consequenties voor het in deze wanden opnemen van een bevestigingselement, overeenkomstig de genoemde Europese octrooiaanvrage 0.390.295. Teneinde een mechanisch voldoende stevige bevestiging te bewerkstelligen, dient het bevestigingselement namelijk een bepaalde minimumdikte te hebben. Bij een behuizing met wanden dunner dan deze minimumdikte kan deze manier van bevestigen bijgevolg niet worden toegepast.
Aan de uitvinding ligt nu de opgave ten grondslag een connector van zodanige bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat, zoals een plaat met gedrukte bedrading, te voorzien dat een onderlinge steekafstand van de contactelementen kleiner dan of gelijk aan 1,27 mm mogelijk wordt, zonder met deze bevestigingsmiddelen de uitwendige afmetingen van de connector in gemonteerde toestand wezenlijk of nadelig te beïnvloeden.
Volgens de uitvinding is dit aldus bereikt, dat het ten minste ene orgaan, voor het bevestigen van de connector, uit het vlak van een aan de montagezijde grenzende wand van de behuizing naar buiten verplaatst is opgesteld en als een geïntegreerd deel uit het materiaal van de wanden van de behuizing is gevormd.
Door het zoveel mogelijk naar de omtrek van de behuizing verplaatst opstellen van het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector, kunnen de contactelementen hiervan zo dicht bij elkaar gerangschikt worden als hun afmetingen toelaten, of zoals voor het verschaffen van een connector met een bepaalde steekafstand is vereist, desgewenst in rij- en/of kolomvorm, met vanaf de montagezijde naar buiten uitstekende aansluiteinden. Aan de montagezijde zelf hoeft dan namelijk geen of slechts weinig ruimte te worden gereserveerd voor zich hier vandaan, tussen aangrenzende aansluiteinden, naar buiten uitstekende bevestigingsorganen, hetgeen bij de beoogde gereduceerde afmetingen van de connector tot ongewenst positieverlies van één of meer contactelementen zou leiden.
Naast deze ruimte c.q. contactpositie besparende opstelling van het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector volgens de uitvinding, heeft deze opstelling verder het voordeel dat de behuizing op de grens van de montagezijde en een hierop aansluitende verdere wand hogere mechanische krachten kan opvangen dan bijvoorbeeld in het midden van een relatief dunne begrenzingswand.
Mede afhankelijk van de doorsnede-afmetingen van het althans ene orgaan voor het bevestigen van de connector volgens de uitvinding en het materiaal waaruit dit is vervaardigd, is het voor de mechanische stevigheid van voordeel om het betreffende orgaan over een afstand langs de bijbehorende, aan de montagezijde grenzende, wand van de behuizing te laten uitstrekken.
In een verdere uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding, waarin het althans ene orgaan zich vanaf de montagezijde over een gedeelte van de betreffende aangrenzende wand van de behuizing uitstrekt, vormt het in deze wand eindigende gedeelte van het althans ene orgaan tevens een aanslag voor een met de betreffende connector te koppelen verdere connector, bijvoorbeeld een verdere connector welke in gecontacteerde toestand een gedeelte van de behuizing van de eerstgenoemde connector omsluit.
Wanneer op grond van de vorm van een betreffende connector, een hiermee te koppelen verdere connector of voor montage op een specifiek substraat, de montagezijde van de connector in gemonteerde toestand een bepaalde afstand tot het tegenoverliggende oppervlak van het substraat dient te bezitten, is in een weer verdere uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding het ten minste ene orgaan van een uit het vlak van de montagezijde naar buiten verplaatst gedeelte voorzien, welk gedeelte zich bij montage van de connector op een substraatoppervlak als afstandstuk tussen de behuizing en het betreffende oppervlak van het substraat uitstrekt.
Het toepassen van afzonderlijke afstandstukken of het van uitspringende randdelen aan de onderzijde voorzien van de behuizing is bij een overeenkomstig deze uitvoeringsvorm opgebouwde connector overbodig.
In een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding, welke geschikt is voor het zonder positieverlies aangrenzend monteren van connectoren, teneinde een samengestelde uitgebreidere connector te verschaffen, en waarbij de behuizing één of meer in langs-richting aan de montagezijde grenzende zijwanden omvat, zijn aan ten minste één zijwand meerdere, in langsrichting verschoven gelegen, organen voor het bevestigen van de connector gevormd.
Een dergelijke connector met aan één zijwand gelegen bevestigingsorganen is zowel geschikt voor het aan de tegenover liggende zijwand aangrenzend opstellen van een soortgelijke verdere connector en/of het aan de uiteinden aangrenzend monteren van een verdere connector. In de Engelstalige vakliteratuur ook wel aangeduid als "stacking". Een connector met bevestigingsorganen aan beide zijwanden is uiteraard alleen "end-to-end stackable". Dit laatste wordt in de praktijk het meest toegepast.
De uitvinding is in het bijzonder geschikt voor connectoren voorzien van contactelementen met aansluiteinden voor oppervlaktemontage, in de Engelstalige vakliteratuur "surface mounting" genoemd. De contact-vlakken van de aansluiteinden, welke op zichzelf enigszins verend zijn uitgevoerd, dienen namelijk voor het bewerkstelligen van een betrouwbare verbinding met een zekere druk op het te contacteren vlak van een substraat te worden bevestigd. Teneinde over de gehele lengte van een betreffende connector de, voor de oppervlaktemontage benodigde contactdruk te bewerkstelligen, voorziet de uitvinding verder in een connector met aan ten minste één zijwand vanaf de montagezijde buiten de behuizing uitstekende aansluiteinden voor oppervlaktemontage, waarbij zich de genoemde organen voor het bevestigen van de connector over een afstand kleiner dan de aansluiteinden voorbij een betreffende zijwand uitstrekken.
Met op deze wijze gerangschikte bevestigingsorganen wordt de connector in gemonteerde toestand over zijn gehele lengte tegen het substraat vastgehouden en wordt de voor de connector noodzakelijke contactdruk bewerkstelligd, zonder dat hierdoor de effectieve uitwendige afmetingen van de behuizing nadelig zijn beïnvloed. Dit type connector is bij uitstek geschikt voor oppervlaktemontage waarbij de betreffende aansluiteinden door middel van elektrisch geleidende lijm op de overeenkomstige aansluitvlakjes van een substraat worden aangesloten.
Zoals in het voorgaande reeds genoemd, bezit de uit de Europese octrooiaanvrage 0.390.295 bekende connector vanaf de montagezijde uitstekende positioneringsnokken. Bij connectoren van gereduceerde afmetingen kan er voor deze positioneringsnokken enerzijds geen ruimte in het ondervlak beschikbaar zijn en/of vormt de wand aan de montagezijde, door zijn geringe dikte, een mechanisch onvoldoende sterk steunvlak. Er is ingezien dat de bevestigingsorganen volgens de uitvinding tevens voor positionerings-en polariseringsdoeleinden kunnen worden gebruikt. In een op dit inzicht gebaseerde uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding zijn de organen voor het bevestigen van de connector daartoe volgens een bepaald patroon gerangschikt. Door de openingen in het substraat voor het opnemen van de bevestigingsorganen volgens een soortgelijk patroon te rangschikken, kan worden verhinderd dat connectoren met bevestigingsorganen gerangschikt volgens een patroon dat afwijkt van het patroon van de openingen in het substraat, hierop kunnen worden gemonteerd. Bij het positioneren van de connector kunnen de bevestigingsorganen tevens een aftastfunctie vervullen. Dit is vooral van voordeel bij toepassing van assemblage-robots of dergelijke.
Doordat de bevestigingsorganen buiten de omtrek van een of meer wanden van de behuizing zijn gelegen, kunnen ze naast als aanslag ook als polariseringsnokken voor een te contacteren verdere connector worden toegepast. In het bijzonder een verdere connector, voorzien van corresponderende polariseringsopeningen of -sleuven, welke de behuizing en de bevestigingsorganen in gecontacteerde toestand gedeeltelijk omsluit. Desgewenst kunnen de bevestigingsorganen voorbij de zijde van de connector voor het contacteren van een verdere connector naar buiten uitsteken, voor opname in corresponderende polariseringsopeningen of -sleuven in deze verdere connector. Door het variëren van de afstand tussen de organen onderling en hun positie ten opzichte van de behuizing kan een veelvoud van unieke coderingspatronen worden verschaft.
Een andere manier welke voor het zelfstandig verhinderen van ongewenste verbindingen, of in combinatie met het patroonsgewijs opstellen van de bevestigingsorganen kan worden toegepast, is volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding die, waarin het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector een qua vorm en afmeting bepaalde dwarsdoorsnede heeft. Zodanig dat bevestigingsorganen met een van een betreffende opening in het substraat of verdere connector afwijkende dwarsdoorsnede hierin niet kunnen aangrijpen. Voor dit doel geschikte cirkel- en polygoonstructuren zijn op zichzelf in de praktijk bekend.
In de voorkeursuitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding steekt het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector over een zodanige afstand voorbij de montagezijde buiten de behuizing uit, dat bij aangrijping in een corresponderende opening van een substraat een gedeelte van het betreffende orgaan buiten het substraat uitsteekt, voor het door stuiken van dit uitstekende gedeelte aan het substraat bevestigen van de behuizing.
Bevestigingsorganen van kunststof kunnen met voordeel ultrasonisch worden gestuikt, omdat dit de minste warmtebelasting voor het substraat met zich meebrengt. Op zichzelf kan uiteraard elke warmte-stuiktechniek voor het bevestigen van de connector worden toegepast.
Hoewel stuiken de voorkeur geniet, omdat hierbij met een losse passing van de bevestigingsorganen en de corresponderende openingen in het substraat kan worden gewerkt, zonder ongewenste krachtverhogende invloed op het monteren van de connector, voorziet een nog weer verdere uitvoeringsvorm daarin, dat het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector van middelen voor het in een corresponderende opening van het substraat vergrendelend aangrijpen, is voorzien. Hoewel voor het monteren van een dergelijke connector een grotere kracht nodig is dan de uitvoeringsvorm met losse passing, hebben zelfvergrendelende bevestigingsorganen het voordeel dat er geen additionele hulpmiddelen, zoals voor het stuiken van de bevestigingsorganen, noodzakelijk zijn. Zelfvergrendelende bevestigingsorganen kunnen voorts zodanig worden gevormd, dat een gemonteerde connector, zonder beschadiging, voor hergebruik of reparatie kan worden verwijderd. Voor dit doel geschikte vergrendelingsmiddelen zijn in de praktijk algemeen bekend.
Het bevestigingsorgaan is bij voorkeur een aan de behuizing gevormde pen, waarvan de positie bij het door spuitgieten van kunststof vervaardigen van de behuizing met voordeel kan corresponderen met een injectie-opening voor het in een matrijs injecteren van het kunststof-materiaal.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding op zichzelf, met behoud van een groot aantal van de genoemde voordelen, ook kan worden toegepast bij connectoren met een steekafstand tussen de contactelementen groter dan de in het voorgaande genoemde steekafstand van 1,27 mm.
De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een aantal op tekening weergegeven voorbeelduitvoeringsvormen nader toegelicht.
Figuur 1 toont schematisch, perspectievisch een gedeelte van een connector voor oppervlaktemontage, voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding.
Figuur 2a, b, c tonen schematisch, respectievelijk het onderaanzicht, een zij-aanzicht en een doorsnede-aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een connector voor oppervlaktemontage voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding, gemonteerd op een substraat.
Figuur 3 toont schematisch een doorsnede-aanzicht van twee, elkaar contacterende, elk op een substraat gemonteerde, connectoren voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont schematisch een doorsnede-aanzicht van twee elkaar contacterende, elk op een substraat gemonteerde verdere connectoren voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding.
Figuur 5a, b, c en d tonen schematisch, respectievelijk een zijaanzicht, onderaanzicht en doorsneden van een weer verdere uitvoeringsvorm van een connector voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding, gemonteerd op een substraat.
Figuur 1 toont een connector 1 voor oppervlaktemontage op een substraat 2, bijvoorbeeld een plaat met gedrukte bedrading, een LCD-display en dergelijke. De connector 1 is voorzien van een behuizing 3 van elektrisch isolerend materiaal zoals kunststof, met een contactzijde 4 voor het contacteren van een verdere connectoren, en met een aansluit- of montagezijde vanaf waarvan zich aansluiteinden 5 uitstrekken van in de behuizing 3 opgenomen contactelementen van elektrisch geleidend materiaal (niet getoond). Voor het aansluiten van de contactelementen is het substraat 2 van aansluitvlakjes 6 voorzien, waarvan de positie correspondeert met de positie van de aansluiteinden 5 van de connector 1. Hoewel omwille van de eenvoud niet getoond, zijn de aansluitvlakjes 5, in het geval van bijvoorbeeld een plaat met gedrukte bedrading, via elektrisch geleidende sporen met op het substraat gemonteerde of te monteren elektrische en/of elektronische componenten verbonden.
Overeenkomstig de uitvinding, is de behuizing 3 voorzien van penvormige bevestigingsorganen 7 en bezit het substraat 2 overeenkomstig gelegen openingen 8, waarin de bevestigingsorganen 7 in op het substraat 2 gemonteerde toestand van de connector 1 aangrijpen.
Duidelijk is te zien dat de bevestigingsorganen 7 uit het vlak van een lange zijwand 9 van de behuizing naar buiten verplaatst zijn opge steld en aan de montagezijde buiten de behuizing 3 van de connector 1 uitsteken. Het zich over de lange zijwand 9 van de behuizing 3 uitstrekkende gedeelte van de bevestigingsorganen 7 vormt een aanslag 10 voor een met de connector 1 te contacteren verdere connector.
Figuur 2a toont het bovenaanzicht van een connector 11, voorzien van een behuizing 12 met ten opzichte van elkaar versprongen gelegen contactelementen 13 voorzien van aansluiteinden 5 voor verbinding via oppervlaktemontagetechniek met aansluitvlakjes 6 op een substraat 14. Het substraat 14 is slechts gedeeltelijk weergegeven. Vanaf de lange zijwanden 15, 16 van de behuizing 12 strekken zich penvormige bevestigingsorganen 7 uit, overeenkomstig figuur 1.
In dit uitvoeringsvoorbeeld bedragen de steekafstand r tussen de in een rij aangrenzend gelegen contactelementen 13, de steekafstand k tussen de rijen van contactelementen 13 en de steekafstand d tussen de contact-vlakjes 6 van het substraat 14 alle 1,27 mm. De bevestigingsorganen 7 hebben een diameter van 0,8 mm en de openingen 8 in het substraat hebben een diameter van 0,9 mm.
Zoals uit figuur 2a duidelijk is te zien, biedt de dichte contact-elementbezetting van de connector 11 geen ruimte voor het binnen de omtrek van de behuizing 12 opstellen van bevestigingsorganen van voldoende mechanische sterkte, zoals de penvormige bevestigingsorganen 7. Doordat de bevestigingsorganen 7 aan de lange zijwanden 15, 16 van de behuizing 12 zijn geplaatst, kunnen aan de korte, kopse zijden 17 van de behuizing 12 connectoren 11 zonder positieverlies aangrenzend op het substraat 14 worden gemonteerd.
Figuur 2b toont het zij-aanzicht van de op het substraat 14 gemonteerde connector 11, gezien tegen de lange zijwand 15. Een gedeelte van de zijwand 15 is weggebroken getoond, waardoor enkele van de in de behuizing 12 opgenomen contactelementen 13 zichtbaar zijn. De onderwand van de behuizing 12, dat wil zeggen het gedeelte van de behuizing 12 dat op het substraat 14 rust, wordt gevormd door de eindvlakken 19 van de tussen aangrenzende contactelementen 13 gelegen tussenwanden 18.
In dit uitvoeringsvoorbeeld strekken de bevestigingsorganen 7 zich over een zodanige afstand voorbij de montagezijde 19 van de behuizing 12 uit, dat zij bij het positioneren van de connector 11 op het substraat 14 door de openingen 8 aan de zijde 20 van het substraat uitsteken, zoals met onderbroken lijnen en verwijzingscijfer 21 is weergegeven. Door het stuiken van deze uitstekende delen 21 is de behuizing aan het substraat bevestigd, zoals aangegeven met het verwijzingscijfer 22. Bij een uit kunststof bestaande behuizing 12 met eveneens van kunststof vervaardigde bevestigingsorganen 7 kunnen deze met voordeel ultrasonisch worden gestuikt. Op zichzelf kan uiteraard elke warmte-stuiktechniek voor het monteren van de connector worden toegepast, mits het substraat 14 hierdoor niet ontoelaatbaar thermisch wordt belast.
Zoals in het langs de lijn II-c in figuur 2a genomen doorsnede-aanzicht van figuur 2c is te zien, worden de op zichzelf veerkrachtige aansluiteinden 5 van de contactelementen 13 onder invloed van de bevestigingsorganen 7 met een zekere contactdruk tegen de aansluitvlakjes 6 van het substraat 14 gehouden. Tijdens het opvolgende soldeerproces van de connector garandeert dit een betrouwbare elektrische contactering. Als gevolg van deze contactdruk kunnen de aansluiteinden 5 ook door middel van elektrisch geleidende lijm met de aansluitvlakjes 6 worden verbonden.
Uit figuur 2c is verder duidelijk te zien dat de tussenwanden 18 een te geringe dikte hebben om bevestigingsorganen van de afmetingen zoals de bevestigingsorganen 7 te ondersteunen.
Figuur 3 toont een doorsnede-aanzicht van een, op een substraat 23 gemonteerde connector 24 en een hiermee gecontacteerde, op een substraat 25 gemonteerde connector 26. De connector 24 is voorzien van opneem-contactelementen 28, terwijl de connector 26 van pencontactelementen 29 is voorzien.
Uit figuur 3 is te zien dat de bevestigingsorganen 7 van de connector 26 zich in langsrichting geheel over de betreffende zijwand 30 van de behuizing van connector 26 uitstrekken, terwijl de bevestigingsorganen 7 van connector 24 zich slechts over een gedeelte van de bijbehorende zijwand 31 van de behuizing uitstrekken en een aanslag 10 vormen voor de connector 26. De bevestigingsorganen 7 van connector 24 bezitten tevens een zich uit het vlak van de montagezijde 32 naar buiten verplaatst gedeelte 33, als afstandstuk tussen het vlak van het substraat 23 waarop de connector rust. Door het variëren van de dikte van dit gedeelte 33 kan, bij toepassing van hetzelfde type contactelement, een bepaalde contactdruk van de aansluiteinden van het de contactelementen op het bijbehorende aansluitvlakje 6 van het substraat 23 worden ingesteld.
Figuur 4 toont een doorsnede-aanzicht van de connector 26 van figuur 3 gecontacteerd met een, aan de rand 34 van een substraat 35 opgestelde verdere connector 36 voorzien van opneemcontactelementen 37. Het bevestigingsorgaan 7 van de connector 36 strekt zich over een gedeelte van de achterwand 38 uit, vanaf waarvan de aansluiteinden 5 van de contactelementen 37 naar buiten uitsteken. Naast een grotere mechanische stevigheid van de bevestigingsorganen 7 als gevolg van hun naar de achterwand 38 van de behuizing verplaatste opstelling, kan de connector 36 hiermee tevens relatief ver voorbij de rand 34 van het substraat 35 uitsteken. Ook hier geldt dat de wand 39 aan de montagezijde van de behuizing bij connectoren met bijvoorbeeld een steekafstand 1,27 mm te dun is om bevestigingsorganen 7 van voldoende dikte betrouwbaar te kunnen ondersteunen.
Figuur 5 toont verschillende aanzichten van een nog weer verdere uitvoeringsvorm van een connector 40 voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding, gemonteerd op een substraat 46.
Figuur 5a toont een gedeeltelijk opengewerkt zij-aanzicht tegen een lange zijwand 42 van de behuizing 41 van de connector 40. De contact-elementen 44 zijn in deze uitvoeringsvorm voorzien van aansluitpennen 45 voor pen/gat-montage op het substraat 46. De bevestigingsorganen 47 hebben de vorm van rechthoekige pennen, voorzien van aan de omtrek naar buiten uitstekende verhogingen in de vorm van nokken en/of ribbels 48. Deze nokken en/of ribbels 48 zorgen voor een zelfvergrendelende bevestiging op het substraat doordat zij klemmend in de daartoe bestemde openingen 49 aangrijpen en/of op het vlak 50 van het substraat 46.
Figuur 5b toont het bovenaanzicht van de connector 40 dat wil zeggen vanaf de zijde voor het opnemen van een verdere connector.
Figuur 5c toont een doorsnede-aanzicht van de connector 40 langs de lijn V-c in figuur 5b, terwijl figuur 5d een doorsnede-aanzicht toont langs de lijn V-d in figuur 5a, met als aanvulling op de bevestigingsorganen 47 aan de uiteinden van de behuizing 41 aangebrachte extra bevestigingsmiddelen 51, zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0.422.744.
Door het, zoals in figuur 2a, b getoond, aan de lange zijwanden 15, 16 onderling verschoven positioneren van de bevestigingsorganen 7 en de bijbehorende openingen 8 in het substraat (zie ook figuur 1) kan een beveiliging tegen het foutief op het substraat positioneren van de betreffende connector worden bewerkstelligen. Hierbij zijn een groot aantal unieke patronen denkbaar, zowel voor wat betreft de specifieke positie van een bepaald bevestigingsorgaan 7 ten opzichte van de behuizing van de connector, alsmede de onderlinge positie van de bevestigingsorganen 7 zelf. Naast de getoonde ronde en rechthoekige vorm van de bevestigingsorganen 7, respectievelijk 47, kan door een geschikte vormgeving van de bevestigingsorganen zelf en de openingen 8 respectievelijk 49 in het substraat, zonodig in combinatie met verschillende afmetingen, een geschikte beveiliging tegen het ongewenst of foutief monteren van bepaalde connectoren op een bepaald substraat worden verkregen. Dit is in het bijzonder van voordeel bij automatische assemblage, waarbij de bevestigingsorganen tevens een aftastfunctie kunnen vervullen, of om fouten bij reparatie te voorkomen.
Op soortgelijke wijze kunnen de bevestigingsorganen 7 respectievelijk 44 ook worden toegepast als polariseringselementen 52 om het foutief contacteren van connectoren onderling te verhinderen, zoals met onderbroken lijnen in figuur 1 is aangegeven. Het betreffende beves-tigingsorgaan 7 is hierin langs de zijwand 9 tot aan de contactzijde 4 van de connector 1 verlengd
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoeringsvormen of connectoren met een bepaalde steekafstand. Zonodig kunnen aan de uiteinden van de connectoren relatief dikke bevestigingsorganen volgens de uitvinding worden gevormd, voor het verschaffen van een mechanisch zeer stevige bevestiging van de betreffende connector op een substraat.

Claims (12)

1. Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat, omvattende één of meer contactelementen van elektrisch geleidend materiaal, ondergebracht in een uit wanden van elektrisch isolerend materiaal opgebouwde behuizing, met een montagezijde welke in gemonteerde toestand van de connector tegenover een vlak van het substraat is gelegen, en waarbij de bevestigingsmiddelen bestaan uit ten minste één voorbij deze montagezijde buiten de behuizing uitstekend en hiermee verbonden orgaan voor aangrijping in een opening van het substraat, met het kenmerk, dat het ten minste ene orgaan uit het vlak van een aan de montagezijde grenzende wand van de behuizing naar buiten verplaatst is opgesteld en als een geïntegreerd deel uit het materiaal van de wanden van de behuizing is gevormd.
2. Connector volgens conclusie 1, waarin het althans ene orgaan zich vanaf de montagezijde over een gedeelte van de betreffende aangrenzende wand van de behuizing uitstrekt.
3. Connector volgens conclusie 1 of 2, waarin het ten minste ene orgaan een uit het vlak van de montagezijde naar buiten verplaatst gedeelte omvat, welk gedeelte zich bij montage van de connector op een substraatoppervlak als afstandstuk tussen de behuizing en het betreffende oppervlak van het substraat uitstrekt.
4. Connector volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin de behuizing één of meer in langsrichting aan de montagezijde grenzende zijwanden omvat, waarbij aan ten minste één zijwand meerdere, in langsrichting verschoven gelegen, organen voor het bevestigen van de connector zijn gevormd.
5. Connector volgens conclusie 4, waarin de contactelementen zijn voorzien van aan ten minste één zijwand vanaf de montagezijde buiten de behuizing uitstekende aansluiteinden voor oppervlaktemontage, waarbij zich de organen voor het bevestigen van de connector over een afstand kleiner dan de aansluiteinden voorbij een betreffende zijwand uitstrekken.
6. Connector volgens conclusie 4 of 5, waarin de organen voor het bevestigen van de connector volgens een bepaald patroon zijn gerangschikt .
7. Connector volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector een qua vorm en afmeting bepaalde dwarsdoorsnede heeft.
8. Connector volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector over een zodanige afstand voorbij de montagezijde buiten de behuizing uitsteekt, dat bij aangrijping in een corresponderende opening van een substraat een gedeelte van het betreffende orgaan buiten het substraat uitsteekt, voor het door stuiken van dit uitstekende gedeelte aan het substraat bevestigen van de behuizing.
9. Connector volgens conclusie 8, gemonteerd op een substraat, waarin de behuizing door middel van ultrasoon stuiken aan het substraat is bevestigd.
10. Connector volgens één of meer van de conclusies 1 t/m 7, waarin het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector van middelen voor het in een corresponderende opening van een substraat vergrendelend aangrijpen, is voorzien.
11. Connector volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector een aan de behuizing gevormde pen is.
12. Connector volgens conclusie 11, waarin de ten minste ene pen correspondeert met een injectie-opening van een matrijs voor het door spuitgieten vervaardigen van de behuizing.
NL9100760A 1991-05-02 1991-05-02 Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat. NL192067C (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100760A NL192067C (nl) 1991-05-02 1991-05-02 Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat.
GB9209268A GB2255678B (en) 1991-05-02 1992-04-29 A connector having fixing means for mounting on a substrate
JP4111806A JPH05129043A (ja) 1991-05-02 1992-04-30 基体に取付けるための固定手段を有するコネクタ
KR1019920007483A KR100240034B1 (en) 1991-05-02 1992-05-01 Coonnector having fixing means for mounting on a substrate
US07/939,862 US5277618A (en) 1991-05-02 1992-09-14 Connector having fixing means for mounting on a substrate

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9100760A NL192067C (nl) 1991-05-02 1991-05-02 Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat.
NL9100760 1991-05-02

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9100760A true NL9100760A (nl) 1992-12-01
NL192067B NL192067B (nl) 1996-09-02
NL192067C NL192067C (nl) 1997-01-07

Family

ID=19859197

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100760A NL192067C (nl) 1991-05-02 1991-05-02 Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat.

Country Status (4)

Country Link
JP (1) JPH05129043A (nl)
KR (1) KR100240034B1 (nl)
GB (1) GB2255678B (nl)
NL (1) NL192067C (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5380221A (en) * 1993-06-18 1995-01-10 The Whitaker Corporation Anchor pin
US5401187A (en) * 1993-10-01 1995-03-28 Robinson Nugent, Inc. Electrical connector hold down anchor apparatus
DE19620431C2 (de) * 1996-05-21 2000-06-29 Siemens Ag Stecksystem in SMD-Anschlußtechnik
SG93177A1 (en) * 1996-06-25 2002-12-17 Thomas & Betts Corp Single-sided, straddle mount printed circuit board connector (improvement)
JP3244440B2 (ja) * 1996-11-25 2002-01-07 タイコエレクトロニクスアンプ株式会社 基板取付型コネクタ
GB2350944B (en) * 1999-05-26 2003-05-14 Panduit Corp Wire retaining strip
JP2003195781A (ja) 2001-12-28 2003-07-09 Fujitsu Display Technologies Corp 表示装置
US10587062B2 (en) * 2018-07-24 2020-03-10 Te Connectivity Corporation Housing post for an electrical assembly

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1034236A (en) * 1964-05-25 1966-06-29 Gen Electric Co Ltd Improvements in or relating to electric connectors
EP0182070A2 (de) * 1984-11-12 1986-05-28 Siemens Aktiengesellschaft Elektrische Steckverbinderleiste
NL8900212A (nl) * 1989-01-30 1990-08-16 Ronald Barend Van Santbrink Verbindingsorgaan.

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1152767A (en) * 1967-02-24 1969-05-21 Carr Fastener Co Ltd Electrical Connector
GB1187555A (en) * 1968-03-21 1970-04-08 Itw Ltd Electrical Terminal Block Assemblies
FR2188912A5 (nl) * 1972-06-13 1974-01-18 Technilec Sarl
US4435031A (en) * 1982-01-07 1984-03-06 Holmberg Electronics Corporation Connector block with snap latch
JPS5984778A (ja) * 1982-11-02 1984-05-16 三菱油化株式会社 可撓性コンテナ−
JPS618982U (ja) * 1984-06-21 1986-01-20 沖電気工業株式会社 基板接続機構
US4755149A (en) * 1986-08-15 1988-07-05 Amp Incorporated Blind mating connector
US4936786A (en) * 1989-05-04 1990-06-26 Acustar, Inc. Automated connection for a vehicle radio

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1034236A (en) * 1964-05-25 1966-06-29 Gen Electric Co Ltd Improvements in or relating to electric connectors
EP0182070A2 (de) * 1984-11-12 1986-05-28 Siemens Aktiengesellschaft Elektrische Steckverbinderleiste
NL8900212A (nl) * 1989-01-30 1990-08-16 Ronald Barend Van Santbrink Verbindingsorgaan.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
IBM TECHNICAL DISCLOSURE BULLETIN. deel 25, nr. 7B, December 1982, NEW YORK US bladzijden 3895 - 3896; HENLEY ET AL: 'slt connector guide for power supply insertion' zie bladzijde 3896, regel 1 - regel 4 *

Also Published As

Publication number Publication date
GB2255678A (en) 1992-11-11
GB2255678B (en) 1995-08-23
NL192067B (nl) 1996-09-02
NL192067C (nl) 1997-01-07
KR920022590A (ko) 1992-12-19
KR100240034B1 (en) 2000-01-15
JPH05129043A (ja) 1993-05-25
GB9209268D0 (en) 1992-06-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4391408A (en) Low insertion force connector
US5313364A (en) IC card and method of manufacturing the IC card
US5052936A (en) High density electrical connector
US5399105A (en) Conductive shroud for electrical connectors
US5254016A (en) Interconnect device mounting apparatus for printed circuit boards
NL9200117A (nl) Stelsel en connectoren voor het onderling elektrisch verbinden van componentplaten.
US20060246751A1 (en) Module connector
KR940002227Y1 (ko)
US4184735A (en) Discrete connector
EP0413008A1 (en) PLUG-IN LOCKING AGENTS, USEABLE IN AN ELECTRICAL CONNECTOR.
JP2007500923A (ja) 金属コンタクトlgaソケット
NL8000394A (nl) Elektrisch connectorstelsel.
JP4201505B2 (ja) パネル取付用係止部材を備えたコネクタ及びこのコネクタのパネルへの取付方法並びに他のコネクタへの結合方法
US5076804A (en) Electrical connector assembly for mounting on a printed circuit board
NL192067C (nl) Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat.
NL192314C (nl) Connector bevattende een isolatieverplaatsingscontact.
US5743751A (en) Straddle adapter for mounting edge connectors to a printed circuit board
US7037113B2 (en) Electrical connector
US3876274A (en) Receptacles employing high density array of overlapping self-adjustable contacts
US6139362A (en) Fastener for connecting an electrical device to a substrate
US6062877A (en) Connector for a circuit board
JP3418212B2 (ja) プリント回路板及びアウトリガーエッジコネクタ組立体並びにその組み立て方法
US5018981A (en) Contact equipped with a bypass element
NZ202553A (en) Socket interfacing chip carrier with p.c.b.
US5277618A (en) Connector having fixing means for mounting on a substrate

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
SNR Assignments of patents or rights arising from examined patent applications

Owner name: BERG ELECTRONICS MANUFACTURING B.V.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20031201