NL9100760A

NL9100760A - CONNECTOR WITH FASTENERS FOR MOUNTING ON A SUBSTRATE.

Info

Publication number: NL9100760A
Application number: NL9100760A
Authority: NL
Original assignee: Du Pont Nederland
Priority date: 1991-05-02
Filing date: 1991-05-02
Publication date: 1992-12-01
Also published as: GB2255678A; GB2255678B; NL192067B; NL192067C; KR920022590A; KR100240034B1; JPH05129043A; GB9209268D0

Description

Connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat.Connector with fasteners for mounting on a substrate.

De uitvinding heeft betrekking op een connector met bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat, omvattende één of meer contact-elementen van elektrisch geleidend materiaal, ondergebracht in een uit wanden van elektrisch isolerend materiaal opgebouwde behuizing, met een montagezijde welke in gemonteerde toestand van de connector tegenover een vlak van het substraat is gelegen, en waarbij de bevestigingsmiddelen bestaan uit ten minste één voorbij deze montagezijde buiten de behuizing uitstekend en hiermee verbonden orgaan voor aangrijping in een opening van het substraat.The invention relates to a connector with mounting means for mounting on a substrate, comprising one or more contact elements of electrically conductive material, housed in a housing built up of walls of electrically insulating material, with a mounting side which in mounted condition of the connector faces a plane of the substrate is located, and wherein the fastening means consist of at least one member projecting beyond this mounting side outside the housing and connected thereto for engagement in an opening of the substrate.

Een connector van deze soort is op zichzelf bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.390.295. De bevestigingsmiddelen bestaan hierin uit in één of meer wanden van de behuizing opgenomen metalen elementen. Voor het op het substraat positioneren van de connector, is de behuizing aan de montagezijde van naar buiten uitstekende positioneringsnokken voorzien.A connector of this kind is known per se from European patent application 0.390.295. The fasteners herein consist of metal elements received in one or more walls of the housing. For positioning the connector on the substrate, the housing is provided with outwardly protruding positioning cams on the mounting side.

Gezien het huidige streven naar schaalverkleining van elektronische componenten, enerzijds om zo klein mogelijk apparatuur geschikt voor inbouw te vervaardigen en anderzijds om in apparatuur van gegeven afmetingen zoveel mogelijk onderdelen onder te brengen, bijvoorbeeld om het aantal functies van de betreffende apparatuur te vergroten, bestaat er een toenemende behoefte aan connectoren van gereduceerde afmeting en/of connectoren met een zo hoog mogelijk aantal contactelementen zonder de afmetingen van de connector zelf te vergroten. Naast, of in aanvulling op, het toepassen van geschikt gedimensioneerde contactelementen, kan een reductie van de afmetingen van de connector mede daardoor worden bereikt door de wanden van de behuizing met een zo gering mogelijke dikte uit te voeren. Dit heeft echter consequenties voor het in deze wanden opnemen van een bevestigingselement, overeenkomstig de genoemde Europese octrooiaanvrage 0.390.295. Teneinde een mechanisch voldoende stevige bevestiging te bewerkstelligen, dient het bevestigingselement namelijk een bepaalde minimumdikte te hebben. Bij een behuizing met wanden dunner dan deze minimumdikte kan deze manier van bevestigen bijgevolg niet worden toegepast.In view of the current aim of scaling down electronic components, on the one hand to manufacture as small equipment as possible suitable for installation and on the other hand to accommodate as many parts as possible in equipment of given dimensions, for example to increase the number of functions of the equipment concerned, an increasing need for connectors of reduced size and / or connectors with the highest possible number of contact elements without increasing the dimensions of the connector itself. In addition to, or in addition to, the use of suitably dimensioned contact elements, a reduction in the dimensions of the connector can also be achieved by designing the walls of the housing with the least possible thickness. However, this has consequences for the accommodation of a fastening element in these walls, in accordance with the said European patent application 0.390.295. In order to effect a mechanically sufficiently firm fastening, the fastening element must in fact have a certain minimum thickness. This way of mounting cannot therefore be used for a housing with walls thinner than this minimum thickness.

Aan de uitvinding ligt nu de opgave ten grondslag een connector van zodanige bevestigingsmiddelen voor montage op een substraat, zoals een plaat met gedrukte bedrading, te voorzien dat een onderlinge steekafstand van de contactelementen kleiner dan of gelijk aan 1,27 mm mogelijk wordt, zonder met deze bevestigingsmiddelen de uitwendige afmetingen van de connector in gemonteerde toestand wezenlijk of nadelig te beïnvloeden.The object of the invention is now to provide a connector with such fasteners for mounting on a substrate, such as a printed circuit board, such that a mutual pitch of the contact elements less than or equal to 1.27 mm is possible, without these fasteners substantially or adversely affect the external dimensions of the connector when mounted.

Volgens de uitvinding is dit aldus bereikt, dat het ten minste ene orgaan, voor het bevestigen van de connector, uit het vlak van een aan de montagezijde grenzende wand van de behuizing naar buiten verplaatst is opgesteld en als een geïntegreerd deel uit het materiaal van de wanden van de behuizing is gevormd.According to the invention, this has been achieved in such a way that the at least one member, for attaching the connector, is disposed out of the plane of a wall of the housing adjacent to the mounting side and as an integrated part of the material of the housing. walls of the housing are formed.

Door het zoveel mogelijk naar de omtrek van de behuizing verplaatst opstellen van het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector, kunnen de contactelementen hiervan zo dicht bij elkaar gerangschikt worden als hun afmetingen toelaten, of zoals voor het verschaffen van een connector met een bepaalde steekafstand is vereist, desgewenst in rij- en/of kolomvorm, met vanaf de montagezijde naar buiten uitstekende aansluiteinden. Aan de montagezijde zelf hoeft dan namelijk geen of slechts weinig ruimte te worden gereserveerd voor zich hier vandaan, tussen aangrenzende aansluiteinden, naar buiten uitstekende bevestigingsorganen, hetgeen bij de beoogde gereduceerde afmetingen van de connector tot ongewenst positieverlies van één of meer contactelementen zou leiden.By arranging the at least one member for securing the connector displaced as far as possible around the circumference of the housing, the contact elements thereof can be arranged as close together as their dimensions allow, or as for providing a connector with a a certain pitch distance is required, if desired in row and / or column form, with connection ends protruding from the mounting side. Namely, on the mounting side itself, little or no space then has to be reserved for it from here, between adjacent connecting ends, outwardly projecting fasteners, which would lead to undesired loss of position of one or more contact elements with the intended reduced dimensions of the connector.

Naast deze ruimte c.q. contactpositie besparende opstelling van het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector volgens de uitvinding, heeft deze opstelling verder het voordeel dat de behuizing op de grens van de montagezijde en een hierop aansluitende verdere wand hogere mechanische krachten kan opvangen dan bijvoorbeeld in het midden van een relatief dunne begrenzingswand.In addition to this arrangement of the at least one member for fixing the connector according to the invention, which saves space and / or contact position, this arrangement has the further advantage that the housing can absorb higher mechanical forces at the boundary of the mounting side and a further wall adjoining it. for example, in the middle of a relatively thin boundary wall.

Mede afhankelijk van de doorsnede-afmetingen van het althans ene orgaan voor het bevestigen van de connector volgens de uitvinding en het materiaal waaruit dit is vervaardigd, is het voor de mechanische stevigheid van voordeel om het betreffende orgaan over een afstand langs de bijbehorende, aan de montagezijde grenzende, wand van de behuizing te laten uitstrekken.Partly depending on the cross-sectional dimensions of the at least one member for attaching the connector according to the invention and the material from which it is made, it is advantageous for the mechanical strength to move the member in question along a distance along the associated on the mounting side, to extend the housing wall.

In een verdere uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding, waarin het althans ene orgaan zich vanaf de montagezijde over een gedeelte van de betreffende aangrenzende wand van de behuizing uitstrekt, vormt het in deze wand eindigende gedeelte van het althans ene orgaan tevens een aanslag voor een met de betreffende connector te koppelen verdere connector, bijvoorbeeld een verdere connector welke in gecontacteerde toestand een gedeelte van de behuizing van de eerstgenoemde connector omsluit.In a further embodiment of the connector according to the invention, in which the at least one member extends from the mounting side over a part of the respective adjacent wall of the housing, the part of the at least one member ending in this wall also forms a stop for a further connector to be coupled to the relevant connector, for instance a further connector which encloses a part of the housing of the first-mentioned connector in the contacted state.

Wanneer op grond van de vorm van een betreffende connector, een hiermee te koppelen verdere connector of voor montage op een specifiek substraat, de montagezijde van de connector in gemonteerde toestand een bepaalde afstand tot het tegenoverliggende oppervlak van het substraat dient te bezitten, is in een weer verdere uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding het ten minste ene orgaan van een uit het vlak van de montagezijde naar buiten verplaatst gedeelte voorzien, welk gedeelte zich bij montage van de connector op een substraatoppervlak als afstandstuk tussen de behuizing en het betreffende oppervlak van het substraat uitstrekt.When, on the basis of the shape of a respective connector, a further connector to be coupled thereto or for mounting on a specific substrate, the mounting side of the connector in mounted condition must have a certain distance from the opposite surface of the substrate, a Yet a further embodiment of the connector according to the invention provides the at least one member with a part displaced outward from the plane of the mounting side, which part is mounted as a spacer between the housing and the respective surface of the housing when the connector is mounted on a substrate surface. substrate.

Het toepassen van afzonderlijke afstandstukken of het van uitspringende randdelen aan de onderzijde voorzien van de behuizing is bij een overeenkomstig deze uitvoeringsvorm opgebouwde connector overbodig.The use of separate spacers or of the housing provided with protruding edge parts on the underside is unnecessary with a connector constructed in accordance with this embodiment.

In een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding, welke geschikt is voor het zonder positieverlies aangrenzend monteren van connectoren, teneinde een samengestelde uitgebreidere connector te verschaffen, en waarbij de behuizing één of meer in langs-richting aan de montagezijde grenzende zijwanden omvat, zijn aan ten minste één zijwand meerdere, in langsrichting verschoven gelegen, organen voor het bevestigen van de connector gevormd.In yet a further embodiment of the connector according to the invention, which is suitable for mounting connectors adjacent to it without loss of position, in order to provide a composite extended connector, and wherein the housing comprises one or more longitudinal sides adjoining the mounting side , a plurality of longitudinally displaced means for securing the connector are formed on at least one side wall.

Een dergelijke connector met aan één zijwand gelegen bevestigingsorganen is zowel geschikt voor het aan de tegenover liggende zijwand aangrenzend opstellen van een soortgelijke verdere connector en/of het aan de uiteinden aangrenzend monteren van een verdere connector. In de Engelstalige vakliteratuur ook wel aangeduid als "stacking". Een connector met bevestigingsorganen aan beide zijwanden is uiteraard alleen "end-to-end stackable". Dit laatste wordt in de praktijk het meest toegepast.Such a connector with fastening members located on one side wall is suitable both for arranging a similar further connector adjacent to the opposite side wall and / or for mounting a further connector adjacent to the ends. Also referred to as "stacking" in the English specialist literature. A connector with fasteners on both side walls is of course only "end-to-end stackable". The latter is most commonly used in practice.

De uitvinding is in het bijzonder geschikt voor connectoren voorzien van contactelementen met aansluiteinden voor oppervlaktemontage, in de Engelstalige vakliteratuur "surface mounting" genoemd. De contact-vlakken van de aansluiteinden, welke op zichzelf enigszins verend zijn uitgevoerd, dienen namelijk voor het bewerkstelligen van een betrouwbare verbinding met een zekere druk op het te contacteren vlak van een substraat te worden bevestigd. Teneinde over de gehele lengte van een betreffende connector de, voor de oppervlaktemontage benodigde contactdruk te bewerkstelligen, voorziet de uitvinding verder in een connector met aan ten minste één zijwand vanaf de montagezijde buiten de behuizing uitstekende aansluiteinden voor oppervlaktemontage, waarbij zich de genoemde organen voor het bevestigen van de connector over een afstand kleiner dan de aansluiteinden voorbij een betreffende zijwand uitstrekken.The invention is particularly suitable for connectors provided with contact elements with connection ends for surface mounting, referred to as "surface mounting" in the English specialist literature. Namely, the contact surfaces of the connection ends, which are somewhat resilient in themselves, have to be attached to achieve a reliable connection with a certain pressure on the surface of the substrate to be contacted. In order to achieve the contact pressure required for surface mounting over the entire length of a respective connector, the invention further provides a connector with at least one side wall protruding from the mounting side outside the housing, for which surface mounting means are mentioned. attaching the connector extend a distance smaller than the connecting ends beyond a respective side wall.

Met op deze wijze gerangschikte bevestigingsorganen wordt de connector in gemonteerde toestand over zijn gehele lengte tegen het substraat vastgehouden en wordt de voor de connector noodzakelijke contactdruk bewerkstelligd, zonder dat hierdoor de effectieve uitwendige afmetingen van de behuizing nadelig zijn beïnvloed. Dit type connector is bij uitstek geschikt voor oppervlaktemontage waarbij de betreffende aansluiteinden door middel van elektrisch geleidende lijm op de overeenkomstige aansluitvlakjes van een substraat worden aangesloten.With mounting members arranged in this manner, the connector is retained in its mounted state along its entire length against the substrate and the contact pressure required for the connector is effected, without this having an adverse effect on the effective external dimensions of the housing. This type of connector is ideally suited for surface mounting where the respective connection ends are connected to the corresponding connection surfaces of a substrate by means of electrically conductive glue.

Zoals in het voorgaande reeds genoemd, bezit de uit de Europese octrooiaanvrage 0.390.295 bekende connector vanaf de montagezijde uitstekende positioneringsnokken. Bij connectoren van gereduceerde afmetingen kan er voor deze positioneringsnokken enerzijds geen ruimte in het ondervlak beschikbaar zijn en/of vormt de wand aan de montagezijde, door zijn geringe dikte, een mechanisch onvoldoende sterk steunvlak. Er is ingezien dat de bevestigingsorganen volgens de uitvinding tevens voor positionerings-en polariseringsdoeleinden kunnen worden gebruikt. In een op dit inzicht gebaseerde uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding zijn de organen voor het bevestigen van de connector daartoe volgens een bepaald patroon gerangschikt. Door de openingen in het substraat voor het opnemen van de bevestigingsorganen volgens een soortgelijk patroon te rangschikken, kan worden verhinderd dat connectoren met bevestigingsorganen gerangschikt volgens een patroon dat afwijkt van het patroon van de openingen in het substraat, hierop kunnen worden gemonteerd. Bij het positioneren van de connector kunnen de bevestigingsorganen tevens een aftastfunctie vervullen. Dit is vooral van voordeel bij toepassing van assemblage-robots of dergelijke.As already mentioned above, the connector known from European patent application 0.390.295 has projecting projections protruding from the mounting side. With connectors of reduced dimensions, on the one hand, there may be no space in the bottom surface for these positioning cams and / or the wall on the mounting side, due to its small thickness, forms a mechanically insufficiently strong support surface. It has been recognized that the fasteners according to the invention can also be used for positioning and polarization purposes. In an embodiment of the connector according to the invention based on this insight, the means for attaching the connector are arranged for this purpose in a specific pattern. By arranging the openings in the substrate for receiving the fasteners in a similar pattern, it can be prevented that connectors with fasteners arranged in a pattern different from the pattern of the openings in the substrate can be mounted thereon. When the connector is positioned, the fasteners can also perform a scanning function. This is especially advantageous when using assembly robots or the like.

Doordat de bevestigingsorganen buiten de omtrek van een of meer wanden van de behuizing zijn gelegen, kunnen ze naast als aanslag ook als polariseringsnokken voor een te contacteren verdere connector worden toegepast. In het bijzonder een verdere connector, voorzien van corresponderende polariseringsopeningen of -sleuven, welke de behuizing en de bevestigingsorganen in gecontacteerde toestand gedeeltelijk omsluit. Desgewenst kunnen de bevestigingsorganen voorbij de zijde van de connector voor het contacteren van een verdere connector naar buiten uitsteken, voor opname in corresponderende polariseringsopeningen of -sleuven in deze verdere connector. Door het variëren van de afstand tussen de organen onderling en hun positie ten opzichte van de behuizing kan een veelvoud van unieke coderingspatronen worden verschaft.Because the fastening members are located outside the periphery of one or more walls of the housing, they can be used as a stop as polarizing cams for a further connector to be contacted. In particular a further connector, provided with corresponding polarization openings or slots, which partially encloses the housing and the mounting members in contacted state. If desired, the fasteners may extend outwardly from the side of the connector for contacting a further connector, for receiving in corresponding polarization openings or slots in this further connector. A variety of unique coding patterns can be provided by varying the distance between the members and their position relative to the housing.

Een andere manier welke voor het zelfstandig verhinderen van ongewenste verbindingen, of in combinatie met het patroonsgewijs opstellen van de bevestigingsorganen kan worden toegepast, is volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding die, waarin het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector een qua vorm en afmeting bepaalde dwarsdoorsnede heeft. Zodanig dat bevestigingsorganen met een van een betreffende opening in het substraat of verdere connector afwijkende dwarsdoorsnede hierin niet kunnen aangrijpen. Voor dit doel geschikte cirkel- en polygoonstructuren zijn op zichzelf in de praktijk bekend.Another way which can be used for preventing undesired connections independently, or in combination with the patterning of the fasteners, according to an embodiment of the invention is that in which the at least one means for fastening the connector is of a shape and size has certain cross section. Such that fasteners with a cross-section deviating from a respective opening in the substrate or further connector cannot engage therein. Circle and polygon structures suitable for this purpose are known per se in practice.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding steekt het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector over een zodanige afstand voorbij de montagezijde buiten de behuizing uit, dat bij aangrijping in een corresponderende opening van een substraat een gedeelte van het betreffende orgaan buiten het substraat uitsteekt, voor het door stuiken van dit uitstekende gedeelte aan het substraat bevestigen van de behuizing.In the preferred embodiment of the connector according to the invention, the at least one member for securing the connector extends beyond the mounting side beyond the housing such that when engaged in a corresponding opening of a substrate, a portion of the member in question the substrate protrudes, for attaching the housing to the substrate by butting this projecting portion.

Bevestigingsorganen van kunststof kunnen met voordeel ultrasonisch worden gestuikt, omdat dit de minste warmtebelasting voor het substraat met zich meebrengt. Op zichzelf kan uiteraard elke warmte-stuiktechniek voor het bevestigen van de connector worden toegepast.Plastic fasteners can advantageously be spliced ultrasonically, since this entails the least heat load for the substrate. Of course, any heat-crushing technique for attaching the connector can be applied per se.

Hoewel stuiken de voorkeur geniet, omdat hierbij met een losse passing van de bevestigingsorganen en de corresponderende openingen in het substraat kan worden gewerkt, zonder ongewenste krachtverhogende invloed op het monteren van de connector, voorziet een nog weer verdere uitvoeringsvorm daarin, dat het ten minste ene orgaan voor het bevestigen van de connector van middelen voor het in een corresponderende opening van het substraat vergrendelend aangrijpen, is voorzien. Hoewel voor het monteren van een dergelijke connector een grotere kracht nodig is dan de uitvoeringsvorm met losse passing, hebben zelfvergrendelende bevestigingsorganen het voordeel dat er geen additionele hulpmiddelen, zoals voor het stuiken van de bevestigingsorganen, noodzakelijk zijn. Zelfvergrendelende bevestigingsorganen kunnen voorts zodanig worden gevormd, dat een gemonteerde connector, zonder beschadiging, voor hergebruik of reparatie kan worden verwijderd. Voor dit doel geschikte vergrendelingsmiddelen zijn in de praktijk algemeen bekend.Although butting is preferred, since it allows working with a loose fit of the fasteners and the corresponding openings in the substrate, without undesired force-increasing influence on the mounting of the connector, yet a still further embodiment provides that the at least one means for securing the connector with means for engaging locking in a corresponding opening of the substrate is provided. Although mounting such a connector requires greater force than the loose-fit embodiment, self-locking fasteners have the advantage that no additional aids, such as upsetting the fasteners, are required. Self-locking fasteners can further be formed so that an assembled connector can be removed for reuse or repair without damage. Locking means suitable for this purpose are generally known in practice.

Het bevestigingsorgaan is bij voorkeur een aan de behuizing gevormde pen, waarvan de positie bij het door spuitgieten van kunststof vervaardigen van de behuizing met voordeel kan corresponderen met een injectie-opening voor het in een matrijs injecteren van het kunststof-materiaal.The fastening member is preferably a pin formed on the housing, the position of which in the manufacture of the housing by injection molding of plastic may advantageously correspond to an injection opening for injecting the plastic material into a mold.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding op zichzelf, met behoud van een groot aantal van de genoemde voordelen, ook kan worden toegepast bij connectoren met een steekafstand tussen de contactelementen groter dan de in het voorgaande genoemde steekafstand van 1,27 mm.It is noted that the invention per se, while retaining many of the aforementioned advantages, can also be applied to connectors with a pitch between the contact elements greater than the aforementioned pitch of 1.27 mm.

De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een aantal op tekening weergegeven voorbeelduitvoeringsvormen nader toegelicht.The invention is explained in more detail below with reference to a number of exemplary embodiments shown on the drawing.

Figuur 1 toont schematisch, perspectievisch een gedeelte van een connector voor oppervlaktemontage, voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding.Figure 1 shows a schematic perspective view of a part of a connector for surface mounting, provided with fastening members according to the invention.

Figuur 2a, b, c tonen schematisch, respectievelijk het onderaanzicht, een zij-aanzicht en een doorsnede-aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een connector voor oppervlaktemontage voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding, gemonteerd op een substraat.Figures 2a, b, c schematically show, respectively, the bottom view, a side view and a cross-sectional view of a further embodiment of a connector for surface mounting provided with mounting members according to the invention, mounted on a substrate.

Figuur 3 toont schematisch een doorsnede-aanzicht van twee, elkaar contacterende, elk op een substraat gemonteerde, connectoren voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding.Figure 3 schematically shows a cross-sectional view of two contacting connectors, each mounted on a substrate, provided with fastening members according to the invention.

Figuur 4 toont schematisch een doorsnede-aanzicht van twee elkaar contacterende, elk op een substraat gemonteerde verdere connectoren voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding.Figure 4 schematically shows a cross-sectional view of two mutually contacting further connectors, each mounted on a substrate, provided with fastening members according to the invention.

Figuur 5a, b, c en d tonen schematisch, respectievelijk een zijaanzicht, onderaanzicht en doorsneden van een weer verdere uitvoeringsvorm van een connector voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding, gemonteerd op een substraat.Figures 5a, b, c and d schematically show a side view, bottom view and sections, respectively, of a still further embodiment of a connector provided with fastening members according to the invention, mounted on a substrate.

Figuur 1 toont een connector 1 voor oppervlaktemontage op een substraat 2, bijvoorbeeld een plaat met gedrukte bedrading, een LCD-display en dergelijke. De connector 1 is voorzien van een behuizing 3 van elektrisch isolerend materiaal zoals kunststof, met een contactzijde 4 voor het contacteren van een verdere connectoren, en met een aansluit- of montagezijde vanaf waarvan zich aansluiteinden 5 uitstrekken van in de behuizing 3 opgenomen contactelementen van elektrisch geleidend materiaal (niet getoond). Voor het aansluiten van de contactelementen is het substraat 2 van aansluitvlakjes 6 voorzien, waarvan de positie correspondeert met de positie van de aansluiteinden 5 van de connector 1. Hoewel omwille van de eenvoud niet getoond, zijn de aansluitvlakjes 5, in het geval van bijvoorbeeld een plaat met gedrukte bedrading, via elektrisch geleidende sporen met op het substraat gemonteerde of te monteren elektrische en/of elektronische componenten verbonden.Figure 1 shows a connector 1 for surface mounting on a substrate 2, for example a printed circuit board, an LCD display and the like. The connector 1 is provided with a housing 3 of electrically insulating material such as plastic, with a contact side 4 for contacting a further connectors, and with a connection or mounting side from which connecting ends 5 of electrical elements incorporated in the housing 3 extend conductive material (not shown). For connecting the contact elements, the substrate 2 is provided with connecting surfaces 6, the position of which corresponds to the position of the connecting ends 5 of the connector 1. Although not shown for the sake of simplicity, the connecting surfaces 5, in the case of, for example, a printed circuit board connected by electrically conductive tracks to electrical and / or electronic components mounted or to be mounted on the substrate.

Overeenkomstig de uitvinding, is de behuizing 3 voorzien van penvormige bevestigingsorganen 7 en bezit het substraat 2 overeenkomstig gelegen openingen 8, waarin de bevestigingsorganen 7 in op het substraat 2 gemonteerde toestand van de connector 1 aangrijpen.According to the invention, the housing 3 is provided with pin-shaped fasteners 7 and the substrate 2 has corresponding openings 8, in which the fasteners 7 engage in the condition of the connector 1 mounted on the substrate 2.

Duidelijk is te zien dat de bevestigingsorganen 7 uit het vlak van een lange zijwand 9 van de behuizing naar buiten verplaatst zijn opge steld en aan de montagezijde buiten de behuizing 3 van de connector 1 uitsteken. Het zich over de lange zijwand 9 van de behuizing 3 uitstrekkende gedeelte van de bevestigingsorganen 7 vormt een aanslag 10 voor een met de connector 1 te contacteren verdere connector.It can clearly be seen that the fasteners 7 are disposed displaced out of the plane of a long side wall 9 of the housing and protrude from the housing 3 of the connector 1 on the mounting side. The part of the fastening members 7 extending over the long side wall 9 of the housing 3 forms a stop 10 for a further connector to be contacted with the connector 1.

Figuur 2a toont het bovenaanzicht van een connector 11, voorzien van een behuizing 12 met ten opzichte van elkaar versprongen gelegen contactelementen 13 voorzien van aansluiteinden 5 voor verbinding via oppervlaktemontagetechniek met aansluitvlakjes 6 op een substraat 14. Het substraat 14 is slechts gedeeltelijk weergegeven. Vanaf de lange zijwanden 15, 16 van de behuizing 12 strekken zich penvormige bevestigingsorganen 7 uit, overeenkomstig figuur 1.Figure 2a shows the top view of a connector 11, provided with a housing 12 with mutually offset contact elements 13 provided with connection ends 5 for connection via surface-mounting technique with connecting surfaces 6 on a substrate 14. The substrate 14 is only partially shown. Pin-shaped fasteners 7 extend from the long side walls 15, 16 of the housing 12, according to figure 1.

In dit uitvoeringsvoorbeeld bedragen de steekafstand r tussen de in een rij aangrenzend gelegen contactelementen 13, de steekafstand k tussen de rijen van contactelementen 13 en de steekafstand d tussen de contact-vlakjes 6 van het substraat 14 alle 1,27 mm. De bevestigingsorganen 7 hebben een diameter van 0,8 mm en de openingen 8 in het substraat hebben een diameter van 0,9 mm.In this exemplary embodiment, the pitch distance r between the adjacent contact elements 13 in a row, the pitch distance k between the rows of contact elements 13 and the pitch distance d between the contact surfaces 6 of the substrate 14 are all 1.27 mm. The fasteners 7 have a diameter of 0.8 mm and the openings 8 in the substrate have a diameter of 0.9 mm.

Zoals uit figuur 2a duidelijk is te zien, biedt de dichte contact-elementbezetting van de connector 11 geen ruimte voor het binnen de omtrek van de behuizing 12 opstellen van bevestigingsorganen van voldoende mechanische sterkte, zoals de penvormige bevestigingsorganen 7. Doordat de bevestigingsorganen 7 aan de lange zijwanden 15, 16 van de behuizing 12 zijn geplaatst, kunnen aan de korte, kopse zijden 17 van de behuizing 12 connectoren 11 zonder positieverlies aangrenzend op het substraat 14 worden gemonteerd.As can be clearly seen from Figure 2a, the tight contact element arrangement of the connector 11 does not allow for mounting fasteners of sufficient mechanical strength, such as the pin-shaped fasteners 7, within the circumference of the housing 12, because the fasteners 7 on the long side walls 15, 16 of the housing 12 are positioned, connectors 11 can be mounted adjacent to the substrate 14 on the short, end faces 17 of the housing 12 without loss of position.

Figuur 2b toont het zij-aanzicht van de op het substraat 14 gemonteerde connector 11, gezien tegen de lange zijwand 15. Een gedeelte van de zijwand 15 is weggebroken getoond, waardoor enkele van de in de behuizing 12 opgenomen contactelementen 13 zichtbaar zijn. De onderwand van de behuizing 12, dat wil zeggen het gedeelte van de behuizing 12 dat op het substraat 14 rust, wordt gevormd door de eindvlakken 19 van de tussen aangrenzende contactelementen 13 gelegen tussenwanden 18.Figure 2b shows the side view of the connector 11 mounted on the substrate 14, seen against the long side wall 15. A portion of the side wall 15 is shown broken away, showing some of the contact elements 13 included in the housing 12. The bottom wall of the housing 12, i.e. the part of the housing 12 resting on the substrate 14, is formed by the end faces 19 of the intermediate walls 18 located between adjacent contact elements 13.

In dit uitvoeringsvoorbeeld strekken de bevestigingsorganen 7 zich over een zodanige afstand voorbij de montagezijde 19 van de behuizing 12 uit, dat zij bij het positioneren van de connector 11 op het substraat 14 door de openingen 8 aan de zijde 20 van het substraat uitsteken, zoals met onderbroken lijnen en verwijzingscijfer 21 is weergegeven. Door het stuiken van deze uitstekende delen 21 is de behuizing aan het substraat bevestigd, zoals aangegeven met het verwijzingscijfer 22. Bij een uit kunststof bestaande behuizing 12 met eveneens van kunststof vervaardigde bevestigingsorganen 7 kunnen deze met voordeel ultrasonisch worden gestuikt. Op zichzelf kan uiteraard elke warmte-stuiktechniek voor het monteren van de connector worden toegepast, mits het substraat 14 hierdoor niet ontoelaatbaar thermisch wordt belast.In this exemplary embodiment, the fasteners 7 extend beyond the mounting side 19 of the housing 12 such that when the connector 11 is positioned on the substrate 14 they project through the openings 8 on the side 20 of the substrate, as with broken lines and reference numeral 21 is shown. The housing is secured to the substrate by the butting of these projecting parts 21, as indicated by the reference numeral 22. In the case of a plastic housing 12 with fastening members 7 also made of plastic, these can advantageously be crushed ultrasonically. Naturally, any heat-crushing technique for mounting the connector can be applied per se, provided that the substrate 14 is not impermissibly thermally loaded thereby.

Zoals in het langs de lijn II-c in figuur 2a genomen doorsnede-aanzicht van figuur 2c is te zien, worden de op zichzelf veerkrachtige aansluiteinden 5 van de contactelementen 13 onder invloed van de bevestigingsorganen 7 met een zekere contactdruk tegen de aansluitvlakjes 6 van het substraat 14 gehouden. Tijdens het opvolgende soldeerproces van de connector garandeert dit een betrouwbare elektrische contactering. Als gevolg van deze contactdruk kunnen de aansluiteinden 5 ook door middel van elektrisch geleidende lijm met de aansluitvlakjes 6 worden verbonden.As can be seen in the cross-sectional view of figure 2c taken along the line II-c in figure 2a, the self-resilient connecting ends 5 of the contact elements 13 are under a certain contact pressure under the influence of the fastening members 7 against the connecting surfaces 6 of the substrate 14. This guarantees reliable electrical contact during the subsequent soldering process of the connector. As a result of this contact pressure, the connecting ends 5 can also be connected to the connecting surfaces 6 by means of electrically conductive glue.

Uit figuur 2c is verder duidelijk te zien dat de tussenwanden 18 een te geringe dikte hebben om bevestigingsorganen van de afmetingen zoals de bevestigingsorganen 7 te ondersteunen.It can further be clearly seen from figure 2c that the partition walls 18 have too small a thickness to support fasteners of the dimensions such as the fasteners 7.

Figuur 3 toont een doorsnede-aanzicht van een, op een substraat 23 gemonteerde connector 24 en een hiermee gecontacteerde, op een substraat 25 gemonteerde connector 26. De connector 24 is voorzien van opneem-contactelementen 28, terwijl de connector 26 van pencontactelementen 29 is voorzien.Figure 3 shows a cross-sectional view of a connector 24 mounted on a substrate 23 and a connector 26 mounted thereon on a substrate 25. The connector 24 is provided with receptacle contact elements 28, while the connector 26 is provided with pin contact elements 29 .

Uit figuur 3 is te zien dat de bevestigingsorganen 7 van de connector 26 zich in langsrichting geheel over de betreffende zijwand 30 van de behuizing van connector 26 uitstrekken, terwijl de bevestigingsorganen 7 van connector 24 zich slechts over een gedeelte van de bijbehorende zijwand 31 van de behuizing uitstrekken en een aanslag 10 vormen voor de connector 26. De bevestigingsorganen 7 van connector 24 bezitten tevens een zich uit het vlak van de montagezijde 32 naar buiten verplaatst gedeelte 33, als afstandstuk tussen het vlak van het substraat 23 waarop de connector rust. Door het variëren van de dikte van dit gedeelte 33 kan, bij toepassing van hetzelfde type contactelement, een bepaalde contactdruk van de aansluiteinden van het de contactelementen op het bijbehorende aansluitvlakje 6 van het substraat 23 worden ingesteld.It can be seen from Figure 3 that the fasteners 7 of the connector 26 extend longitudinally entirely over the respective side wall 30 of the housing of connector 26, while the fasteners 7 of connector 24 extend only over a part of the associated side wall 31 of the housing. housing and form a stop 10 for the connector 26. The fasteners 7 of connector 24 also have a portion 33 which extends outwardly from the plane of the mounting side 32, as a spacer between the plane of the substrate 23 on which the connector rests. By varying the thickness of this part 33, when the same type of contact element is used, a certain contact pressure of the connecting ends of the contact elements on the associated connecting surface 6 of the substrate 23 can be set.

Figuur 4 toont een doorsnede-aanzicht van de connector 26 van figuur 3 gecontacteerd met een, aan de rand 34 van een substraat 35 opgestelde verdere connector 36 voorzien van opneemcontactelementen 37. Het bevestigingsorgaan 7 van de connector 36 strekt zich over een gedeelte van de achterwand 38 uit, vanaf waarvan de aansluiteinden 5 van de contactelementen 37 naar buiten uitsteken. Naast een grotere mechanische stevigheid van de bevestigingsorganen 7 als gevolg van hun naar de achterwand 38 van de behuizing verplaatste opstelling, kan de connector 36 hiermee tevens relatief ver voorbij de rand 34 van het substraat 35 uitsteken. Ook hier geldt dat de wand 39 aan de montagezijde van de behuizing bij connectoren met bijvoorbeeld een steekafstand 1,27 mm te dun is om bevestigingsorganen 7 van voldoende dikte betrouwbaar te kunnen ondersteunen.Figure 4 shows a cross-sectional view of the connector 26 of Figure 3 contacted with a further connector 36 arranged on the edge 34 of a substrate 35 provided with receptacle contact elements 37. The mounting member 7 of the connector 36 extends over a part of the rear wall 38, from which the connecting ends 5 of the contact elements 37 project outwards. In addition to a greater mechanical strength of the fasteners 7 as a result of their arrangement displaced towards the rear wall 38 of the housing, the connector 36 can also protrude relatively far beyond the edge 34 of the substrate 35. Here, too, it applies that the wall 39 on the mounting side of the housing for connectors with, for example, a pitch of 1.27 mm, is too thin to reliably support fasteners 7 of sufficient thickness.

Figuur 5 toont verschillende aanzichten van een nog weer verdere uitvoeringsvorm van een connector 40 voorzien van bevestigingsorganen volgens de uitvinding, gemonteerd op een substraat 46.Figure 5 shows various views of a still further embodiment of a connector 40 provided with fastening members according to the invention, mounted on a substrate 46.

Figuur 5a toont een gedeeltelijk opengewerkt zij-aanzicht tegen een lange zijwand 42 van de behuizing 41 van de connector 40. De contact-elementen 44 zijn in deze uitvoeringsvorm voorzien van aansluitpennen 45 voor pen/gat-montage op het substraat 46. De bevestigingsorganen 47 hebben de vorm van rechthoekige pennen, voorzien van aan de omtrek naar buiten uitstekende verhogingen in de vorm van nokken en/of ribbels 48. Deze nokken en/of ribbels 48 zorgen voor een zelfvergrendelende bevestiging op het substraat doordat zij klemmend in de daartoe bestemde openingen 49 aangrijpen en/of op het vlak 50 van het substraat 46.Figure 5a shows a partially cut-away side view against a long side wall 42 of the housing 41 of the connector 40. The contact elements 44 in this embodiment are provided with connecting pins 45 for pin / hole mounting on the substrate 46. The fasteners 47 have the shape of rectangular pins, provided with outwardly protruding projections in the form of cams and / or ridges 48. These cams and / or ridges 48 provide a self-locking attachment to the substrate by clamping in the openings provided for this purpose 49 engaging and / or on the surface 50 of the substrate 46.

Figuur 5b toont het bovenaanzicht van de connector 40 dat wil zeggen vanaf de zijde voor het opnemen van een verdere connector.Figure 5b shows the top view of the connector 40, i.e. from the side for receiving a further connector.

Figuur 5c toont een doorsnede-aanzicht van de connector 40 langs de lijn V-c in figuur 5b, terwijl figuur 5d een doorsnede-aanzicht toont langs de lijn V-d in figuur 5a, met als aanvulling op de bevestigingsorganen 47 aan de uiteinden van de behuizing 41 aangebrachte extra bevestigingsmiddelen 51, zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0.422.744.Figure 5c shows a cross-sectional view of the connector 40 along the line Vc in Figure 5b, while Figure 5d shows a cross-sectional view along the line Vd in Figure 5a, supplementing the fasteners 47 mounted on the ends of the housing 41 additional fasteners 51, as described in European patent application 0,422,744.

Door het, zoals in figuur 2a, b getoond, aan de lange zijwanden 15, 16 onderling verschoven positioneren van de bevestigingsorganen 7 en de bijbehorende openingen 8 in het substraat (zie ook figuur 1) kan een beveiliging tegen het foutief op het substraat positioneren van de betreffende connector worden bewerkstelligen. Hierbij zijn een groot aantal unieke patronen denkbaar, zowel voor wat betreft de specifieke positie van een bepaald bevestigingsorgaan 7 ten opzichte van de behuizing van de connector, alsmede de onderlinge positie van de bevestigingsorganen 7 zelf. Naast de getoonde ronde en rechthoekige vorm van de bevestigingsorganen 7, respectievelijk 47, kan door een geschikte vormgeving van de bevestigingsorganen zelf en de openingen 8 respectievelijk 49 in het substraat, zonodig in combinatie met verschillende afmetingen, een geschikte beveiliging tegen het ongewenst of foutief monteren van bepaalde connectoren op een bepaald substraat worden verkregen. Dit is in het bijzonder van voordeel bij automatische assemblage, waarbij de bevestigingsorganen tevens een aftastfunctie kunnen vervullen, of om fouten bij reparatie te voorkomen.By positioning the fastening members 7 and the associated openings 8 in the substrate on the long side walls 15, 16, as shown in figure 2a, b, a protection against incorrect positioning of the substrate on the substrate the appropriate connector. A large number of unique patterns are conceivable here, both with regard to the specific position of a particular fastening member 7 relative to the housing of the connector, as well as the mutual position of the fastening members 7 themselves. In addition to the shown round and rectangular shape of the fasteners 7 and 47 respectively, a suitable design of the fasteners themselves and the openings 8 and 49 in the substrate, if necessary in combination with different dimensions, can provide a suitable protection against undesired or incorrect mounting. from certain connectors on a given substrate. This is especially advantageous in automatic assembly, where the fasteners can also perform a scanning function, or to prevent repair errors.

Op soortgelijke wijze kunnen de bevestigingsorganen 7 respectievelijk 44 ook worden toegepast als polariseringselementen 52 om het foutief contacteren van connectoren onderling te verhinderen, zoals met onderbroken lijnen in figuur 1 is aangegeven. Het betreffende beves-tigingsorgaan 7 is hierin langs de zijwand 9 tot aan de contactzijde 4 van de connector 1 verlengdSimilarly, the fasteners 7 and 44 can also be used as polarizing elements 52 to prevent faulty contact of connectors with one another, as shown in broken lines in Figure 1. The respective fastening member 7 is extended herein along the side wall 9 to the contact side 4 of the connector 1

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoeringsvormen of connectoren met een bepaalde steekafstand. Zonodig kunnen aan de uiteinden van de connectoren relatief dikke bevestigingsorganen volgens de uitvinding worden gevormd, voor het verschaffen van een mechanisch zeer stevige bevestiging van de betreffende connector op een substraat.It will be clear that the invention is not limited to the embodiments or connectors shown with a certain pitch distance. If necessary, relatively thick fasteners according to the invention can be formed at the ends of the connectors, in order to provide a mechanically very firm fastening of the relevant connector on a substrate.

Claims

A connector with mounting means for mounting on a substrate, comprising one or more contact elements of electrically conductive material, housed in a housing built up of walls of electrically insulating material, with a mounting side which, in mounted condition of the connector, is opposite to a surface of the substrate and wherein the fastening means consist of at least one member projecting beyond this mounting side outside the housing and connected to it for engagement in an opening of the substrate, characterized in that the at least one member is from the plane of a mounting side adjacent to the mounting side. wall of the housing is displaced outwardly and is formed as an integrated part of the material of the walls of the housing.

2. Connector as claimed in claim 1, wherein the at least one member extends from the mounting side over a part of the relevant adjacent wall of the housing.

Connector as claimed in claim 1 or 2, wherein the at least one member comprises a part which moves outwards from the plane of the mounting side, which part when mounting the connector on a substrate surface acts as a spacer between the housing and the respective surface of the substrate.

Connector according to claim 1, 2 or 3, wherein the housing comprises one or more longitudinal sides adjoining the mounting side, wherein at least one side wall several longitudinally displaced means for securing the connector are formed.

Connector according to claim 4, wherein the contact elements are provided with connection ends for surface mounting projecting on at least one side wall from the mounting side outside the housing, wherein the means for fixing the connector are located a distance smaller than the connection ends beyond a relevant side wall stretch out.

Connector according to claim 4 or 5, wherein the means for securing the connector are arranged in a specific pattern.

Connector according to one or more of the preceding claims, in which the at least one means for attaching the connector has a cross-section determined in shape and size.

Connector according to one or more of the preceding claims, in which the at least one means for securing the connector protrudes beyond the mounting side beyond the mounting side such that, when engaging in a corresponding opening of a substrate, part of the respective member protrudes beyond the substrate, for attaching the housing to the substrate by swaging this protruding portion.

Connector according to claim 8, mounted on a substrate, in which the housing is attached to the substrate by ultrasonic pushing.

Connector according to one or more of claims 1 to 7, wherein the at least one means for securing the connector is provided with means for engaging locking in a corresponding opening of a substrate.

Connector according to one or more of the preceding claims, wherein the at least one means for attaching the connector is a pin formed on the housing.

The connector of claim 11, wherein the at least one pin corresponds to an injection port of a mold for injection molding the housing.