NL9100359A - Afvalverwerkingsinstallatie. - Google Patents

Description

Afvalverwerkingsinstallatie

Bekende afvalverwerkingsinstallaties omvatten een sorteer-station, waar een aantal personeelsleden zich in nisvormige strukturen bevinden, waarin ze door drie wanden min of meer zijn afgesloten van de buitenwereld en hun collega's en tot taak hebben, een specifiek type afvalcomponent uit een passerende stroom afval te verwijderen en die in een bak of andere opvangmiddelen te deponeren.

De uitvinding stelt zich ten doel, een sorteerinstallatie ergonomisch sterk te verbeteren.

Met het oog daarop verschaft de uitvinding een afvalverwerkingsinstallatie, omvattende: aanvoermiddelen voor het aanvoeren van afval; transportmiddelen voor het langs ten minste één sorteer-station voeren van het afval; en aan het of elk sorteerstation en het einde van de transportmiddelen toegevoegde opvangmiddelen, bijvoorbeeld bakken, stortgoten, transporteurs of dergelijke, voor afvalcom-ponenten, waarbij ten minste één sorteerstation omvat: een transporteur, zoals een hellende trilgoot, een eindloze transportband of dergelijke; een aan een langszijde daarvan aanwezige werkplaats voor een personeelslid; en aan de andere langszijde daarvan opgestelde opvangmiddelen, zoals bakken, voor opvang van door het betreffende personeelslid uit het op de transporteur passerende afval verwijderde, geselecteerde afvalcomponenten.

De opbouw van deze installatie volgens de uitvinding is zodanig, dat het betreffende personeelslid zich met een grote vrijheid kan bewegen en niet in zijn bewegingsvrijheid is beperkt door de nisvormige strukturen volgens de stand der techniek. Hierdoor wordt tevens bereikt, dat slechts één personeelslid in staat is om door het grotere verkregen overzicht meerdere componenten uit de afvalstroom te verwij deren, zodat hij steeds waakzaam en actief blijft, hetgeen in de praktijk sterk motiverend blijkt te werken en het aantal fouten aanzienlijk kan verminderen.

In het bijzonder kan de installatie zodanig zijn uitgevoerd dat de werkplaats zich over een aanzienlijke afstand langs de transporteur uitstrekt. In het bijzonder in deze uitvoering is een grote bewegingsvrijheid van het bedienend personeel verzekerd.

Een uitvoering, waarin de opvangmiddelen zich althans ongeveer over dezelfde afstand als de werkplaats langs de transporteur uitstrekken, heeft het voordeel, dat zware afvalcomponenten met groot gemak in de opvangmiddelen kunnen worden gedeponeerd, zonder dat dit de voor gooien nodige relatief grote inspanning vereist.

In dit verband is het bijzonder voordelig die variant, waarin de breedte van de transporteur zo klein is, dat een zich op de werkplaats bevindend personeelslid geselecteerde afvalcomponenten zonder gooien in de opvangmiddelen kan deponeren.

In het bijzonder de laatst beschreven varianten kunnen het grote voordeel bezitten, dat lastig te behandelen afvalcomponenten, bijvoorbeeld kunststofverpakkingen, gemakkelijk kunnen worden uitgesorteerd. Dit zijn moeilijk te behandelen componenten, aangezien bij het uit de afvalstroom verwijderen ervan ze min of meer worden samengedrukt, maar bijvoorbeeld tijdens een gooibewerking de neiging hebben om hun vorm te herstellen en daardoor een groter volume te gaan innemen. Dit maakt het behandelen van deze componenten onbetrouwbaar, hetgeen fouten en storingen met zich mee kan brengen. Bij de opstelling volgens de uitvinding laten dit soort verpakkingen zich zeer eenvoudig verwerken.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: figuur 1 een gedeeltelijk weggebroken schematisch perspectivisch aanzicht van een afvalverwerkingsinstallatie; figuur 2 een detail daarvan op vergrote schaal; en figuur 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht op nog verder vergrote schaal van een sorteerstati-on.

Figuur 1 toont een afvalverwerkingsinstallatie 1. Door middel van een aanvoertransporteur wordt afval aan de installatie 1 toegevoerd. Hij passeert eerst een zeeftrommel 3, die kleine componenten uitzeeft en via transporteurs 4 toevoert aan een bak 5.

De uitgang van de trommel 3 mondt uit boven een eindloze transportband 6 (zie ook figuur 2 en in het bijzonder figuur 3), die langs een sorteerstation 7 voert. Dit sorteerstation 7 zal worden besproken aan de hand van figuur 3. Aan het einde van de transporteur 6 bevindt zich het einde van een zuigbuis 8, die lichte componenten via een cycloon 9 toevoert aan een bak 10. Verder materiaal valt op een transporteur 11, die uitmondt boven een transporteur 12, die door middel van schotten 13 klein materiaal afgeeft aan een transporteur 14 en grotere componenten via een schot 15 op een transporteur 16 stort, die uitmondt boven een bak 17. De transporteur 14 eindigt boven een transporteur 18 die het resterende afval voert aan een verdere roterend aangedreven zeeftrommel 19 met verschillende perforaties voor componenten met verschillende grootten. Deze perforaties zijn geregistreerd met langstransporteurs 20, 21, die uitmonden boven transporteurs respectievelijk 22, 23. Het einde van de trommel 19 mondt uit boven twee transporteurs 24, 25. De transporteurs 22, 25 geven via hellende trilgoten 26-29 het resterende afval af aan een viertal sorteerstations met zitplaatsen voor bedienend personeel, welke zitplaatsen gemakshalve alle met 30 zijn aangeduid. De opbouw van deze sorteerstations is beschreven in aanvraagsters' samen met de onderhavige aanvrage ingediende octrooiaanvrage met de titel "afvalscheidingsinstallatie". Stortkokers, die alle met 31 zijn aangeduid monden uit boven een transporteur 32, die verder leidt naar een transporteur 33 voor verder transport via een leiding 34.

Aan de vier genoemde sorteerstations zijn zuigleidingen 35 toegevoegd die via een cycloon 36 meegezogen afval in een bak 37 kunnen storten.

Het sorteerstation 7 volgens figuur 3 omvat een beloopba-re vloer 38 die zich langs een substantieel deel van de eindloze transportband 6 uitstrekt. Een personeelslid 39 kan passerend afval over een grote afstand zien, hij kan desgewenst heen en weer lopen langs de transportband en telkens een stuk afval conform voorafgekozen selectiecriteria deponeren in één van in dit geval vijf bakken 40, 41, 42, 43, 44 die zijn opgesteld in nissen aan de andere zijde van de transportband 6. Door deze opstelling is het voor het personeelslid 39 zeer eenvoudig om naar keuze een geselecteerd stuk afval van de transportband te nemen en in een daarvoor bestemde bak 40-44 te gooien, dan wel lopend naar de geschikte plaats te gaan en aldaar het betreffende stuk afval van de band 6 te nemen en in de betreffende bak 40-44 te deponeren. In het bijzonder met zware of juist zeer lichte maar veerkrachtige afvalcomponenten, zoals plastic verpakkingen, is dit buitengewoon praktisch.

Zoals figuur 3 toont zijn de bakken 40-44 door middel van wielen verrijdbaar en kunnen ze worden ingereden tussen alle met 45 aangeduide scheidingsschotten, die met elkaar nissen begrenzen. De schotten zelf vertonen aan hun van de transportband 6 afgewende zijde een gemeenschappelijk verticaal schot 46. Figuur 3 toont duidelijk, dat met deze struktuur wordt voorkomen, dat materiaalcomponenten de bakken 40-44 missen en op de grond vallen.

Uit de figuren 1 en 2 blijkt, dat het personeelslid 39 in visueel en auditief contact verkeert met zijn collega's, die werkzaam zijn op de zitplaatsen 30. Dit is sociaal van het grootste belang.

Duidelijk is dat het personeelslid 39 over een zeer grote mate van bewegingsvrijheid beschikt. De beschreven opstelling biedt technisch, ergonomisch en sociaal grote voordelen boven bekende afvalverwerkingsinstallaties.

Claims (4)

1. Afvalverwerkingsinstallatie, omvattende: aanvoermiddelen voor het aanvoeren van afval; transportmiddelen voor het langs ten minste één sorteer- station voeren van het afval: en aan het of elk sorteerstation en het einde van de transportmiddelen toegevoegde opvangmiddelen, bijvoorbeeld bakken, stortgoten, transporteurs of dergelijke, voor afvalcom-ponenten, waarbij ten minste één sorteerstation omvat: een transporteur, zoals een hellende trilgoot, een eindloze transportband of dergelijke; een aan een langszijde daarvan aanwezige werkplaats voor een personeelslid; en aan de andere langszijde daarvan opgestelde opvangmiddelen, zoals bakken, voor opvang van door het betreffende personeelslid uit het op de transporteur passerende afval verwijderde, geselecteerde afvalcomponenten.

2. Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de werkplaats zich over een aanzienlijke afstand langs de transporteur uitstrekt.

3. Installatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de opvangmiddelen zich althans ongeveer over dezelfde afstand als de werkplaats langs de transporteur uitstrekken.

4. Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de breedte van de transporteur zo klein is, dat een zich op de werkplaats bevindend personeelslid geselecteerde afvalcomponenten zonder gooien in de opvangmiddelen kan deponeren.