NL9100377A - Stortbunkerinrichting voor agrarische produkten. - Google Patents

Description

Titel: Stortbunkerinrichting voor agrarische produkten._

De uitvinding heeft betrekking op een stortbunkerin-richting voor agrarische produkten, omvattend een gestel; een aan het gestel gemonteerde transportbodem? een eerste behandelingsinrichting; en een voorbij de eerste behandelingsinrichting gemonteerde dwarstransporteur, waarbij de transportbodem via een afvoereinde agrarische produkten kan toevoeren aan de eerste behandelingsinrichting, die eveneens aan het gestel is gemonteerd en zich in hoofdzaak in het verlengde van de transportinrichting van de transportbodem uitstrekt, en waarbij de dwars-transporteur in bedrijf produkten afvoert, die de eerste behandelingsinrichting zijn gepasseerd.

Een dergelijke stortbunkerinrichting is bekend uit het Europese octrooi 0 101 637. Bij de bekende stortbunker-inrichting is de reinigingsinrichting uitgevoerd als rollenzeef die aansluit op het naburige einde van de transportbodem. De agrarische produkten vallen aan het einde van de transportbodem op de rollen van de rollenzeef, worden bij het passeren van de rollenzeef gereinigd en vallen na het passeren van de rollenzeef op een zich dwars op de transportrichting van de transportbodem en de rollenzeef uitstrekkende afvoerband. Een soortgelijke afvoerband, maar dan bestemd voor de afvoer van het door de. rollenzeef gevallen materiaal, zoals aarde, loof, etc., bevindt zich onder de rollenzeef.

Het samenstel van transportbodem inclusief de bijbehorende zijwanden, reinigingsinrichting, afvoerhanden voor vuil respectievelijk agrarische produkten is op een enkel bij voorkeur verrijdbaar onderstel gemonteerd.

In sommige situaties is het wenselijk de agrarische produkten zoals aardappels grondiger te reinigen en/of aan een leeseenheid toe te voeren of direkt na het reinigen met de reinigingsinrichting op grootte te sorteren. Het is dan gebruikelijk om hiertoe een afzonderlijke inrichting toe te passen, die met de reinigings-inrichting wordt gekoppeld om aldus de agrarische produkten direkt na het reinigen de gewenste extra behandeling te doen ondergaan.

Een bezwaar van deze techniek is, dat men dient te beschikken over twee afzonderlijke machines, te weten de stortbunkerinrichting en de afzonderlijke inrichting, die elk een eigen onderstel hebben, en die elk afzonderlijk dienen te worden verplaatst, indien de stortbunkerinrichting wordt verplaatst. Ook is voor de afzonderlijke inrichting extra stallingruimte nodig.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen, en in het algemeen een universeel en flexibel toepasbare stortbunkerinrichting ter beschikking te stellen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een stortbunkerinrichting van de beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat voorbij de eerste behandelingsinrichting aansluitend op de eerste behandelingsinrichting en in het verlengde daarvan een tweede behandelingsinrichting aan het gestel is gemonteerd.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont schematisch in zij-aanzicht een voorbeeld van een bekende stortbunkerinrichting; figuur 2 toont schematisch in zij-aanzicht met weggenomen delen een uitvoeringsvoorbeeld van een stortbunkerinrichting volgens de uitvinding; en figuur 3 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een extra behandelingsinrichting geschikt voor toepassing in een stortbunkerinrichting volgens de uitvinding.

De in figuur 1 schematisch in zij-aanzicht weergegeven bekende stortbunkerinrichting omvat een frame 1, dat verrijdbaar is, doordat wielen 2 en een trekboom 3 zijn aangebracht. De stortbunker zelf wordt gevormd door op- staande zijschotten 4,4', waartussen zich een eindloze transportbodem bevindt, die een zich schuin omhoog uitstrekkend opvoertraject heeft en een onderste, teruggaand part, dat met 5 is aangegeven. De transportbodem wordt aangedreven door een aandrijfinrichting 6, welke zich nabij het bovenste einde van het opvoertraject bevindt. Voorbij het bovenste einde van het opvoertraject bevindt zich een schematisch bij 7 aangegeven reinigingsinrichting bijvoorbeeld een rollenzeefinrichting. Onder de rollen-zeefinrichting bevindt zich een dwarstransporteur 8, voor het afvoeren van het dóór de rollenzeefinrichting gepasseerde materiaal. De rollen van de rollenzeefinrichting worden in bedrijf zodanig aangedreven, dat de produkten door de rollen worden getransporteerd naar een tweede dwarstransporteur 9, welke de produkten verder kan transporteren.

Figuur 2 toont schematisch in zij-aanzicht met weggenomen delen een uitvoeringsvoorbeeld van een stortbunker-inrichting volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder toont figuur 2 de op het bovenste deel van de transportbodem 10 aansluitende rollenzeefinrichting 7, waarop weer een extra behandelingsinrichting 11 aansluit.

Bij 12 bevindt zich een bovenste keerrol voor de transportbodem 10. De door de transportbodem aangevoerde produkten vallen voorbij de bovenste keerrol op de rollenzeefinrichting 7 of een andere geschikte behandelingsinrichting. De rollenzeefinrichting omvat in het getoonde voorbeeld zeven rollen 13,14,15, die zich dwars op de transportinrichting van de transportbodem uitstrekken en die op bekende wijze in een schaarconstructie 16 zijn gemonteerd. Een geschikte rollenzeefinrichting is bij-vooorbeeld beschreven in het Europese octrooi 0 101 637.

De eerste rol 13 van de rollenzeefinrichting is gemon- teerd tussen twee montageplaten, waarvan er één, aangegeven met 17, zichtbaar is. Aan de montageplaten zijn ook schematisch aangegeven framedelen 18 voor de rollenzeef-inrichting bevestigd.

De framedelen 18 strekken zich volgens de uitvinding tot voorbij de laatste rol 15 van de rollenzeefinrichting uit, en vormen aldus een verlengd frame. Het verlengde frame kan gevormd zijn door eenvoudig langere framedelen 18 toe te passen. Als alternatief kan het verlengde frame verkregen worden door aan de framedelen van de rollenzeef-inrichting een afzonderlijk hulpframe te bevestigen.

Het verlengde frame 18 draagt een voorbij de rollenzeef-inrichting en daarop aansluitend gemonteerde extra behan-delingsinrichting 11. De extra behandelingsinrichting 11 kan ook een reinigingsinrichting, bijvoorbeeld een rollenzeefinrichting zijn of een leeseenheid, maar kan ook bijvoorbeeld een (voor)sorteerinrichting zijn. Een voorbeeld van een geschikte sorteerinrichting is beschreven in de' Nederlandse octrooiaanvrage 8901285, en is schematisch getoond in figuur 3.

Figuur 3 toont schematisch in bovenaanzicht de langs-liggers van het verlengde frame 18. Van de rollenzeef-inrichting 7 zijn twee rollen 14 en 15 getoond. Op de rol 15 volgt de sorteerinrichting 11, die in het getoonde voorbeeld van het type vierkantsorteerinrichting is met twee langsliggers 19, die in het verlengde liggen van de langsliggers 20 van de rollenzeefinrichting 7 en die samen met de langsliggers 20 althans deels het verlengde frame 18 vormen. De vierkantsorteerinrichting heeft in het getoonde voorbeeld twee stellen geprofileerde rollen 21 respectievelijk 22, die telkens een aantal sorteer-openingen 23, respectievelijk 24 vormen.

Het door de extra behandelingsinrichting vallende materiaal, dat afhankelijk van de aard van de inrichting kan bestaan uit afvalmateriaal of uit (voor)gesorteerde produkten, kan worden afgevoerd met behulp van de toch al aanwezige dwarstransporteur 9. De transporteur 9 kan met voordeel verschuifbaar zijn gemonteerd, zoals schematisch met een pijl 25 is aangegeven, zodat de positie van de transporteur 9 zonodig kan worden aangepast aan de aanwezigheid en de aard van de extra behandelingsinrichting.

Voorbij de transporteur 9 is nog een dwars geplaatste bandtransporteur 26 aangebracht, die dient voor de afvoer van produkten, die de extra behandelingsinrichting zijn gepasseerd. De bandtransporteur 26 is op verlengde delen 27 van het de transporteurs 8 en 9 dragende deel van het gestel 1 gemonteerd. Met voordeel kan de bandtransporteur 26 eveneens in de transportinrichting van de transportbodem worden verschoven, al dan niet onafhankelijk van de bandtransporteur 9.

Het is niet altijd nodig om een extra behandelingsinrichting te gebruiken. Een eerste vracht te verwerken aardappels kan bijvoorbeeld veel aanhangende aarde hebben, zodat extra reiniging nodig is, terwijl voor een volgende vracht aardappels, die bijvoorbeeld op een ander type grond is verbouwd, geen extra reiniging nodig is. Zo is ook voorsorteren niet altijd nodig.

De extra behandelingsinrichting is daarom bij voorkeur zodanig gemonteerd, dat deze op eenvoudige wijze buiten gebruik kan worden gesteld. Daarbij dient de extra behandelingsinrichting ook buiten de baan van de produkten te worden gebracht. Het is mogelijk de extra behandelingsinrichting snel demonteerbaar aan de liggers 20 en/of het verlengde frame 18 te bevestigen.

In het in figuur 2 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de extra behandelingsinrichting wegzwenkbaar gemonteerd. Meer in het bijzonder is in het getoonde voorbeeld de extra behandelingsinrichting scharnierbaar om een zich dwars op de transportinrichting van de transportbodem uitstrekkende zwenkas 28 aan het vrije uiteinde van het verlengde frame 18 bevestigd.

De omhoog gezwenkte stand van de extra behandelingsinrichting is in figuur 2 bij 11' schematisch aangegeven met onderbroken lijnen. De zwenkbeweging is met een pijl 29 aangegeven.

Met voordeel valt de zwenkas 28 samen met de draaiïngsas van de laatste rol van de inrichting, doch noodzakelijk is dit niet.

De extra behandelingsinrichting kan van een subframe zijn voorzien, dat schematisch met de lijn 30 is aangegeven en dat in de bedrijfsstand op het verlengde frame 18 rust.

Het verlengde frame 18 kan vrijdragend aan de montage-platen 17 zijn bevestigd, doch kan desgewenst ook op afstand van de montageplaten 17, bijvoorbeeld nabij het vrije uiteinde, nog zijn ondersteund door niet getoonde schoren, die aan het gestel 1 zijn bevestigd. Dergelijke schoren kunnen bijvoorbeeld aan het de transporteurs 8,9,26 dragende deel van het gestel zijn bevestigd. Het is zelfs denkbaar dat de extra behandelingsinrichting geheel op het gestel is gemonteerd met behulp van geschikte montage-elementen.

De montageplaten kunnen zodanig zijn bevestigd, dat het mogelijk is om de valhoogte van de produkten die van de transportbodem op de inrichting 7 vallen in te stellen. Een dergelijke constructie is bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8902907.

Voorts kunnen bedieningsmiddelen zijn voorzien om de extra behandelingsinrichting op en neer te zwenken.

De bedieningsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een schroef-spindel omvatten, die door een slinger bedienbaar is, of een hydraulische of pneumatische cilinder, zoals schematisch aangegeven bij 31.

Door toepassing van een extra behandelingsinrichting wordt de gebruiksmogelijkheid van een stortbunker vergroot en wordt de noodzaak om een afzonderlijke inrichting met een eigen onderstel aan te koppelen vermeden.

Door de extra inrichting zodanig uit te voeren, dat deze eenvoudig buiten gebruik gesteld kan worden wordt bovendien een zeer flexibel gebruik van de stortbunker-inrichting tegen relatief lage kosten mogelijk. Voorts kan bij verplaatsing van een stortbunker volgens de uitvinding volstaan worden met een enkel trekvoertuig respectievelijk een enkele rit, terwijl anders voor de afzonderlijke extra inrichting een tweede trekvoertuig of een tweede rit noodzakelijk zou zijn.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse constructieve modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (14)

1. Stortbunkerinrichting voor agrarische produkten, omvattend een gestel; een aan het gestel gemonteerde transportbodem; een eerste behandelingsinrichting; en een voorbij de eerste behandelingsinrichting gemonteerde dwarstransporteur, waarbij de transportbodem via een afvoereinde agrarische produkten kan toevoeren aan de eerste behandelingsinrichting, die eveneens aan het gestel is gemonteerd en zich in hoofdzaak in het verlengde van de transportrichting van de transportbodem uitstrekt, en waarbij de dwarstransporteur in bedrijf produkten afvoert, die de eerste behandelingsinrichting zijn gepasseerd, met het kenmerk, dat voorbij de eerste behandelingsinrichting aansluitend op de eerste behandelingsinrichting en in het verlengde daarvan een tweede behandelingsinrichting aan het gestel is gemonteerd.

2. Stortbunkerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voorbij de tweede behandelingsinrichting een extra dwarstransporteur is aangebracht voor het afvoeren van produkten, die de tweede behandelingsinrichting zijn gepasseerd.

3. Stortbunkerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat' de eerste behandelingsinrichting zich in de transportrichting van de produkten uitstrekkende framedelen heeft en dat de tweede behandelingsinrichting zich althans in bedrijf in het verlengde daarvan uitstrekkende framedelen heeft.

4. Stortbunkerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de framedelen van de eerste en tweede behandelingsinrichtingen vrijdragend nabij het einde van de transportbodem zijn bevestigd.

5. Stortbunkerinrichting volgens één der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de tweede behandelingsinrichting tenminste deels via montagedelen steunt op delen van het gestel.

6. Stortbunkerinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de genoemde delen van het gestel tevens de dwarstransporteur(s) dragen.

7. Stortbunkerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede behandelingsinrichting uit de baan van de agrarische produkten zwenkbaar is.

8. Stortbunkerinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede behandelingsinrichting op en neer zwenkbaar is ten opzichte van een zich dwars op de transport-richting van de transportbodem uitstrekkende en nabij het vrije einde van de extra behandelingsinrichting gelegen as.

9. Stortbunkerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tweede behandelingsinrichting een subframe heeft, dat zwenkbaar aan zich in het verlengde van de eerste behandelingsinrichting uitstrekkende framedelen is gekoppeld.

10. Stortbunkerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste behandelingsinrichting een rollenzeefinrichting is en dat de tweede behandelingsinrichting eveneens een rollenzeefinrichting is.

11. Stortbunkerinrichting volgens één der conclusies 1 t/m 9, met het kenmerk, dat de eerste behandelingsinrichting een rollenzeefinrichting is en dat de tweede behandelingsinrichting een (voor)sorteerinrichting is.

12. Stortbunkerinrichting volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarstransporteur in de langsrichting van de stortbunkerinrichting verschuifbaar is gemonteerd.

13. Stortbunkerinrichting volgens ëén der conclusies 2 t/m 12, met het kenmerk, dat de extra dwarstransporteur in de langsrichting van de stortbunkerinrichting verschuifbaar is gemonteerd·.

14. Stortbunkerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede behandelings-inrichting een leeseenheid is.