NL9100291A - Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer. - Google Patents
Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9100291A NL9100291A NL9100291A NL9100291A NL9100291A NL 9100291 A NL9100291 A NL 9100291A NL 9100291 A NL9100291 A NL 9100291A NL 9100291 A NL9100291 A NL 9100291A NL 9100291 A NL9100291 A NL 9100291A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- floor
- plates
- groove
- plate
- wedge
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01C—CONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
- E01C5/00—Pavings made of prefabricated single units
- E01C5/005—Individual couplings or spacer elements for joining the prefabricated units
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B5/00—Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
- E04B5/02—Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
- E04B5/023—Separate connecting devices for prefabricated floor-slabs
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B5/00—Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
- E04B5/02—Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units
- E04B5/04—Load-carrying floor structures formed substantially of prefabricated units with beams or slabs of concrete or other stone-like material, e.g. asbestos cement
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Road Paving Structures (AREA)
- Bridges Or Land Bridges (AREA)
Description
Korte aanduiding: Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer.
De uitvinding heeft betrekking op een vloer, samengesteld uit onderling verbonden vlakke platen, in het bijzonder betonplaten, welke vloerplaten zodanig zijn gerangschikt dat tenminste één zijkant van een eerste plaat evenwijdig aan de aangrenzende zijkant van een tweede plaat verloopt. De uitvinding heeft voorts betrekking op een voor het samenstellen van een dergelijke vloer bestemde vloerplaat. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het met behulp van dergelijke vloerplaten samenstellen van voornoemde vloer.
Vloerplaten zijn algemeen bekend en worden gebruikt voor het samenstellen van vloeren voor opslagterreinen, binnenvloeren in hallen en magazijnen of dergelijke. Daarbij is bekend, de samenkomende hoekdelen van de aan elkaar grenzende platen ten opzichte van elkaar in een loodrecht op het vlak van de vloer staande richting te fixeren door middel van een verbindingsorgaan.
Het fixeren van de vloerplaten ten opzichte van elkaar heeft in de eerste plaats tot doel het optreden van onderlinge hoogteverschillen tussen de platen te voorkomen. Tevens treedt er een betere belastingsopname van de vloer op daar de belasting van elke plaat via de verbindings-organen wordt overgedragen op de naburige vloerplaten waardoor de belasting over meer platen wordt verdeeld.
Verder is het mogelijk de naden tussen de vloerplaten af te dichten of onder de vloer een afwateringssysteem aan te brengen voor hemelwater, doordat er geen gevaar optreedt voor beschadiging hiervan door het verzakken of kantelen van de afzonderlijke platen.
Alhoewel het onderling verbinden van vloerplaten gezien het voorgaande op zich vele voordelen biedt, is een nadeel van de beschreven verbindingswijze van de vloerplaten dat de hoekdelen daarvan kunnen afbreken wanneer een grote belasting nabij een hoekdeel optreedt en de vloerplaten als gevolg van een verzakking van de ondergrond in onvoldoende mate ondersteund zijn.
Deuitvinding beoogt in de eerste plaats een vloer te verschaffen waarvan de samenstellende vloerplaten onderling stevig verbonden zijn. Deze verbinding is met eenvoudige middelen bij montage van de vloer snel en gemakkelijk tot stand te brengen, en bij demontage van de vloer snel en gemakkelijk weer ongedaan te maken.
De uitvinding beoogt verder een vloer te verschaffen waarin de onderlinge verbindingen tussen platen zich over een zodanig groot gebied van de rand van de platen uitstrekt, dat geen gevaar bestaat voor afbreken van een gedeelte van een plaat indien dit gedeelte door de ondergrond niet of slechts plaatselijk ondersteund is.
De vloer volgens de uitvinding wordt daartoe daardoor gekenmerkt, dat langs elke zijkant tenminste één in de lengteriochting van de zijkant of onder een scherpe hoek daarmee verlopende groef met in hoofdzaak loodrecht op de zijkant gerichte zijwanden is gevormd, waarbij de groeven in de aangrenzende zijkanten van de eerste en de tweede plaat eikaars spiegelbeeld ten opzichte van het grensvlak tussen deze platen vormen, en dat in deze groeven tenminste één op de zijwanden van de beide groeven aangrijpend spie-element is geklemd. De spie-elementen oefenen uitsluitend in een richting loodrecht op het plaatoppervlak een kracht uit op de beide zijwanden van de groef en bieden in deze richting een mechanische borging tegen onderlinge verschuivingen van platen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm loopt de opening van elke groef taps toe, en is de verbindingtussen aangrenzende platen tot stand gebracht met behulp van een aan de groefvorm aangepast wigvormig element.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de beide zijwanden van een groef evenwijdig en is de verbinding tussen aangrenzende platen tot stand gebracht met behulp van een samenstel van tenminste twee tegengesteld-wigvormige spi.e-elementen die elkaar met een schuin gericht oppervlak raken. Deze groefvorm heeft het belangrijke voordeel, dat bij iverschoven ten opzichte van elkaar liggende platen desalniettemin een uitstekende verbinding tot stand kan worden gebracht.
In een uitvoeringsvorm met een verbeterde mechanische weerstand tegen krachten die het uit elkaar bewegen van naburige platen zouden kunnen bewerkstelligen, is de hoek tussen tenminste één van de beide zijwanden van een groef en de groefbodem scherp, en is een verbinding tussen aangrenzende platen tot stand gebracht met behulp van tenminste één spie-element dat is voorzien van een V-vormige langsgroef waarvan de openingshoek is aangepast aan de hoek tussen bijbehorende groefzijwanden en de groefbodem.
Het uitsluitend recht strekt zich mede uit over een vloerplaat voor het samenstellen van een vloer zoals hiervoor is omschreven.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een dergelijke vloerplaat zijn de groeven symmetrisch ten opzichte van het vertikale middenloodvlak van een plaatzijkant aangebracht.
Dit waarborgt dat de platen onderling uitwisselbaar zijn en in verschillende oriëntaties ten opzichte van elkaar gebruikt kunnen worden voor het samenstellen van een vloer.
Bij voorkeur is een plaat zodanig opgebouwd, dat een groef wordt begrensd door een aantal op een plaatzijkant aangebrachte langwerpige verdikkingen.
In het bijzonder omvat een dergelijke plaat een langs de zijkanten aangebrachte strook waarop één of meer paren strippen zijn aangebracht, waarbij de naar elkaar gerichte zijkanten van de strippen van elk paar een groef bepalen.
Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder geschikt voor toepassing bij betonplaten die meestal van een beschermstrook zijn voorzien. De strippen kunnen voorafgaand aan het storten van de betonplaat, maar ook, indien gewenst, achteraf op de beschermstrook aangebracht worden.
Het is voordelig, indien de onderste strip van elk paar zich uitstrekt over de lengte van de zijkant waarop deze is aangebracht. Wanneer men ervoor zorgt, dat de strippen van naburige platen geheel of nagenoeg geheel tegen elkaar aan sluiten, kan een in de voeg tussen de platen aangebracht vulmateriaal niet tussen de platen wegvloeien.
Volgens een werkwijze voor het uit de vloerplaten volgens de uitvinding samenstellen van de vloer volgens de uitvinding plaatst men de platen in een door de plaatvorm bepaald patroon naast elkaar, brengt men spie-elementen in de groeven aan en drukt men de spie-elementen klemmend in de groef met behulp van een spaninrichting die twee benen omvat welke ten opzichte van elkaar bewogen kunnen worden door middel van een dubbetwerkende cylinder-zuigereenheid, welke benen aangrijpen op nokken die deel uitmaken van de spie-elementen. De toepassing van de cylinder-zuigereenheid maakt een snelle en nauwkeurig instelbare klemming van de spie-elementen mogelijk, zonder dat de spie-elementen daarbij beschadigd worden, zoals bijvoorbeeld het geval zouzijn indien de spie-elementen aangebracht zouden worden met behulp van een slagwerktuig.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een dwarsdoorsnede door een gedeelte van twee op een eerste wijze met elkaar verbonden vloerplaten toont;
Fig. 2 een zijaanzicht van een hoekgedeelte van een vloerplaat volgens Fig. 1 toont;
Fig. 2a een dwarsdoorsnede door de plaatverbinding van Fig. 1 is volgens het daarin met de lijn Ila-IIa aangeduide vlak ;
Fig. 2b een dwarsdoorsnede door een tweede uitvoeringsvorm van een plaatverbinding is;
Fig. 2c een dwarsdoorsnede door een derde uitvoeringsvorm van een plaatverbinding is;
Fig. 3 een dwarsdoorsnede door een gedeelte van twee op een tweede wijze met elkaar verbonden vloerplaten toont;
Fig. 4 een bovenaanzicht van een aantal volgens Fig. 1 en 2a of 3 en 2a met elkaar verbonden vloerplaten toont;
Fig. 3 een werkwijze voor het aanbrengen van de wigelementen in een plaatverbinding volgens 2a schematisch illustreert, en
Fig. 6 een werkwijze voor het verwijderen van de wigelementen in de plaatverbinding volgens fig. 2a schematisch illustreert.
Fig. 1 toont de randgedeelten van twee betonnen platen 2 en 4 die elk langs de bovenzijde van de opstaande zijranden zijn voorzien van een vast met de betonmassa verbonden, in dwarsdoorsnede L-vormig metalen profiel 6 resp. 8 waarvan één been 6a resp. 8a zich in de betonmassa bevindt en het andere been 6b resp. 8b de randbegrenzing van de plaat 2 resp. 4 vormt. Op de opstaande benen 6b, 8b zijn metalen strippen 10 en 12 resp. 14 en 16 bevestigd, in het getoonde geval vastgelast.
Zoals fig. 2 voor de plaat 2 duidelijker aangeeft, strekt de onderste strip 10 zich over nagenoeg de gehele lengte of breedte van de plaat 2 uit en heeft de bovenste strip 12 een lengte die aanzienlijk kleiner is dan de lengte van de strip 10. Strip 12 is aangebracht nabij een hoekpunt van de plaat 2 en bepaalt samen met de strip 10 daartussen een in de richting van de hoek van de plaat 2 gelijkmatig smaller wordende groef 18. De hoek tussen de wanden van de groef 18 is bijvoorbeeld ongeveer 0,57°. De strippen 14 en 16 op de plaat 4 hebben identieke afmetingen en zijn op een identieke plaats en wijze aangebracht als de strippen 10 en 12 op de plaat 2.
Fig. 1 en 2a verduidelijken de verbindingswijze tussen de platen 2 en 4 met behulp van een wigelement 20.
Het wigelement 20 is over een gedeelte van de bovenkant afgeschuind, waarbij de hoek van afschuining overeenkomt met de hoek waaronder de strip 12 scheef gesteld is ten opzichte van strip 10. Dientengevolge kan het wigelement 20 tussen de strippen 10 en 12 over de gehele lengte van de afgeschuinde kant klemmend aangebracht worden. De breedte van het wigelement 20 is in hoofdzaak twee maal zo groot als de breedte van strippen 10, 12, 14 of 16, zodat het wigelement gelijktijdig klemmend tussen de strippen van twee aangrenzende platen kan worden aangebracht en op deze wijze een bijzonder sterke verbinding tussen de platen tot stand kan brengen. Nabij een niet-afgeschuind uiteinde van het wigelement 20 is dit voorzien van een nok 21, waarvan het doel hierna nader beschreven zal worden aan de hand van fig . 5 en 6.
Na het aanbrengen van de hiervoor omschreven verbinding kan een naad tussen aangrenzende platen gevuld worden met een vulmateriaal 22, zoals een kit, beton, asfalt of dergelijke voor het vloeistofdicht afsluiten van de naad.
In fig. 2b is een korte strip 12' evenwijdig aan de lange strip 10 aangebracht op het opstaande been van een profiel 6. Teneinde met behulp van een wigelement 20 een gelijkwaardige klemming te verkrijgen als die welke wordt * teweeggebracht met de opbouw volgens fig. 2a, is tussen de strip 12' en het afgeschuinde gedeelte van het wigelement 20 een tweede wigelement 13 aangebracht dat vanaf een nok 15 naar het uiteinde daarvan zodanig gelijkmatig dikker wordt dat de combinatie van wigelementen 20 en 13 door onderlinge langsverschuiving van deze elementen tot een gelijkmatige klemmende aanligging tussen de strippen 10 en 12' te brengen zijn. Dit geschiedt bijvoorbeeld door het tweede wigelement 13 in de in fig. 2b getoonde positie te brengen en daarna het wigelement 20 klemmend daaronder aan te brengen. De nok 15 op het tweede wigelement 13 voorkomt daarbij dat, ingeval het tweede wigelement 13 op het kontaktvlak met wigelement 20 een hogere wrijving ondervindt dan op het kontaktvlak met strip 12', het tweede wigelement 13 ongecontroleerd onder de strip 12' schuift bij het aanbrengen van wigelement 20, waardoor de door de wigelementen uitgeoefende klemkracht niet ingesteld zou kunnen worden. Door de parallelliteit van de strippen 10 en 12' is een plaatverbinding volgens fig. 2b weinig kritisch ten aanzien van een horizontale afwijking in de positie van strippen 12' van aangrenzende platen.
Fig. 2c toont een plaatverbinding die tot stand wordt gebracht door een wigelement 20 klemmend aan te brengen tussen twee gelijkvormige, onder een hoek ten opzichte van het plaatbovenoppervlak en onder een kleine hoek ten opzichte van elkaar op de plaatzijkant bevestigde strippen 10' en 12". In de figuur is het wigelement 20 vanaf een hoek van de plaat 2 aangebracht tussen de strippen 10' en 12", in tegenstelling tot de in fig. 2a en 2b getoonde wigelementen 20. Dit aspekt is echter niet wezenlijk voor de uitvinding of voor een goede plaatverbinding.
Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede met een wigelement 24 dat in plaats van een vlakke boven- en onderkant een boven- en onderkant met daarin aangebrachte V-vormige groeven bezit. De naar het wigelement 24 toegekeerde kanten van strippen 26, 28, 30 en 32 zijn schuin afgewerkt onder een hoek die is aangepast aan de hoek van de groefwanden van het wigelement 24. De constructie volgens fig. 3 brengt in dwarsrichting (d.w.z. in horizontale richting loodrecht op de lengterichting van de strippen) een mechanische verankering te weeg tussen aangrenzende platen en kan derhalve, mits de strippen 28-32 voldoende sterk met de bijbehorende platen verbonden zijn, aanzienlijke hogere dwarskrachten opnemen dan de constructie volgens fig. 1, waar het vermogen tot het opnemen van dwarskrachten wordt beperkt door de tussen een wigelement en de strippen waartussen het wigelement is geklemd opgewekte wrijvings-krachten.
Opgemerkt wordt dat het eveneens mogelijk is uitsluitende de bovenzijde of de onderzijde van een wigelement van een \l-vormige groef, zoals in fig. 3 geïllustreerd, te voorzien en de strippen waarnaar deze zijde is gekeerd, van een corresponderende schuine kant te voorzien.
Fig. 4 toont een gedeelte van een vloer, omvattende een rechthoekige vloerplaat 34 die aan twee zijden verbonden is met platen 36 resp. 38, die op hun beurt zijn verbonden met een plaat 40 en eventuele andere platen. Elke plaat 34-40 is daartoe nabij elk hoekpunt voorzien van twee combinaties van strippen 42 en 44 overeenkomstig de strippen 10 en 12 zoals getoond in fig. 2. Dientengevolge zijn rondom de getoonde rechthoekige platen maximaal acht verbindingen mogelijk onder gebruikmaking van wigelementen 20 die elk zijn voorzien van een nok 21. In fig. 4 is het gebruikelijke, in de naden tussen de platen aan te brengen vulmateriaal voor de duidelijkheid niet getoond, zodat de verbindingswijze duidelijk zichtbaar is.
De keuze voor een bepaald aantal verbindingen zal in het algemeen gesproken afhangen van de plaatvorm (driehoekig, vierkant, rechthoekig, etc.), de plaat-afmetingen, het plaatmateriaal en de toepassing van de met de platen opgebouwde vloer.
Bij platen zoals platen 34, 36 en 38 die een randgedeelte van de vloer begrenzen kunnen eventueel de verbindingsstrippen aan zijkanten waar geen verbinding met andere platen tot stand wordt gebracht weggelaten worden.
In fig. 4 zijn de afgeschuinde uiteinden van de wigelementen 20 steeds naar een hoekpunt van een plaat gericht, maar zij kunnen in het algemeen gesproken even goed in de tegengestelde richting gericht zijn.
Fig. 5 toont de principiële ophouw van een hydraulisch hulpwerktuig 46 voor het aanbrengen van wigelementen 20. Het hulpwerktuig 46 omvat een eerste arm 48 die aan de beide uiteinden daarvan door middel van scharnierende verbindingen 50 is verbonden met twee tweede armen 52 en 54. De arm 52 is op een geschikte plaats tussen de beide uiteinden daarvan scharnierend verbonden met de zuigerstang 56 van een dubbelwerkende hydraulische cilinder-zuigereenheid 58, waarbij de cilinder via een stang 60 scharnierend is verbonden met de arm 54 op een geschikte plaats tussen de beide uiteinden van deze arm. De cilinder-zuigereenheid 58 is via leidingen 62 en een 4/3 ventiel 64 verbonden met een niet getoonde pomp voor de toe- en afvoer van hydraulische vloeistof onder druk. In de in fig. 5 weergegeven stand van het ventiel 64 worden de armen 52 en 54 met een bepaalde kracht uit elkaar gedrukt en een gedeelte van deze kracht wordt via de tegen de nokken 21 van de wigelementen 20 geplaatste uiteinden van de armen 52 en 54 overgebracht op de wigelementen 20. Het is op deze wijze mogelijk de wiggen met een vooraf bepaalde kracht, die afhankelijk is van de onderlinge verhoudingen van de samenstellende delen van het hulpwerktuig 46, de cilinderafmetingen en de druk van de hydraulische vloeistof, tussen de strippen 10 en 12 van aangrenzende platen te klemmen.
Fig. 6 illustreert de wijze waarop een hulpwerktuig 46', dat dezelfde principiële opbouw heeft als hulpwerktuig 46, maar in afwijking daarvan is voorzien van een verlengde eerste arm 48' en een verlengde zuigerstang 56', wordt gebruikt voor het verwijderen van de wigelementen 20 uit een verbinding tussen platen. Het vrije uiteinde van tweede arm 54 is nu aan de verbindingszijde van de nok 21 van het wigelement 20 geplaatst, terwijl het vrije uiteinde van tweede arm 52 achter een rand van de plaat 2 is geklemd.
Met het ventiel 64 in de getoonde werkstand kunnen de vrije uiteinden van de tweede armen 52 en 54 met een vooraf bepaalde kracht naar elkaar gedrukt worden, waardoor het mogelijk is het wigelement 20 aan de zijde van de tweede arm 54 uit de verbinding aldaar los te trekken. Op een overeenkomstige wijze kan daarna het zich aan dezelfde kant van de plaat 2 bevindende andere wigelement eveneens verwijderd worden.
Het gebruik van een hydraulisch hulpwerktuig waarvan in fig. 5 en 6 slechts één uitvoeringsvorm is getoond, maar waarvan door de vakman nog talloze andere uitvoeringen te ontwerpen zijn, biedt het voordeel dat de wigelementen op een zeer beheerste wijze kunnen worden aangebracht.
De nok 21 op een wigelement 20 fungeert niet alleen als aangrijpingspunt voor gereedschappen ten behoeve van montage of demontage van het wigelement, maar verschaft het wigelement 20 tevens een gunstiger kantelmoment in dwarsrichting wat de stevigheid van de gemaakte verbinding ten goede komt.
Claims (10)
1. Vloer, samengesteld uit onderling verbonden vlakke platen, in het bijzonder betonplaten, welke vloerplaten zodanig zijn gerangschikt dat tenminste één zijkant van een eerste plaat evenwijdig aan de aangrenzende zijkant van een tweede plaat verloopt, met het kenmerk, dat langs elke zijkant tenminste één in de lengterichting van de zijkant of onder een scherpe hoek daarmee verlopende groef met in hoofdzaak loodrecht op de zijkant gerichte zijwanden is gevormd, waarbij de groeven in de aangrenzende zijkanten van de eerste en de tweede plaat eikaars spiegelbeeld ten opzichte van het grensvlak tussen deze platen vormen, en dat in deze groeven tenminste één op de zijwanden van de beide groeven aangrijpend spie-element is geklemd.
2. Vloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opening van elke groef taps toeloopt, en dat de verbinding tussen aangrenzende platen tot stand is gebracht met behulp van een aan de groefvorm aangepast wigvormig element.
3. Vloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide zijwanden van een groef evenwijdig zijn, en dat de verbinding tussen aangrenzende platen tot stand is gebracht met behulp van een samenstel van tenminste twee tegengesteld-wigvormige spie-elementen die elkaar met een schuin gericht oppervlak raken.
4. Vloer volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de hoek tussen tenminste één van de beide zijwanden van een groef en de groefbodem scherp is, en dat een verbinding tussen aangrenzende platen tot stand is gebracht met behulp van tenminste één spie-element dat is voorzien van een V-vormige langsgroef waarvan de openingshoek is aangepast aan de hoek tussen een bijbehorende groefzijwanden en de groefbodem.
5. Vloerplaat voor het samenstellen van een vloer volgens één van de conclusies 1-4.
6. Vloerplaat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de groeven symmetrisch ten opzichte van het vertikale middenloodvlak van een plaatzijkant zijn aangebracht.
7. Vloerplaat volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een groef wordt begrensd door een aantal op een plaatzijkant aangebrachte langwerpige verdikkingen.
8. Vloerplaat volgens conclusie 7, gekenmerkt door een langs de zijkanten aangebrachte strook waarop één of meer paren strippen zijn aangebracht, waarbij de naar elkaar gerichte zijkanten van de strippen van elk paar een groef bepalen.
9. Vloerplaat volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de onderste strip van elk paar zich uitstrekt over de lengte van de zijkant waarop deze is aangebracht.
10. Werkwijze voor het samenstellen van een vloer volgens één van de conclusies 1-4, met behulp van vloerplaten volgens één van de conclusies 5-9, met het kenmerk, dat men de platen in een door de plaatvorm bepaald patroon naast elkaar plaatst, spie-elementen in de groeven aanbrengt en de spie-elementen klemmend in de groef aandrukt met behulp van een spaninrichting die twee benen omvat welke ten opzichte van elkaar bewogen kunnen worden door middel van een dubbelwerkende cylinder-zuigereenheid, welke benen aangrijpen op nokken die deel uitmaken van de spie-elementen.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100291A NL9100291A (nl) | 1991-02-19 | 1991-02-19 | Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer. |
EP92200482A EP0500183A1 (en) | 1991-02-19 | 1992-02-18 | Floor composed of interconnected flat slabs, floor slab for such a floor, and method for constructing the floor using the floor slabs |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100291A NL9100291A (nl) | 1991-02-19 | 1991-02-19 | Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer. |
NL9100291 | 1991-02-19 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9100291A true NL9100291A (nl) | 1992-09-16 |
Family
ID=19858902
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9100291A NL9100291A (nl) | 1991-02-19 | 1991-02-19 | Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0500183A1 (nl) |
NL (1) | NL9100291A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AU1878499A (en) * | 1997-12-12 | 1999-07-05 | Raab Karcher Tankstellentechnik Gmbh | Filling station |
DE19828302C2 (de) * | 1998-06-25 | 2000-09-07 | Heinrich Klostermann Gmbh & Co | Flüssigkeitsdichtes Großflächenplattensystem aus rechteckigen, insbesondere quadratischen Betonplatten |
FR2982626B1 (fr) * | 2011-11-15 | 2014-07-18 | Cruard Charpente Et Construction Bois | Element modulaire de construction du genre panneau pour la realisation de surface plane sensiblement horizontale, telle que plancher, et surface plane obtenue |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE455492A (nl) * | ||||
US1697070A (en) * | 1921-08-10 | 1929-01-01 | Herbert M Knight | Floor |
GB615470A (en) * | 1945-05-29 | 1949-01-06 | Nils Robert Alenius | Improvements in or relating to the joining of or joints for woodwork |
FR1518263A (fr) * | 1967-04-07 | 1968-03-22 | Procédé pour l'assemblage d'éléments profilés et éléments profilés pour la mise en oeuvre de ce procédé | |
GB1598460A (en) * | 1978-05-10 | 1981-09-23 | Marshall & Sons Ltd S | Edging members |
FR2649735B1 (fr) * | 1989-07-13 | 1993-02-26 | Tech Speciales Ingenieri | Piste de roulement d'urgence et son procede de mise en oeuvre |
-
1991
- 1991-02-19 NL NL9100291A patent/NL9100291A/nl active Search and Examination
-
1992
- 1992-02-18 EP EP92200482A patent/EP0500183A1/en not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0500183A1 (en) | 1992-08-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU750868B2 (en) | System for transferring loads between cast-in-place slabs | |
US3702093A (en) | Construction of concrete road with expansion joints | |
FI125421B (en) | Prefabricated expansion joint system for concrete floors | |
EP1579075A1 (fr) | Syteme pour transferer les charges entre des dalles coulees en place | |
NL9100291A (nl) | Uit onderling verbonden vlakke platen samengestelde vloer, vloerplaat voor een dergelijke vloer en werkwijze voor het met behulp van de vloerplaten samenstellen van de vloer. | |
NL8301579A (nl) | Schachtringuitbouw voor tunnels, open steengangen en dergelijke. | |
EP0153262B1 (fr) | Dispositif de guidage pour chariot de machine à scier | |
FR2756301A1 (fr) | Barriere mobile et ensemble forme par assemblage d'une pluralite de telles barrieres | |
US4190997A (en) | Means for forming an edge-protected contraction joint | |
NL7907645A (nl) | Inrichting voor het verbinden van bekistingsplaten in het bijzonder in het bereik van een verspringing in het verloop van een gebouw. | |
FR2678015A1 (fr) | Procede de coffrage et de decoffrage de parois en materiau coule elevees au-dessus d'une surface de reference et moyens en vue de la mise en óoeuvre de ce procede. | |
BE1006022A3 (nl) | Vloer, opgebouwd uit vloerplaten, welke onderling zijn verbonden met behulp van koppelelementen. | |
NL2021447B1 (nl) | Verbeterde funderingsbekisting | |
EP2381034B1 (fr) | Dispositif destiné à équiper un joint de dilatation entre des dalles de béton | |
EP4245919B1 (fr) | Joint de dilatation entre deux dalles de béton adapté au passage de véhicules à guidage automatique | |
NL9300724A (nl) | Laadbordwand. | |
FR3049627A1 (fr) | Kit de coffrage permettant de former un coffrage demontable pour couler sur le sol une dalle de materiau tel que du beton et coffrage demontable realise a partir d’un tel kit | |
FR2629845A1 (fr) | Joint de fractionnement pour sols en beton | |
FR2788802A1 (fr) | Dispositif de coffrage pour un tablier de pont en encorbellement | |
NL2006426C2 (nl) | Bekisting voor een deel met een beperkte hoogte van een bouwwerk. | |
CH676864A5 (en) | Movable road barrier - comprises sections with concrete bases and safety rails fixed to posts | |
NL1031606C2 (nl) | Voegconstructie. | |
NL192526C (nl) | Afvoergoot en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. | |
NL1016825C2 (nl) | Steun. | |
BE1020691A3 (nl) | Geprefabriceerd betonelement voor het oprichten van zijwanden voor opslagplaatsen en een zijwand voor een opslagplaats. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BN | A decision not to publish the application has become irrevocable |