NL2006426C2 - Bekisting voor een deel met een beperkte hoogte van een bouwwerk. - Google Patents

Description

Bekisting voor een deel met een beperkte hoogte van een bouwwerk

De uitvinding betreft een bekisting, in het bijzonder een bekisting van een uit beton te vervaardigen deel met een beperkte hoogte van een bouwwerk zoals een fundering. Een 5 dergelijk uit beton te vervaardigen deel heeft maximaal een hoogte van 1 m, maar een hoogte van ongeveer 60 cm is gebruikelijker.

Volgens de stand van de techniek wordt een dergelijke bekisting vervaardigd door middel van timmerwerk. Het op deze wijze vervaardigen van een bekisting is 10 tijdrovend, vergt veel handarbeid en is daarmede kostbaar. Voorts betreft het hierbij, in het bijzonder bij bekistingen van funderingen, verloren bekistingen zodat het bekistingsmateriaal niet hergebruikt kan worden, hetgeen de kosten verder doet toenemen.

15 Op zich is het bekend bekistingen samen te stellen uit platen, in het bijzonder zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende platen die tezamen verticale delen van de bekisting vormen en fïxatiemiddelen voor het fixeren van de platen. Dergelijke platen zijn van hout, kunststof of aluminium vervaardigd en zij kunnen na het uitharden van het gestorte beton worden weggenomen en opnieuw worden gebruikt. Dergelijke platen 20 maken veelal deel uit van een omvangrijk systeem met fixatie- en steunorganen. Zij vereisen dan ook veel ondersteunende delen. Het samenstellen, opbouwen en fixeren van een dergelijke bekisting is eveneens tijdrovend en kostbaar.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bekisting die 25 gemakkelijker, binnen een kortere tijd kan worden geplaatst, die kan worden hergebruikt en waarvan de kosten lager zijn.

Dit doel wordt bereikt door een bekisting van de hierboven genoemde soort, waarbij elk van de platen is voorzien van tenminste één zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend 30 kanaal, waarbij de fïxatiemiddelen klemmen omvatten met elk tenminste twee zich onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende pennen die aan één van hun einden onderling zijn verbonden en waarbij de pennen van de klemmen zich in de kanalen van verschillende platen uitstrekken.

2

Als gevolg van deze maatregelen ontstaat een goede fixatie aan de bovenzijde van de verticale platen en, zij het in iets mindere mate eveneens aan de onderzijde van de platen. Opgemerkt wordt dat de hoogte van funderingen veelal zodanig is dat hiermede kan worden volstaan; de pennen strekken zich immers bij voorkeur tot aan de 5 onderzijde van de platen uit. De klemmen kunnen snel tot in de kanalen in de platen worden gestoken. Hiermede worden externe bevestigings- en steunelementen veelal overbodig, hetgeen tot een sterke reductie van de voor het opstellen van de bekisting benodigde tijd leidt.

10 De uitvinding betreft eveneens een verzameling onderdelen voor het vormen van een bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, omvattende tenminste twee platen die elk zijn voorzien van tenminste één zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend kanaal en tenminste een klem met tenminste twee zich onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende pennen die aan één van hun einden onderling zijn verbonden, waarbij de 15 pennen van de klemmen zijn ingericht om zich uit te strekken in de kanalen van de platen.

De uitvinding betreft bovendien een werkwijze voor het bouwen van een bekisting voor een uit beton te vervaardigen deel van een constructie, waarbij de werkwijze het 20 verticaal plaatsen van een aantal platen voor het aldus vormen van verticale delen van de bekisting en het fixeren van de verticaal geplaatste platen omvat, waarbij elk van de platen is voorzien van tenminste één zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend kanaal en waarbij het fixeren het plaatsen van klemmen met elk tenminste twee zich onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende pennen met de pennen in de kanalen van 25 verschillende platen omvat.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de bekisting op een bodem geplaatst, is de bodem doordringbaar voor de pennen en strekt tenminste een deel van het aantal pennen zich tot in de bodem uit. Met behulp van deze maatregel wordt de onderzijde van de 30 platen niet alleen vastgehouden door de klemwerking van de klemmen, maar eveneens door de fixatie van de pennen van de klemmen in de ondergrond; deze zorgt hierbij voor een optimale fixatie, in het horizontale vlak aan de onderzijde van de platen en in het verticale en horizontale vlak aan de bovenzijde van de platen. Opgemerkt wordt dat het gebruik van de bekisting volgens de uitvinding in het bijzonder doch niet uitsluitend 3 geschikt is voor funderingen van niet al te grote afmetingen zoals de funderingen van woonhuizen; dan is veelal onder de fundering een voor de pen doordringbare ondergrond aanwezig. Deze uitvoeringsvorm vereist overigens dat de lengte van de pennen groter is dan de hoogte van de platen. Overigens wordt niet uitgesloten dat 5 gebruik wordt gemaakt van klemmen voor het onderling verbinden van platen en dat de fixatie van de platen op de ondergrond geschiedt door middel van hoofdzakelijk rechte pennen waarvan de lengte groter is dan de hoogte van de platen.

Deze uitvoeringsvorm betreft bovendien een werkwijze van de hierboven toegelichte 10 soort, waarbij na het plaatsen van de pennen van de klemmen tot in de kanalen van de platen, de pennen tot in de voor pennen doordringbare ondergrond worden gedreven.

Om de kosten voor de klemmen zo laag mogelijk te houden, heeft het de voorkeur dat de klemmen zijn vervaardigd uit metalen stafmateriaal, zoals betonijzer, al worden 15 andere materialen niet uitgesloten.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm omvatten de platen elk een paneel, aan de buitenzijde waarvan tenminste één geleider is aangebracht, waar het tenminste ene kanaal zich doorheen uitstrekt. Dit is een uitvoeringsvorm die in het bijzonder, doch niet 20 uitsluitend geschikt is voor houten platen. De geleider kan bijvoorbeeld worden gevormd door een stuk PVC pijp dat met beugels aan de plaat is bevestigd. Het is echter eveneens mogelijk gebruik te maken van losse beugels waar het kanaal zich doorheen uitstrekt.

25 Om de platen steviger te maken is het aantrekkelijk wanneer de platen elk twee zich onderling parallel uitstrekkende panelen omvatten, waartussen tenminste één geleider is aangebracht waar het tenminste ene kanaal zich doorheen uitstrekt. Hiermede wordt immers een sandwichconstructie verkregen.

30 Een uitvoeringsvorm met de meeste voorkeur stelt voor dat de panelen onderling zijn verbonden door zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende verbindingsstukken en dat elk van de kanalen zich tussen de panelen en de verbindingsstukken uitstrekt. Hiermede wordt een lichte en stevige constructie verkregen.

4

Bij voorkeur hebben de kanalen een aanzienlijk grotere dwarsdoorsnede dan de pennen. Deze maatregel leidt enerzijds tot een aanzienlijke besparing op materiaal en daarmede op kosten en gewicht, maar biedt ook de mogelijkheid meer dan een enkele pen in een enkel kanaal te plaatsen. Evenmin behoeven de pennen zich precies verticaal uit te 5 strekken; zij kunnen zich schuin door de kanalen heen uitstrekken.

Het is in principe mogelijk de bekisting te vervaardigen uit vlakke platen. Dit betreft een bekisting, waarbij de platen hoofdzakelijk vlak zijn. Omdat een bekisting vrijwel altijd hoeken omvat, zullen, wanneer een bekisting slechts uit dergelijke platen wordt 10 samengesteld, de platen haaks op elkaar moeten worden geplaatst, hetgeen door de onderlinge fixatie door middel van de klemmen goed mogelijk is. Voorts maakt deze wijze van het maken van hoeken het mogelijk één van beide elementen uit te laten steken om lengtecompensatie te verkrijgen.

15 Het is echter evenzeer mogelijk dat de platen twee zich onder een hoek uitstrekkende, hoofdzakelijk vlakke delen omvatten. Deze uitvoeringsvorm betreft eveneens een verzameling onderdelen, waarbij tenminste één van de platen twee zich onder een hoek uitstrekkende, hoofdzakelijk vlakke delen omvat.

20 Weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de platen van plastic, zoals van een polyolefine zijn vervaardigd. Hiermede is een stevige en lichte plaat verkregen.

In eerste instantie worden de klemmen volgens de onderhavige uitvinding gebruikt voor 25 het vormen van verbindingen tussen naburige, in het bijzonder in eikaars verlengde liggende platen. Hierbij strekken de pennen van een klem zich in kanalen van in eikaars verlengde gelegen platen uit.

Het is echter eveneens mogelijk dat de pennen van een klem zich in kanalen van aan 30 weerszijden van de door de bekisting ingesloten ruimte gelegen platen uitstrekken. Hierbij vormt de klem een soort brug.

Het is in principe mogelijk om de platen voor elk werk op maat te maken. In verband met de mogelijkheid van meermalig gebruik heeft dit echter niet de voorkeur. Het is 5 aantrekkelijker de platen met hun oorspronkelijke afmetingen te handhaven. Wanneer dit niet mogelijk is, kan worden gebruik gemaakt van passtukken. Hiertoe verschaft een voorkeursuitvoeringsvorm de maatregel dat tussen naburige, doch niet op elkaar aansluitende platen een U-vormig element met een binnenpaneel, een buitenpaneel en 5 een het binnen- en buitenpaneel verbindend bovenpaneel is geplaatst dat de naburige platen gedeeltelijk overlapt en waarvan het binnenpaneel zich aan de binnenzijde, het bovenpaneel zich aan de bovenzijde en het buitenpaneel zich aan de buitenzijde van beide naburige platen uitstrekt. Hierbij vormt het U-vormige element een passtuk. Er is een zekere mate van overlap noodzakelijk tussen de het U-vormige element en elk van 10 de platen om tot een goede afsluiting van het inwendige van de bekisting te komen. De mate van overlap kan echter wel worden gevarieerd om de functie van passtuk te vervullen. Deze uitvoeringsvorm betreft eveneens een verzameling onderdelen, omvattende tenminste een U-vormig element met een binnenpaneel, een buitenpaneel en een het binnen- en buitenpaneel verbindend bovenpaneel, waarbij het U-vormige 15 element is ingericht voor overlappende klemmende plaatsing over twee naburige platen.

In sommige situaties, bijvoorbeeld wanneer het te vervaardigen bouwwerk hoog of breed is, en er veel beton moet worden gestort, wordt de bekisting zwaar belast. Het kan dan nuttig zijn de fixatiemiddelen de versterken. Volgens een eerste uitvoeringsvorm 20 vindt dit plaats doordat de fixatiemiddelen tenminste één aan de buitenzijde van een plaat aangebrachte, zich tot in de ondergrond uitstrekkende pen omvatten. Deze pen neemt hierbij een deel van de zijdelingse belasting van de plaat op. Het zal duidelijk zijn dat ook meer dan een enkele pen kan worden gebruikt.

25 Om de door de pennen op te nemen krachten gelijkmatiger op te kunnen vangen over de lengte van de platen heeft het de voorkeur dat tussen de plaat en de pen of pennen een blok of lat is geplaatst.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de 30 bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een schematisch doorsnede-aanzicht van een deel van een bekisting volgens de uitvinding;

Figuur 2: een schematisch bovenaanzicht van het in figuur 1 afgebeelde deel van de bekisting; 6

Figuur 3: een schematisch perspectivisch aanzicht van een vlakke plaat als onderdeel van een bekisting volgens de uitvinding;

Figuur 4: een schematisch perspectivisch aanzicht van een hoekplaat als onderdeel van een bekisting volgens de uitvinding; 5 Figuur 5: een schematisch bovenaanzicht van alternatieve hoekconstructie van een bekisting volgens de uitvinding;

Figuur 6: een schematisch perspectivisch aanzicht van een specifieke uitvoeringsvorm van een bekisting volgens de uitvinding;

Figuur 7: een schematisch perspectivisch aanzicht van een andere specifieke 10 uitvoeringsvorm van een bekisting volgens de uitvinding; en.

Figuur 8: een schematisch perspectivisch aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Het basiselement van de bekisting volgens de uitvinding wordt gevormd door een plaat 15 1. Een dergelijke plaat 1 is afgebeeld in de figuren 1, 2 en 3. Een plaat 1 omvat twee zich onderling parallel uitstrekkende panelen 2 en 3, die onderling zijn verbonden door een aantal zich loodrecht op de hoofdvlakken van de panelen 2 en 3 uitstrekkende brugdelen 4. Tussen de panelen 2 en 3 en elk naburig paar brugdelen 4 strekt zich een kanaal 5 uit. De platen 1 zijn bij voorkeur van kunststof zoals een polyolefine, 20 bijvoorbeeld polypropccn vervaardigd. Bij voorkeur is de kunststof met vezels zoals glasvezels versterkt. Het is echter niet uitgesloten dat de platen van hout, of aluminium zijn vervaardigd. Dan zijn de panelen van triplex of aluminiumplaat gemaakt, terwijl de brugdelen van houten latten of van alumiumprofielen zijn gemaakt. Uiteraard zal het hout goed moeten zijn geconserveerd. De duurzaamheid wordt vergroot wanneer aan de 25 einden van de platen brugdelen aanwezig zijn; hiermede worden kwetsbare uitstekende plaatdelen voorkomen. Voorts heeft het de voorkeur dat de brugdelen 4 onder gelijke tussenruimten zijn geplaatst, al worden ongelijke afstanden niet uitgesloten voor het verkrijgen van kanalen 5 met verschillende breedte.

30 Zoals uit figuur 1 blijkt, worden de platen 1 in hoofdzakelijk verticale positie geplaatst om een deel te vormen van een bekisting. Het betreft hier bekistingen voor structuren met een hoogte kleiner dan ongeveer 1 meter, zoals funderingen of delen daarvan zoals poeren. Hierbij worden naburige platen 1 bij voorkeur op elkaar aansluitend geplaatst, zoals zichtbaar is in figuur 1. Aldus wordt een doorgaande, goed afgedichte wand van 7 de bekisting verkregen. Voor het fixeren van de platen 1, wordt gebruik gemaakt van klemmen 10. De klemmen 10 hebben hoofdzakelijk een U-vorm. Zij zijn bij voorkeur van staf, zoals ijzerstaf, in het bijzonder betonijzer vervaardigd. De klemmen 10 omvattend aldus twee pennen 11,12 die aan hun bovenzijde zijn verbonden door een 5 verbindingstuk 13. Deze klemmen 10 worden toegepast voor het verschaffen van fixatie tussen de naburige platen 1, maar worden bovendien gebruikt voor het fixeren van de platen 1 ten opzichte van de ondergrond waarop de platen zijn geplaatst. Om deze functies te vervullen, strekken de pennen 11,12 van de klemmen 10 zich elk door de in platen aangebracht kanalen 5 uit. Hiertoe behoeven de pennen 11,12 zich slechts uit te 10 strekken tot in de kanalen 5. Voor fixatie van de platen in de verticale positie is het van belang dat de pennen 11,12 zich verder naar beneden uitstrekken en wel tot in de ondergrond 15, zoals zichtbaar is in figuur 1. Het zal duidelijk zijn dat het eveneens mogelijk is de functies van de klemmen 10 te scheiden; zo is het mogelijk om naburige platen 1 te verbinden door klemmen 10 met relatief korte pennen 11, 12 die zich slechts 15 tot in de kanalen 5 uit strekken, terwijl voor fixatie van de platen 1 in de verticale positie gebruik wordt gemaakt van klemmen met lange pennen die zich slechts door de kanalen 5 van een enkel paneel heen uitstrekken. Voor dit laatste doel kan ook gebruik worden gemaakt van losse rechte pennen, die geen deel uitmaken van klemmen.

20 Met de hierboven beschreven delen kunnen rechte zijden van de bekisting worden gemaakt. Voor het maken van hoeken in de veelal rechthoekige bekisting kan gebruik worden gemaakt van hoekplaten 20, zoals zijn afgebeeld in figuur 4. Een dergelijke hoekplaat omvat een eerste plaatstuk 21 en een tweede plaatstuk 22, welke zich onder een hoek van 90° uitstrekkend met elkaar zijn verbonden. Hierbij wordt elk van de 25 plaatstukken gevormd door een plaat van de soort die hierboven is beschreven. De plaatstukken omvatten dan ook elk twee panelen 2, 3 die onderling zijn verbonden door een aantal brugdelen 4 Aan elk van zijn, in de figuur niet weergegeven einden is de hoekplaat 20 van een rechte rand voorzien opdat de hoekplaat 20 gekoppeld kan worden met vlakke platen 1, dan wel met andere hoekplaten 20 om een gesloten bekisting te 30 vormen. Voor de verbinding met andere platen 1 dan wel 20 wordt opnieuw gebruik gemaakt met klemmen 10. De beide plaatstukken 20, 21 zijn onderling verbonden door een geschikte verbinding, zoals lijmen of lassen. Evenmin worden mechanische bevestigingsmiddelen zoals schroeven uitgesloten.

8

Het is echter eveneens mogelijk een hoek te construeren op de wijze die in figuur 5 is weergegeven. Hierbij is een verbinding gemaakt tussen twee elkaar rakende platen 1 die zich onder een hoek van 90° uitstrekken. Een klem dient voor de onderlinge verbinding tussen beide platen. Deze constructie maakt het mogelijk lengte te compenseren, door 5 één van beide platen uit te laten steken. De platen 1 hoeven dan niet te worden ingekort. Wanneer deze configuratie, bijvoorbeeld door ruimtegebrek niet mogelijk is, kan gebruik worden gemaakt van de aan de hand van figuur 4 toegelichte constructie.

In figuur 6 is een situatie weergegeven die in het bijzonder voor funderingen van belang 10 is. Funderingen voor een muur of een ander dragend deel van een gebouw zijn vaak smal en hebben een relatief grote lengte. De kleine dwarsafmetingen van een bekisting voor een dergelijke fundering maken het mogelijk de tegenover elkaar gelegen platen met elkaar te verbinden met klemmen. Dit is in het bijzonder van belang bij soorten ondergrond die voor de pennen van de klemmen slecht doordringbaar is. In dergelijke 15 situaties moet wel gebruik worden gemaakt van buiten de bekisting aan te brengen steunelementen voor de platen zoals stutten. Door de zich over de ruimte van de bekisting heen uitstrekkende klemmen is dit niet meer nodig. In figuur 6 is dan ook een bekisting getoond, die is voorzien van een eerste plaat IA en een zich parallel daaraan uitstrekkende tweede plaat 1B. Tussen de platen IA en 1B strekt zich een derde plaat 20 1C uit, die dient voor het afsluiten van een kopse zijde van de bekisting. Het zal duidelijk zijn dat de bekisting aan de andere zijde wordt afgesloten door een niet in de tekening weergegeven plaat of dat de bekisting zich verder voorzet. Tussen de platen IA en 1B strekken zich klemmen 10A en 10B uit. Elk van deze klemmen 10 heeft een verbindingsstuk 13 met een grotere lengte dan dat van de klemmen 10 die zijn ingericht 25 voor het onderling verbinden van op elkaar aansluitende platen. De klemmen 10A, 10B dienen voor het onderling fixeren van de platen 1A en 1B. Zij dienen echter ook voor het opvangen van de bij het storten van het beton optredende, de platen van elkaar af dringende krachten. Ook hier kunnen de pennen 11,12 van de klemmen zich slechts tot in de kanalen 5 uitstrekken, maar het heeft de voorkeur dat de klemmen zich tot in de 30 ondergrond uitstrekken. Voorts zijn de platen IA en 1B elk verbonden met de plaat 1C door middel van een klem 10.

In figuur 7 is een deel van bekisting getoond, waarin een U-vormig element 20 is geplaatst, dat is ingericht voor het afsluiten van een opening tussen niet op elkaar 9 aansluitende platen. Om inkorten van de platen te voorkomen, dat veelal leidt tot platen met een slechts in weinig gevallen bruikbare lengte, is het aantrekkelijk gebruik te maken van een U-vormig element 20. Hierbij is de lengte van het U-vormige element groter dan de lengte van de af te sluiten opening tussen de platen IA en 1B. Het U-5 vormige element 20 omvat een binnenpaneel 21, een horizontaal verbindingsstuk 22 en een buitenpaneel 23. De hoogte van het binnenpaneel 21 is gelijk aan de hoogte van de platen 1A en 1B om een goede afdichting te verzekeren en de hoogte van het buitenpaneel 23 kan kleiner zijn. De inwendige afstand tussen het binnenpaneel 21 en het buitenpaneel 23 is gelijk aan of iets groter dan de dikte van de platen IA en 1B.

10 Uiteraard heeft het de voorkeur dat de platen 1A en 1B onderling zijn verbonden door een klem 10.

Tenslotte toont figuur 7 een deel van een bekisting 1, omvattende platen IA en 1B, die aan hun buitenzijde worden ondersteund door een bijvoorbeeld van hout vervaardigde, 15 zich in de lengterichting uitstrekkende balk 30. Deze balk 30 strekt zich bij voorkeur op de ondergrond uit. De door de platen IA en 1B overgedragen drukkrachten van het nog vloeibare beton, worden door de balk 30 opgevangen en doorgeleid naar aansluitend op de balk 30 geplaatste, zich tot in de grond uitstrekkende pennen 31 en een klem 10, die als ankers fungeren. Deze delen kunnen naar keuze en beschikbaarheid worden 20 gebruikt. Opgemerkt wordt dat het gebruik van een dergelijke balk, mogelijkerwijs met zich tot in de bodem uitstrekkende ankers ook samen kan gaan met andere verbindingsmiddelen met een vaste structuur, zoals een balk of balken die zich tussen de betreffende balk 30 en een reeds voltooid deel van het bouwwerk uitstrekken.

25 Het zal duidelijk zijn dat de maatregelen die zijn toegelicht aan de hand van de verschillende hierboven beschreven uitvoeringsvormen, onderling kunnen worden gecombineerd en dat de uitvinding niet beperkt is tot deze uitvoeringsvormen.

Claims (21)

1. Bekisting voor een uit beton te vervaardigen deel van een bouwwerk, omvattende zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende platen die tezamen verticale 5 delen van de bekisting vormen en fïxatiemiddelen voor het fixeren van de platen, met het kenmerk, dat elk van de platen is voorzien van tenminste één zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend kanaal, dat de fïxatiemiddelen klemmen omvatten die elk zijn voorzien van tenminste twee zich onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende pennen die aan één van hun einden onderling zijn verbonden en dat de pennen van de klemmen 10 zich in de kanalen van verschillende platen uitstrekken.

2. Bekisting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekisting op een bodem is geplaatst, dat de bodem doordringbaar is voor de pennen en dat tenminste een deel van het aantal pennen zich tot in de bodem uitstrekt. 15

3. Bekisting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de pennen een grotere lengte hebben dan de hoogte van de platen.

4. Bekisting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de klemmen zijn 20 vervaardigd uit metalen stafmateriaal, zoals betonijzer.

5. Bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de platen elk een paneel omvatten, aan de buitenzijde waarvan tenminste één geleider is aangebracht, waar het tenminste ene kanaal zich doorheen uitstrekt. 25

6. Bekisting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de platen elk twee zich onderling parallel uitstrekkende panelen omvatten, waartussen tenminste één geleider is aangebracht waar het tenminste ene kanaal zich doorheen uitstrekt.

7. Bekisting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de panelen onderling zijn verbonden door zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende verbindingsstukken en dat elk van de kanalen zich tussen de panelen en de verbindingsstukken uitstrekt.

8. Bekisting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kanalen een aanzienlijk grotere dwarsdoorsnede hebben dan de pennen.

9. Bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 5 de platen hoofdzakelijk vlak zijn.

10. Bekisting volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de platen twee zich onder een hoek uitstrekkende, hoofdzakelijk vlakke delen omvatten.

11. Bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de platen van een plastic, zoals van een polyolefine zijn vervaardigd.

12. Bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pennen van een klem zich in kanalen van in eikaars verlengde gelegen platen 15 uitstrekken.

13. Bekisting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pennen van een klem zich in kanalen van aan weerszijden van de door de bekisting ingesloten ruimte gelegen platen uitstrekken. 20

14. Bekisting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tussen naburige, doch niet op elkaar aansluitende platen een U-vormig element met een binnenpaneel, een buitenpaneel en een het binnen- en buitenpaneel verbindend bovenpaneel is geplaatst dat de naburige platen gedeeltelijk overlapt en waarvan het binnenpaneel zich aan de 25 binnenzijde, het bovenpaneel zich aan de bovenzijde en het buitenpaneel zich aan de buitenzijde van beide naburige platen uitstrekt.

15. Bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de fïxatiemiddelen tenminste één aan de buitenzijde van een plaat aangebrachte, zich tot 30 in de ondergrond uitstrekkende pen omvat.

16. Bekisting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat tussen de plaat en de pen een blok of lat is geplaatst.

17. Verzameling onderdelen voor het vormen van een bekisting volgens één van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door tenminste twee platen die elk zijn voorzien van tenminste één zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend kanaal en tenminste een klem met tenminste twee zich onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende pennen die 5 aan één van hun einden onderling zijn verbonden, waarbij de pennen van de klemmen zijn ingericht om zich uit te strekken in de kanalen van de platen.

18. Verzameling onderdelen volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat tenminste één van de platen twee zich onder een hoek uitstrekkende, hoofdzakelijk vlakke delen 10 omvat.

19. Verzameling onderdelen volgens conclusie 17 of 18, gekenmerkt door een U-vormig element met een binnenpaneel, een buitenpaneel en een het binnen- en buitenpaneel verbindend bovenpaneel, waarbij het U-vormige element is ingericht voor 15 overlappende klemmende plaatsing over twee naburige platen.

20. Werkwijze voor het bouwen van een bekisting voor een uit beton te vervaardigen deel van een constructie, waarbij de werkwijze omvat: - het verticaal plaatsen van een aantal platen voor het aldus vormen van verticale delen 20 van de bekisting en het fixeren van de verticaal geplaatste platen, met het kenmerk dat elk van de platen is voorzien van tenminste één zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend kanaal, en dat het fixeren omvat: - het plaatsen van klemmen met elk tenminste twee zich onderling hoofdzakelijk parallel uitstrekkende pennen met de pennen in de kanalen van verschillende platen. 25

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat na het plaatsen van de pennen van de klemmen tot in de kanalen van de platen, de pennen tot in de voor pennen doordringbare ondergrond worden gedreven. 30