NL9100213A - Videorekorder. - Google Patents

Description

Uittreksel

Twee soorten videorekorders worden beschreven waarbij in de ene videorekorder wordt uitgegaan van een VHS-C loopwerk, waarmee drie verschillende (video) signalen op de registratiedrager kunnen worden opgetekend.

In de als tweede beschreven videorekorder wordt een videosignaal met koppen die een kleinere breedte hebben dan de sporen uit deze sporen uitgelezen. Door herhaald uitlezen van het videosignaal uit een spoor en vervolgens middelen, kan toch een goede signaal-ruisverhouding worden gerealiseerd.

Videorekorder.

De uitvinding heeft betrekking op een VHS-C videorekorder voorzien van vier op een roteerbare koptrommel aangebrachte schrijfkoppen, die is ingericht voor het optekenen van drie onderling verschillende signalen in drie kanalen op de registratiedrager en op een videorekorder voorzien van op een koptrommel aangebrachte koppen voor het uitlezen van magneetsporen met een breedte groter dan de breedte van de koppen.

De uitvinding beschrijft maatregelen aan de eerstgenoemde videorekorder waardoor het mogelijk wordt drie verschillende signalen op de registratiedrager op te tekenen.

De uitvinding beschrijft verder maatregelen aan de als tweede genoemde videorekorder waarmee het mogelijk wordt een videosignaal met een goede signaal-ruisverhouding uit de registratiedrager uit te lezen.

De uitvinding zal aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden in de hierna volgende figuurbeschrijving nader worden uiteengezet. Hierin toont figuur 1 de koptrommel van een VHS-C rekorder, figuur 2 de optekening van de sporen op de magnetische registratiedrager, in het VHS-C formaat, figuur 3 het sporenpatroon volgens de uitvinding, waarbij drie signalen tegelijkertijd op de registratiedrager kunnen worden opgetekend, figuur 4 de optekeninrichting volgens de uitvinding, voor het optekenen van het sporenpatroon van figuur 3.

Figuur 1 toont de koptrommel 1 van een VHS-C rekorder, die is voorzien van vier langs de omtrek van de koptrommel gepositioneerde schrijf/leeskop-pen Kj, K2, K3 en K4. De rotatierichting van de koptrommel is door middel van de pijl 2 aangegeven. De magnetische registratiedrager 3 is over een hoek van 270° om de koptrommel 1 geslagen. De transportrichting van de registratiedrager 3 langs de trommel 1 is door middel van de pijl 4 aangegeven.

Weliswaar zijn steeds drie van de vier koppen Kj tot en met K4 in kontakt met de registratiedrager 3, slechts één van die koppen is aktief en schrijft een signaal in een spoor op de registratiedrager of leest uit dat spoor een signaal. Dit gebeurt zodanig dat wanneer de aktieve kop aan het eind van een spoor komt, het optekenen of uitlezen overgenomen wordt door de kop die zich op dat moment bevindt aan het begin van een spoor.

Figuur 2 toont het sporenpatroon op de registratiedrager 3. Met de pijl 5 is de bewegingsrichting van de koppen over de registratiedrager aangegeven. Na elkaar is door de koppen tot en met K4 de sporen Tj tot en met T4 opgetekend, waarna een nieuwe cyclus begint waarin de sporen T5, T6, ... enz. worden opgetekend door de koppen Kj, K2, ... etc.

Figuur 3 toont het sporenpatroon op de registratiedrager waarbij drie onderling verschillende videosignalen S1? S2 en S3 in drie kanalen op de registratiedrager 3 zijn opgetekend, gebruikmakend van de VHS-C rekorder, die daartoe natuurlijk dient te worden aangepast. Dit is in figuur 4 schematisch uiteengezet. De VHS-C optekeninrichting heeft nu drie ingangen 20, 21 en 22 waaraan de drie signalen Sl5 S2 en S3 respektievelijk kunnen worden toegevoerd. De optekeninrichting heeft verder schakelmiddelen 23 bevattende vier stuurbare schakelaars 24, 25 ,26 en 27 die stuurbaar zijn onder invloed van een stuursignaal cs, dat door de optekeninrichting zelf wordt gegenereerd en aan de schakelmiddelen 23 wordt toegevoerd.

Het spoor Tj in figuur 3 wordt nu beschreven door de kop K4. Het daarop volgende spoor T2 wordt nu beschreven door de kop K3. Het daar weer op volgende spoor T3 wordt beschreven door de kop K2 en het spoor T4 wordt beschreven door de kop Kj, en wel op de volgende wijze. Op het moment dat een kop, zoals kop K3 in figuur 1, in kontakt komt met de registratiedrager 3 begint deze kop in het eerste derde deel van het spoor (spoor T2 in figuur 3) het eerste videosignaal Sj op te tekenen. Dit is in figuur 4 duidelijk doordat de schakelaar 26 in een stand staat waarbij de ingang 20 met de kop K3 is verbonden. Op dit moment staan de schakelaars 27 en 24 in een stand waarbij de ingang 21 met de kop K4 is verbonden respektievelijk de ingang 22 met de kop Kj is verbonden.

Als de kop K3 aankomt aan het eind van het eerste derde deel van het spoor T2 komt de kop K2 aan het begin van het spoor T3. De schakelaar 26 schakelt nu over naar de stand waarin de ingang 21 met de kop K3 is verbonden. De kop K3 schrijft nu in het tweede derde deel van het spoor T2 het videosignaal S2. Tegelijkertijd schakelt de schakelaar 25 in de stand waarbij de ingang 20 met de kop K2 is gekoppeld zodat de kop K2 in het eerste derde spoordeel van het spoor T3 het signaal Sj optekent.

Na een kwart omwenteling van de koptrommel 1 komt de kop Kj in aanraking met de registratiedrager. De schakelaar 24 komt nu in de stand waarbij de ingang 20 met de kop Kj is verbonden. De schakelaar 25 schakelt nu naar de stand waarbij de ingang 21 met de kop 1¾ is verbonden en de schakelaar 26 komt in de stand waarbij de ingang 22 met de kop K3 is gekoppeld.

Tegelijkertijd schrijven nu de koppen K1? K2 en K3 het signaal Si in het eerste derde spoordeel van het spoor T4 respektievelijk het signaal S2 in het tweede derde spoordeel van het spoor T3 respektievelijk het signaal S3 in het laatste derde spoordeel van het spoor T2. Na een kwart omwenteling van de koptrommel 1 komt de kop K4 in aanraking met de registratiedrager 3. De schakelaar 27 schakelt nu naar de stand waarbij de ingang 20 met de kop K4 is verbonden. De schakelaar 24 schakelt naar de stand waarbij de ingang 21 met de kop is verbonden en de schakelaar 25 schakelt naar de stand waarbij de ingang 22 met de kop K2 is verbonden.

Tegelijkertijd schrijven nu de koppen K4, Kj en K2 het signaal Sj in het eerste derde spoordeel van het spoor T5 respektievelijk het signaal S2 in het tweede derde spoordeel van het spoor T4 respektievelijk het signaal S3 in het laatste derde spoordeel van het spoor T3.

Na weer een kwart omwenteling van de koptrommel 1 komt de kop K3 weer in kontakt met de registratiedrager 3. De cyclus zoals hiervoor beschreven herhaalt zich.

Zijn de koppen Kj tot en met K4 in de inrichting van figuur 3 even breed als de koppen van de standaard VHS-C optekeninrichting, dan dient de transport- snelheid van de registratiedrager 3 driemaal zo hoog te zijn als in de standaard VHS-C optekeninrichting.

Figuur 3 toont de fysieke positie waar de drie signalen in de drie kanalen, met channel 1, 2 en 3 aangeduid, op de registratiedrager 3 zijn ondergebracht. De drie derde delen waarin elk spoor is onderverdeeld kunnen zijn gescheiden door loze ruimtes 10, doch kunnen ook direkt aan elkaar aansluitend op de registratiedrager 3 liggen.

In het bijzonder in het geval dat de loze ruimtes 10 aanwezig zijn, ontstaat de mogelijkheid om in een latere edit of overschrijfstap een nieuw signaal in één van de drie kanalen op te tekenen.

De drie signalen Sj, S2 en S3 kunnen drie verschillende videosignalen zijn, of kunnen ook bijvoorbeeld een audiosignaal zijn dat in één van de drie kanalan wordt opgenomen, tesamen met een HD videosignaal, dat is gesplitst in een SD (Standard definition) komponent en een surplus of HD (high definition) komponent die dan elk in één van de andere twee kanalen kan zijn opgenomen.

Een tweede voorstel dat hier wordt besproken is het voorstel om met een videorekorder die is voorzien van uitleeskoppen met een kleinere breedte dan de uitleeskoppen van een VHS videorekorder toch een VHS signaal van een VHS kassette registratiedrager uit te lezen.

Een dergelijke videorekorder met koppen met kleinere breedte kan bijvoorbeeld een digitale videorekorder zijn. Het uitlezen van een veel breder VHS spoor door deze koppen met kleinere breedte betekent dat het met deze koppen uitgelezen signaal een lage signaal-ruisverhouding bezit.

Door nu het toerental van de koptrommel waarop de koppen zijn aangebracht veel hoger te kiezen dan het toerental van de koptrommel in de VHS videorekorder, bij de aanname dat de diameters van de beide koptrommels gelijk zijn, krijgt met een situatie waarbij een VHS spoor een aantal malen achter elkaar door de koppen wordt uitgelezen. Door de op deze wijze herhaald uitgelezen signalen te middelen kan een betere signaal-ruisverhouding in het uitgelezen signaal worden gerealiseerd.

Vaak zal een digitale videorekorder reeds een hoger toerental voor de koptrommel bezitten vanwege de grotere bandbreedte van het op te tekenen digitale videosignaal.

Claims (2)

1. VHS-C videorekorder voorzien van vier op een roteerbare koptrommel aangebrachte schrijfkoppen, die is ingericht voor het optekenen van drie onderling verschillende signalen in drie kanalen op de registratiedrager, met het kenmek, dat de videorekorder is voorzien van schakelmiddelen voor het in een zekere cyclus toevoeren van de drie signalen aan elk der vier schrijfkoppen voor het door middel van elke kop in een derde deel van het spoor optekenen van één van de drie signalen.

2. Videorekorder voorzien van op een koptrommel aangebrachte koppen voor het uitlezen van magneetsporen met een breedte groter dan de breedte van de koppen, met het kenmerk, dat de rotatiesnelheid van de koptrommel zodanig is dat een spoor een aantal malen door de koppen kan worden uitgelezen, en dat de videorekorder is voorzien van middelen voor het verbeteren van de signaal-ruisverhouding van het door de videorekorder uit het spoor uitgelezen signaal, door middeling van de door de koppen uit het spoor uitgelezen signalen.