NL9002863A - Matras en werkwijze voor de vervaardiging van een dergelijk matras. - Google Patents

Description

MATRAS EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING VAN EEN DERGELIJK MATRAS

De uitvinding heeft betrekking op een matras en een werkwijze voor de vervaardiging van een dergelijk matras.

Er zijn al matrassen bekend, met name van schuimplastic, van een algemeen type dat een aantal modulaire elementen omvat die elastisch in axiale richting vervormbaar zijn en naast elkaar zijn geplaatst, en dat een gemeenschappelijk steunmiddel omvat waaraan de modulaire elementen stijf verbonden en in rijen en kolommen zijn aangebracht.

De stand der techniek wordt met name geïllustreerd door de volgende documenten: DE-3 303 615, FR-2 592 779 en FR-2 0^7 088.

Het doel van de uitvinding is een matras te verschaffen van het voornoemde type dat tevens de eigenschap bezit dat het specifiek is aangepast aan zijn gebruiker en dat dit zo is dank zij de kenmerken van de modulaire elementen waaruit het matras bestaat, en dat op eenvoudige en efficiënte wijze vervaardigd kan worden.

Daartoe wordt er volgens de uitvinding een matras verschaft van het type dat een aantal verschillende modulaire elementen omvat die elastisch vervormbaar zijn, met name in axiale richting, en dat een gemeenschappelijk steunmiddel omvat, waarbij de modulaire elementen stijf, naast elkaar geplaatst, door hechting met lijm aan een steunmiddel zijn aangebracht dat wordt gevormd door een met name in axiale richting vervormbare laag.

Een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk matras is zodanig dat achtereenvolgens er op een werkblad een mal wordt geplaatst die overeenkomt met de buitenomtrek van het te vervaardigen matras; de modulaire elementen volgens de gewenste nevenschikking op het werkblad, in de mal worden geplaatst en geordend; kleefstof wordt aangebracht op het houdvlak van de steunlaag en/of op de basisvlakken van de modulaire elementen; de steunlaag op de modulaire elementen wordt aangebracht door het houdvlak op de basisvlakken aan te brengen, waarbij de omtrek van de steunlaag overeenkomt met die van de mal; ervoor wordt gezorgd dat de lijm hardt, en het aldus vervaardigde matras uit de mal wordt gehaald.

Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de navolgende beschrijving waarin verwezen wordt naar de bijgaande tekeningen die het volgende tonen:

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van het matras volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een zijaanzicht (van de lange zijde) van het matras van figuur 1.

Figuur 3 toont een zelfde aanzicht als figuur 2, in doorsnede door een transversaal axiaal vlak van een andere uitvoeringsvorm ter illustratie van de aanpassing van het matras aan zijn gebruiker.

Figuur 4A, 4B, 4C zijn drie schematische aanzichten die de successieve stappen van de werkwijze voor het vervaardigen van een matras volgens de uitvinding tonen.

Figuur 5 toont een schematisch aanzicht van de doorsnede door een verticaal vlak en illustreert eveneens de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een schematisch aanzicht van de doorsnede door een verticaal vlak van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een matras 1 dat bestaat uit een aantal verschillende modulaire elementen 2 die elastisch, met name in axiale richting, vervormbaar zijn, en uit een gemeenschappelijk steun-middel 3 voor de verschillende modulaire elementen 2 en waaraan de modulaire elementen 2 stijf zijn verbonden, waarbij zij met name, maar niet uitsluitend, naast elkaar zijn aangebracht in rijen 4 en kolommen 5-

De modulaire elementen 2 zijn volgens de uitvinding stijf door hechting met lijm 6 verbonden met een steunlaag 3» die wordt gevormd door een elastische vervormbare laag, die ook met name in axiale richting vervormbaar is.

In het gebruikelijke geprefereerde geval, wordt het matras 1 qua opstand, buitenwaarts begrensd door een rechthoekige omtreksrand of bij benadering rechthoekige omtreksrand, of past het in het kader van een rechthoekige omhulling. Hierdoor heeft het matras 1 een in lengterichting lopende rand 7 en een in de breedte lopende rand 8 die respectievelijk de lange en korte zijde van het matras 1 vormen. Uiteraard kunnen er ook andere randcontouren overwogen worden.

Het matras 1 wordt verder aan de boven- en onderkant in zijn normale gebruikspositie begrensd door grote platte vlakken of door een vlak bekleedsel dat in grote lijnen vlak is (daarmee wordt bedoeld dat er een beperkt begrensd reliëf in dit bekleedsel kan zitten) of ook kunnen de grote vlakken begrensd worden door lagen met een kromming, afhankelijk van de omstandigheden waarin het matras 1 moet worden gebruikt.

Navolgend zullen de onder- en bovenkant van het matras 1 respectievelijk worden aangeduid met de verwijzingscijfers 9 en 10, dat wil zeggen de vlakken of lagen die boven en onder het matras 1 een bekleedsel vormen. Verder wordt navolgend de as die loodrecht op de vlakken 9 en 10 staat, met 11 aangeduid, waarbij deze as 11 in hoofdzaak verticaal loopt. Deze as 11 geeft de axiale richting aan waarin het matras 1 in zekere mate vervormd kan worden.

Het matras 1 is dus vervormbaar hetzij in zijn geheel, hetzij plaatselijk en dat met name evenwijdig aan de as 11.

De modulaire elementen 2 kunnen individueel verschillende uitvoeringsvormen hebben. Zij kunnen voor een bepaald matras 1 van het zelfde algemene type zijn of daarentegen van verschillende types. Ze kunnen voor een bepaald type identiek zijn of verschillend. De modulaire elementen kunnen bijvoorbeeld uit kunststof schuimblokken bestaan of uit aangepaste soepele met balletjes gevulde omhullingen of ook uit aangepaste met lucht gevulde omhullingen.

Een modulair element 2 heeft een basisvlak 12 dat bedoeld is om tegen een vlak 13 van het steunmiddel 3i het zogenaamde steunvlak, te steunen en daaraan vastgehecht te worden.

De omtrek van het basisvlak 12 van een modulair element 2 kan vierkant of bij benadering vierkant zijn, rechthoekig of bij benadering rechthoekig, cirkelvormige, of bij benadering cirkelvormig, elliptisch of bij benadering elliptisch, polygonaal of bij benadering polygonaal of nog een andere vorm hebben. De modulaire elementen 2 liggen tegen elkaar aan of zijn juist uit elkaar geplaatst met heel of slechts een deel van hun omtrek. Zij kunnen bijvoorbeeld aan elkaar raken.

Het matras 1 kan bij de inrichting in lijnen en kolommen die is weergegeven in de tekeningen uit één enkele lijn bestaan en meerdere kolommen of daarentegen uit meerdere lijnen en maar één kolom. In het algemeen bestaat het matras 1 uit meerdere lijnen en kolommen. De basisvlakken 12 van de verschillende modulaire elementen 2 bedekken bij voorkeur het gehele houdvlak 13, maar kunnen als variant ook een deel daarvan bedekken. Bij een mogelijke uitvoeringsvorm, die hier uitsluitend als voorbeeld wordt genoemd, wordt een modulair element 2 begrensd door een basisvlak 12, een buitenvlak 14 dat wordt gevormd of begrensd door het bovenvlak 10 en een zijvlak 15. Het modulaire element 2 heeft bijvoorbeeld in hoofdzaak de vorm van een piramide waarvan de kleine basis het buitenvlak 14 is en de grote basis het basisvlak 12.

Bij de hier behandelde uitvoeringsvorm zijn de rijen en kolommen in hoofdzaak rechte lijnen. Maar de rijen en kolommen kunnen ook een (al dan niet in een vlak liggende) kromming vertonen, die al dan niet gesloten kan zijn (bij voorbeeld: een lijn of kolom in een cirkel of ellips of aanverwante vorm).

Eventueel zijn de modulaire elementen 2 min of meer dakpansgewijs over elkaar geplaatst en/of stijf met elkaar verbonden.

Het matras 1 is bij voorkeur speciaal aangepast aan een gebruiker en wel dank zij de vorm en structuur die aan de modulaire elementen 2 is gegeven. Deze aanpassing wordt bijvoorbeeld weergegeven in figuur 3 waarin te zien is dat bepaalde modulaire elementen 2 (in axiale richting) hoger zijn dan andere modulaire elementen 2 en dat de dichtheid van het schuim waaruit de modulaire elementen 2 bestaan ook verschillend is bij de elementen, zodat sommige elementen 2 meer elastisch vervormbaar zijn en andere minder. Het doel van deze speciale selectie van de dimensionele en vervormingskenmerken van de modulaire elementen 2 is het lichaam van de gebruiker op passende wijze te ondersteunen. Opgemerkt zal worden dat het beste resultaat wordt verkregen met een "matrix” (die overeenkomt met de lijnen en kolommen 4, 5) die het maximum aantal elementen bevat. En de uitvoering van het matras volgens de uitvinding maakt het nu juist mogelijk zonder afbreuk aan het matras te doen, een matrix te hebben die een groot aantal modulaire elementen 2 bevat, zonder dat het matras 1 of zijn vervaardigingswerkwijze daardoor wezenlijk complexer worden.

Het steunmiddel 3 wordt op zich begrensd door een al genoemd houd-vlak 13 evenals door een buitenvlak dat overeenkomt met de onderkant 9 en ten slotte door uitwendige zijden 16 die de randen 7. δ vormen. Eventueel is de omtrek van de modulaire elementen 2 die aan de randen 7, 8 grenzen aangepast, zodat het zijvlak 15 in het verlengde komt te liggen van de zijden 16 zoals is weergegeven in figuur 3· Ten einde een efficiënte hechting te verkrijgen van de modulaire elementen 2 op het steunmiddel 3 met het lijmmiddel 6, zijn de vlakken 12, 13 die op elkaar moeten worden gelijmd overeenkomstig uitgevoerd en zijn ze bijvoorbeeld in hun geheel glad zodat de modulaire elementen 2 op passende wijze op het steunmiddel 3 kunnen worden geplaatst. Bovendien moet de lijm 6 op effectieve wijze kunnen worden aangebracht op het of de vlakken 12, 13.

De uitvoering van de vlakken 12, 13 met kleine uithollingen door de structuur van hét kunststof schuim is verre van geschikt voor het aan elkaar lijmen van de modulaire elementen 2 en het steunmiddel 3· Om dit toch mogelijk te maken, hebben de modulaire elementen 2 basisvlakken 12 die zijn bedoeld om aan te grijpen tegen en vastgehecht te worden aan het in hoofdzaak identieke houdvlak 13 van het steunmiddel 3t op het genoemde houdvlak 13. De basisvlakken van de in rijen 4 en kolommen 5 ingerichte modulaire elementen 2, moeten met andere woorden een complementair vlak vormen voor het houdvlak 13. Zoals al is aangegeven, kunnen de modulaire elementen 2 met name langs de as 11 qua elastische vervorm-baarheid kenmerken hebben die zijn aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. Dit betekent dat een aldus vervaardigd matras aangepast is aan een persoon en modulair is.

Zoals al vermeld is, is het houdvlak 13 eveneens bij voorkeur in hoofdzaak vlak.

Bij een andere (niet weergegeven) uitvoeringsvorm omvat het matras een tweede laag die is aangebracht op en/of stijf is verbonden met -met name gelijmd aan- de modulaire elementen 2 met hun buitenvlakken, zodat de modulaire elementen 2 klemzitten tussen deze tweede laag en de laag van het steunmiddel 3· Deze tweede laag kan, met name dezelfde eigenschappen hebben of algemene eigenschappen hebben van hetzelfde type als die van de steunlaag 3·

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een dergelijk matras. Bij deze werkwijze wordt er successievelijk op een met name horizontaal werkblad 17, zoals een tafel, een mal 18 geplaatst die een centrale holle ruimte 19 vormt die wordt begrensd door de zijwanden 20 die verticaal op het werkblad 17 gezet kunnen worden. De mal 18 heeft bijvoorbeeld zijwanden 20 die frontaal een rechthoekige vorm hebben die begrensd wordt door twee in lengterichting lopende zijwanden 21 en twee zijwanden 22 die respectievelijk bedoeld zijn om de lengteranden 7 en de zijranden 8 van het matras 1 te vormen. Het zal echter duidelijk zijn dat de mal 18 een omtrek heeft die overeenkomt met die van het te vervaardigen matras.

De mal 18 is bij voorkeur onbeweeglijk, zodat deze op, en uitstekend boven het werkblad 17 kan worden geplaatst. Eventueel kunnen er onbeweeglijke blokkeermiddelen voor de mal 18 worden aangebracht op het werkblad 17. Deze stap van de werkwijze is schematisch weergegeven in figuur 4a.

Figuur 4b laat schematisch de stap zien waarbij de modulaire elementen 2 op gepaste wijze met name in rijen 4 en kolommen 5 op het werkblad 17 en in de centrale ruimte 19 van de mal 18 worden geplaatst en geordend. Dit inrichten geschiedt zodanig dat de vorm van de matrix van modulaire elementen 2 overeenkomt met die van het te realiseren matras. Een matras heeft bijvoorbeeld (zie fig. 4B) drie verschillende modulaire elementen 2 die respectievelijk aangeduid worden met A, B en C. De modulaire elementen A zijn de elementen die zich aan de omtrek van het matras bevinden. De elementen B bevinden zich in de middenrij in de nabijheid van de omtrek van het matras. De modulaire elementen C bevinden zich ten slotte in het midden van het genoemde matras. Deze uitvoeringsvorm is alleen bij wijze van voorbeeld gegeven. Het is duidelijk dat de gebruiker bij deze fase van de werkwijze, modulaire elementen 2 haalt uit elk van de homogene voorraden van modulaire elementen om ze op geschikte wijze in de mal 18 te plaatsen.

Vervolgens wordt in een latere stap de lijm 6 op de basisvlakken 12 van de modulaire elementen 2 en/of de houdvlakken en/of het houdvlak 13 van het steunmiddel 3 aangebracht. De lijm wordt aangebracht door im-pregnatie, verstuiving, of onderdompeling en kan continu of discontinu zijn. De lijm is uiteraard geschikt voor gebruik met het materiaal of de materialen waaruit de modulaire elementen 2 en het steunmiddel 3 bestaan. In figuur '4C is schematisch het aanbrengen van de lijm 6 op de basisvlakken 12 van de modulaire elementen 2 weergegeven, met behulp van een rol 12 van het type dat door schilders gebruikt wordt. Bij voorkeur wordt de lijm 6 op de basisvlakken 12 aangebracht en wordt de het steunmiddel 3 vormende steunlaag vervolgens, in een volgende stap, op de modulaire elementen 2 geplaatst door het houdvlak 13 op de basisvlakken 12 aan te brengen, waarbij de zijden 16 van het steunmiddel 3 overeenkomen met de zijwanden 20 van de vorm 18. Daartoe is de mal 18 eventueel zo hoog dat deze ten minste gedeeltelijk aan de binnenkant ruimte biedt voor het opnemen van het steunmiddel 3* Opgemerkt moet worden dat bij deze uitvoeringsvorm, in deze stap alleen het steunmiddel 3 verplaatsbaar is en dat de modulaire elementen 2 vast- en tegengehouden worden door het werkblad 17 en de mal 18.

Bij de volgende stappen in de werkwijze, wordt ervoor gezorgd dat de lijm 6 hard kan worden, zodat de modulaire elementen 2 en het steunmiddel 3 niet misplaatst van elkaar kunnen worden losgemaakt. Wanneer de lijm eenmaal is gedroogd wordt het aldus vervaardigde matras uit de vorm 18 gehaald.

Om de steunmiddelen 3 in de vorm van lagen op de modulaire elementen 2 aan te brengen, worden aldus volgens een mogelijk kenmerk van de hiervoor beschreven werkwijze, de modulaire elementen 2 in hoofdzaak vastgehouden en worden de steunmiddelen 3 op deze modulaire elementen 2 omgekeerd.

Bij voorkeur wordt er volgens een ander kenmerk van de werkwijze gebruik gemaakt van identificatiemiddelen 24 voor elk type modulair element 2, die aangeven waar zij in de mal 18 geplaatst moeten worden. Zie hiervoor figuur 4B, waarin een dergelijk identificatiemiddel 24 is weergegeven in de vorm van een vel dat op het werkblad 17 is geplaatst in de mal 18. Op dit vel staan aanduidingen als A, B, C of andere geschikte identificatiemiddelen, waarmee verwezen kan worden naar de positie van ieder modulair element 2.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding, wanneer de modulaire elementen 2 bijvoorbeeld niet dezelfde hoogte hebben langs de as 11, worden er in de mal 18 loodrecht op de geschikte plaats een geschikt vulstuk of tussenstuk 25 geplaatst waarop het modulaire element 2 met zijn basisvlak 12 komt te rusten.

Wanneer er een tweede laag wordt aangebracht, wordt deze eerst in de mal 18 geplaatst voordat de modulaire elementen 2 daarop worden geplaatst.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een matras van het type dat een aantal verschillende modulaire elementen (2) omvat die elastisch vervormbaar zijn met name in axiale richting en een gewoon steunmiddel ί (3) waaraan stijf de modulaire elementen (2) zijn verbonden, waarbij zij naast elkaar zijn geplaatst met name in rijen en kolommen (4, 5), met het kenmerk, dat er successievelijk op een werkblad (17) een mal (18) wordt geplaatst die overeenkomt met de buitenomtrek van het te vervaardigen matras (1); de modulaire elementen (2) op geschikte wijze i op het werkblad (17) en aan de binnenkant van de mal (18) worden neergezet en georganiseerd, met name in rijen en kolommen (4, 5); er lijm (6) wordt aangebracht op het houdvlak (13) van het steunmiddel (3) dat gekozen is in de vorm van een met name in axiale richting elastisch vervormbare laag en/of op de basiszijde (12) van de modulaire elementen (2) ; de steunlaag (3) op de modulaire elementen (2) wordt aangebracht door het houdvlak (13) op de basisvlakken (12) aan te brengen, waarbij de omtrek van de steunlaag (3) overeenkomt met die van de mal (18); ervoor gezorgd wordt dat de lijm (6) hardt; en het vervaardigde matras uit de vorm (18) wordt gehaald.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het aanbrengen van de steunlaag (3) op de modulaire elementen (2), deze laatsten in hoofdzaak onbeweeglijk vast worden gehouden en de steunlaag (3) op de genoemde elementen wordt omgekeerd.

3* Werkwijze volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat er bovendien zodanige middelen (24) gebruikt worden ter identificatie van het type van elke modulair element (2), dat elke plaats waar een modulair element (2) zich moet bevinden, wordt aangeduid.

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met 3» met het kenmerk, dat er in de mal (18) en op het werkblad (17) een of meer vul-of tussenstukken (25) wórden geplaatst waarop de modulaire elementen (2) rusten.

5· Matras dat verkregen is met de vervaardigingswerkwijze volgens de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de modulaire elementen (2) stijf zijn verbonden door vasthechting met behulp van lijm aan een steunmiddel (3) dat wordt gevormd door een met name in axiale richting vervormbare laag,

6. Matras volgens conclusies 5* met het kenmerk, dat de modulaire elementen (2) basisvlakken (12) hebben die zijn bedoeld om in contact te komen met en vastgehecht te worden op het steunvlak (3) dat in hoofdzaak identiek is.

7. Matras volgens een van de conclusies 5 en 6, met het kenmerk, dat de modulaire elementen (2) wat betreft hun vorm, afmeting en elastische vervormbaarheid, verschillende kenmerken hebben, die aangepast zijn aan de lichaamsbouw van de gebruiker.

8. Matras volgens een van de conclusies 5 tot en met 7» met het kenmerk, dat dit matras een tweede laag omvat en de modulaire elementen (2) tussen de laag (3) en de tweede laag geklemd zijn geplaatst