NL9002167A - Inrichting voor het spuiten van voorwerpen. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET SPUITEN VAN VOORWERPEN

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het spuiten van een lichaam.

De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het spuiten van een lichaam, omvattende: een transportinrichting, waarlangs de te spuiten lichamen lineair worden voortbewogen, en een spuitor-gaan, dat het te spuiten lichaam bespuit.

Een dergelijke inrichting en een dergelijke werkwijze zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld in de vorm van een transportorgaan, waaraan de te spuiten voorwerpen zijn bevestigd, welke voorwerpen tijdens het voortbewegen van de lopende band door een spuitinrichting worden bespoten.

Hierbij is het bekend de spuitinrichting door een persoon te laten bedienen. Deze persoon zal de spuitinrichting dan zodanig bedienen, dat zoveel mogelijk van de door de spuitinrichting te verspuiten verf op het te spuiten voorwerp terecht komt.

Tevens zijn inrichtingen bekend, waarbij de vorm van het te spuiten voorwerp van tevoren vastligt, zodat de bewegingen van het spuitorgaan afgestemd zijn op de vorm van het te bespuiten voorwerp.

De eerstgenoemde werkwijze is arbeidsintensief; er moet steeds een vakman aanwezig zijn om de spuitinrichting te besturen.

Bovendien lijdt deze bekende werkwijze aan het nadeel, dat een groot deel van de te verspuiten verf niet op het te spuiten voorwerp terecht komt, doch ernaast, hetgeen uiteraard ongewenst is. Ten eerste brengt dit een overmatig gebruik van verf met zich mee, hetgeen de kostprijs van het spuiten verhoogt, en ten tweede veroorzaakt dit een overmatige afvalproduktie, welk af val afgevoerd moet worden, hetgeen eveneens met aanzienlijke kosten gepaard gaat.

Bij de tweede werkwijze wordt weliswaar bij nauwkeurige afstelling van de spuitbewegingen van de spuitin-richting deze bovengenoemde nadelen vermeden, doch deze bekende werkwijze is alleen toepasbaar bij het spuiten van gelijkvormige voorwerpen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een inrichting, die toepasbaar zijn bij het spuiten van reeksen ongelijkvormige voorwerpen, en waarbij zo min mogelijk verspilling van verf plaatsvindt. Tevens wordt gestreefd naar een zo gelijkmatig mogelijk opbrengen van de verflaag.

Dit doel wordt bereikt door een werkwijze, waarbij aanvankelijk de vorm van een lichaam wordt vastgesteld, en waarbij het spuitproces bestuurd wordt in afhankelijkheid van de vooraf vastgestelde vorm.

Dit doel wordt tevens bereikt door een inrichting, die gekenmerkt wordt door een camera, die gericht is op een eerste deel van het door de te spuiten voorwerpen af te leggen traject, en waarbij het spuitorgaan bestuurd wordt door een besturingsorgaan in afhankelijkheid van het van de camera afkomstige, aan het besturingsorgaan toegevoerde videosignaal.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin voorstellen: fig. 1: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2: een schematisch detailaanzicht van de in fig. 1 afgeheelde inrichting; en fig. 3: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

De in fig. 1 getoonde inrichting wordt gevormd door een lineaire transportrail 1, waarin een ketting 2 wordt voortbewogen, waaraan door middel van haken 3 een kozijn 4 is opgehangen. Verder stroomafwaarts is door middel van haken 3 een deur 5 opgehangen. Door het voortbewegen van de ketting 2 worden de te spuiten voorwerpen langs de transportrail 1 bewogen.

Aan de stroomopwaarts gelegen zijde is een camera 6 opgesteld, die een hoogte bestrijkt, dat maximaal bestreken kan worden door een te spuiten voorwerp. Aan de andere zijde van de transportrail is een verlichtings-scherm 7 opgesteld, dat door middel van een niet-weergege-ven lichtbron wordt verlicht. Met behulp van deze opstelling is het mogelijk, dat de camera een beeld opneemt van het te spuiten voorwerp tijdens de beweging ervan langs de transportrail. De camera is door middel van een kabel 8 verbonden met een centrale besturingseenheid 9. De camera 6 is een zogenaamde scanline-camera, die het te spuiten voorwerp aftast en doorgeeft aan de centrale besturingseenheid.

Stroomafwaarts van het door de camera 6 zijn twee spuitinrichtingen 10 en 11 opgesteld. Eén aan elke zijde van de transportrail 1. Elke spuitinrichting 10 en 11 wordt gevormd door een kolom 12, die aan zijn naar de transportrail 1 toegekeerde zijde van een rail 13 is voorzien. Langs de rail 13 is een frame 14 beweegbaar in vertikale richting, terwijl op het frame 14 vier spuitkoppen 15 zijn aangebracht. Een dergelijk frame is nauwkeuriger in fig. 2 weergegeven. De spuitkoppen 15 zijn zodanig op het frame 14 bevestigd, dat de centrale lijn van de door de spuitkoppen 15 opgewekte spuitbundel 16 van alle spuitkoppen een hoek insluit van 45° met zowel de horizontaal als met de vertikaal. Tevens zijn de spuitkoppen zodanig gericht, dat deze centrale lijnen 17 elkaar in één punt snijden.

Aan de tegenover de spuitinrichting 10, respectievelijk 11 gelegen zijde van de transportrail 1 is een langgerekte douche 18 bevestigd, waaruit een watergordijn 19 stroomt. Het watergordijn 19 stroomt in een opvangbak 20. De centrale besturingseenheid 9 is door middel van een kabel 21 en een daarin opgenomen interface verbonden met de spuitinrichtingen 10, respectievelijk 11.

Vervolgens zal de werking van deze inrichting worden beschreven.

•De via de transportrail 1 toegevoerde te spuiten voorwerpen, bijvoorbeeld het kozijn 4 of de deur 5 worden door de camera 6 afgetast. Het silhouet of contrastbeeld van het te spuiten voorwerp wordt versterkt door de achter het te spuiten voorwerp aangebrachte verlichte wand of zuil 7. Aldus neemt de camera een duidelijk beeld op van het te spuiten voorwerp, waarbij het van de camera 6 afkomstige signaal aan de centrale besturingseenheid 9 wordt toegevoerd. Aldaar wordt de vorm van het te spuiten voorwerp afgetast en in een geheugen opgeslagen. Aan de hand van deze, in het geheugen opgeslagen vorm worden, tijdens een volgend stadium, wanneer het te spuiten voorwerp de positie van de eerste spuitinrichting 10 heeft bereikt, de spuitinrichting 10 bestuurd. Hiertoe wordt de vorm, of eigenlijk het silhouet van het platte voorwerp in vertikale stroken verdeeld, welke stroken overeenkomen met de werkende breedte van de spuitinrichting 10. Op overeenkomstige wijze wordt de aan de andere zijde van de transportrail 1 geplaatste tweede spuitinrichting 11 bestuurd. Hierbij omvat het besturen niet alleen de beweging in vertikale richting van het frame 14 en de daarop bevestigde spuitkoppen, doch ook het in- en uitschakelen van de afzonderlijke spuitkoppen. Dit behoeft dus eventueel niet tegelijkertijd voor alle in frame 14 bevestigde spuitkoppen te geschieden.

Hierbij zij opgemerkt, dat alhoewel sprake is van hoofdzakelijk platte voorwerpen, de voorwerpen uiteraard een zekere dikte hebben. Dit betekent, dat de voorwerpen van zijkanten zijn voorzien, die eveneens moeten worden gespoten. Bij de veelal te spuiten voorwerpen, zoals deuren en deur- en raamkozijnen, is dit zeker het geval, aangezien deze kozijnen van binnenranden zijn voorzien. Om dit probleem op te lossen zijn de spuitkoppen alle onder een hoek van 45° met de vertikaal geplaatst. Om tevens de onder- en bovenranden te kunnen spuiten zijn de spuitkoppen alle onder een hoek van 45° met de horizontaal geplaatst. Door deze configuratie wordt het mogelijk niet alleen de werkelijke zijden, doch ook de zijkanten van hoofdzakelijk platte voorwerpen van een zo gelijkmatig mogelijke laag verf te voorzien.

De in fig. 3 afgeheelde inrichting komt in grote lijnen overeen met de inrichting volgens de fig. 1 en 2.

De in fig. 3 afgeheelde inrichting wijkt af door de spuit-inrichtingen 22 en 23. Elke spuitinrichting wordt gevormd door een paar rails 24, waarop een wagen 25 heen en weer rijdbaar is. Op de wagen 25 is een draaibaar plateau 26 geplaatst, waarop een schamierbare arm 27 scharnierbaar is bevestigd. Aan het vrije einde van de arm 27 is een spuitkop 28 bevestigd. Ook hier worden de bewegingen van de wagen 25 op de rails 24, de draaibeweging van het plateau 26 ten opzichte van de wagen 25, en de schamier-beweging van de arm 27 bestuurd in afhankelijkheid van het besturingsorgaan 9. Aldus is het eveneens met deze uitvoeringsvorm mogelijk de spuitinrichting te besturen aan de hand van het door de camera 6 opgenomen videobeeld.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het spuiten van een lichaam, met het kenmerk, dat aanvankelijk de vorm van het lichaam wordt vastgesteld, en dat het spuitproces bestuurd wordt in afhankelijkheid van de vooraf vastgestelde vorm.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichaam hoofdzakelijk vlak is, en dat de vorm ervan vastgesteld wordt met behulp van een camera.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het van de camera afkomstige beeld in een besturings-orgaan wordt bewerkt.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het van de videocamera afkomstige signaal naar een besturingsorgaan wordt toegevoerd, en dat het besturingsorgaan de bewegingen van de bij het spuitproces benodigde spuitorganen bestuurt in afhankelijkheid van het van de videocamera afkomstige signaal.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het te spuiten voorwerp parallel aan zichzelf eenparig wordt voortbewogen en dat de spuitorganen slechts in een richting beweegbaar zijn, die zich hoofdzakelijk loodrecht op de bewegingsrichting uitstrekt en dat het besturingsorgaan het te spuiten vlak in zich hoofdzakelijk loodrecht op de bewegingsrichting uitstrekkende banen verdeelt, waarvan de breedte hoofdzakelijk overeenkomt met de werkende breedte van het door het spuitorgaan bestreken gebied.

6. Inrichting voor het spuiten van een lichaam, omvattende: - een transportinrichting, waarlangs de te spuiten lichamen lineair worden voortbewogen; en - tenminste een spuitorgaan, dat het te spuiten lichaam bespuit; gekenmerkt door: - een camera die gericht is op een eerste deel van het door de spuiten voorwerpen langs de af te leggen traject, waarbij het spuitorgaan stroomafwaarts van de camera is opgesteld; en - een besturingsorgaan, waaraan het videosignaal wordt toegevoerd, dit signaal verwerkt en dat in afhankelijkheid van het videosignaal het tenminste ene spuitorgaan bestuurt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de transportinrichting geschikt is voor hoofdzakelijk platte objecten, en dat aan weerszijden van het door de objecten af te leggen traject spuitorganen zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat aan elke zijde van het traject vier spuitkoppen zijn geplaatst, die elk gezamenlijk om een in de vertikale richting beweegbaar frame zijn bevestigd.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vier spuitkoppen zodanig gericht zijn, dat hun spuitrichting zich uitstrekt volgens de ribben van een piramide, en dat de spuitrichtingen alle een hoek van 45° insluiten met de vertikaal en met de horizontaal.

10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat aan de overzijde van de spuitinrichting een watergordijn aanwezig is.