NL9002071A

NL9002071A - Een bankbiljet met streepcode.

Info

Publication number: NL9002071A
Application number: NL9002071A
Authority: NL
Original assignee: Nl Bank Nv
Priority date: 1990-09-21
Filing date: 1990-09-21
Publication date: 1991-02-01
Also published as: WO1992005521A1

Description

Een bankbiljet met streepcode.

De uitvinding heeft betrekking op een bankbiljet dat is voorzienvan een identificatienummer dat is gesteld in een streepcode.

Een dergelijk bankbiljet is bekend uit de Nederlandseoctrooiaanvrage 79.06934 die heeft geleid tot het Nederlandse octrooi184.635. In de bekende octrooiaanvrage is het identificatienummer als eenwatermerk in voor het drukken van bankbiljetten bereid speciaal papieraangebracht. In ieder geval geeft het in streepcode gestelde nummer aanhet bankbiljet door zijn karakter als watermerk een echtheidskenmerk, terwijlvoorts het in streepcode gestelde nummer een deel van een machinaal leesbaarnummer van een bankbiljet kan zijn.

Het aan een bankbiljet toekennen van een individueel identificatie¬nummer is algemeen gebruikelijk. Het individuele identificatienummer maakthet mogelijk het biljet als het ware te beheren. Bij een identificatienummermet dertien karakters kunnen vier van de karakters een serienummervertegenwoordigen, vijf karakters een biljetnummer, een karakter de coupurevan het biljet, een karakter het uitgiftemodel, en tenslotte twee karakterseen modulocheck die bij het machinaal lezen van de karakters een controleop de juistheid van de uitlezing kan opleveren. Door toevoeging van nogéén of twee karakters kan het identificatienummer ook het geografischegebied zijn, bijvoorbeeld het land van uitgifte en in dat geval bijvoorbeeldde valuta aangeven.

Volgens de uitvinding is het bankbiljet dat is voorzien van eenidentificatienummer dat in een streepcode is gesteld, gekenmerkt doordathet in streepcode gestelde nummer geheel in druk op het bankbiljet isaangebracht en althans voor het grootste deel en eveneens in druk in eenalfanumerieke mensleesbare code.

Bij voorkeur is de streepcode een binaire 2-uit-5-code.

Hierbij zijn twee van de vijf strepen beide in een vaste verhoudingbreder dan de drie overige even brede strepen, gezien in de looprichtingvan een detector over het biljet bij een geslaagde detectie.

In het bijzonder kunnen van de binair opgemaakte streepcodekarakterstelkens drie strepen tegen een contrasterende achtergrond op het bankbiljetzijn aangebracht, waarbij de eerste en de vijfde streep steeds worden aangebracht binnen een vaste maat en grenzen aan een vaste spatie tussende streepcodekarakters.

De uitvinding wordt hierna toegelicht in een beschrijving vaneen aantal uitvoeringsvoorbeelden welke beschrijving verwijst naar eentekening.

Figuur 1 toont een bankbiljet met een specifiek oppervlaktegebiedvoor een identificatienummer; figuur 2 geeft twee voorbeelden van de opmaak van eenbankbiljetidentificatienummer; figuur 3A en 3B tonen respectievelijk een wijze van indelen vaneen identificatienummer volgens de uitvinding; figuur 4 geeft een aantal voorbeelden van indelingen van debankbiljetidentificatie volgens de uitvinding; figuur 5 laat verschillende verbanden tussen de detector-leesbarecode en de mens-leesbare code in een bankbiljetidentificatie zien; en figuur 6 geeft voorbeelden van een bankbiljetidentificatie metgebruik van een landcode, in de vorm van een valuta-code.

De toepassing van bankbiljetidentificatienummers volgens deuitvinding kan tot het volgende leiden.

Centrale banken of onderdelen van een centrale bank (agentschappen)kunnen eikaars bankbiljetten machinaal sorteren en tellen of zij kunnenvreemde bankbiljetten machinaal uitsorteren om deze te kunnen repatriëren.

Het wordt mogelijk automaten te gebruiken voor het wisselen vanvaluta met behulp van een identificatienummer in streepcode. De wisselkoersendie dagelijks wijzigen, kunnen vanuit een centraal punt worden ingevoerd.

In grote winkels kunnen automatische kassa's worden geplaatstwaarbij de klant met bankbiljetten kan betalen die automatisch in de kassaworden ingelezen, waarna de kassa automatisch wisselgeld aan de klantpresenteert. Bij het sluiten van de kassa kan automatisch een gespecificeerdekasstaat worden opgemaakt die de aantallen van de verschillende bankbiljettendie in de kassa aanwezig moeten zijn, precies vermeldt. De bankbiljettenzijn buiten het zicht en het bereik van personeel en klanten, hetgeenmalafide bedoelingen frustreert.

Centrale en decentrale registratie van specifieke bankbiljettenwordt vereenvoudigd door een gestandaardiseerde streepcodenummering. Hetmet een streepcodelezer detecteren van het nummer van een bankbiljetvereenvoudigt het opsporen van falsificaten en het traceren van door het bankbiljetnummer "geoormerkte" bankbiljetten. Verder zal het administrerenvan buiten omloop gestelde bankbiljetten efficiënter kunnen plaatsvinden.

Figuur 1 toont een bankbiljet 1 met een specifiek oppervlaktegebied2 voor een identificatienummer. Het identificatienummer zorgt ervoor dateen bankbiljet een unieke codering krijgt. De codering bestaat uit eenaantal karakters, zoals lettertekens, cijfers en symbolen.

De keuze van het specifieke gebied is vrij; echter ligt het bijvoorkeur niet over één van de twee hartlijnen of dicht tegen één van debiljetranden aan. In een dergelijke voorkeursuitvoering dient het biljetwel in de juiste stand de detectie-inrichting voor het detecteren of lezenvan het nummer te passeren.

In figuur 2 bestaat het bankbiljetidentificatienummer uit nkarakters. Deze karakters vormen: 1) een mens-leesbare code uit letters en cijfers, en 2) een detector-leesbare code, bijvoorbeeld een streepcode, uit symbolen.De mens-leesbare code kan boven (figuur 2a) of onder (figuur 2b) dedetector-leesbare code worden geplaatst. In de figuur is i het karaktermet rangnummer i van het identificatienummer.

Een streepcode bestaat uit een aantal karakters. Een geschiktecodering is een 2-uit-5-codering. Elk streepcodekarakter bestaat dan uitvijf strepen waarvan er bijvoorbeeld drie smal zijn en twee breed. De eersteen de laatste streep van een karakter zijn altijd donker tegen een lichteachtergrond. Twee karakters worden gescheiden door een spatie die altijdlicht is, dus met de achtergrond overeenkomt. De strepen binnen een karakterzijn om-en-om donker en licht. Zowel de lichte als de donkere strepenbevatten informatie. Een smalle (lichte of donkere) streep is bijvoorbeeldeen O-bit en een brede (lichte of donkere) streep is dan een 1-bit. Opdeze manier kunnen tien verschillende karakters worden gecreëerd.

Figuur 3A en figuur 3B tonen voorbeelden van een identificatienummervan n karakters dat bestaat uit een aantal elementen, namelijkLC= landcode, bijvoorbeeld 31 voor Nederland en 49 voor Duitsland; D = coupurecode, bijvoorbeeld 5 voor een biljet van 25 gulden, 4 vooreen biljet van 50 gulden en 3 voor een biljet van 100 gulden; M = modelcode, bijvoorbeeld 1 voor een bankbiljet NLG 25/Model 1971 en2 voor een bankbiljet NLG 25/Model 1989; SN = serienummer, bijvoorbeeld AB12 of 1234; NN= bankbiljetnummer, bijvoorbeeld 1234; BN = bankbiljetnummer (= SN + NN), bijvoorbeeld 123456789; MC = modulocheck, bijvoorbeeld modulo-9 of -98.

De modulocheck is een controlemogelijkheid voor het uitlezen van de detector-leesbare code door de detector.

Elk element bestaat uit een aantal karakters. Bijvoorbeeld geldtin figuur 3A: LC = 2 karakters D = 1 karakter M = 1 karakter BN = 9 karakters MC = 1 karakter en in figuur 3B: LC« 2 karakters D = 1 karakter Μ = 1 karakter SN = 4 karakters NN = 5 karakters MC = 2 karakters

Figuur 4 geeft een aantal voorbeelden (a tot en met g) vanindelingen van de bankbiljetidentificatie met een detector-leesbare codeen eventueel daaronder een mens-leesbare code: a) complete detector-leesbare code; b) complete detector-leesbare code en een mens-leesbare code zonder modulo¬check; c) als b), maar zonder modelcode in mens-leesbare code; d) als c), maar zonder coupurecode in mens-leesbare code; e) als d), maar zonder landcode in mens-leesbare code; f) als e), maar in andere volgorde,; g) als e), maar zonder landcode en met mens-leesbare coupurecode.

Figuur 5 laat zien dat binnen een element de detector-leesbarecode op verschillende wijze in mens-leesbare code kan worden vertolkt.Zo kan bijvoorbeeld voor de landcode in detector-leesbare code het voortelefonie overeengekomen internationale landnummer worden gekozen. VoorNederland is dit 31 (figuur 5a). In mens-leesbare code kan dit landnummereveneens worden afgedrukt als 31 (figuur 5b), maar voor de mens-leesbarecode kan bijvoorbeeld ook de internationale overeengekomen valuta-aanduiding worden gekozen: voor Nederland is deze het letterwoord NLG (figuur 5c), of anders de landaanduiding zoals die voor automobielen en rijbewijzenwordt gebruikt: voor Nederland is deze het letterwoord NL.

Figuur 6 geeft een aantal voorbeelden van een bankbiljetidentifica-tie met gebruik van een landcode in de vorm van een valuta-aanduiding:

a) Frankrijk: detector-leesbare code: 33/mens-leesbare code: FF

b) Duitsland: detector-leesbare code: 49/mens-leesbare code: DM

c) België: detector-leesbare code: 32/mens-leesbare code BF

d) Europese Monetaire Unie: detector-leesbare code: OO/mens-leesbare

code: ECU

e) Verenigd Koninkrijk: detector-leesbare code: 44/mens-leesbare code: £

Claims

1. Bankbiljet dat is voorzien van een identificatienummer datis gesteld in een streepcode, met het kenmerk, dat het in streepcode gesteldenummer geheel in druk op het bankbiljet is aangebracht en voorzover gewensteveneens in druk in een alfanumerieke, mens-leesbare code.

2. Bankbiljet volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat destreepcode een binaire 2-uit-5-code is.

3. Bankbiljet volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat twee vande vijf strepen beide in een vaste verhouding breder zijn dan de drie overigeeven brede strepen, gezien in de looprichting van een detector over hetbiljet bij een geslaagde detectie.

4. Bankbiljet volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat van debinair opgemaakte streepcodekarakters telkens drie strepen tegen eencontrasterende achtergrond op het bankbiljet zijn aangebracht, waarbijde eerste en de vijfde streep steeds worden aangebracht binnen een vastemaat en grenzen aan een vaste spatie tussen de streepcodekarakters.

5. Bankbiljet volgens één van de voorafgaande conclusies, methet kenmerk, dat het identificatienummer openlijk een coupurecode en/ofeen modelcode en/of een geografische code bevat.