NL9001912A - Raamscharnier. - Google Patents

Description

Raams charnier

De onderhavige uitvinding is gericht op raamschar-nieren voor vensters en meer in het bijzonder op verbeterde baan-scharnieren voor raamscharnieren.

Achtergrond van de uitvinding

Het raamvenster heeft een venstervleugel welke beweegbaar is aangebracht binnen een lijst door een paar scharnieren aangebracht tussen het vensterframe en de top en de bodem van de venstervleugel. Kenmerkend voor zulk een scharnier is dat deze voorzien is van een baan welke bevestigbaar is aan het vensterframe en een vleugelarm welke verbindbaar is met de venstervleugel. Een draagarm verbindt de baan en de vleugelarm waarbij de draagarm zwenkbaar is verbonden met de baan en de vleugelarm. De vleugelarm is zwenkbaar verbonden hetzij onmiddellijk of door middel van een onderling verbindende verbinding met een bevestigingsschoen welke beweegbaar gelijk is om te bewegen langs de lengte van de baan. Een vensterschamier van deze soort is bijvoorbeeld beschreven in het octrooi nr. 4.726.092.

Een ander soort raamvensterscharnier verschilt van de hierboven beschreven vensterscharnier doordat de vleugelarm zwenkbaar is verbonden met de baan door een tussengelegen verbinding, waarbij de tussengelegen verbinding zwenkbaar is bevestigd op de baan in plaats van een beweegbare schoen en waarbij een zwenkarm zwenkbaar is verbonden met de vleugelarm om ook zwenkbaar te zijn bevestigd op een schoen welke beweegbaar is geleid op de baan voor bewegen langs de lengte van de baan. Een vensterscharnier van deze soort is bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.674.149.

Wanneer vensterscharnieren van de bovengenoemde soort worden aangebracht, vereist juiste werking en afdichten van het venster in gesloten stand dat de vaste baanscharnier (op het vensterframe) juist is opgesteld ten opzichte van de venstervleu-gel· Bovendien kan gedurende de levensduur van het venster de juiste plaats van de vaste baanscharnier veranderen als gevolg van een weinig verschuiven van het venster, vensterframe enz. roet een uitzakken in de vleugel als gevolg. Uitzakken van de vleugel is een toestand welke ontstaat wanneer de vleugel en het frame van een venster niet langer loodrecht op elkaar staan (in gesloten stand) of de rand van de vleugel welke tegenover de scharnieren is gelegen, lijkt te zakken ten opzichte van het frame van het venster. Het gevolg is dat het venster niet dicht afsluit of gemakkelijk opent en sluit.

Tot nu toe was nauwkeurige installatie van de scharnier en latere correctie van de vleugelzakking vereist dat de scharnierbaan voorzien is van gleufvormige gaten en dat de bevesti-gingsschroeven voor de scharnier in de gleufvormige gaten verwijderd dienen te worden om schuiven van de baan toe te staan. Herhaald verwijderen van deze schroeven kunnen echter over de levensduur van een venster leiden tot geleidelijk losraken van de sterkte van de bevestiging. Verder kunnen de gleufvormige gaten, door slechts een wrijvingsaanraking te leveren met de schroefkoppen om overlangs schuiven van de baan te vermijden, de baan toestaan tot ongewenst schuiven en/of losraken over de levensduur van het venster als gevolg van de krachten uitgeoefend door de wind, werkende constructiedelen, het gewicht van het venster en zelfs door forceren om ongewenst binnenkomen door het venster te verkrijgen.

Vanzelfsprekend is bij alle soorten van bovenbeschreven scharnieren het ook noodzakelijk om te voorzien in een verschuifbare schoen welke gelijkmatig kan werken en toch sterk genoeg is om de bovengenoemde aanzienlijke belastingen te weerstaan.

De onderhavige uitvinding is bedoeld om een of meer van de bovengenoemde problemen te vermijden.

Samenvatting van de uitvinding

In één onderwerp van de onderhavige uitvinding is een raamscharnier voorzien met een baan aangebracht aan een vensterframe, waarbij een vleugelarm bevestigd is aan een venstervleu- gel en verbonden is roet een baanscharnier aan één einde en een draagarm zwenkbaar verbonden met de vleugelarm aan een einde en met een baanscharnier aan het andere einde. Een blokorgaan vormt één van de baanscharnieren en omvat een gegroefd oppervlak en een heu-gelorgaan is bevestigd op de baan en is voorzien van samenwerkend gegroefd oppervlak voor het bevestigen van het blokorgaan op een gekozen stand op de baan.

Andere kenmerken van deze uitvinding omvatten samenwerkende oppervlakken op het heugelorgaan en het blokorgaan om correctie van de uitzakking toe te staan door een werktuig als wig te drijven tussen de samenwerkende oppervlakken en een lip- en spleetverbinding voor het centreren van het blokorgaan ten opzichte van het heugelorgaan bij installeren waarbij de lip breekbaar is van het orgaan waaraan het is bevestigd bij het corrigeren van de uitzakking.

Een ander onderwerp van de uitvinding is dat de baan is gevormd met een overlangs deel aangebracht op het vensterframe, een rechtopstaand deel langs één zijde van het overlangse deel en reikend weg van het vensterframe en een overhangend deel gedragen op het rechtopstaande deel op afstand van het overlangse deel. De baan omvat verder een flens welke loodrecht reikt van het overlangse deel. Een schoen welke de andere van de baanscharnieren vormt, omvat een geleiderorgaan welke glijdt langs en tussen de overlangse, rechtopstaande en overhangende delen en de baanflens. Bovendien kan de schoen voorzien zijn van een metalen verstijving reikend in zijn geleiderorgaan.

Andere kenmerken van de uitvinding omvatten het richten van de vleugelarm nabij het overhangende deel wanneer het venster is gesloten en het voorzien in een overlangs deel met een geleiderdeel waarop de schoen glijdt en een bevestigingsdeel op afstand van het vensterframe om te zijn verschoven ten opzichte van het geleiderdeel.

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een raamscharnier welke eenvoudig en nauwkeurig geïnstalleerd kan worden.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een raamscharnier welke aanzienlijke belasting kan ondergaan om stevig bevestigd te blijven en om elk losraken van het scharnier over de levensduur van het venster minimaal te maken.

Weer een ander onderwerp van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een raamscharnier welke gemakkelijk kan worden ingesteld over de levensduur van het venster om te verzekeren dat een dichte afdichting wordt geleverd wanneer het venster is gesloten en dat het venster gemakkelijk en geleidelijk ten alle tijde kan worden bediend.

Korte beschrijving van de tekeningen

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een soort van het raamscharnier volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 is een aanzicht in perspectief van het stelsel van heugel en blok volgens de onderhavige uitvinding volgend op instellen; fig. 3 is een aanzicht in uiteengenomen toestand en in perspectief van de heugel en het blok volgens de onderhavige uitvinding en fig. 4 is een doorsnede van de baan en schoen volgens de onderhavige uitvinding door de scharnier van de vleugelarm en toont het venster in gesloten stand.

Beschrijving van een voorkeursuitvoering

Een raamscharnier 10 volgens de onderhavige uitvinding is aangegeven in fig. 1. Het scharnier 10 omvat een baan 12, een vleugelarm 14 en een draagarm 16.

De baan omvat een aantal openingen 20 daardoorheen, waarin bruikbare schroeven (niet getekend) kunnen worden gestoken voor het bevestigen van de baan 12 op een vensterframe. Andere kenmerken van de baan 12 zullen ook hieronder worden beschreven in verband met de onderhavige uitvinding.

De vleugelarm 14 omvat een aantal openingen 22 daardoorheen waarbij schroeven (niet getekend) kunnen worden gestoken voor het bevestigen van de vleugelarm 14 langs de zijde van een venstervleugel (niet getekend) zodat het scharnier 10 de venster- vleugel verbindt met het vensterframe voor het openen en sluiten van het venster. De vleugelarm 14 is verbonden met een schoen 24 aan één einde door een klinknagel 26 of dergelijke voor het vormen van een zwenkverbinding hiertussen en op een tussenplaats zwenkbaar verbonden met een einde van de draagarm 16 door een andere klinknagel 28. De schoen 24, welke nader zal worden beschreven, is overlangs schuifbaar langs de baan 12.

Het andere einde van de draagarm 16 is zwenkbaar verbonden met een punt welke gekozen is op de baan 12 op de hierna nader te beschrijven wijze.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de bovengegeven beschrijving betreft een gebruikelijk soort scharnier voor een vensterraam. Verder zal bij begrijpen van de onderhavige uitvinding door deze personen het duidelijk zijn dat de hierna te beschrijven uitvinding ook kan worden gebruikt bij andere soorten scharnieren met inbegrip van bijvoorbeeld scharnieren waarbij de vleugelarm een vast scharnier heeft ten opzichte van de baan en waarbij de draagarm scharnierend bevestigd is aan een beweegbare schoen.

De figuren 2 en 3 tonen de constructie voor het leveren van het vaste scharnier aan het einde van de draagarm 16. In het bijzonder is een heugel 34 aanwezig met twee verhogingen 36 met uitgespaarde openingen 38 om de heugel 34 te kunnen bevestigen op het vensterframe door het insteken van schroeven (niet getekend) door de verhogingen 36 en de openingen in de baan 12, waardoor de heugel 34 kan worden aangedraaid naar de baan 12 door het steken van de schroefkoppen in de uitgespaarde openingen 38. In zoverre de uitvinding niet het verschuiven van de baan 12 vereist, zoals later zal blijken, kunnen deze baanopeningen cirkelvormig zijn om de baan 12 stevig te bevestigen tegen elk overlangs bewegen.

De heugel 34 omvat ook overlangs opgestelde gegroefde oppervlakken 40 langs beide zijden waarvan de rand van één zijde zichtbaar is in fig. 2 en 3, waarbij oppervlakken 40 gekeerd zijn naar de baan 12 bij installatie.

Aangebracht tussen de heugel 34 en de baan 12 is eerder beschreven. Verder is het blok geklemd tassen de heugel 34 en de baan 12 zodat het blok 44 eveneens stevig op zijn plaats wordt gehouden door in elkaar grijpen van de gegroefde oppervlakken 40/ 60 van de heugel en het blok.

Wanneer het vaste scharnier bepaalt door de blok-opening 46 overlangs verplaatst dient te worden langs de baan 12 om een vleugelinzakking te corrigeren, hetzij gedurende aanvankelijk installeren of ontwikkeling gedurende de tijd, worden de bevesti-gingsschroeven voor de heugel 34 losgemaakt maar niet verwijderd. Een handwerktuig wordt dan wigvormig gestoken tussen het einde van de centrale opening 50 van het blok en het gebogen oppervlak 66 van de heugel aan het einde waarheen de scharnier verschoven dient te worden. Indien bijvoorbeeld het handwerktuig een schroevendraaier is, kan het bladeinde van de schroevendraaier eenvoudig worden gedraaid tussen die oppervlakken om de heugel 34 en het blok 44 van elkaar te duwen op dat punt. In zoverre de heugel 34 is bevestigd ten opzichte van de baan 12 en het vensterframe, betekent het van elkaar drukken van beide doelmatig het bewegen van het blok 44 in die richting ten opzichte van de baan 12 en dus beweegt de schar-nieropening 46 van het blok eveneens als gewenst is om de vleugel-zakking te corrigeren. Fig. 2 toont de heugel 34 en het blok 44 nadat zulk een instellende beweging van het scharnier en het blok 44 naar rechts is uitgevoerd. (Merk op dat de heugellip aan de zijde nabij de blokspleet 56 afgebroken is en dus niet langer aanwezig is·) Zodra de gewenste instelling tot stand is gebracht, worden de schroeven aangedraaid om weer het blok 44 onder de heugel 34 vast te bevestigen.

Voor een deskundige zal het duidelijk zijn zodra begrip is verkregen voor de onderhavige uitvinding dat nauwkeurige stapsgewijze instelling van het blok 44 kan worden geleverd door te voorzien in groeven met gekozen afmeting zoals 1/16 inch.

Het is dus duidelijk dat de heugel en blokstelsel volgens de onderhavige uitvinding gemakkelijk en nauwkeurig instal-leerbaar is. Bovendien zal dit stelsel aanzienlijke lasten weerstaan terwijl stevig bevestigd blijft met nagenoeg geen ongewenst een blok 44. Het blok 44 omvat klinknagelopeningen 46 voor het bepalen van het vaste scharnier aan het einde van de draagarm 16. Twee van deze openingen 46 zijn aanwezig aan de tegenover elkaar gelegen einden van het blok 44 om toe te staan het gebruik van blokken in verschillende installaties aangezien, zoals zal blijken, het van belang is dat de draagarm 16 zodanig wordt geïnstalleerd dat deze niet reikt boven de heugel 34. Het blok 44 is ook voorzien van een spleet 48 voor het op de juiste wijze bevestigen in de baan 12 om redenen welke hierna zullen blijken bij bespreken van de schoen 24.

Het blok 44 is ook voorzien van een centrale over-langse opening 50 welke een weinig langer is dan de heugel 34 om redenen die hierna zullen blijken. De heugelverhogingen 38 zijn gestoken in deze opening 50 van het blok en de beide organen worden bij elkaar gehouden door een klemverbinding zoals door aangrijpen van de zij lippen 52 van het blok en de flenzen 54 van de heugel waarvan tegenover elkaar gelegen delen zichtbaar zijn in fig. 3.

Om verder juist centreren van de heugel 34 en het blok 44 ten opzichte van elkaar gedurende aanvankelijk installeren te waarborgen om te waarborgen dat instellingen hierna in beide richtingen als hieronder te beschrijven kunnen worden uitgevoerd, is een spleet 56 aanwezig aan het blok 44 voor het ontvangen van lippen 58 aan de heugel 34. De lippen 58 zijn aanwezig aan beide zijden van de heugel 34 om deze opstelling te verzekeren zodat de heugel 34 op de juiste wijze klemmend kan passen in het blok 44 met elke zijde nabij de spleet 56. In zoverre de heugel bij voorkeur van kunststof is gemaakt, is de lip 58 verder in de spleet 56 klem-baar gedurende instellen van het blok 44 als hierna zal worden beschreven zonder zulk instellen te hinderen.

Het blok 44 heeft verder gegroefde oppervlakken 60 langs beide zijden waarbij deze oppervlakken 60 grijpen in de gegroefde oppervlakken 40 van de heugel wanneer het stelsel geïnstalleerd is·

Dit stelsel werkt dus als volgt· De heugel 34 is stevig bevestigd op de baan 12 en de venstervleugel door bouten als schuiven van het vaste scharnier over de levensduur van het venster. Verder kan dit stelsel gemakkelijk worden ingesteld gedurende de levensduur van het venster om vleugelinzakking te corrigeren welke kan ontstaan door verschuiven van andere onderdelen van het venster en de scharnieren om te verzekeren dat een dichte afdichting wordt geleverd wanneer het venster is gesloten en dat het venster gemakkelijk en gelijkmatig bedienbaar is ten alle tijde.

Zulke voordelen worden verder bevorderd door de samenwerkende constructie van de baan 12 en de schoen 24. In het bijzonder, bij een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding volgens fig. 4 is de baan 12 gevormd met een overlangs deel 70 aangebracht op het vensterframe 72. De baan 12 omvat ook een rechtopstaand deel 74 voor het dragen van een overhangend deel 76 welke in hoofdzaak evenwijdig is aan het overlangse deel 70 om daardoor een langwerpige weg voor het schuiven van de schoen 24 te vormen.

De baan 12 omvat verder een overlangse flens 80 welke op juiste wijze gevormd is in het overlangse deel 70 zoals door krimpen van het deel 70 langs zijn lengte. Bovendien scheidt de overlangse flens 80 het deel 70 in een overlangs geleidingsdeel 82 en een overlangs bevestigingsdeel 84. Het geleidingsdeel 82 steunt tegen het vensterframe 72. Het bevestigingsdeel 84 is op afstand van het vensterframe 72 niet alleen door de vorm van de flens 80 maar ook door een gebogen rand 86 en door de uitgespaarde gaten 88 geponsd voor de schroeven voor het bevestigen van de heugel, waarbij een van deze schroeven 90 in stippellijn is aangegeven in fig. 4.

De schoen 24 is bij voorkeur gevormd van een bruikbaar harde, sterk kunststof met twee overlangs reikende benen 92, 94, waarvan het been 92 staat op het baangeleidingsgedeelte 82 tussen het rechtopstaande randdeel 74 en de flens 80. Bovendien is een verstijver 96 gevormd van plaatmetaal of dergelijke bij voorkeur gegoten om de schoen 24 te overgrijpen en te reiken in het gelei-dingsbeen 92.

De schoen 24 is voorzien van een verhoogd gedeelte 98 waarop de vleugelarm 14 wordt gedragen. De schoen 24 en de ver stijver 96 omvatten verder een klinknagelopening 100 waardoorheen de schoenklinknagel 26 (niet aangegeven in fig. 4) reikt om de scharnier te vormen voor de vleugelarm 14. Voor een deskundige zal het duidelijk zijn dat de schoenklinknagel 26 voorzien dient te zijn van een deel met verminderde diameter welke reikt door de vleugelarm 14 (als aangegeven door de vleugelarmopening 102 in fig. 4) zodat de vleugelarm 14 zal steunen op een klinknagelschouder om vastlopen van de arm 14 op de schoen 24 te vermijden.

De bovenbeschreven baan 12 en de schoen 24 leveren door hun vorm een gemakkelijk en gelijkmatig glijden van de schoen 24 gedurende openen en sluiten van het venster en leveren tegelijkertijd een sterke verbinding van de schoen 24 met de baan 12 om te vermijden dat de schoen 24 wordt af genomen van de baan 12 als gevolg van verschillend wind, gewicht en andere krachten op de ven-stervleugel.

In het bijzonder veroorzaakt de verhoging van het bevestigingsdeel 84 van de baan 12 boven het geleidingsdeel 82 dat de tegengekomen krachten (in het algemeen naar rechts in fig. 4) worden weerstaan door zijdelingse scheurspanningen in de baan 12 en de schroef 90, terwijl gebruikelijke banen tot nu toe de neiging hebben om te steunen op de geringere buigkracht van de onderdelen bij de verbinding van de baan 12 en de schroef 90).

Bovendien, zoals blijkt uit fig. 4, is bij gesloten venster de scharnier 10 opgesloten in een ruimte tussen het ven-sterframe 12 en de venstervleugel 104, welke ruimte niet kan worden geëxpandeerd zonder breken van het frame 72 of de vleugel 104. Als gevolg van de vorm van het scharnier zou, indien iemand tracht het venster open te forceren (naar rechts in fig. 4) verplaatsen van de schoen 24 vereisen dat het geleidingsbeen 92 vrij is van de baan-flens 80. Echter kan verplaatsen van de schoen 24 niet tot stand worden gebracht in deze beperkte ruimte doordat de schoen 24 het overhangende deel 76 van de baan (boven in fig. 4) zou dienen te buigen en de vleugelarm 14 (welke bevestigd is tegen de stijve venstervleugel 104) gaat tegen dat het deel 76 genoeg zal buigen om het geleidingsbeen 92 vrij te maken van de flens 80.

Gebleken is dat als gevolg van de bovenstaande factoren deze scharnier 10 een toename kan leveren van omhoog tot ongeveer 50% boven bekende gebruikelijke scharnieren in de kracht welke kan weerstaan zonder verplaatsen van de schoen 24 of anders beschadigen van de baan 12.

Weer andere aspecten, doeleinden en voordelen van de onderhavige uitvinding kunnen worden verkregen door studeren van de beschrijving, de tekeningen en de bijgaande conclusies.

Claims (37)

1. Raamscharnier met een baan voor het bevestigen aan een venster frame, een vleugelarm voor bevestigen aan een venster vleugel en verbonden met een baanscharnier aan één einde en een draagarm zwenkbaar verbonden aan de vleugelarm aan één einde en met een baanscharnier aan het andere einde, waarbij de verbetering bestaat uit: een blokorgaan welke één van de baanscharnieren bepaalt en een heugelorgaan welke vast bevestigd is aan de baan en voorzien is van middelen voor het bevestigen van het blokorgaan aan een bepaalde stand op de baan om inzakken in de scharnier te corrigeren.

2. Scharnier volgens conclusie 1, waarbij het blokorgaan is aangebracht tussen de heugel en de baan en het bevestigingsmiddel bestaat uit passende gegroefde oppervlakken.

3. Scharnier volgens conclusie 1, gekenmerkt door samenwerkende oppervlakken op de heugel en het blok om correctie van inzakken toe te staan door wigvormig werken van een werktuig tussen de samenwerkende oppervlakken.

4. Scharnier volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat stelsels van samenwerkende oppervlakken aanwezig zijn aan de tegenover elkaar gelegen einden van de heugel om correctie van verzakken in tegengestelde richtingen toe te staan.

5. Scharnier voglens conclusie 1, gekenmerkt door een onderlinge verbinding van een lip en een spleet voor het centreren van het blok ten opzichte van de heugel gedurende installatie, waarbij de lip afbreekbaar is van het orgaan waaraan het is bevestigd bij het corrigeren van de inzakking.

6. Scharnier volgens conclusie 1, waarbij het blok en de heugel bij elkaar worden gehouden door een passende klemver-binding.

7. Scharnier volgens conclusie 1, waarbij het blok de baanscharnier aan één einde van de vleugelarm vormt.

8. Scharnier volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de andere baanscharnier bestaat uit een scharnierverbinding met een schoen welke verschuifbaar is langs de baan.

9. Scharnier volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat het blok de baanscharnier aan één einde van de vleugelarm vormt en de schoen de baanscharnier vormt aan het andere einde van de draagarm.

10. Scharnier volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de baan bestaat uit een overlangs deel aangebracht op het vensterframe, een opstaand deel langs één zijde van het overlangse deel en van het vensterframe afreikend, een overhangend deel gedragen op het rechtopstaande deel op afstand van het overlangse deel en een flens omhoogreikend van het overlangse deel, waarbij de schoen voorzien is van een lichaamsdeel welke de andere zwenkver-binding vormt en een geleidingsorgaan uitgevoerd om overlangs te glijden tussen de overlangse, rechtopstaande en overhangende delen en de baanflens.

11. Scharnier volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het overhangende deel hangt over de baanflens.

12. Scharnier volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat de baanflens is gevormd door overlangs krimpen in het overlangse deel.

13. Scharnier volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat de baanflens in hoofdzaak loodrecht staat op het overlangse deel.

14. Scharnier volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het blok de baanscharnier vormt aan één einde van de vleugelarm en de schoen de baanscharnier vormt aan het andere einde van de draagarm.

15. Scharnier volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat het overlangse deel voorzien is van een geleidingsdeel waarop de schoen glijdt en een bevestigingsdeel, waarbij het beves-tigingsdeel verschoven is ten opzichte van het geleidingsdeel door de afstand van het vensterframe.

16. Scharnier volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat de schoen de baanscharnier vormt aan één einde van de vleugelarm en de vleugelarm ligt over het overhangende deel wanneer het venster gesloten is·

17. Raamscharnier met een baan voor bevestigen op een vensterframe, een vleugelarm voor bevestigen op een venster-vleugel en verbonden met een baanscharnier aan één einde en een draagarm zwenkbaar verbonden aan de vleugelarm aan één einde met een baanscharnier aan het andere einde, waarbij de baan voorzien is van een overlangs deel aangebracht op het vensterframe, een rechtopstaand deel langs één zijde van het overlangse deel en wegreikend van het vensterframe en een overhangend deel gedragen op het rechtopstaande deel op afstand van het overlangse deel, gekenmerkt door een baanflens omhoog reikend van het overlangse deel en een schoen met een lichaamsdeel welke een van de baanscharnieren vormt en een geleidingsdeel uitgevoerd om overlangs te glijden tussen de overlangse, rechtopstaande en overhangende delen en de baanflens.

18. Scharnier volgens conclusie 17, waarbij het overhangende deel hangt over de baanflens.

19. Scharnier volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de baanflens gevormd is door een overlangse krimp in het overlangse deel.

20. Scharnier volgens conclusie 17, waarbij de baanflens loodrecht staat op het overlangse deel.

21. Scharnier volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de schoen de baanscharnier vormt aan één einde van de draagarm.

22. Scharnier volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat het overlangse deel voorzien is van een geleidingsdeel waarop de schoen glijdt en een bevestigingsdeel, waarbij het beves-tigingsdeel verschoven is ten opzichte van het geleidingsdeel over de afstand vanaf het vensterframe.

23. Scharnier volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de schoen de baanscharnier vormt aan één einde van de vleugelarm aan de vleugelarm reikt over het overhangende deel wanneer het venster gesloten is.

24. Scharnier volgens conclusie 23, gekenmerkt doordat het overlangse deel voorzien is van een geleidingsdeel waarop de schoen glijdt en een bevestigingsdeel/ waarbij het beves-tigingsdeel verschoven is van het geleidingsdeel over de afstand vanaf het vensterframe.

25. Scharnier volgens conclusie 23, waarbij de schoen voorzien is van een metalen verstijving reikend in zijn geleidingsdeel .

26. Scharnier volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de schoen voorzien is van een metalen verstijving reikend in zijn geleidingsdeel.

27. Raamscharnier met een baan voor bevestigen op een vensterframe, een vleugelarm voor bevestigen aan een venster-vleugel en verbonden aan een baanscharnier aan één einde en een draagarro zwenkbaar verbonden aan de vleugelarm aan een einde en voorzien van een baanscharnier aan het andere einde, waarbij de baan voorzien is van een overlangs deel aangebracht op het vensterframe, een rechtopstaand deel langs één zijde van het overlangse deel en afreikend van het vensterframe en een overhangend deel gedragen op het rechtopstaande deel op afstand van het overlangse dèel, gekenmerkt door een blok welke één van de baanscharnieren vormt, een heugel vastbevestigd op de baan en voorzien van middelen voor het vastleggen van het blok in een gekozen stand op de baan om de inzakking in de scharnier te corrigeren, een baanflens omhoog reikend van het overlangse deel en een schoen met een lichaamsdeel welke de andere van de baanscharnieren vormt en een geleidingsdeel uitgevoerd om overlangs te glijden tussen de overlangse, rechtopstaande en overhangende delen en de baanflens.

28. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt doordat het blok is bevestigd tussen de heugel en de baan en bevestigingsmiddelen bestaan uit passend gegroefde oppervlakken.

29. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt door samenwerkende oppervlakken op de heugel en het blok om correctie van de zakking mogelijk te maken door wigvormig insteken van een werktuig tussen de samenwerkende oppervlakken.

30. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt door een onderlinge verbinding tussen een lip en een splet voor het centreren van het blok ten opzichte van de heugel gedurende installeren, waarbij de lip afbreekbaar is van het orgaan waaraan het is bevestigd bij het corrigeren van de inzakking.

31. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt doordat het blok de baanscharnier vormt aan één einde van de vleugelarm en de schoen de baanscharnier vormt aan het andere einde van de draagarm.

32. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt doordat de baanflens gevormd is door een overlangse krimp in het overlangse deel.

33. Scharnier volgens conclusie 27, waarbij het overlangse deel voorzien is van een geleidingsdeel waarop de schoen schuift en een bevestigingsdeel, waarbij het bevestigingsdeel verschoven is van het geleidingsdeel over de afstand van het venster-frame.

34. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt doordat de schoen de baanscharnier vormt aan één einde van de vleugelarm aan de vleugelarm ligt over het overhangende deel wanneer het venster gesloten is.

35. Scharnier volgens conclusie 34, gekenmerkt doordat het overlangse deel voorzien is van een geleidingsdeel waarop de schoen glijdt en een bevestigingsdeel, waarbij het bevestigingsdeel· verschoven is van het geleidingsdeel over de afstand vanaf het vensterframe.

36. Scharnier volgens conclusie 34, gekenmerkt doordat de schoen voorzien is van een metalen verstijving reikend in zijn geleidingsdeel.

37. Scharnier volgens conclusie 27, gekenmerkt doordat de schoen voorzien is van een metalen verstijving reikend in zijn geleidingsdeel.