NL9001455A - Inrichting voor de winning van ruwe olie. - Google Patents

Description

Inrichting voor de winning van ruwe olie»

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het winnen van ruwe olie waarbij behandelingsvloeistoffen worden gebracht in de pompkamer van een zich onder de grond bevindende oliepomp en, meer in het bijzonder, op een inrichting voor het vastzetten van de pomp binnenin de produktiebuis van de bron waardoor het mogelijk is een pompcilinder met de maatklep voor het brengen van behandelingsvloeistoffen in de pompkamer als een eenheid uit de produktiebuis te verwijderen.

Volgens een ander kenmerk van de onderhavige uitvinding wordt een inlaatklep-maatklepsamenstel verschaft dat geschikt is om gebruikt te worden met pompvat-pompzuigersamenstellen met verschillende afmetingen. Verschillende werkwijzen zijn bekend uit de stand der techniek voor het injecteren van behandelingsvloeistoffen in een produktiebron. De term behandelingsvloeistoffen omvat alle soorten vloeistoffen die zouden kunnen worden gebruikt, zoals viscositeitsverlagende vloeistoffen, onderhoudsvloeistoffen, corrosieverhinderingsvloeistoffen en dergelijke.

Figuur 1 toont een uit de stand der techniek bekend produktiesys-teem voor het brengen van behandelingsvloeistoffen in een bron. Overeenkomstig het in figuur 1 getoonde systeem, vindt een injectie van de behandelingsvloeistof plaats in een ringvormige ruimte die wordt begrensd door de ommanteling van de bron en de produktiebuis. Het mengen van de ruwe olie met de behandelingsvloeistoffen vindt plaats in een gebied onder de inlaatklep van de zich onder de grond bevindende oliepomp. Ondervonden is dat deze werkwijze geen voldoening schenkt ten gevolge van het feit dat door de kolom van behandelingsvloeistof die in de bron is geïnjecteerd hydrostatische druk uitoefent op het ondergrondse reservoir. Deze druk die wordt uitgeoefend op het zich onder de grond bevindend reservoir vermindert de mate waarin ruwe olie de bron vanuit de ondergrondse formatie binnenkomt waardoor de efficiency van de oliewinning wordt verminderd.

Een ander uit de stand der techniek bekend systeem voor het injecteren van behandelingsvloeistoffen in een zich onder de grond bevindend reservoir wordt getoond in figuur 2. In de bijzondere opstelling zoals getoond in figuur 2, wordt de behandelingsvloeistof geïnjecteerd onder de produktiebuis en het mengen van de behandelingsvloeistof en de olie vindt plaats in een geperforeerde nippel die zich op enige afstand boven de zich onder de grond bevindende oliepomp bevindt. Het mengsel van behandelingsvloeistoffen en olie stroomt naar het oppervlak van de bron via perforaties in de nippel waarbij het mengsel wordt overgebracht naar de ringvormige ruimte die wordt begrensd door de ommanteling van de bron en de produktiebuis. Er bestaan twee belangrijke nadelen met betrekking tot de voorgaande opstelling. Een nadeel ontstaat door het feit dat de behandelingsvloeistof niet gaat door de zich onder de grond bevindende produktieoliepomp wanneer de vloeistof op deze wijze wordt geïnjecteerd. Dientengevolge kan de hoge viscositeit van de ruwe olie beschadigingen veroorzaken aan de onderdelen van de pomp en uiteindelijk leiden tot bezwijken van de pomp. Bovendien is het onmogelijk met de opstelling zoals getoond in figuur 2, om tegen corrosie beschermende behandelings-vloeistoffen in te brengen om de onderdelen van de pomp te beschermen. Een ander nadeel ontstaat door het feit dat het uitzonderlijk moeilijk is om nauwkeurig de hoeveelheid behandelingsvloeistof die wordt gemengd met de olie, te regelen.

Een bekende werkwijze voor het geregeld aanbrengen van behandelingsvloeistof fen in een bron wordt beschreven in het Amerikaanse oc-trooischrift 4,791,985 en wordt schematisch weergegeven in figuur 3· Het in dit Amerikaanse octrooischrift beschreven systeem lost vele van de hierboven vermelde nadelen op met betrekking tot andere uit de stand der techniek bekende systemen. Zoals blijkt uit figuur 3» is het systeem voorzien van een zich onder de grond bevindende oliepomp die in verbinding staat met de ringvormige ruimte die wordt begrensd door de produktiebuis en de ommanteling van de bron, welke ringvormige ruimte bestemd is voor het brengen van behandelingsvloeistoffen in de pompkamer. Een maatklep is aangebracht voor het regelen van de stroom van behandelingsvloeistof in de pompkamer waardoor de hoeveelheid ingebrachte behandelingsvloeistof nauwkeurig kan worden geregeld. Aldus lost het uit de stand der techniek bekende systeem zoals getoond in figuur 3 het probleem van het niet in staat zijn om het aanbrengen van behandelings- « vloeistoffen nauwkeurig te regelen op. Echter, het systeem van figuur 3 heeft last van een bijzonder nadeel, omdat het maatklepsamenstel deel uitmaakt van de produktiebuis en, daardoor is het, als het mechanisme van de maatklep dient te worden verwijderd om te worden gerepareerd, noodzakelijk om de hele produktiebuis uit de bron te trekken. Een dergelijke operatie is uiterst kostbaar, zowel met betrekking tot de kosten van de werkzaamheden als de vertraging van de produktie. Een ander nadeel van het systeem dat wordt getoond in figuur 3 en dat wordt beschreven in het Amerikaanse octrooischrift, is dat het systeem slechts eenvoudig kan worden toegepast in combinatie met buisvormige zich onder de grond bevindende pompen. Een insteekbare pomp kan niet effectief worden gebruikt ten gevolge van het feit dat deze niet het ontstaan van hydrostatische drukken op het oliereservoir kan vermijden die, zoals hierboven beschreven met betrekking tot figuur 1, het negatieve effect veroorzaken van de verminderde efficiency van oliewinning. Het is voordelig en nuttig om gebruik te maken van insteekbare pompen omdat zij gemakkelijk kunnen worden aangebracht in en kunnen worden verwijderd uit de bron zonder dat de produktiebuis dient te worden verwijderd uit de bron.

Dientengevolge, is het een eerste doel van de onderhavige uitvinding om een systeem te verschaffen voor het verbeteren van de winning van ruwe olie uit een bron, welk systeem geschikt is om nauwkeurige hoeveelheden behandelingsvloeistof te brengen in de pompkamer van een zich onder het de grond bevindende oliepomp.

Het is een bijzonder doel van de onderhavige uitvinding om een systeem te verschaffen zoals hierboven is weergegeven waarbij een maat-klep voor het regelen van het brengen van behandelingsvloeistof in de pompkamer gekoppeld is met de zich onder de grond bevindende oliepomp waardoor het mogelijk is de pompende maatklep als een eenheid te verwijderen uit de produktiebuis.

Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om een systeem te verschaffen zoals hierboven beschreven waarbij de produktiebuis is voorzien van een zittinguitsteeksel voor het afdichtend ontvangen van een maatklepsamenstel dat geschikt is voor het ontvangen van zich onder de grond bevindende oliepompen van zowel het inzet- als het buisstukty-pe.

Andere doelen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving.

De inrichting voor het injecteren van behandelingsvloeistoffen in een bron overeenkomstig de onderhavige uitvinding lost alle hierboven genoemde nadelen met betrekking tot de inrichtingen volgens de stand der techniek op. In de eerste plaats maakt de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding het mogelijk dat behandelingsvloeistoffen nauwkeurig in een bron worden gebracht. Op de tweede plaats kan het inbrengen van een behandelingsvloeistof plaats vinden zonder dat een hydrostatische tegendruk wordt gevormd op de formatie van de bron. Op de derde plaats kan gewonnen olie niet langs de zich onder de grond bevindende pomp stromen. Tenslotte is het het belangrijkste punt, dat de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding het mogelijk maakt om verschillende soorten zich onder de grond bevindende oliepompen te gebruiken die gemakkelijk kunnen worden verwijderd en vervangen voor reparatie tezamen met de maatklep, indien noodzakelijk, zonder de noodzaak voor het ver- wijderen van de produktiebuis uit de bron.

De oliewinningsinrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding is voorzien van een produktiebuis in een ommanteling van een bron waarbij de produktiebuis is voorzien van een zittingstuk voor het ontvangen van de zich onder de grond bevindende oliepomp. De zich onder de grond bevindende oliepomp is voorzien van een pompcilinder die rust op het zittingstuk voor het ondersteunen van de pomp binnenin de produktiebuis. De pompcilinder begrenst met het zittingstuk een ringvormige ruimte. De pomp is voorzien van een pompkamer die wordt begrensd door de pompcilinder en is voorzien van een inlaat- en uitlaatklep en een heen en weer bewegende zuiger voor het zuigen van olie uit het reservoir in de pompkamer via de inlaatklep en voor het uitdrijven van olie uit de pompkamer via de uitlaatklep naar het oppervlak van de bron.

Overeenkomstig het specifieke kenmerk van de onderhavige uitvinding, zijn eerste en tweede afdichtingen aangebracht binnenin de ringvormige ruimte tussen de pompcilinder en het zittingstuk om lekkage van vloeistof rondom de pompcilinder te voorkomen. De afdichtmiddelen begrenzen met de pompcilinder en het zittingstuk een afgedicht ringvormig compartiment binnenin de ringvormige ruimte tussen de cilinder en het zittingstuk.

Overeenkomstig de specifieke kenmerken van de onderhavige uitvinding, is een eerste vloeistofdoorlaat aangebracht in de produktiebuis om behandelingsvloeistoffen van de ringvormige ruimte die wordt begrensd door de produktiebuis en de ommanteling van de bron te laten komen in het afgedichte ringvormige compartiment binnenin de ringvormige ruimte dat wordt begrensd door de pompcilinder en de produktiebuis. Een tweede vloeistofdoorlaat is aangebracht in de pompcilinder voor het verbinden van het afgedichte ringvormige compartiment met de pompkamer.

Overeenkomstig een ander specifiek kenmerk van de onderhavige uitvinding, is een maatklep, die nauwkeurig het brengen van behandelingsvloeistoffen in de pompkamer regelt, voorzien van een tweede vloeistofdoorlaat in de pompcilinder stroomafwaarts van het ringvormig compartiment voor het naar keuze met de pompkamer overbrengen van behandelingsvloeistoffen wanneer olie in de pompkamer wordt gebracht via de inlaatklep. Deze bijzondere opstelling, waarbij de maatklep is ondergebracht binnenin een vatdeel van een zich onder de grond bevindende oliepomp, maakt verwijdering van de pompcilinder en de maatklep als een eenheid uit de produktiebuis mogelijk ten behoeve van reparatie en dergelijke.

Bovendien kan de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvin- ding worden aangepast om gebruik te maken van verschillende soorten zich onder de grond bevindende oliepompen binnenin de produktiebuis. Ter realisatie van het voorgaande, is de pompcilinder voorzien van een eerste deel dat de maatklep bevat en dat is gezeten op het zittingsuit-steeksel. Een verbindende aanpasser verbindt het eerste deel van de pompcilinder met een tweede deel van het vat met de heen en weergaande zuiger. Door verschillend ontworpen verbindingsaanpassers te kiezen, kunnen verschillende soorten pomplichamen worden gebruikt met het maat-klepsamenstel.

In werking wordt de kolom van behandelingsvloeistof gespoten in de ringvormige ruimte die wordt begrensd door de ommanteling van de bron en de produktiebuis. Tijdens een eerste fase wanneer de zuiger omhoog komt, opent de inlaatklep naar de pompruimte zich en stroomt ruwe olie in de pompkamer. Tijdens de opwaartse slag van de zuiger, opent de maatklep zich en komt een van tevoren bepaalde hoeveelheid vloeistof in de pompkamer uit het ringvormige compartiment tussen de pompcilinder en de produktiebuis waarbij de olie en de behandelingsvloeistof grondig worden gemengd binnenin de pompkamer. Wanneer de zuiger neerwaarts begint te bewegen, sluiten de inlaatklep en de maatklep zich en begint de compres-siefase binnenin de pompkamer. Terwijl de zuiger naar beneden beweegt, neemt de druk die werkt op het mengsel van olie en behandelingsvloeistof toe tot een punt groter dan de druk boven de zuiger, op welk punt de uitlaatklep van de pompkamer zich opent en het mengsel van olie en behandelingsvloeistof uit de pompkamer stroomt. De werkwijze wordt daarna continu herhaald waardoor het mengsel van olie met behandelingsvloeistof naar het oppervlak van de bron wordt gezogen.

Zoals hierboven weergegeven, kan de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden gebruikt voor het brengen van verdunnings-vloeistof in de pomp voor het verlagen van de viscositeit van de olie die wordt onttrokken. De inrichting kan tevens worden gebruikt voor het inbrengen van corrosiewerende vloeistoffen, en iedere andere vloeistof die gewenst is.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen meer in detail beschreven. Hierbij toont: figuur 1 een inrichting volgens de stand der techniek voor het brengen van behandelingsvloeistoffen in een diepe bron.

Figuur 2 een andere inrichting volgens de stand der techniek voor het brengen van behandelingsvloeistoffen in een diepe bron.

Figuur 3 nog een andere inrichting volgens de stand der techniek voor het brengen van behandelingsvloeistoffen in een diepe bron.

Figuur 4 een schematische weergave van de oliewinningsinrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Figuur 5A en 5B de toepassing van een inzetpomp met zwaar pompvat voorzien van het maatklepsamenstel in de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Figuur 6A en 6B het gebruik van een inzetpomp met dun pompvat voorzien van het maatklepsamenstel in de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Figuur 7A en 7B het gebruik van een zwaar pijpkolompomp met zwaar pompvat tonen met het maatklepsamenstel in de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Figuur 8 een tweede uitvoering is van de onderhavige uitvinding waarbij gebruik gemaakt wordt van twee zittingstukken.

Figuur 9 een gedeeltelijk aanzicht in dwarsdoorsnede is van een voorkeursuitvoering van een maatklep overeenkomstig de onderhavige uitvinding.

Zoals hierboven aangegeven, heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een verbeterde werkwijze voor het winnen van ruwe olie uit een bron. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het op een geregelde wijze brengen van behandelingsvloeistoffen in een bron. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding is geschikt om gebruik te maken van verschillende soorten zich onder de grond bevindende oliepompen en hiermee is het eenvoudig mogelijk om de pomp eenvoudig te verwijderen uit de produktiebuis van de bron.

Figuur 4 is een schematische weergave van de inrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding voor het winnen van ruwe olie uit een ondergronds reservoir door het injecteren van behandelingsvloeistoffen. De bron is voorzien van een putcasing 12 voorzien van een aantal perforaties 14 die het mogelijk maken dat vloeistoffen uit het reservoir het geboorde gat 16 van de bron kunnen binnenkomen. Een produktiebuis 18 bevindt zich binnenin de putcasing 12 en begrenst daarmee een ringvormige ruimte 20 die is afgedicht van het reservoir van de bron met behulp van een geschikte pakking 22. De produktiebuis 18 bevat een zittingstuk 24 dat integraal kan zijn gevormd met de produktiebuis 18 of apart daarvan. Als het zittingstuk 24 een apart deel is, kan het met behulp van een schroefdraadverbinding, perspassing of op een andere bekende manier zijn bevestigd aan de produktiebuis.

Binnenin het zittingstuk 24 wordt een zich onder het oppervlak bevindende pomp 26 afdichtend ontvangen. Verankeringsafdichtingselemen-ten 28 en 30 zijn aangebracht binnenin de ringvormige ruimte 36 die wordt begrensd door de pompcilinder 32 en de produktiebuis 18 voor het afdichten van de pomp 26 binnenin de produktiebuis 18. De verankerings-afdichtingen 28 en 30 begrenzen met de pompcilinder 32 en de produktiebuis 18 een afgedicht compartiment 3^. De ringvormige afdichtingen 28 en 30 voorkomen lekkage van vloeistof rondom de pomp 26 tussen de pompcilinder 32 en het zittingstuk 24 van de produktiebuis 18. De zich onder de grond bevindende pomp 26 is voorzien van een inlaatklep 38 voor het brengen van olie in de pompkamer 40 van de zich onder de grond bevindende pomp 26. De inlaatklep 38 kan de vorm hebben van een enkele tegen-houdvormige kogelregelklep of van ieder ander geschikt soort uit de techniek bekende klep. Een uitlaatklep 42 wordt gedragen in de pomp-zuiger 44 voor het afleveren van vloeistof van de pompkamer 40 en tot aan het oppervlak van de bron via de produktiebuis 18. Ook hier kan de uitlaatklep 42 iedere geschikte uit de techniek bekende klep zijn.

Overeenkomstig een bijzonder kenmerk van de onderhavige uitvinding, is de pompcilinder 32 voorzien van een doorlaat 46 die de pompkamer 40 van de zich onder de grond bevindende pomp 26 verbindt met het afgedichte ringvormige compartiment 3^ in de ringvormige ruimte 36 die wordt begrensd door de pompcilinder 32 en de produktiebuis 1$. Een of meer maatkleppen 50 zijn gekoppeld met de doorlaat 46 in de pompcilinder 32 voor het naar keuze in nauwkeurige hoeveelheden brengen van behande-lingsvloeistoffen in de pompkamer 40. De via de maatklep 50 in de pompkamer 40 te brengen behandelingsvloeistoffen worden geïnjecteerd in de ringvormige ruimte 20 tussen de produktiebuis 18 en de putcasing 12 en komen in het ringvormige compartiment 34 via doorlaatmiddelen 48 die zich bevinden in de produktiebuis 18. De doorlaat 48 kan zijn voorzien van een aantal perforaties die zijn aangebracht in het zittingsuitsteek-seldeel 24 van de produktiebuis 18 voor een eenvoudige verbinding van de behandelingsvloeistoffen met het ringvormige compartiment 3^·

Figuur 9 toont de voorkeursuitvoeringsvorm van de maatklep 50 die wordt gebruikt in de inrichting volgens de onderhavige uitvinding. De maatklep 50 is voorzien van een kogelregelklep met een zitting 52 en een kogelklep 5^ die door een veer 56 gedrukt wordt gehouden in zijn gesloten stand op de zitting 52. De spanning van de veer 56 op de kogel 54 kan worden ingesteld met behulp van een stop 58 die met schroefdraad is aangebracht in de klepbehuizing 60. Een blinde stop 62 is bovenop de instelstop 58 geschroefd om te verzekeren dat de instelstop 58 zijn ingestelde stand behoudt. Terwijl de klep 50 in zijn vertikale stand wordt getoond, is het duidelijk dat de oriëntatie van de klep en de doorlaat van de ringvormige ruimte naar de pompkamer elke gewenste richting kan hebben. Bovendien kunnen de terugslagkleppen worden ontworpen, zoals bekend uit de techniek, om specifieke stroming versus druk-valkarakteristieken te vertonen zoals geëist. Deze bijzondere kenmerken zijn zeer bekend uit de kleppentechniek.

De werking van de inrichting zal nu worden beschreven onder verwijzing naar figuur 4. De zuigerstangdraad 64 wordt heen en weer bewogen via een geschikte zich op het oppervlak bevindende eenheid zoals een heen en weer bewegende balk. De pompzuiger 44 is bevestigd aan de zui-gerstangdraad 64 en wordt daardoor heen en weer bewogen in opwaartse en neerwaartse slagen. Tijdens de opwaartse slag van de zuiger 44, wordt een lage druk gevormd binnenin de pompkamer 40 waardoor inlaatklep 38 en maatklep 50 zich openen zodat olie uit de reservoirformatie 16 en behan-delingsvloeistof kunnen binnenkomen in de pompkamer 40. De behandelings-vloeistof komt binnen in de pompkamer 40 vanuit een ringvormige ruimte 20 via gaten 48 in het zittingstuk 24 van de produktiebuis 18 in een ringvormig compartiment 34 dat is gevormd in de ringvormige ruimte 36 tussen de pompcilinder 32 en de produktiebuis 18. Bij de opwaartse slag van de zuiger 44, wordt de vloeistof uit het ringvormig compartiment 34 gezogen in de pompkamer 40 via de maatklep 50. Tijdens de opwaartse slag, blijft de uitlaatklep 42 gesloten ten gevolge van de hoge druk die wordt uitgeoefend door de vloeistofkolom boven de zuiger 44. Tijdens de neerwaartse slag van de zuiger 44, wordt vloeistof binnenin de pompkamer 40 samengedrukt waardoor de druk binnenin de pompkamer toeneemt hetgeen op zijn beurt ten gevolge heeft dat de inlaatklep 38 en de maatklep 50 sluiten en de uitlaatklep 42 opent waardoor de vloeistof in de pompkamer 40 naar boven wordt gedreven door de uitlaatklep 42 en in de produktiebuis 18 boven de zuiger 44. De opeenvolging van opwaartse en neerwaartse slagen voert vloeistof via de produktiebuis toe aan het oppervlak van de bron.

Zoals hierboven aangeduid, is een van de specifieke kenmerken van de onderhavige uitvinding het verschaffen van een inrichting waarbij zich onder het oppervlak bevindende pompen met verschillende afmetingen kunnen worden gebruikt in hetzelfde produktiesysteem, bijvoorbeeld, inzetpompen met zware pompkamer, inzetpompen met dunne pompkamer, pijp-kolompompen met zware pompkamer. Dit specifieke kenmerk zal hieronder worden beschreven onder verwijzing naar figuur 5 tot 8.

Onder verwijzing naar figuur 5a en 5b, wordt schematisch de inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond waarbij gebruik wordt gemaakt van een inzetpomp met zware pompkamer. De produktiebuis 18' is voorzien van de buis met het zittingstuk 24' als een apart deel. Het zittingstuk is verbonden met de produktiebuis 18' met behulp van een van schroefdraad voorziene koppeling 66. De opstelling van het zittingstuk is identiek aan die zoals hierboven beschreven onder verwijzing naar figuur 4. De putbebuizing is ten behoeve van de duidelijkheid niet weergegeven. Ten behoeve van het onderbrengen van pompen met verschillende afmetingen, is de pompcilinder voorzien van een apart deel 68 dat schuifbaar is aangebracht in het zittingstuk 24* door verankeringsaf-dichtingen 28' en 30' ♦ Het pompcilinderdeel 68 draagt de inlaatklep 38' voor het af leveren van olie uit het reservoir naar de pompkamer 40' en een of meer maatkleppen 50* voor het brengen van behandelingsvloeistof-fen in de pompkamer 40'. In het algemeen worden twee maatkleppen 50' gebruikt, hoewel echter ieder aantal kleppen kan worden gebruikt indien noodzakelijk. Een verbindingsdeel 70 verbindt het pompcilinderdeel 68 met het pompcilinderdeel van, in dit geval, een zware vatinsteekpomp 72. Het verbindingsdeel JQ kan een van schroefdraad voorzien deel zijn dat past op schroefdraden op vatdelen 68 en 72 of deze delen kunnen met perspassingen in elkaar zijn gebracht of kunnen door elk geschikt uit de stand der techniek bekend koppelmiddel worden vastgehouden. De pomp kan zijn voorzien van een extra klep 74 stroomafwaarts van de uitlaatklep 42' voor het minimaliseren van het effect van vrij gas op de pomp-efficiency. Figuur 5b toont hoe de totale pomp met de maatklep 50' kan worden verwijderd uit de produktiebuis 18' door te trekken aan de zuigers tangdraad 64'. Aldus kunnen de pomp en de maatklep worden verwijderd uit de bron zonder dat het noodzakelijk is de produktiebuis te verwijderen, zoals vereist is volgens de stand der techniek.

Figuur 6a en 6b tonen een overeenkomstige opstelling in vergelijking met figuur 5a en 5b waarbij een inzetpomp met dunne pompkamer wordt gebruikt.

Figuur 7a en 7b tonen een opstelling die overeenkomt met die van figuur 5 en 6 waarbij een pijpkolompomp met zware pompkamer wordt gebruikt. Door het neerlaten van de zuigerstangdraad 64' vanaf het oppervlak, snapt een plunjervangverbinding 80 op de vangnek 82 van de pijpkolompomp. Door vervolgens op trekken van de zuigerstangdraad 64 kan de totale pomp met de maatkleppen 50' worden verwijderd uit de bron op dezelfde wijze zoals hierboven beschreven met betrekking tot figuur 5a en 5b.

Een alternatieve uitvoering van de onderhavige uitvinding wordt getoond in figuur 8. In deze uitvoering, die slechts kan worden gebruikt met inzetpompen, wordt gebruik gemaakt van zowel een bovenste als een onderste zittingstuk 24" met verankeringsafdichtingen 28" en 30". De doorlaat 48" wordt in figuur 8 getoond als zijnde te zijn aangebracht in het bodemzittingstuk 24". Echter, de doorlaat kan zijn aangebracht op elke geschikte plaats tussen de bovenste en onderste zittingstukken 24". De werking en de resterende delen van deze opstelling zijn identiek aan die zoals hierboven beschreven met betrekking tot figuur 4 tot 7·

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de hierin beschreven en getoonde voorbeelden, die hoofdzakelijk zijn bedoeld als voorbeelden van de beste manieren voor het uitvoeren van de uitvinding, en waarvan de vorm, afmeting, opstelling van delen en details van werking kunnen worden gewijzigd. De uitvinding is meer bedoeld voor het omvatten van al deze aanpassingen die zich bevinden binnen het raamwerk en de bedoeling zoals gedefinieerd door de conclusies.

Claims (13)

1. Inrichting voor het winnen van ruwe olie uit een zich onder de grond bevindend reservoir door het injecteren van behandelingsvloeistof-fen, omvattende: een putcasing; een produktiebuis met zittingaansluitstukmiddelen die zich bevinden binnenin de putcasing en die daarmee een eerste ringvormige ruimte begrenzen voor het ontvangen van behandelingsvloeistoffen; pakkingsmiddelen die zich bevinden binnenin de genoemde eerste ringvormige ruimte tussen genoemde zittingaansluitstukmiddelen en een oliereservoir voor het isoleren van de genoemde eerste ringvormige ruimte van het genoemde reservoir; pompmiddelen met een pompcilinder die zich bevindt binnenin genoemde zittingaansluitstukmiddelen en daarop zit voor het ondersteunen van de genoemde pompmiddelen binnenin de produktiebuis waarbij de genoemde pompcilinder met genoemde zittingaansluitstukmiddelen een tweede ringvormige ruimte begrenst, waarbij de genoemde pompmiddelen zijn voorzien van een pompkamer die wordt begrensd door de genoemde pompcilinder en die is voorzien van een inlaatklep en een uitlaatklep en een zuiger die heen en weer beweegbaar is aangebracht om te bewegen in een eerste richting waarbij olie via de genoemde inlaatklep de genoemde pompkamer binnentreedt en in een tweede richting waarbij de genoemde olie via de genoemde uitlaatklep de genoemde pompkamer verlaat; eerste en tweede afdichtmiddelen die zich bevinden binnenin de genoemde tweede ringvormige ruimte voor het afdichten van de genoemde pompcilinder binnenin genoemde zittingaansluitstukmiddelen om lekkage van vloeistof tussen de genoemde pompcilinder en de genoemde zittingaansluitstukmiddelen te voorkomen waarbij de genoemde eerste en tweede afdichtmiddelen, de genoemde pompcilinder en genoemde zittingaansluitstukmiddelen met elkaar een afgedicht ringvormig compartiment begrenzen binnenin de genoemde tweede ringvormige ruimte; eerste vloeistofdoorlaatmiddelen die zich bevinden in de genoemde produktiebuis voor het brengen van behandelingsvloeistoffen uit de eerste genoemde ringvormige ruimte naar het genoemde afgedichte ringvormige compartiment; tweede vloeistofdoorlaatmiddelen die zich in de genoemde pompcilinder bevinden voor het brengen van behandelingsvloeistoffen vanuit het genoemde afgedichte ringvormige compartiment naar de genoemde pompkamer tussen de genoemde inlaat en genoemde uitlaat; en maatklepmiddelen die zijn verbonden met de genoemde tweede vloei-stofdoorlaat stroomafwaarts van het genoemde ringvormige compartiment voor het naar keuze overbrengen van behandelingsvloeistoffen in de genoemde pompkamer wanneer olie wordt gebracht in de genoemde pompkamer via de genoemde inlaatklep waardoor de genoemde pompcilinder en de genoemde maatklepmiddelen als een eenheid kunnen worden verwijderd uit de genoemde produktiebuis.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde zittingaan-sluitstukmiddelen uit een stuk zijn gevormd met de genoemde produktiebuis.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde zittingaan-sluitstukmiddelen kunnen worden gescheiden van de genoemde produktiebuis.

4. Inrichting volgens conclusie 3. waarbij de genoemde zittingaan-sluitstukmiddelen zijn geschroefd op de genoemde produktiebuis.

5. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde maatklepmiddelen zijn voorzien van voorspanmiddelen voor het voorspannen van de genoemde klep in zijn gesloten stand voor het voorkomen van een verbinding tussen de genoemde pompkamer en het genoemde ringvormige compartiment wanneer olie door de genoemde uitlaatklep de genoemde pompkamer verlaat.

6. Inrichting volgens conclusie 5. waarbij de genoemde voorspanmiddelen instelbaar zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de genoemde maatklepmiddelen filtermiddelen bevatten.

8. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde pomp is voorzien van klepmiddelen stroomafwaarts van de genoemde uitlaatklep voor het minimaliseren van het effect van vrij gas op de efficiency van het pompen.

9. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de pompcilinder is voorzien van een eerste deel dat de genoemde inlaatklep en de genoemde maatklepmiddelen omvat, en een tweede deel waarin de genoemde zuiger heen en weer beweegt en een derde deel voor het verbinden van het genoemde eerste en tweede deel.

10. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het genoemde eerste deel afdichtend is gezeten op het genoemde zittingaansluitstuk.

11. Inrichting volgens conclusie 9. waarbij de genoemde pomp een inzetpomp met zware pompkamer is.

12. Inrichting volgens conclusie 9. waarbij de genoemde pomp een inzetpomp met lichte pompkamer is.

13. Inrichting volgens conclusie 9> waarbij de genoemde pomp een pijpkolompomp met pompkamer is.