NL9001203A - Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband. - Google Patents

Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband. Download PDF

Info

Publication number
NL9001203A
NL9001203A NL9001203A NL9001203A NL9001203A NL 9001203 A NL9001203 A NL 9001203A NL 9001203 A NL9001203 A NL 9001203A NL 9001203 A NL9001203 A NL 9001203A NL 9001203 A NL9001203 A NL 9001203A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cassette
magnetic tape
cassettes
new
main wall
Prior art date
Application number
NL9001203A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL8903088A external-priority patent/NL8903088A/nl
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL9001203A priority Critical patent/NL9001203A/nl
Priority to MYPI90002167A priority patent/MY106551A/en
Priority to EP90203297A priority patent/EP0434134A1/en
Priority to PT96212A priority patent/PT96212A/pt
Priority to CA002032364A priority patent/CA2032364A1/en
Priority to AU68094/90A priority patent/AU650855B2/en
Priority to PL90288272A priority patent/PL167740B1/pl
Priority to HU908282A priority patent/HUT56197A/hu
Priority to FI906172A priority patent/FI906172A/fi
Priority to CS906279A priority patent/CZ627990A3/cs
Priority to SU904831890A priority patent/RU2027229C1/ru
Priority to CN90106058A priority patent/CN1029437C/zh
Priority to KR1019900020701A priority patent/KR910013182A/ko
Priority to YU238090A priority patent/YU47566B/sh
Priority to BR909006414A priority patent/BR9006414A/pt
Priority to JP2411002A priority patent/JPH03259484A/ja
Publication of NL9001203A publication Critical patent/NL9001203A/nl
Priority to US08/115,730 priority patent/US5404251A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/02Analogue recording or reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/008Recording on, or reproducing or erasing from, magnetic tapes, sheets, e.g. cards, or wires
    • G11B5/00813Recording on, or reproducing or erasing from, magnetic tapes, sheets, e.g. cards, or wires magnetic tapes
    • G11B5/00817Recording on, or reproducing or erasing from, magnetic tapes, sheets, e.g. cards, or wires magnetic tapes on longitudinal tracks only, e.g. for serpentine format recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/05Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container
    • G11B15/06Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container by sensing auxiliary features on record carriers or containers, e.g. to stop machine near the end of a tape
    • G11B15/07Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container by sensing auxiliary features on record carriers or containers, e.g. to stop machine near the end of a tape on containers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/44Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/113Apparatus or processes specially adapted for the manufacture of magazines or cassettes, e.g. initial loading into container
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/38Visual features other than those contained in record tracks or represented by sprocket holes the visual signals being auxiliary signals
    • G11B23/40Identifying or analogous means applied to or incorporated in the record carrier and not intended for visual display simultaneously with the playing-back of the record carrier, e.g. label, leader, photograph

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Recording Or Reproducing By Magnetic Means (AREA)
  • Magnetic Record Carriers (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)

Description

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op, in cassettes ondergebrachte, magneetband, welk systeem apparaten met bijbehorende cassettes met coplanaire spoelen mvat volgens een standaard, welke magneetband heen en terug transporteerbaar is voor het opnemen/weergeven van signalen in longitudinale heengaande eerste, respectievelijk teruggaande tweede, spoorpatronen op eerste, respectievelijk tweede, in de lengte van de magneetband naast elkaar gelegen zones, zodat in een aanvangsstand een der spoelen vol is en de andere leeg en de magneetband gereed staat voor het aanvangen van de opname/weergave van het eerste spoorpatroon en aan het einde staat van het tweede spoorpatroon en in een tussenstand de andere spoel vol is en de ene spoel leeg en de magneetband aan het einde staat van het eerste spoorpatroon.
Een dergelijk systeem is bijvoorbeeld het bekende Compact Cassette systeem volgens de internationale standaard IEC 94-7. Dit systeem heeft een ontzagwekkend succes geboekt, wat in de ruim twintig jaar dat het nu op de markt is heeft geleid tot de verkoop van miljarden cassettes en navenante enorme hoeveelheden bijbehorende apparaten. Net als ieder ander gestandaardiseerd systeem leent het Compact Cassette systeem zich slechts in beperkte mate tot het invoeren van verbeteringen en innovaties. De standaard legt immers de belangrijkste elektrische, magnetische, mechanische en format-parameters vast, zodat binnen de standaard geen mogelijkheden aanwezig zijn om van deze -voor de compatibiliteit tussen de tot het systeem behorende cassettes en apparaten van wezenlijk belang zijnde- parameters af te wijken.
Het Compact Cassette systeem is geconcipieerd voor analoge registratie en weergave van audio signalen. De laatste jaren is er een sterke opkomst van digitale technieken voor de registratie en weergave van audio-signalen. Door digitale technieken is een veel hogere kwaliteit van het weergegeven geluid mogelijk geworden, zodat in dit opzicht het Compact Cassette systeem als verouderd is te beschouwen. Om tegemoet te komen aan de wens van de consument naar een systeem voor het opnemen/weergeven van digitale audio-signalen op magneetband in cassettes zijn nieuwe systemen voorgesteld volgens een nieuwe standaard en omvattende nieuwe cassettes en bijbehorende nieuwe apparaten. Het gebruikmaken van de conventionele apparaten en de conventionele cassettes volgens een bepaalde reeds bestaande standaard voor het nieuwe digitale audiosysteem zou, met de nodige modificaties in de apparaten en wellicht met gebruimaking van andere magneetband, in principe mogelijk zijn. Dit zou echter tot een zodanige verwarring onder de consumenten leiden, die immers niet meer zouden weten welke cassettes in welke apparaten kunnen worden gebruikt, dat gerekend zou moeten worden met een sterk afwijzende reactie van de consument, niet alleen ten aanzien van het nieuwe systeem, maar zelfs ten aanzien van het conventionele systeem.
De nieuwe standaard wijkt af van de conventionele standaard. De consument is dus genoodzaakt om nieuwe apparatuur aan te schaffen, met bijbehorende nieuwe cassettes. Dit betekent een niet te verwaarlozen investering, temeer daar zowel de fabricage van de nieuwe apparatuur als de nieuwe cassettes nieuwe investeringen bij de fabrikant vergt, hetgeen zeker bij de introductie van een nieuw systeem tot hoge prijzen leidt. De fabrikant heeft tijd nodig om met de fabricage van de nieuwe produkten ervaring op te doen. Kostenbesparingen door rationaliseringen en door vergroting van de schaal waarop geproduceerd wordt zijn dus eerst na langere tijd te verwachten. Nieuwe systemen, zoals nieuwe digitale audio-systemen, maar in principe om dezelfde redenen ook andere nieuwe systemen, lopen zodoende kans al in de beginfase te mislukken. De grote initiële investeringen die tijdens de ontwikkeling en voor de eerste fabricage zijn gedaan zijn dan, althans ten dele, als verloren te beschouwen.
Het is in de praktijk gebleken, dat systemen van de in de aanhef vermelde soort plegen te worden opgevolgd door nieuwe systemen die technisch meer geavanceerd zijn. Zo is naast het analoge Compact Cassette systeem het nieuwe RDAT-systeem voor digitale audio-recording op de markt verschenen. De geheel nieuwe cassette verschilt sterk van de Compact Cassette, De gebruikte magneetband is aanmerkelijk beter beschermd tegen stof en vuil doordat de cassette onomkeerbaar is en één der hoofdwanden gesloten is en doordat, wanneer de cassette zich niet in een apparaat bevindt, de cassette door middel van een schuif en een klep geheel afgesloten is, De magneetband die zich in de cassette bevindt is van hogere kwaliteit dan gebruikelijk voor de Compact Cassette. De sporen op de magneetband zijn van geringe afmetingen. Dit maakt een goede bescherming van de magneetband tegen omgevingsinvloeden van groter belang dan voorheen. Een verschil met het Compact Cassette systeem is dat bij het RDAT-systeem de cassette niet omkeerbaar is. Is het muziekprogramma dat zich op de magneetband bevindt eenmaal af gespeeld, dan dient de magneetband eerst weer terug naar een beginstand te worden gespoeld alvorens het programma opnieuw kan worden weergegeven. In dit opzicht is het RDAT-systeem in het nadeel ten opzizchte van het conventionele Compact Cassette systeem. Immers zijn bij het Compact Cassette systeem de cassettes omkeerbaar en in beide richtingen afspeelbaar, zodat na het afspelen van een programma in de ene richting, bij het bereiken van het uiteinde van de magneetband door omkeren van de cassette de band terug in de andere richting kan worden afgespeeld. Is dus het eind van het programma bereikt, dan is de magneetband weer aan het begin uitgekomen, en na omkeren weer gereed voor het aanvangen van het opnieuw afspelen van het programma. Het tijdrovende en irriterende geheel terugspoelen van de magneetband van einde naar begin is bij de Compact Cassette dus nooit nodig.
De uitvinding beoogt een systeem van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen dat de aantrekkelijke voordelen van de bekende omkeerbare cassette op inventieve wijze weet te combineren met die van de bekende niet omkeerbare cassette en bovendien zich leent voor vernieuwingen en innovaties die een grotere kans hebben om in de markt te slagen en heeft tot kenmerk, dat de cassettes onomkeerbaar zijn, dat één van de hoofdwanden van de cassette in hoofdzaak gesloten is en dat de apparaten standaard zijn voorzien van middelen voor het in beide transportrichtingen opnemen/weergeven van signalen op de magneetband.
In afwijking van het Compact Cassette systeem, is bij het systeem van de uitvinding de cassette niet omkeerbaar en voorzien van een geheel gesloten hoofdwand zodat de cassette beter beschermd is tegen het indringen van vuil en andere omgevingsinvloeden. De bijbehorende apparaten zijn bovendien standaard voorzien van middelen voor het in beide transportrichtingen opnemen/weergeven van signalen op de magneetband zodat omkeren van de cassette niet nodig is. Het gebruiksgemak van de apparaten is dus hoog. Immers na het geheel afspelen van het programma op de cassette staat deze weer aan het beginpunt, gereed om het programma opnieuw af te spelen. Bovendien behoeft niet door de gebruiker de cassette halverwege het programma te worden omgedraaid.
Het zij opgemerkt, dat het op zich bekend is om Compact Cassette apparaten te voorzien van middelen voor het in beide transportrichtingen opnemen/weergeven van signalen op de magneetband. Vaak gebeurt het omkeren van de transportrichting zelfs geheel automatisch bij het bereiken van het uiteinde van de magneetband, in welk geval men gewoonlijk spreekt van zogenaamde nauto-reverse" apparaten. Bij het systeem volgens de uitvinding worden de nieuwe apparaten zonder uitzondering standaard voorzien van een dergelijke, al of niet automatische, voorziening. De kostprijs van een dergelijke voorziening is niet erg hoog en weegt niet op tegen de belangrijke voordelen van een betere bescherming van het inwendige van de cassettes alsmede het verhoogde gebruikersgemak.
Belangrijke voordelen zijn mogelijk met een uitvoeringsvorm van de uitvinding die tot kenmerk heeft, dat de cassette een open front bezit voor het toelaten van elementen van een apparaat tot de magneetband en is voorzien van een tussen een gesloten stand waarin het front is afgedekt en een open stand waarin het front onafgedekt is, verschuifbare schuif, welke schuif slechts een gering deel van de gesloten hoofdwand bedekt zodat het overige deel van de gesloten hoofdwand voor het grootste deel wordt gevormd door een in hoofdzaak vlak etiketdeel voor het opdrukken, opplakken, of anderszins aanbrengen van een etiket. Een eerste voordeel is dat het inwendige van de cassette in belangrijke mate beter wordt beschermd door de aanwezigheid van de schuif. Doordat echter de schuif slechts een gering deel van de gesloten hoofdwand bedekt ontstaat een belangrijk tweede voordeel, namelijk dat het grootste deel van de gesloten hoofdwand ter beschikking staat als etiketdeel. Hierdoor kan aan de nieuwe cassette een geheel ander uiterlijk worden verleend in vergelijking tot bekende cassettes, wat in belangrijke mate bijdraagt tot de mogelijkheid van herkenning van de nieuwe cassette. Het zij hier overigens opgemerkt dat het feit dat één der hoofdwanden gesloten is het zelfs mogelijk maakt om de nieuwe cassette op de tast makkelijk te onderscheiden van bestaande cassettes zoals de Compact Cassette, zodat zelfs zonder gebruikmaking van het gezichtsvermogen een goede onderscheiding tussen de twee soorten cassettes mogelijk is. Nog een voordeel van de zojuist beschreven uitvoeringsvorm is dat door de aanwezigheid van het relatief grote etiket-deel het mogelijk is om de cassettes een uitermate attractief en esthetisch bevredigend uiterlijk te verlenen. Dit draagt bij tot het bewust worden van de consument van het feit, dat het bij de cassette gaat om een door innovatie en vernieuwing hoogwaardig produkt. Bedacht moet hierbij worden dat de consument inmiddels gewend is geraakt aan zeer hoogwaardige geluidsdragers, met name de bekende Compact Discs.
Het is daarom belangrijk het uiterlijk van een hoogwaardige nieuwe cassette te doen aansluiten bij het uiterlijk van andere nieuwe hoogwaardige geluidsdragers, ter onderscheiding ten opzicht van het uiterlijk van reeds bekende cassettes.
De bekende Compact Cassettes zijn gestandaardiseerd in een internationale norm, men zij hiervoor verwezen naar Publication 94-7, First edition 1986, van de International Electrotechnical Commission, 3, rue de Varembé Genève, Zwitserland. De norm wordt veelal aangeduid als IEC Standaard 94-7. Met het oog op het verlagen van de kostprijs van de cassettes volgens de uitvinding kan het systeem van de uitvinding het kenmerk bezitten dat gezien op de gesloten hoofdwand van de cassette met het front van de cassette naar onderen gericht, in de aanvangsstand de volle spoel zich aan de rechter kant bevindt en de magneetband gereed staat voor de opname/weergave van het eerste spoor-patroon in de eerste transportrichting van rechts naar links. Toepassing van deze uitvoeringsvorm leidt ertoe dat voorbespeelde cassettes op efficiënte wijze kunnen worden voorzien van magneetband met behulp van dezelfde machines die reeds in grote getale in de betreffende industrie staan opgesteld voor het laden van Compact Cassettes. Een nadere uitleg omtrent het hoe en waarom van deze uitvoerinsvorm zal verderop plaatsvinden in de figuurbeschrijving. Belangrijk is hierbij nog de toepassing van een verdere uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat de eerste zone zieh nabij de tegenover de gesloten hoofdwand gelegen hoofdwand bevindt.
Het voordeel van de bovengenoemde twee uitvoeringsvormen is dat de bestaande machines kunnen worden gebruikt voor het laden van zogenaamde "C-0 cassettes" (dit zijn cassettes die nog niet gevuld zijn met magneetband maar wel voorzien van een met de beide spoelkernen verbonden hoeveelheid niet-magnetische band). Voorts wordt op de juiste wijze met de magneetkop samengewerkt. Een nadeel is echter, dat de consument bij Compact Cassettes gewend is dat bij de aanvang de volle spoel zich links in de cassette bevindt. Dit kan tot verwarring leiden.
Een volgende uitvoeringsvorm bezit dit nadeel niet en heeft tot kenmerk, dat gezien op de gesloten hoofdwand van de cassette met het front van de cassette naar onderen gericht, in de aanvangsstand de volle spoel zich aan de linker kant bevindt en de magneetband gereed staat voor de opnamen/weergave van het eerste spoorpatroon in de eerste transportrichting van links naar rechts en dat zich de eerste zone nabij de gesloten hoofdwand bevindt. De ligging van de beide zones op de magneetband is net andersom als bij de Compact Cassette. Dit heeft belangrijke voordelen bij het gebruik van een magneetkop van een tape waarbij zich boven elkaar kopspleten bevinden van verschillende soort die zijn gelegen in zones die overeenstemmen met de zones op de magneetband en waarbij de ene soort kopspleten uitsluitend bedoeld is om samen te werken met Compact Cassettes en de andere soort uitsluitend bedoeld is voor samenwerking met cassettes van het systeem van de uitvinding volgens een nieuwe standaard. Een dergelijke magneetkop zal omkeerbaar moeten zijn door middel van een mechanisch of electrisch aangedreven omkeermechanisme. Bij het systeem volgens de uitvinding zijn immers standaard middelen aanwezig voor het in beide transport-richtingen transporteren van de magneetband. De stand van de magneetkop hoeft, door toepassing van de laatstgenoemde uitvoeringsvorm, alleen gerelateerd te zijn aan de transportrichting van de magneetband. Bij het inbrengen van een cassette in het apparaat is het dus niet nodig eerst de soort cassette te detecteren en vervolgens, indien de ingebrachte cassette afwijkt van de voordien in het apparaat gebruikte cassette, eerst de magneetkop om te keren, alvorens de magneetkop in de cassette kan worden gebracht voor samenwerking met de magneetband. Vermeden worden aldus extra kosten voor het koppelen van een cassette- detector met de omkeermiddelen van de magneetkop, het optreden van extra schakelgeluiden bij het inbrengen van een cassette en het optreden van extra tijdverlies bij het inbrengen van een cassette.
Een magneetkop van de hierboven beschreven configuratie werd door Aanvrager reeds eerder voorgesteld in de eerdere octrooiaanvrage 89 01712 (rPHN 13.020, herewith incorporated by reference) , ten behoeve van apparaten geschikt voor samenwerking met Compact Cassettes (analoge audiosignalen) en cassettes met digitale audiosignalen verdeeld over een aantal parallelle sporen. Er zijn ook andere kopconfiguraties mogelijk. Bijvoorbeeld kunnen in elke zone zowel analoge als digitale kopspleten voorkomen zodat omkeren van de magneetkop niet nodig is. Een dergelijke configuratie is ingewikkelder en dus duurder en zal daarom minder vaak worden toegepast. Bij toepassing van een dergelijke magneetkop maakt het niet uit of de eerste zone bij het systeem volgens de uitvinding aan de ene of de andere kant van de magneetband ligt. De keuze van de ligging volgens de laatste uitvoeringsvorm heeft in dat geval geen voordelen. Belangrijk is evenwel dat er ook geen nadelen zijn.
Opgemerkt wordt nog, dat het bij niet voorbespeelde cassettes gebruikelijk is de cassette met een voorgewikkelde spoel te laden alvorens de huis-helften van de cassette op elkaar worden geplaatst en met elkaar worden verbonden. De gebruikte machines kunnen onveranderd gebruikt worden voor de nieuwe cassettes van het systeem volgens de uitvinding, of de volle spoel in de aanvangsstand links ligt of rechts.
De uitvinding heeft niet alleen betrekking op het systeem van de in de aanhef vermelde soort, maar ook op de daartoe behorende cassettes en apparaten volgens de nieuwe standaard. Een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van een cassette volgens de uitvinding heeft tot kenmerk, dat het etiketdeel wordt afgedekt door een transparant venster. Door deze uitvoeringsvorm is een zeer fraai uiterlijk mogelijk. Onder het transparante venster kan een gedrukt etiket worden aangebracht, dat door het transparante venster goed beschermd wordt en bovendien een hoogglanzend oppervlak verkrijgt.
In tegenstelling tot een Compact Cassette leent de nieuwe cassette zich voor een uitvoeringsvorm die tot kenmerk heeft, dat uitsluitend de gesloten hoofdwand van de cassette is voorzien van cassette-informatie. Het belang van deze uitvoeringsvorm is gelegen in het vermijden van extra productiehandelingen en extra kosten bij de vervaardiging van de cassette. De gesloten hoofdwand kan gebruikt worden voor het aanbrengen van alle relevante informatie.
Zoals reeds vermeld, is het mogelijk, door gebruikmaking van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, de cassettes met voorbespeelde magneetband te laden op bestaande machines voor het laden van voorbespeelde Compact Cassettes, met de consequentie dat bij de cassettes volgens de uitvinding de volle spoel zich rechts bevindt en de transportrichting van de magneetband bij het begin van de weergave van rechts naar links is. Bovendien bevindt de eerste zone met het eerste spoorpatroon van de magneetband zich beneden, in plaats van boven zoals bij de Compact Cassette. Een uitvoeringsvorm van een apparaat is geschikt voor samenwerking met zulke cassette volgens de uitvinding en is mede geschikt voor het weergeven van signalen van omkeerbare cassettes volgens de reeds genoemde standaard IEC 74-9 (Compact Cassettes) en heeft tot kenmerk, dat het apparaat is voorzien van automatische detectiemiddelen voor het vaststellen of een ingebrachte cassette behoort tot de genoemde omkeerbare dan wel tot de genoemde onomkeerbare soort, alsmede van omschakelmiddelen voor het omschakelen van de heengaande en teruggaande transportrichtingen in afhankelijkheid van de door de detectiemiddelen gedetecteerde soort cassette. Hierdoor is de werking van het apparaat ondanks de toepassing van onderling niet-compatibele soorten cassettes voor een gebruiker als het ware "transparant", dat wil zeggen dat voor de gebruiker het apparaat steeds zijn overeenkomstige functies op dezelfde wijze uitvoert en op dezelfde wijze op besturing van de functies van buitenaf reageert, of nu een Compact Cassette of een cassette volgens de uitvinding wordt afgespeeld. Inwendig echter functioneert het apparaat na inbrengen van een Compact Cassette anders dan na inbrengen van een cassette volgens de uitvinding. Dit geldt bij voorkeur ook voor functies als "snel spoelen vooruit" en "snel spoelen achteruit".
Bij het systeem volgens de uitvinding zijn aldus innovaties en vernieuwingen mogelijk, zonder dat de fabrikant tot hoge nieuwe investeringen wordt gedwongen. De cassettes en apparaten volgens de uitvinding kunnen namelijk, althans wat het mechanische deel betreft, voor een belangrijk deel gelijk blijven aan de bekende cassettes en apparaten. De apparaten van de uitvinding kunnen geschikt zijn voor althans het afspelen van de conventionele cassettes die nog in het bezit van de consument zijn. Er is dus, met een dergelijke uitvoering van het systeem volgens de uitvinding, sprake van een opwaartse compatibiliteit, dat wil zeggen dat het systeem de conventionele standaardapparaten en conventionele standaardcassettes als deelsysteem omvat maar daar een nieuw deelsysteem aan toevoegt dat de conventionele standaardcassettes blijft accepteren maar ook nieuwe cassettes omvat die worden gedefinieerd in een nieuwe standaard.
Sommige elementen van de uitvinding zijn te vinden in een aantal reeds eerder door Aanvrager ingediende, maar niet tijdig gepubliceerde, Nederlandse aanvragen met de nummers 89-01375 (= PHN 12.959) "Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op magneetband in cassettes"; 89-01605 (= PHN 13.003) "Systeem voor de opname/weergave van signalen op een magneetband in een cassette"; 89-01682 (= PHN 13.018) "Omkeerbare cassette"; alsmede de reeds eerder genoemde aanvrage 89-01712 (= PHN 13*020) "Longitudinaal magneetband recording systeem alsmede een magneetbandapparaat geschikt voor toepassing in het systeem, alsmede een magneetkop geschikt voor toepassing in het magneetbandapparaat".
Verdere eerdere uitvindingen die geschikt zijn voor toepassing in een systeem volgens de huidige uitvinding zijn door Aanvrager eerder aangevraagd in de eerder ingediende maar niet tijdig gepubliceerde Nederlandse octrooiaanvragen 89-01373 (= PHN 12.952) "Dunnefilm magneetkop alsmede een werkwijze voor de vervaardiging van een dergelijke magneetkop"; 89-10592 (= PHN 12.996) "Systeem omvattende een magneetbandcassette en een magneetbandcassetteapparaat alsmede een magneetbandcassette en een magneetbandcassetteapparaat geschikt voor toepassing in een dergelijk systeem"; 89-02569 (= PHN 13.105) "Dunnefilm magneetkop"; 89-02570 (= PHN 13.106) "Dunnefilm magneetkop"; en de Europese octrooiaanvrage 89-201408.5 (PHQ 89.018) "Digital transmission system using subband coding of a digital signal".
Alle in het voorgaande genoemde eerdere octrooiaanvragen gelden hiermede als opgenomen in de huidige aanvrage door verwijzing.
De uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld worden toege- licht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in de tekening in hoofdzaak schematisch wordt getoond en waarin:
Figuur 1 een bovenaanzicht is van de bekende Compact
Cassette,
Figuur 2 een zijaanzicht is van de cassette van Figuur 1, Figuur 3 een vooraanzicht is op het front van de cassette van Figuur 1,
Figuur 4 een bovenaanzicht is van een nieuwe cassette,
Figuur 5 een frontaanzicht is op het front van de nieuwe cassette van Figuur 4,
Figuur 6 een onderaanzicht is van de nieuwe cassette van
Figuur 4,
Figuur 7 een schematisch perspectivisch explosie-aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een nieuwe cassette,
Figuur 8 een perspectivisch aanzicht is op de voorzijde van een apparaat alsmede van zowel een Compact Cassette als een nieuwe cassette voor samenwerking met het apparaat, waarbij enkele delen van het front van het apparaat zijn weggelaten,
Figuur 9 een aanzicht is op sterk vergrote schaal van een deel van een magneetband van de cassette van Figuur 1 en het daarop voorkomend spoorpatroon ,
Figuur 10 een soortgelijk aanzicht is als Figuur 9 met het spoorpatroon van de cassette van Figuur 4,
Figuur 11 een perspectivisch aanzicht is op een Compact Cassette alsmede van een voorraadspoel waarvan de magneetband in de cassette wordt geladen,
Figuur 12 een Compact Cassette toont na het laden van de cassette en in een zodanig positie gebracht dat de magneetband in een aanvangsstand staat,
Figuur 13 een perspectivisch aanzicht is soortgelijk aan dat van figuur 11 maar betrekking hebbend op het vullen van een nieuwe cassette volgens de uitvinding,
Figuur 14 de cassette van figuur 13 toont na het laden van de cassette en met de magneetband wederom in een aanvangsstand,
Figuur 15 schematisch een aantal stadia toont in de reproductie van Compact Cassettes,
Figuur 16-1 en 16-2 perspectivisch een magneetbandspoel en een magneetkop tonen voor de opname/weergave van analoge signalen op een Compact Cassette respectievelijk in een eerste spoorpatroon en in een tweede spoorpatroon, en
Figuur 17-1 en 17-2 soortgelijke aanzichten tonen als in figuren 16-1 en 16-2, nu echter voor de magneetband van een nieuwe cassette.
De verschillende figuren zijn op een willekeurige en niet altijd met elkaar overeenkomende schaal getekend.
Compact Cassettes, hierna in het kader van de figuurbe-schrijving ook wel aangeduid als conventionele cassettes, zijn zo overbekend dat de belangrijkste delen van de cassette hier slechts summier worden genoemd. De cassette _1_ bezit een kunststof huis met hoofdwanden 3 en 5 verbonden door dwarswanden in de vorm van een achterwand 7, zijwanden 9 en 11 en een frontwand 13. In zowel de hoofdwand 3 als in de hoofdwand 5 bevinden zich openingen 15 en 17 voor het doorlaten van spoelassen van een apparaat. De Compact Cassette behoort is van het omkeerbare type, wat betekent dat de cassette zowel geschikt is om met de hoofdwand 3 als met de hoofdwand 5 op een apparaat te worden geplaatst. In de cassette bevindt zich een magneetband 19 en een tweetal spoelkernen 21 en 23 voor het opwikkelen van de magneetband tot coplanaire spoelen 25 en 27.
De frontwand 13 van de conventionele cassette bezit een aantal openingen en bezit aldus een open front voor het toelaten van elementen van een apparaat tot de magneetband. De genoemde openingen betreffen een opening 29 voor het toelaten van magneetkopmiddelen, een tweetal openingen 31 en 33 voor het toelaten van drukrolmiddelen en een tweetal kleinere openingen 35 en 37 die zijn bedoeld voor het toelaten van een bandspanningsvoeler. In fde beide hoofdwanden zijn openingen 39 en i»1 aanwezig voor het doorlaten van een kaapstander van een apparaat achter de magneetband. Verder zijn nog openingen 43 en 45 aanwezig voor samenwerking met positioneerpennen van een apparaat. Al deze openingen bevinden zich in een verdikt gedeelte 47 van de cassette. Door de aanwezigheid van het verdikte gedeelte kunnen magneetkopmiddelen en drukrolmiddelen worden toegepast die belangrijk hoger kunnen zijn dan de breedte van de magneetband 19. Aan de zijkant is de conventionele cassette voorzien van richels 51 en 53 die oorspronkelijk waren bedoeld ter vermijding van het verkeerd inbrengen van een cassette in een apparaat maar die in de huidige tijd geen functie meer hebben.
De conventionele, omkeerbare, cassettes zijn gestandaardiseerd en bedoeld voor samenwerking met bijbehorende apparaten. Een dergelijk apparaat is bijvoorbeeld getoond in figuur 8. Aangezien Compact Cassette-apparaten overbekend zijn en het getoonde apparaat mechanisch slechts op detailpunten van een dergelijk bekend apparaat afwijkt, zal slechts een summiere beschrijving van het apparaat worden gegeven waarin de nadruk zal liggen op de afwijkende details.
Het apparaat is voorzien van een cassetteklep 55 voor het opnemen van de cassettes. Een tweetal spoelassen 57 en 59 zijn aanwezig voor samenwerking met de spoelkernen 21 en 23 van de cassette. Het apparaat is voorzien van magneetkopmiddelen 61 waarmee Compact Cassettes althans uitleesbaar zijn. De magneetkopmiddelen zijn echter tevens geschikt voor het opnemen en weergeven van digitale signalen op nieuwe digitale audio-cassettes 63 volgens de uitvinding, zie de figuren 4 tot en met 6. Voor een nadere beschrijving van geschikte magneetkopmiddelen wordt verwezen naar Aanvragers reeds eerder genoemde octrooiaanvrage 8,901.712 (PHN 13.020).
De nieuwe cassette 63, zie de figuren 4 tot en met 7, zijn net als de Compact Cassettes voorzien van coplanaire spoelen 155 en 157. De nieuwe cassettes behoren tot een nieuwe en afwijkende standaard en zijn geschikt voor samenwerking met een nieuw apparaat zoals getoond in figuur 8. De nieuwe cassettes zijn evenwel in tegenstelling tot de Compact Cassettes niet omkeerbaar. Ze bezitten planparallelle hoofdwanden 65 en 67 waarvan slechts de laatste is voorzien van openingen 69 en 71 die vergelijkbaar zijn met de openingen 15 en 17 in de hoofdwanden van de Compact Cassette van de figuren 1 tot en met 3. De openingen 69 en 71 bevinden zich op dezelfde onderlinge afstand als de openingen 15 en 17 en hebben dezelfde diameter. Hierdoor, en ook doordat de nieuwe cassettes 63 in andere opzichten overeenkomen met de Compact Cassettes JU zijn de cassettes 63_ geschikt voor samenwerking met het mechanisme van de nieuwe apparaten.
Zoals reeds vermeld is de hoofdwand 65 niet voorzien van openingen en zijn de nieuwe cassettes 63 niet omkeerbaar. De nieuwe apparaten zijn evenwel standaard voorzien van middelen voor het in beide standsportinrichtingen opnemen/weergeven van signalen op de magneetband. Het apparaat van figuur 8 is voorzien van twee kaapstanders 73 en 75 alsmede twee met de kaapstanders samenwerkende drukrollen 77 en 79· Het toepassen van twee kaapstanders en twee drukrollen in een cassettemagneetbandapparaat is op zich bekend. Apparaten met deze voorzieningen worden gebruikt met Compact Cassettes en worden gewoonlijk "auto-reverse" apparaten genoemd omdat ze zijn voorzien van middelen voor het automatisch omkeren van de transportrichting van de magneetband bij het bereiken van het der einde daarvan. Bij dergelijke bekende apparaten behoeven Compact Cassettes, hoewel deze omkeerbaar zijn, niet te worden omgekeerd. De gebruiker behoeft de cassette niet halverwege om te keren, hetgeen het gebruiksgemak van het apparaat verhoogd. Het verhoogd echter ook de kostprijs enigszins en wordt daarom als een niet noodzakelijke luxe voorziening beschouwd. In tegenstelling daarmee is bij de nieuwe apparaten volgens de uitvinding deze voorziening in de nieuwe standaard voorgeschreven en noodzakelijk in combinatie met de niet-omkeerbaarheid van de cassettes 6jJ.
De nieuwe cassettes 63 kunnen zijn voorzien van een schuif 81. Aan de bovenzijde van de cassette, figuur 4, heeft de schuif slechts een geringe breedte. Aan de onderzijde van de cassette, figuur 6, heeft de schuif een zodanig breedte dat deze in de gesloten stand de openingen 69 en 71 in de hoofdwand 67 overdekt. Het grootste deel van de gesloten hoofdwand 65 wordt, in overeenstemming met een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding, gevormd door in een hoofdzaak vlak etiketdeel 83 voor het opdrukken, opplakken of anderszins aanbrengen van een etiket.
De schuif 81 is in de figuren 4 tot en met 6 in de gesloten stand weergegeven. De nieuwe cassette 63 bezit in de frontwand 84 openingen 85, 87 en 89, zie in het bijzonder figuur 7. De openingen 85 en 89 dienen om de magneetband 91 toegankelijk te maken voor een kaapstander en een drukrol van een apparaat. De openingen zijn zodanig gevormd dat een drukrol en een kaapstander kunnen worden toegepast met een hoogte-afmeting die groter is dan de hoogte-afmeting van de cassette zelf. De schuif 81 is voorzien van openingen 93 en 95. Deze zijn aanwezig in een met de frontwand 84 corresponderende frontwand 97 die door de beide openingen 93 en 95 wordt verdeeld in drie afzonderlijke delen, 97-1, 97-2 en 97-3. Deze drie delen dekken in de gesloten stand in hoofdzaak de openingen 85, 87 en 89 in de frontwand 84. Door de openingen 85, 87 en 89 wordt de frontwand 84 verdeeld in vier delen 84-1 tot en met 84-4. In de open stand van de schuif bevindt zich het deel 97-3 van de schuif voor het deel 84-3 van de frontwand van de cassette en bevinden zich voorts de delen 97-2 en 97-1 voor de delen 84-2 respectievelijk 84-1. Kort gezegd: de opening 85 van de cassette wordt vrijgegeven door de opening 93 van de schuif, de opening 87 wordt vrijgegeven door de opening 95 en de opening 89 wordt vrijgegeven doordat de schuif 81 tot voorbij deze opening openschuift.
Bij het in de tekening getoonde nieuwe systeem bestaat, zoals eerder reeds gezegd, de conventionele soort cassettes uit Compact Cassettes, dat wil zeggen cassettes volgens de international standaard IEC 74-9. Zowel bij de Compact Cassettes als bij de nieuwe cassettes 63 is de magneetband heen en terug transporteerbaar voor het opnemen/weer-geven van signalen in longitudinale heengaande eerste, respectievelijk teruggaande tweede, spoorpatronen op eerste, respectievelijk tweede, in de lengte van de magneetband naast elkaar gelegen zones. De figuren 9 en 10 tonen schematisch op sterk vergrote schaal een deel van een magneetband 19 van een Compact Cassette en een deel van de magneetband 91 van een nieuwe cassette. In beide figuren tonen een aanzicht op de magneetband zoals gezien door de openingen in de frontwand van de cassette, dus op de actieve zijde van de magneetband waar zich het magnetiseerbare materiaal bevindt. De magneetband 19 is verdeeld in twee zones 19A respectievelijk 19B. Met een stippellijn 99 is het midden van de magneetband aangegeven. De zones 19A en 19B omvatten ieder een helft van de magneetband. Ook de magneetband 91 is verdeeld in twee zones, namelijk 91A en 91B. De streeplijn 101 geeft het midden van de magneetband aan. De magneetbanden 19 en 91 hebben dezelfde breedte, hetgeen in verband met het feit dat de nieuwe apparaten geschikt moeten zijn voor samenwerking met beide soorten cassettes van groot belang is. Onderdelen zoals de kaapstander en de drukrol kunnen qua afmetingen geheel geoptimaliseerd worden in afhankelijkheid van de breedte van de magneetband.
Figuur 9 toont de volgens de Compact Cassette standaard gestandaardiseerde spoorpatronen. Het spoorpatroon gelegen in de zone 19B bestaat uit twee sporen, namelijk de sporen 103-1 en 103-2. Volgens de Compact Cassette standaard dienen, bij stereo-fonische opnamen, de sporen 103-1 en 103-2 gelijktijdig gebruikt te worden voor een eerste transportrichting aan een eerste zijde van de magneetband. De bijbehorende stransportrichting is in de tekening aangegeven met de pijl 105. De zone 19B wordt in de genoemde standaard geschouwd als kant "1" van de magneetband. De zone 19A wordt beschouwd als kant "2”. Het spoor-patroon van deze kant bestaat uit de beide sporen 103-3 en 103—4 die gelijktijdig gebruikt dienen te worden in een tweede transportrichting volgens de pijl 107.
In het bovenaanzicht van figuur 1 is in de getekende aan-vangsstand de spoel 25 vol en is de spoel 27 leeg en staat de magneetband gereed voor het aanvangen van de opname/weergave van de sporen 103-1 en 103-2 en aan het einde van het tweede spoorpatroon bestaande uit de sporen 103-3 en 103-4. In een tussenstand is de rechter spoel 27 vol en is de linker spoel 25 leeg en staat de magneetband aan het einde van het eerste spoorpatroon 103-1/103-2, en dus aan het begin van het tweede spoorpatroon 103-3/103-4. In een aanzicht op de gesloten hoofd-wand 65 van de nieuwe cassette 63» met het front 84 van de cassette naar onder gericht, dus in een aanzicht volgens figuur 4, staat in de aanvangsstand de volle spoel 155 aan de rechter zijde en staat de magneetband gereed voor de opname/weergave van het eerste spoorpatroon in een transportrichting van rechts naar links.
Het spoorpatroon op de magneetband van de nieuwe cassettes zal nader worden besproken aan de hand van figuur 10. Het bestaat uit een eerste spoorpatroon 109 op de eerste kant van de magneetband -zijnde de eerste zone 91B - en een tweede spoorpatroon 111 op de tweede kant van de magneetband - zijnde de tweede zone 9IA. Elk van de beide spoorpatronen 109 en 111 bestaat uit in totaal negen sporen. De individuele sporen van elk spoorpatroon zijn ter wille van de overzichtelijkheid in figuur 10 gekarakteriseerd met de cijfer (0)-(7) of met de letters (AUX). De letters (AUX) duiden op een zogenaamd auxiliary-spoor of hulpspoor. Dit hulpspoor kan worden gebruikt voor het aanbrengen van digitale hulpinformatie. De overige sporen (0) tot en met (7) van elk spoorpatroon worden gebruikt voor het in digitale vorm registreren van audio-informatie. De eerste kant van de magneetband 91, dus de zone 91B, wordt gebruikt in een eerste transportrichting volgens de pijl 113. De tweede kant van de magneetband, dus de zone 91A, wordt gebruikt in een tweede transportrichting volgens de pijl 115. Vergelijking tussen de spoorpatronen van de magneetbanden van de figuren 9 en 10 toont dat voor het opnemen/weergeven van stereo audio informatie, de magneetband van figuur 9 eerst van links naar rechts wordt gebruikt en daarna van rechts naar links. De magneetband 91 van figuur 10 daarentegen wordt eerst van rechts naar links gebruikt en daarna van links naar rechts. Bij beide magneetbanden bevindt het eerste spoorpatroon zich in de onderste zone van de magneetband en het tweede spoorpatroon in de bovenste zone. Het belang van deze keuze zal nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 11 tot en met 17.
In figuur 11 is zeer schematisch aangegeven hoe een Compact Cassette 1 met magneetband 19 gevuld wordt. De magneetband wordt toegevoerd van een voorraadhaspel 117 en via de opening 31 in de frontwand 13 gewikkeld tot een spoel 25 in de cassette. De actieve zijde van de magneetband is door een stippeltjespatroon gekarakteriseerd. In een cirkel 119 is een deel van de magneetband 19 vergroot getekend. De magneetband wordt geladen in een richting volgens een pijl 121. De zone 19A bevindt zich aan de onderkant en de zone 19B bevindt zich aan de bovenkant van de magneetband. Na het volspoelen van de spoel 25 wordt de magneetband doorgesneden en met de spoelkern aan de andere zijde verbonden. Door nu de cassette om te keren ontstaat de situatie van figuur 12, waarin de cassette gereed is voor het aanvangen van de opname/weergave van het eerste spoorpatroon en de volle spoel zich aan de linker zijde bevindt. Vooral bij Compact Cassettes die worden verkocht met een van te voren opgenomen muziekprogramma, zogenaamde Musicassettes, is het van belang dat de cassette zodanig wordt afgeleverd dat deze direct gereed is om, na aanbrengen in een apparaat aan te vangen met het afspelen van de tevoren opgenomen muziek, dus zonder dat de magneetband eerst nog moet worden gespoeld. Echter ook bij cassettes die niet van te voren van muziek zijn voorziene, zogenaamde blanco cassettes, dienen deze bij voorkeur aan de consument geleverd te worden met een volle linkerspoel, zodat direct kan worden aangevangen met het opnemen van muziek aan het begin van kant 1 van de magneetband.
Figuur 15 toont zeer schematisch het reproductieproces zoals dat in zijn algemeenheid wordt toegepast voor het vervaardigen van Musicassettes. Muziek, afkomstig van een willekeurige bron, wordt door een apparaat dat schematisch is aangegeven als een blok 123 afgespeeld en omgezet in electrische signalen. Deze worden- eventueel via een eveneens schematisch weergegeven signaalbewerkingsinrichting 125 bijvoorbeeld voor ruisonderdrukking- toegevoerd aan een professionele mag-neetbandrecorder 127 die de signalen op een magneetband 129 registreert en tot een spoel 131 opwikkelt. De magneetband 129, de zogenaamde moederhand, wordt aangebracht in een reproductiemachine 133 waarin de uiteinden van de magneetband aan elkaar worden geplakt voor het vormen van een eindloze band. De eindloze band wordt in de machine met behulp van kaapstanders 135 en 137 en drukrollen 139 en 141 met sterk verhoogde snelheid, bijvoorbeeld het 32- of het 64-voudige van de normale afspeelsnelheid van de magneetband, rondgevoerd. Door deze verhoogde snelheid is het mogelijk om magneetbanden ten behoeve van Musicassettes met signalen te beschrijven in een tempo dat 32, respectievelijk 64 maal zo hoog ligt als de normale opname/weergave snelheid van de magneetband. De signalen op de magneetband 129 worden van alle vier de sporen tegelijkertijd uitgelezen met behulp van viervoudige magneetkop-middelen 143. Het uitgaande electrische signaal wordt toegevoerd aan een verdeelinrichting 145 waaraan parallel een aantal zogenaamde slaaf-apparaten 147 kan worden aangesloten. In de tekening is gemakshalve slechts een enkel slaafapparaat 147 getekend. Het slaafapparaat is in wezen een magneetbandrecorder die, uitgaande van een eerste voorraad-spoel 149 met blanco magneetband, de electrische signalen met behulp van niet getoonde magneetkopmiddelen met de genoemde 32- respectievelijk 64-voudige snelheid overbrengt in de vier sporen van de magneetband 19, waardoor de voorraadspoel 117 voorzien van het gewenste muziekprogramma ontstaat. De magneetband 19 op de voorraadspoel 117 is zeer lang zodat het muziekprogramma een groot aantal malen achter elkaar op de magneetband kan worden geregistreerd. De aldus vervaardigde voorraadspoel 117 wordt aangebracht op een laadmachine 151. Aan de laadmachine worden zogenaamde C-o cassettes 153 toegevoerd. Dit zijn cassettes die nog geen magneetband bevatten en waarbij de spoelkernen met elkaar zijn verbonden door een zogenaamde voorloopband (leader tape). Dit is een stuk band dat niet is voorzien van magnetisch materiaal. In de laadmachine 151 wordt de voorloopband naar buiten getrokken, in het midden door midden gesneden, aan één zijde met de magneetband 19 verbonden, waarna de spoel 25 kan worden gewikkeld. Na beëindiging van het opwikkelen wordt de magneetband weer doorgesneden en het opgespoelde deel van de magneetband met het andere deel van de leiderband verbonden. Na deze cyclus is het laadapparaat 151 gereed om een volgende C-o cassette te laden.
In de industrie staan vele laadapparaten overeenkomstig het laadapparaat 151 opgesteld. Ze zijn over het algemeen vervaardigd om de cassette, in aanzicht gezien op de machine volgens figuur 11, aan de rechter zijde te laden. Het spoorpatroon is evenwel zodanig dat na omkering, zie figuur 12, de vollespoel 25 zich aan de linker zijde van de cassette in de gewenste aanvangsstand bevindt. Niet omkeerbare cassettes 63 kunnen evenwel niet worden omgekeerd. Zou de spoorligging bij de nieuwe cassettes 63_ zo gekozen zijn dat ook bij de nieuwe cassettes de volle spoel zich in de aanvangsstand aan de linker zijde zou moeten bevinden, dan zou na het vullen van iedere cassette een extra fase in het productieproces moeten worden toegevoegd, namelijk het terugspoelen van de magneetband van de rechter spoel naar de linker spoel. Deze op zich onproductieve handeling zou een onevenredig groot tijdsbeslag op de laadmachine 151 leggen en tot een zeer onrendabel productieproces leiden. Het is niettemin gewenst de bestaande productiemachines zo veel mogelijk te blijven gebruiken voor de nieuwe cassette zodat het een voordeel is om, in overeenstemming met de uitvinding en in afwijking van de Compact Cassette-standaard de spoorligging bij de nieuwe cassettes zodanig te kiezen dat in de aanvangsstand de volle spoel zich aan de rechter zijde van de cassette bevindt.
Zoals nu is verklaard is het van belang om de eerste en de tweede transportrichtingen van de beide soorten cassettes tegengesteld aan elkaar te kiezen. Het is echter tevens van groot belang ervoor te zorgen dat het eerste spoorpatroon van een nieuwe cassette zich aan dezelfde zijde van de magneetband bevindt als bij de Compact Cassette. Het belang hiervan zal nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 16-1 tot en met 17-2.
De figuren tonen zeer schematisch de spoelen 25 en 27 van de Compact Cassette alsmede de spoelen 155 en 157 van de nieuwe cassette. Werderom is in de figuren de actieve zijde van de magneetband gekarakteriseerd door een stippeltjespatroon. In figuur 16-1 beweegt de magneetband 19 zich in de eerste transportrichting 105 voor het opnemen/ weergeven van signalen in het eerste spoorpatroon bestaande uit de sporen 103-1 en 103-2, zie figuur 9. In figuur 16-2 beweegt de magneetband 19 zich in de tweede transportrichting 107 voor het opnemen/weer- geven van het tweede spoorpatroon bestaande uit de sporen 103-3 en 103-4. Op soortgelijke wijze beweegt in figuur 17-1 de magneetband 91 zich in de eerste transportrichting 113 voor het opnemen/weergeven van het eerste spoorpatroon 109 en in figuur 17-2 beweeg de magneetband zich in de tweede transportrichting 115 voor het opnemen/weergeven van het tweede spoorpatroon 111. In de figuren is een magneetkop schematisch op vergrote schaal getekend en wel met de kopspiegel, dat wil zeggen de zijde van de magneetkop die samenwerkt met de actieve kant van de magneetband, naar de beschouwer van de tekening toegericht. In werkelijkheid zal uiteraard de magneetkop juist naar de andere kant gericht moeten zijn om met de actieve kant van de magneetband samen te werken. Het betreft een zogenaamde geïntegreerde magneetkop met een tweetal analoge kopspleten 160-1 en 160-2 voor het opnemen/weergeven van de twee analoge sporen behorende tot het spoorpatroon van de Compact Cassette standaard. Voorts bevat de magneetkop een negental digitale kopspleten 161 voor het optekenen/weergeven van de digitale spoorpatronen 109 en 111 van de nieuwe standaard. Zowel de analoge als de digitale kopspleten maken steeds slechts contact met één van de beide zones van de magneetband.
Magneetkoppen bezitten, zoals algemeen bekend, over het algemeen geen symmetrische karakteristiek. Dat wil zeggen dat de werking van de magneetkop geoptimaliseerd is voor een bepaalde bewegingsrichtingen van de magneetband. In de figuren 16-1 tot en met 17-2 is een van de beide zijden van de magneetkop, gelegen ter zijde van de kopspleten, voorzien van een markeringspatroon. Rekening houdend met het feit dat de magneetkop 159 met de kopspiegel naar de beschouwer is toegericht, zal het duidelijk zijn dat in de figuren het niet gemarkeerde deel van de magneetkop het deel is waar de magneetband voor het eerst met de magneetkop in aanraking komt. Ter verduidelijking is steeds in de figuren de bandtransportrichting over de magneetkop aan de onderzijde van de magneetkop weergegeven.
In de situatie van figuur 16-1 bevinden de analoge kopspleten 160-1 en 160-2 zich in de juiste positie voor het opnemen/weergeven van de beide sporen 103-1 en 103-2 van het eerste analoge spoorpatroon. In de situatie van figuur 16—2 is de magneetkop met behulp van geschikte middelen van het apparaat van figuur 8 in een omgekeerde positie gebracht zodat de kopspleten 160—1 en 160-2 zich in de juiste positie bevinden voor het opnemen/weergeven van het tweede analoge spoorpatroon 103-3/103-4. Met andere woorden, de positie van de magneetkop 159 in figuur 16-1 dient uitsluitend gebruikt te worden indien de magneetband zich beweegt in een transportrichting gelijk aan de transportrichting 105 en de positie van de magneetkop in figuur 16-2 dient alleen gebruikt te worden indien de magneetband zich beweegt in een transportrichting gelijk aan de transportrichting 107· Dit betekent dus dat alleen de situatie getekend in de figuren 17-1 en 17-2 geschikt is voor de nieuwe magneetbandcassette. Dit betekent dan tevens dat het eerste spoorpatroon 109 zich aan de onderzijde en het tweede spoorpatroon 111 aan de bovenkant van de magneetband moet bevinden, overeenkomstig het feit dat in figuur 17-1 de digitale spleten 161 zich aan de onderzijde en in figuur 17-2 aan de bovenzijde van de magneetkop 159 bevinden.
Opgemerkt zou kunnen worden dat het in principe mogelijk is de magneetkoppen 159 uit twee verschillende delen te vervaardigen, waarbij het ene deel de analoge spleten bevat en het andere deel de digitale spleten. In zo’n geval zou het mogelijk zijn om het deel dat de digitale spleten bevat omgekeerd te plaatsen zodat het gemarkeerde deel zich dan aan de andere zijde zou bevinden. In dat geval zou het spoorpatroon voor de nieuwe cassette juist andersom kunnen zijn.
Echter, ook bij een dergelijke uit twee delen vervaardigde magneetkop is het mogelijk om de gemarkeerde delen zo te plaatsen als in de figuren 16—1 tot en met 17-2. De uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is dus zowel geschikt voor magneetkoppen die niet uit twee verschillende delen zijn vervaardigd als voor magneetkoppen die wel uit twee delen zijn vervaardigd.
Figuur 16-1 kan, in combinatie met de Figuren 9 en 10, gebruikt worden ter illustratie van de alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens conclusie 5. In dat geval moet de zone 9 IA gezien worden als de eerste zone van de digitale magneetband, met als bijbehorende eerste, heengaande, transportrichting de richting van de pijl 115. Verder is 91B de tweede zone en de pijl 113 geeft de tweede, teruggaande, transportrichting aan. De spoel in Figuur 16-1 kan of een digitale of een analoge magneetband bevatten, in beide gevallen is nu de, heengaande, eerste transportrichting de richting van de pijl 105.
Is de band analoog, dan beweegt zich het eerste spoorpatronen over de analoge kopspleten 160-1 en 160-2. Is de band digitaal, dan beweegt zich het eerste spoorpatroon over de digitale kopspleten 161. In beide gevallen maakt de band voor het eerst contact met de magneetband 157 in de niet gemarkeerde zone.
Zoals in het voorgaande is uiteengezet biedt de uitvinding een opname/weergave systeem dat de bekende Compact Cassettes omvat alsmede apparaten waarop Compact Cassettes afspeelbaar zijn maar waarop ook nieuwe cassettes kunnen worden gebruikt voor zowel het opnemen als het weergeven van digitaal gecodeerde muziek en spraak. Daarbij is met voordeel de nieuwe cassette in hoge mate gesloten doordat deze onomkeerbaar is en dus openingen in slecht een der beide hoofdvlakken hoeft te bezitten voor de samenwerking met de spoelassen van het apparaat.
Dat de nieuwe cassette onomkeerbaar is, is echter geen bezwaar aangezien de nieuwe apparaten standaard zijn uitgevoerd met een inrichting voor het automatisch omkeren van de transportrichting van de magneetband. De spoorligging van de nieuwe cassettes kan zodanig zijn, dat deze op voordelige wijze op bestaande apparaten met slechts geringe aanpassingen in hoog tempo en met lage kosten kunnen worden gevuld met magneetband. Dat bij de nieuwe cassettes in de aanvangsstand, waarin de cassettes gereed is voor het aanvangen van het opnemen/weergeven van signalen in het eerste spoorpatroon de volle spoel zich aan de andere zijde bevindt dan bij de Compact Cassettes is in zekere zin een bezwaar. De kans dat dit tot verwarring leidt bij de gebruiker is geringer, naarmate de nieuwe cassette een meer gesloten uiterlijk heeft. Alternatief kan de volle spoel aan dezelfde zijde liggen als bij de Compact Cassette, waarbij met voordeel bij de digitale cassette de beide zones op de band zijn verwisseld.
De uitvinding heeft behalve betrekking op een nieuw systeem ook betrekking op de bijbehorende nieuwe cassettes zelf. Deze kunnen bijvoorbeeld, zie figuur 7, worden voorzien van een transparant venster 163 dat het etiketdeel 83 van de hoofdwand 65 van de cassette afdekt. Tussen het venster 163 en de hoofdwand 65 kan een papieren etiket 165 zijn aangebracht, bijvoorbeeld voorzien van een gekleurde opdruk. Het venster bezit een achterdeel 167 dat een omgevouwen achterdeel 169 van het etiket afdekt. De cassette kan aldus zowel aan de bovenzijde als aan de achterzijde van informatie voorzien zijn. Het is echter ook mogelijk, zie figuur 6, ook aan de onderzijde op de hoofdwand 67 in een etiketgebied 171 informatie aan te brengen. Bij een eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding, niet getoond in de tekening, zou het voldoende kunnen zijn slechts de hoofdwand 65 van informatie te voorzien, bijvoorbeeld door rechtstreeks bedrukken van het cassettehuis.
Dit is uit overwegingen van kostprijs voor eenvoudige cassettes van groot voordeel. De mogelijkheid hiertoe wordt geschapen doordat de nieuwe cassettes 63 aan de bovenzijde dicht zijn, zodat een groot oppervlak aanwezig is voor het bedrukken. Bovendien bevindt altijd dezelfde zijde zich boven zodat bedrukking van de andere zijde niet nodig is.
De uitvinding strekt zich ook uit tot de nieuwe apparaten. Het apparaat van figuur 8 is voorzien van automatische detectiemiddelen voor het vaststellen of een ingebrachte cassette behoort tot de conventionele danwel tot de nieuwe soort. De detectiemiddelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een pen 173 op het dek van het apparaat, dat de aanwezigheid van het verdikte gedeelte aan de voorzijde van een Compact Cassette detecteert. Dat wil zeggen: de pen 173 wordt door het verdikte deel 47 van de cassette 1 wel ingedrukt maar wordt door een cassette 63, door de afwezigheid van een soortgelijk verdikt deel, niet ingedrukt. Door de pen 173 een schakelaar te laten bedienen in een bestu-ringscircuit van het apparaat, is het dus na aanbrengen van een Compact Cassette of een nieuwe cassette bij het apparaat bekend wat voor soort cassette is aangebracht. Afhankelijk van de soort cassette worden niet getoonde omschakelmiddelen in het apparaat bediend die ervoor zorgen dat, zonodig, de transportrichting van de magneetband wordt aangepast aan het gebruikte soort cassette en wordt omgeschakeld tussen de versterkers verbonden met de analoge kopspleten en de versterkers verbonden met de digitale kopspleten.
Hoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van een twee-standaarden systeem dat zowel het bekende Compact Cassette systeem (althans voor het weergeven van signalen) als een nieuw systeem omvat, is de uitvinding niet tot dit voorbeeld beperkt maar strekt zich tevens uit tot iedere mogelijke uitvoeringsvorm binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Het hoofdidee van de uitvinding is om cassettes toe te passen met longitudinale spoorpatronen in twee naast elkaar gelegen zones op een magneetband die in heen- en teruggaande richting beschreven en afgespeeld kan worden, maar de cassettes niettemin toch onomkeerbaar te maken en één der hoofdwanden geheel gesloten uit te voeren ter bescherming van het inwendige van de cassette en verder deze cassettes in een nieuw systeem te combineren met apparaten die zonder uitzondering zijn voorzien van middelen voor het, zonder omkeren van de cassette, heen en terug transporteren van de magneetband. Aldus ontstaat voor het eerst een systeem met onomkeerbare goed beschermde cassettes, waarbij het voor een gebruiker niet nodig is om na het afspelen van de cassette te wachten tot de cassette is teruggespoeld en geen terugspoelhandelingen gevergd worden. Na afspelen is de cassette direct geschikt om opnieuw te worden afgespeeld. Ook na het maken van een bandvullende opname is de cassette direct gereed voor afspelen.

Claims (11)

1. Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op, in cassettes ondergebrachte, magneetband (91), welk systeem apparaten met bijbehorende cassettes (63) met coplanaire spoelen (155, 157) omvat volgens een standaard, welke magneetband heen en terug transporteerbaar is voor het opnemen/weergeven van signalen in longitudinale heengaande eerste, respectievelijk teruggaande tweede, spoorpatronen op eerste (91B), respectievelijk tweede (91B), in de lengte van de magneetband (91) naast elkaar gelegen zones, zodat in een aanvangsstand een der spoelen (155) vol is en de andere (157) leeg en de magneetband (91) gereed staat voor het aanvangen van de opnamen/weergave van het eerste spoorpatroon (109) en aan het einde staat van het tweede spoorpatroon (111) en in een tussenstand de andere spoel vol is en de ene spoel leeg en de magneetband aan het einde staat van het eerste spoorpatroon, met het kenmerk, dat de cassettes (63) onomkeerbaar zijn, dat één (65) van de hoofdwanden (65, 67) van de cassette in hoofdzaak gesloten is en dat de apparaten (175) standaard zijn voorzien van middelen (73, 75, 77, 79. voor het in beide transportrichtingen opnemen/weergeven van signalen op de magneetband.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cassette (6j3) een open front (84) bezit voor het toelaten van elementen van een apparaat tot de magneetband (91) en is voorzien van een tussen een gesloten stand waarin het front (84) is afgedekt en een open stand waarin het front onafgedekt is, verschuifbare schuif (81), welke schuif slechts een gering deel van de gesloten hoofdwand (65) bedekt zodat het overige deel van de gesloten hoofdwand voor het grootste deel wordt gevormd door een in hoofdzaak vlak etiketdeel (83) voor het opdrukken, opplakken, of anderszins aanbrengen van een etiket.
3. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gezien op de gesloten hoofdwand (65) van de cassette (63) met het front (84) van de cassette naar onderen gericht (Fig. 4), in de aanvangsstand de volle spoel (155) zich aan de rechter kant bevindt en de magneetband (91) gereed staat voor de opnamen/weergave van het eerste spoorpatroon (109) in de eerste transportrichting (113) van rechts naar links.
4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste zone (91-B) zich nabij de tegenover de gesloten hoofdwand gelegen hoofdwand bevindt.
5. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gezien op de gesloten hoofdwand van de cassette met het front van de cassette naar onderen gericht, in de aanvangsstand de volle spoel zich aan de linker kant bevindt en de magneetband gereed staat voor de opnamen/ weergave van het eerste spoorpatroon in de eerste transportrichting van links naar rechts en dat de eerste zone zich nabij de gesloten hoofdwand bevindt.
6. Cassette behorende tot een systeem volgens een der voorgaande conclusies.
7. Cassette volgens conclusie 6 voor een systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het etiketdeel wordt afgedekt door een tansparant venster.
8. Cassette volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat uitsluitend de gesloten hoofdwand van de cassette is voorzien van cassette-informatie.
9. Apparaat behorende tot een systeem volgens een der conclusies 1-5.
10. Apparaat volgens conclusie 9, voor een systeem volgens conclusie 4, welk apparaat mede geschikt is voor het weergeven van signalen van omkeerbare cassettes volgens de internationale standaard IEC 74-9 (zogenaamde Compact Cassettes), met het kenmerk, dat het apparaat is voorzien van automatische detectiemiddelen voor het vaststellen of een ingebrachte cassette behoort tot de genoemde omkeerbare dan wel tot de genoemde onomkeerbare soort, alsmede van omschakelmid-delen voor het omschakelen van de heengaande en teruggaande transport-richtingen in afhankelijkheid van de door de detectiemiddelen gedetecteerde soort cassette.
11. Apparaat volgens conclusie 9, voor een systeem volgens conclusie 5, welk apparaat mede geschikt is voor het weergeven van signalen van omkeerbare cassettes volgens de internationale standaard IEC 74-9 (zogenaamde Compact Cassettes), met het kenmerk, dat het apparaat is voorzien van automatische detectiemiddelen voor het vaststellen of een ingebrachte cassette behoort tot de genoemde omkeerbare dan wel tot de genoemde onomkeerbare soort, dat het apparaat magneet-kopmiddelen bezit met eerste kopmiddelen aan een eerste zijde voor samenwerking met de eerste zone van de magneetband en aangesloten op eerste versterkermiddelen en tweede kopmiddelen aan een tweede zijde voor samenwerking met de tweede zone van de magneetband en aangesloten op tweede versterkermiddelen en dat het apparaat is voorzien van omschakelmiddelen voor het omschakelen tussen de eerste en tweede versterkermiddelen in afhankelijkheid van de door de detectiemiddelen gedetecteerde soort cassette.
NL9001203A 1989-12-18 1990-05-25 Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband. NL9001203A (nl)

Priority Applications (17)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001203A NL9001203A (nl) 1989-12-18 1990-05-25 Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband.
MYPI90002167A MY106551A (en) 1989-12-18 1990-12-12 System for recording/reproducing signals on/form magnetic tape in cassettes.
EP90203297A EP0434134A1 (en) 1989-12-18 1990-12-13 System for recording/reproducing signals on/from magnetic tape in cassettes
CA002032364A CA2032364A1 (en) 1989-12-18 1990-12-14 System for recording/reproducing signals on/from magnetic tape in cassettes
FI906172A FI906172A (fi) 1989-12-18 1990-12-14 System foer registrering/aotergivning av signaler pao/fraon magnetband i kassetter.
SU904831890A RU2027229C1 (ru) 1989-12-18 1990-12-14 Система, аппаратура и кассета для записи и/или воспроизведения сигналов на/с магнитной ленты
AU68094/90A AU650855B2 (en) 1989-12-18 1990-12-14 System for recording/reproducing signals on/from magnetic tape in cassettes
PL90288272A PL167740B1 (pl) 1989-12-18 1990-12-14 Urzadzenie do rejestracji i odtwarzania sygnalów na tasmie magnetycznej w kasecie PL PL PL
HU908282A HUT56197A (en) 1989-12-18 1990-12-14 Signal recording/reproducing system for magnetic tape casettes
PT96212A PT96212A (pt) 1989-12-18 1990-12-14 Sistema para gravacao/reproducao de sinais em/de fita magnetica em cassetes
CS906279A CZ627990A3 (en) 1989-12-18 1990-12-14 System for recording and/or reproducing signals on or from a magnetic tape in cassettes
CN90106058A CN1029437C (zh) 1989-12-18 1990-12-15 盒式磁带信号记录重放系统
KR1019900020701A KR910013182A (ko) 1989-12-18 1990-12-15 카세트내의 자기 테이프상의 신호 기록/재생 시스템
YU238090A YU47566B (sh) 1989-12-18 1990-12-17 Sistem za snimanje i/ili reprodukovanje signala na ili sa magnetne trake u kasetama, kaseta i aparat za upotrebu sa tim sistemom
BR909006414A BR9006414A (pt) 1989-12-18 1990-12-17 Sistema para gravacao e/ou reproducao de sinais em/ou de fita magnetica em cassetes,cassete,aparelho e processo de registrar e/ou reproduzir digitalmente sinais sonoros
JP2411002A JPH03259484A (ja) 1989-12-18 1990-12-17 カセット内の磁気テープに/から信号を記録/再生するシステム
US08/115,730 US5404251A (en) 1989-12-18 1993-09-02 Auto reverse cassette deck capable of recording/reproducing with two different cassette types and formats

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8903088A NL8903088A (nl) 1989-12-18 1989-12-18 Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband.
NL8903088 1989-12-18
NL9001203A NL9001203A (nl) 1989-12-18 1990-05-25 Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband.
NL9001203 1990-05-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001203A true NL9001203A (nl) 1991-07-16

Family

ID=26646624

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001203A NL9001203A (nl) 1989-12-18 1990-05-25 Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US5404251A (nl)
EP (1) EP0434134A1 (nl)
JP (1) JPH03259484A (nl)
KR (1) KR910013182A (nl)
CN (1) CN1029437C (nl)
AU (1) AU650855B2 (nl)
BR (1) BR9006414A (nl)
CA (1) CA2032364A1 (nl)
CZ (1) CZ627990A3 (nl)
FI (1) FI906172A (nl)
HU (1) HUT56197A (nl)
MY (1) MY106551A (nl)
NL (1) NL9001203A (nl)
PL (1) PL167740B1 (nl)
PT (1) PT96212A (nl)
RU (1) RU2027229C1 (nl)
YU (1) YU47566B (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5161079A (en) * 1990-01-19 1992-11-03 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Tape cassette with slidable shutter
DE9109790U1 (de) * 1991-08-07 1991-10-17 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, Eindhoven Kassette mit einem Magnetband
JPH05182408A (ja) * 1991-12-27 1993-07-23 Otari Kk 巻き取り装置及び巻き取り組立体
JPH05182290A (ja) * 1991-12-27 1993-07-23 Matsushita Electric Ind Co Ltd テープ種類検出装置
US6757913B2 (en) 1996-07-15 2004-06-29 Gregory D. Knox Wireless music and data transceiver system
US8760020B2 (en) * 2006-11-09 2014-06-24 Michael J. Froelich Electromagnetic oscillator with electrical and mechanical output
US8038654B2 (en) * 2007-02-26 2011-10-18 Becton, Dickinson And Company Syringe having a hinged needle shield

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE467579A (nl) * 1945-08-03
US2681950A (en) * 1949-03-19 1954-06-22 Freeman H Owens Transducing apparatus and magazine usable therewith
GB712536A (en) * 1951-10-24 1954-07-28 Emi Ltd Improvements in or relating to magnetic transducing apparatus
USRE26205E (en) * 1960-04-28 1967-05-16 Multi-track magazine tape recorder with movable head and elastic band drive for tape and reels
GB1208788A (en) * 1968-08-03 1970-10-14 Aiwa Co Magnetic tape recording and/or reproducing device
JPS5041880Y1 (nl) * 1970-01-24 1975-11-28
JPS492511A (nl) * 1972-04-20 1974-01-10
US4525755A (en) * 1979-07-19 1985-06-25 Norwood Industries, Inc. Apparatus for recording and playing back magnetic tape cassettes and the like
JPS5647922A (en) * 1979-09-25 1981-04-30 Olympus Optical Co Ltd Subminiature tape recorder available for autoreverse
JPS5916127A (ja) * 1982-07-19 1984-01-27 Canon Inc 記録再生装置
US4620254A (en) * 1983-01-04 1986-10-28 Bsr North America, Ltd. Information storage and retrieval system including a tape cartridge having a slidable cover
US4614270A (en) * 1983-09-16 1986-09-30 Fuji Photo Film Co., Ltd. Magnetic tape cassette
JPS6051682U (ja) * 1983-09-16 1985-04-11 富士写真フイルム株式会社 磁気テ−プカセツト
NL8401028A (nl) * 1984-04-02 1985-11-01 Philips Nv Magneetbandcassette.
JPH0719330B2 (ja) * 1985-12-18 1995-03-06 松下電器産業株式会社 映像信号記録再生装置
JPH0441502Y2 (nl) * 1986-02-04 1992-09-29
JPH0450609Y2 (nl) * 1986-06-27 1992-11-30
JP2545885B2 (ja) * 1987-10-16 1996-10-23 ソニー株式会社 テープカセット
CA2030885C (en) * 1989-11-29 2000-11-07 Yutaka Soda Analog/digital compatible reproducing system
NL9001231A (nl) * 1990-05-30 1991-12-16 Philips Nv Leeskoppeninrichting met 2n leeskoppen van het mr type, en weergeefinrichting voorzien van de leeskoppeninrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
CN1029437C (zh) 1995-08-02
RU2027229C1 (ru) 1995-01-20
EP0434134A1 (en) 1991-06-26
CN1052743A (zh) 1991-07-03
PT96212A (pt) 1992-08-31
FI906172A0 (fi) 1990-12-14
PL167740B1 (pl) 1995-10-31
BR9006414A (pt) 1991-09-24
KR910013182A (ko) 1991-08-08
JPH03259484A (ja) 1991-11-19
HU908282D0 (en) 1991-06-28
CZ627990A3 (en) 1993-03-17
AU650855B2 (en) 1994-07-07
FI906172A (fi) 1991-06-19
US5404251A (en) 1995-04-04
AU6809490A (en) 1991-06-20
CA2032364A1 (en) 1991-06-19
YU238090A (sh) 1994-06-10
YU47566B (sh) 1995-10-03
HUT56197A (en) 1991-07-29
MY106551A (en) 1995-06-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3672603A (en) Tape cartridge
EP0406943B1 (en) System for recording/reproducing signals on/from magnetic tape, and apparatus and cassette for use in the system
US5560481A (en) Holder for a rectangular cassette
WO1988005955A3 (en) Improved production of pre-recorded tape cassettes
JPS6317098Y2 (nl)
NL9001203A (nl) Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband.
US3610635A (en) Card adapter attachment for cassette tape recorder
EP0493845B1 (en) Holder for a rectangular cassette
EP0122930A1 (en) Device for a video tape cassette intended for rental purposes
NL8903088A (nl) Systeem voor het opnemen/weergeven van signalen op in cassettes ondergebrachte magneetband.
US4013239A (en) Continuous loop tape cassette
JPH03212885A (ja) 記録再生装置
US5398146A (en) Reset cassette with electromagnetic means for restoring the desired magnetization direction in a magnetoresistive head of a system for recording and/or reproducing signals
US3458667A (en) Method of using an endless recording tape
US5237479A (en) Tape cassette with slidable cover
GB2262505A (en) Tape cassettes: cleaning tape
EP0572067B1 (en) System for recording and/or reproducing signals, and reset cassette suitable for use in the system
US5625507A (en) Recording and/or reproducing apparatus that loads a tape cassette into standby position while recording and/or reproducing with another tape cassette
JP2600291B2 (ja) 記録再生装置
JPS5923277Y2 (ja) 磁気テ−プ記録再生装置
US5610778A (en) Magnetic tape apparatus which senses and plays different types of cassette
JP2949812B2 (ja) テーププレーヤ
JPS5919994Y2 (ja) テ−プレコ−ダ
JPS6317099Y2 (nl)
JPS6317100Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed