NL9000990A - Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears - Google Patents

Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears Download PDF

Info

Publication number
NL9000990A
NL9000990A NL9000990A NL9000990A NL9000990A NL 9000990 A NL9000990 A NL 9000990A NL 9000990 A NL9000990 A NL 9000990A NL 9000990 A NL9000990 A NL 9000990A NL 9000990 A NL9000990 A NL 9000990A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hollow beam
machine according
soil cultivation
cultivation machine
parts
Prior art date
Application number
NL9000990A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9000990A priority Critical patent/NL9000990A/en
Publication of NL9000990A publication Critical patent/NL9000990A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/082Transmissions; Gearings; Power distribution
    • A01B33/085Transmissions; Gearings; Power distribution specially adapted for tools on a vertical shaft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

The ground-cultivating machine has driven tools (6) on vertical shafts, and whose driving gears are contained in a hollow beam (1). The beam is of cast-iron or similar material. It can be in sections held together by one or more tie rods, and split in the horizontal direction, and also in the vertical one, while the sections can be mirror-images of each other.

Description

GRONDBEWERKINGSMACHINESOIL TILLER

De uitvinding heeft betrekking op een grond-bewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkings-organen aandrijven in een holle balk zijn ondergebracht.The invention relates to a soil cultivating machine with working members that can be driven upwardly axes, wherein the gear wheels driving the working members are housed in a hollow beam.

De uitvinding beoogt een in constructief opzicht voordelige uitvoeringsvorm van de holle balk. Overeenkomstig de uitvinding heeft de grondbewerkingsmachine, zoals deze in de aanhef is omschreven, het kenmerk, dat de holle balk hoofdzakelijk uit gietijzer of dergelijk materiaal is vervaardigd. Hierdoor wordt het voordeel verkregen, dat de lagerbussen voor de tandwielen een geheel kunnen vormen met de holle balk zelf.The object of the invention is a constructionally advantageous embodiment of the hollow beam. According to the invention, the soil cultivation machine, as described in the preamble, is characterized in that the hollow beam is mainly manufactured from cast iron or the like. This gives the advantage that the bearing bushes for the gears can form a whole with the hollow beam itself.

Een beperking doet zich echter voor indien men machines met verschillende werkbreedte wil fabriceren. Beschadiging van de holle balk en/of de daarin aanwezige aandrijving kan eveneens hoge kosten met zich meebrengen.However, a limitation arises if one wants to manufacture machines with different working widths. Damage to the hollow beam and / or the drive therein can also entail high costs.

De uitvinding beoogt dan ook verder een holle gestelbalk te verschaffen, waarbij ook deze nadelen zijn opgeheven. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de holle balk uit delen bestaat, die door ten minste één trek-stang zijn verbonden.Another object of the invention is therefore to provide a hollow frame beam, wherein these drawbacks are also eliminated. According to the invention, this is achieved in that the hollow beam consists of parts which are connected by at least one pull rod.

Op deze wijze kan men bij de fabricage van de holle gestelbalk gebruik maken van een verregaande uniformiteit van de delen, waardoor de fabricage sneller en gemakkelijker kan plaatsvinden, terwijl men door het aanbrengen van meer of minder delen op eenvoudige wijze de machine een bepaalde werkbreedte kan geven. Bovendien kan men - indien één van de delen of de erin aanwezige aandrijving wordt beschadigd - een en ander gemakkelijk vervangen. Door de speciale plaatsing van de trekstang wordt voorkomen dat deze tijdens het bedrijf eventueel in de grond aanwezige obstakels de kans geeft de bewerkingsorganen te blokkeren en hierdoor eventuele schade te veroorzaken.In this way, in the manufacture of the hollow frame beam, use can be made of a far-reaching uniformity of the parts, so that the production can take place faster and easier, while by applying more or less parts the machine can easily be given a certain working width. to give. In addition, if one of the parts or the drive unit contained therein is damaged, one can easily replace it. The special arrangement of the tie rod prevents these obstacles from being in operation in the ground during operation, from blocking the working members and causing them to cause damage.

Een verder aspect van de uitvinding betreft een holle balk, die uit delen bestaat welke openingen omvatten voor zich in opwaartse richting uitstrekkende verbindings-organen, alsmede openingen voor zich in althans nagenoeg horizontale richting uitstrekkende verbindingsorganen. Op deze wijze kan men de respectieve delen een horizontale deling geven, waardoor tot de aandrijving behorende tandwielen gemakkelijker kunnen worden gemonteerd en gedemonteerd.A further aspect of the invention relates to a hollow beam, which consists of parts which comprise openings for connecting members extending upwards, as well as openings for connecting members extending in substantially horizontal direction. In this way it is possible to give the respective parts a horizontal division, which makes it easier to assemble and disassemble gear wheels belonging to the drive.

Een verder facet van de uitvinding betreft een holle balk, waarvan althans een deel is voorzien van een montageplaat waarop een tandwielbak kan worden aangebracht via welke de in de holle balk aanwezige tandwielen vanaf een af takas van de trekker aandrijf baar zijn. De holle balk kan zijn voorzien van bouten, waarvan het onderste deel zich nabij de onderwand van de holle balk bevindt. Met behulp van deze bouten kunnen aanbouwdelen, zoals een bok en de reeds genoemde tandwielkast, zonder gevaar voor breuk bij de holle gestelbalk op relatief eenvoudige wijze worden aangebracht.A further aspect of the invention relates to a hollow beam, at least part of which is provided with a mounting plate on which a gearbox can be mounted, via which the gear wheels present in the hollow beam can be driven from a PTO shaft of the tractor. The hollow beam can be provided with bolts, the lower part of which is located near the bottom wall of the hollow beam. With the aid of these bolts, attachments, such as a trestle and the gearbox already mentioned, can be fitted in a relatively simple manner without danger of breakage at the hollow frame beam.

De uitvinding zal aan de hand van enkele in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail with reference to some exemplary embodiments shown in the drawings.

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grond-bewerkingsmachine weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding;Figure 1 is a top view of a soil cultivating machine provided with a construction according to the invention;

Figuur 2 geeft op grotere schaal een gedeeltelijke doorsnede weer volgens de lijn II-II in figuur 1;Figure 2 is a larger-scale partial sectional view taken on the line II-II in Figure 1;

Figuur 3 geeft op grotere schaal een doorsnede weer volgens de lijn III-III in figuur 1;Figure 3 is a larger-scale sectional view taken on the line III-III in Figure 1;

Figuur 4 geeft op grotere schaal in bovenaanzicht een gedeelte weer van de holle gestelbalk;Figure 4 is a larger-scale plan view of part of the hollow frame beam;

Figuren 5 en 6 laten een doorsnede zien van het onderste, respectievelijk bovenste gedeelte van de holle gestelbalk volgens de uitvinding;Figures 5 and 6 show a cross-section of the lower and upper part of the hollow frame beam according to the invention, respectively;

Figuur 7 geeft een bovenaanzicht weer van een gedeelte van een holle gestelbalk bij een machine volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;Figure 7 shows a top view of a portion of a hollow frame beam in a machine according to a second exemplary embodiment of the invention;

Figuur 8 geeft een doorsnede weer volgens de lijn VIII-VIII in figuur 7;Figure 8 shows a section according to the line VIII-VIII in Figure 7;

Figuur 9 geeft een bovenaanzicht weer van een holle gestelbalk voorzien van een constructie volgens een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;Figure 9 shows a top view of a hollow frame beam provided with a construction according to a third exemplary embodiment of the invention;

Figuur 10 geeft een doorsnede weer volgens de lijn X-X in figuur 1;Figure 10 shows a section along line X-X in Figure 1;

Figuur 11 geeft een doorsnede weer volgens figuur 2 van de bevestiging van een tandwielkast bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 9 en 10;Figure 11 shows a section according to Figure 2 of the mounting of a gearbox in the exemplary embodiment according to Figures 9 and 10;

Figuur 12 is op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XII-XII in figuur 11.Figure 12 is an enlarged sectional view taken on the line XII-XII in Figure 11.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.The device shown in the figures relates to a soil cultivation machine, in particular for the preparation of a seed bed.

De inrichting omvat een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uitstrekkende holle gestelbalk 1, waarin op hierna nader te beschrijven wijze, de aandrijving is aangebracht voor naast elkaar in de holle gestelbalk ondersteunde om opwaartse, bij voorkeur verticale assen 2, respectievelijk een as 2A draaibare bewerkingsorganen 3. De bewerkingsorganen 3 hebben elk een althans nagenoeg horizontale drager 4, die onder de holle gestelbalk 1 op de as 2, respectivelijk 2A is aangebracht. De einden van de drager 4 zijn voorzien van zich naar beneden uitstrekkende, als tanden uitgevoerde bewerkingsorganen 5. Elk van de assen 2 en de as 2A van een bewerkingsorgaan 3 is ondersteund in een afzonderlijk uit gegoten materiaal, bijvoorbeeld gietijzer, gevormd deel 6, respectivelijk 6A, welke delen op hieronder nader te beschrijven wijze tegen elkaar zijn geklemd, waarbij zij de holle gestelbalk 1 vormen. Bij het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld zijn elf delen 6 en een nabij het midden gelegen deel 6A aanwezig. Elk van de delen 6 en het deel 6A omvat een onder- en bovengedeelte 7 en 8, respectievelijk 7 en 8A, een en ander zodanig dat nabij het midden van het deel 6, respectievelijk 6A een althans nagenoeg horizontale deling aanwezig is. De vorm van de respectieve gedeelten 7 en 8, respectievelijk 8A is in onder-, respectievelijk bovenaanzicht rechthoekig, waarbij de lange rechthoekzijden zich dwars op de langshartlijn van de holle gestelbalk 1 uitstrekken. Het onderste gedeelte 7 van de delen 6, respectievelijk het deel 6A heeft een althans nagenoeg vlakke onderzijde die in het midden is voorzien van een cirkel vormige opening 9 met een naar buiten, respectievelijk naar binnen gerichte ringvormige uitstulping 10, respectievelijk 11. De hoogte van de naar beneden gerichte op de onderzijde aansluitende ringvormige uitstulping 10 is althans nagenoeg drie maal zo groot als die van de naar binnen gerichte ringvormige uitstulping 11.The device comprises a hollow frame beam 1 extending transversely to the direction of travel A, in which, in a manner to be described hereinafter, the drive is arranged for supported side by side in the hollow frame beam about upward, preferably vertical axes 2 and an axis 2A, respectively rotatable working members 3. The working members 3 each have an at least substantially horizontal support 4, which is arranged under the hollow frame beam 1 on the shaft 2 and 2A, respectively. The ends of the carrier 4 are provided with downwardly extending machining members 5. Each of the shafts 2 and the axis 2A of a machining member 3 is supported in a separate cast material, for example cast iron, formed part 6, respectively. 6A, which parts are clamped together in a manner to be described below, forming the hollow frame beam 1. In the illustrated exemplary embodiment, eleven parts 6 and a part 6A located near the middle are present. Each of the parts 6 and the part 6A comprises a bottom and top part 7 and 8, 7 and 8A respectively, all such that a substantially horizontal division is present near the center of the part 6, 6A respectively. The shape of the respective parts 7 and 8 and 8A, respectively, is rectangular in bottom and top view, the long rectangular sides extending transversely of the longitudinal axis of the hollow frame beam 1. The lower part 7 of the parts 6, respectively the part 6A, has an at least substantially flat underside which is provided in the center with a circular opening 9 with an outwardly or inwardly directed annular protrusion 10 and 11, respectively. the downwardly directed annular bulge 10 adjoining the underside is at least substantially three times as large as that of the inwardly directed annular bulge 11.

Het onderste gedeelte 7 heeft vier vanaf de onderzijde naar boven gerichte wanden 12 en 13. De wanden 12 verlopen volgens de langste rechthoekzijden en zijn elk voorzien van rechthoekige uitsparingen 14 die symmetrisch ten opzichte van het midden van elke wand zijn gelegen (figuur 5).The lower part 7 has four walls 12 and 13 directed from the bottom upwards. The walls 12 run along the longest rectangular sides and each have rectangular recesses 14 which are located symmetrically with respect to the center of each wall (figure 5).

De hoogte van een rechthoekige uitsparing 14 bedraagt ± 2/3 van de totale hoogte van een opstaande wand 12. De tegenover elkaar gelegen opstaande zijden van de rechthoekige uitsparingen 14 zijn verbonden door middel van de wanden 13 die verlopen volgens een gedeelte van een cirkel, waarvan het middelpunt samenvalt met de langshartlijn van de ringvormige uitstulpingen 10 en 11 (fig. 4 en 5).The height of a rectangular recess 14 is ± 2/3 of the total height of an upright wall 12. The opposite upright sides of the rectangular recesses 14 are connected by means of the walls 13 which run in a part of a circle, the center point of which coincides with the longitudinal axis of the annular bulges 10 and 11 (Figures 4 and 5).

Zoals uit de figuur 5 blijkt, is de bovenzijde van elke cirkel vormige verlopende wand 13 voorzien van een aan de binnenzijde gelegen opstaande rand. Aan de naar binnen gerichte uitstulping 11 zijn verstevigingsribben 15 aangebracht, welke naar de overgang van de wanden 13 in de rechte wanden 12 verlopen, een en ander zodanig dat vier verstevigingsribben 15 in een kruisvorm ten opzichte van elkaar zijn opgesteld (zie fig. 4 en 5).As can be seen from figure 5, the top side of each circular shaped wall 13 is provided with an upright edge situated on the inside. Reinforcing ribs 15 are provided on the inwardly directed protrusion 11, which extend into the straight walls 12 towards the transition from the walls 13, such that four reinforcing ribs 15 are arranged in a cross shape with respect to each other (see fig. 4 and 5).

De aan weerszijden van een rechthoekige uitsparing 14 gelegen gedeelten van de rechte wanden 12 zijn door middel van een dwarsrib 16 met elkaar verbonden, welke rib tevens aansluit op de buitenzijde van een cirkelvormig verlopende wand 13. Onder de dwarsrib 16 zijn de wanden 12 nabij de einden voorzien van een horizontaal gelegen boring 17, een en ander zodanig dat de hartlijnen van de respectieve boringen in eikaars verlengde zijn gelegen. Tussen een cirkelvormig verlopende wand 13 en een wand 12 is verder een verbin dingsdeel 18 gelegen, dat zich in het verlengde van de onderzijde van het gedeelte 7 uitstrekt en is voorzien van een opwaarts gerichte boring 19, waarvan de langshartlijn zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de langshartlijn van de ringvormige uitstulpingen 10 en 11. Het bovenste gedeelte 8 van een deel 6 en het bovenste gedeelte 8A van een deel 6A heeft een uitvoering, die praktisch het spiegelbeeld is van het zojuist beschreven onderste gedeelte 7. Overeenkomende onderdelen zijn dan ook met dezelfde verwijzings-cijfers aangegeven.The parts of the straight walls 12 located on either side of a rectangular recess 14 are connected to each other by means of a transverse rib 16, which rib also connects to the outside of a circularly extending wall 13. Below the transverse rib 16, the walls 12 are near the ends provided with a horizontally located bore 17, all this in such a way that the center lines of the respective bores are aligned. Between the circular wall 13 and a wall 12 there is furthermore a connecting part 18, which extends in line with the underside of the part 7 and is provided with an upwardly directed bore 19, the longitudinal axis of which extends at least almost parallel to the longitudinal axis of the annular protrusions 10 and 11. The top part 8 of a part 6 and the top part 8A of a part 6A has an embodiment, which is practically the mirror image of the bottom part 7 just described. same reference numbers indicated.

Bij het gedeelte 8, respectievelijk 8A zijn de cirkelvormig verlopende wanden 13 voorzien van een opstaande rand die zich aan de buitenzijde bevindt, . een en ander zodanig dat deze rand kan samenwerken met de rand op de gebogen wanden 13 van het onderste gedeelte 7. Het gedeelte 8 is in het midden aan de bovenzijde voorzien van een uitstulping 20, die cirkelvormig is en qua diameter praktisch overeenstemt met de diameter van de cirkel vormige opening in het onderste gedeelte 7. Bij het gedeelte 8A is de bovenzijde voorzien van een naar boven gerichte ringvormge uitstulping 21, die aan de buitenzijde steunribben 22 heeft en aansluit op een cirkel vormige opening.At the part 8, 8A respectively, the circularly extending walls 13 are provided with an upright edge, which is located on the outside. All this in such a way that this edge can cooperate with the edge on the curved walls 13 of the lower part 7. The part 8 is provided with a protrusion 20 in the middle at the top, which is circular and which corresponds in diameter with the diameter. of the circle-shaped opening in the lower part 7. At the part 8A, the top side is provided with an upwardly directed annular bulge 21, which has support ribs 22 on the outside and connects to a circle-shaped opening.

Voor het tegen elkaar klemmen van de gedeelten 7 en 8, respectievelijk 7 en 8A zijn door de openingen 19 bouten 23 gestoken. In elk uit de bovenbeschreven gedeelten 7 en 8, respectievelijk 7 en 8A opgebouwd deel 6, respectievelijk 6A is door middel van legers 24, de zich in althans nagenoeg verticale richting uitstrekkende as 2, respectievelijk 2A ondersteund. De legers 24 bevinden zich aan de bovenzijde in de cirkelvormige uitstulping 20, respectievelijk 21 en aan de onderzijde binnen de uitstulpingen 10 en 11, welke uitstulpingen legerhuizen vormen. Elke as 2 en de as 2A is in de ruimte gevormd tussen de boven- en onderzijde en binnen de wanden 12 en 13 van de respectieve gedeelten 7 en 8, respectievelijk 7 en 8A voorzien van een tandwiel. De respectieve delen 6 en het deel 6A kunnen met de buitenzijde van de langswanden 12 tegen elkaar worden geklemd door middel van een door de boringen 17 te voeren verbindingsorgaan in de vorm van een trekstang 2 6. Op deze wijze zijn, zoals in fig. 1 is weergegeven, elf delen 6 en een nabij het midden gelegen deel 6A, elk met een breedte van + 25 cm ter verkrijging van de holle gestelbalk 1 tegen elkaar geklemd. Hierbij zijn de einddelen 6 aan de buitenzijden voorzien van een tegen de buitenste langswand rustende naar buiten gestulpte plaat 27, waartegen klemmiddelen rusten, gevormd door moeren 28, die op de van schroefdraad voorziene einden van de treks tangen 26 zijn gedraaid. De moeren 28 zorgen voor een effectieve afsluitende klemming van de delen 6 en het deel 6A tegen elkaar. Bij het tegen elkaar brengen van de respectieve delen 6 en het deel 6A komen de in de delen aanwezige tandwielen 25 die, zoals uit fig. 4 blijkt, met hun vertanding tot buiten de rechthoekige openingen 14 in de respectieve langswanden 12 reiken, met elkaar in aandrijvende verbinding, een en ander zodanig dat naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 tijdens het bedrijf in tegengestelde zin kunnen worden aangedreven. Zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt, bevinden de trekstangen 26 zich tussen de verlengden van de boven- en onderzijde van een deel 6, respectievelijk 6A, waarbij de bovenste trekstang aan de voor- en achterzijde juist boven de rib 16 is gelegen en de onderste trekstang zich aan de voor- en achterzijde juist onder de rib 16 bevindt.Bolts 23 have been inserted through openings 19 to clamp parts 7 and 8 and 7 and 8A respectively. In each of the parts 6 and 6A built up from the above-described parts 7 and 8, 7 and 8A respectively, the shafts 2 and 2A, respectively extending in at least vertical direction, are supported by means of bearings 24. The bearings 24 are located at the top in the circular bulge 20, 21 respectively, and at the bottom within the bulges 10 and 11, which bulges form bearing houses. Each shaft 2 and the shaft 2A is formed in the space between the top and bottom and provided with a gear wheel within the walls 12 and 13 of the respective parts 7 and 8, 7 and 8A respectively. The respective parts 6 and the part 6A can be clamped together with the outside of the longitudinal walls 12 by means of a connecting member in the form of a tie rod 2 to be passed through the bores 17. In this manner, as in fig. 1 eleven parts 6 and a part 6A located near the middle, each with a width of + 25 cm, are clamped together to obtain the hollow frame beam 1. In this case, the end parts 6 are provided on the outer sides with an outwardly scalloped plate 27 resting against the outer longitudinal wall, against which clamping means rest, formed by nuts 28, which are turned on the threaded ends of the pulling pliers 26. Nuts 28 provide effective sealing clamping of parts 6 and part 6A against each other. When the respective parts 6 and the part 6A are brought against each other, the gear wheels 25 present in the parts, which, as can be seen from Fig. 4, extend with their teeth beyond the rectangular openings 14 in the respective longitudinal walls 12, with each other driving connection, all this in such a way that adjacent working members 3 can be driven in opposite directions during operation. As can be seen from Figures 2 and 3, the tie rods 26 are located between the extensions of the top and bottom of parts 6 and 6A, respectively, with the upper pull rod at the front and rear just above the rib 16 and the lower pull rod is located just below rib 16 at the front and rear.

De in het deel 6A gelegerde as 2A reikt tot in een tandwielkast 30 en is binnen de tandwielkast 30 voorzien van een conisch tandwiel 29. De tandwielkast 30 is bevestigd op de als montageplaat dienst doende bovenzijde van het deel 6A door middel van de bouten 23 die de gedeelten 7 en 8A tegen elkaar klemmen. De bovenzijde van het gedeelte 8A is hiertoe voorzien van een cirkelvormige rand, waarmee de onderzijde van de tandwielkast 30 kan samenwerken. Binnen de tandwielkast 30 staat het conisch tandwiel 29 in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 31 op een zich in de voórt-bewegingsrichting A uitstrekkende as 32 die in de tandwielkast is gelegerd en aan de achterzijde via een toerenvariator 33 in aandrijvende verbinding staat met een eveneens in de tandwielkast gelegerde zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 34 die aan de vorzijde buiten de tandwiel kast 30 uitsteekt. Door middel van de bouten 23 die de respectieve gedeelten 7 en 8 van de delen 6 tegen elkaar klemmen en een lengte hebben die praktisch overeenstemt met de hoogte van deze delen is nabij het midden van de holle gestelbalk 1 een bok 35 aangebracht. De bok 35 is voorzien van een driepuntsbevestiging en is aan weerszijden van de tandwielkast 30 door middel vah de bouten 23 en zich aan de onderzijde van de bok bevindende lippen 36 bevestigd. De bovenzijde van de bok 35 is door middel van schoren 37 en 38 bevestigd aan platen 39 die zijn vastgezet door middel van bouten 23 die behoren tot een derde, van een einde van de holle balk 1 afgerekend, deel 6. Door middel van de bouten 23 van een vanaf de einden van de holle gestelbalk 1 af gerekend tweede deel 6, zijn nabij de door- en de achterzijde steunen 40 aangebracht voor een verzwenkbaar in de steunen gelegerde arm 41. De arm 41 draagt een plaat 42, die tijdens het bedrijf een stand inneemt zoals in fig. 1 is weergegeven en welke plaat tijdens het bedrijf met een buitenste bewerkingsorgaan 3 kan samenwerken. Aan weerszijden van tot de bok 35 behorende zich in de voortbewegingsrichting A uistrekkende zijden is juist boven de holle gestelbalk 1 verzwenkbaar een zich tot achter de holle gestelbalk uitstrekkende arm 43 aangebracht. De achtereinden van de armen 43 zijn verbonden door middel van een drager 44, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine en althans nagenoeg evenwijdig aan de holle gestelbalk uitstrekt. De drager 44 is aan de einden voorzien van zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende steunen 45, waarin vrij draaibaar een rol 46 is gelegerd. De rol 46 die zich over de gehele werkbreedte van de machine uitstrekt, is aan de omtrek voorzien van niet nader weergegeven zich in de langsrichting van de rol uitstrekkende verdichtings-elementen in de vorm van staven. De armen 43 zijn door middel van een verstelmechanisme dat bijvoorbeeld een pen 47 en gaten voor de pen of een schroefspinde 1 omvat in hoogte-richting verstelbaar, een en ander zodanig dat hierdoor de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 instelbaar is.The shaft 2A alloyed in the part 6A extends into a gearbox 30 and is provided within the gearbox 30 with a bevel gear 29. The gearbox 30 is mounted on the top of the part 6A serving as mounting plate by means of the bolts 23 which the sections 7 and 8A clamp together. To this end, the top side of the portion 8A is provided with a circular edge, with which the bottom side of the gearbox 30 can cooperate. Within the gearbox 30, the bevel gear 29 is in driving connection with a bevel gear 31 on a shaft 32 extending in the direction of forward movement A, which is alloyed in the gearbox and at the rear is driven by a speed variator 33 with a likewise shaft 34 which extends in the direction of travel A and which protrudes beyond the gearbox 30 on the front side is mounted in the gearbox. By means of the bolts 23 which clamp the respective parts 7 and 8 of the parts 6 together and have a length which corresponds practically to the height of these parts, a trestle 35 is arranged near the center of the hollow frame beam 1. The trestle 35 is provided with a three-point mounting and is mounted on either side of the gearbox 30 by means of the bolts 23 and lips 36 located on the underside of the trestle. The top of the trestle 35 is secured by bracing 37 and 38 to plates 39 which are secured by bolts 23 belonging to a third, counted from one end of the hollow beam 1, part 6. By means of the bolts 23, from a second part 6 counting from the ends of the hollow frame beam 1, supports 40 are arranged near the through and the rear side for an arm 41 pivotally mounted in the supports. The arm 41 carries a plate 42, which during operation occupies a position as shown in fig. 1 and which plate can cooperate with an outer processing member 3 during operation. An arm 43 extending behind the hollow frame beam is pivotable just above the hollow frame beam 1 on both sides of sides extending in the direction of advancement A. The rear ends of the arms 43 are connected by means of a carrier 44 which extends transversely to the direction of advancement A of the machine and at least substantially parallel to the hollow frame beam. The carrier 44 is provided at its ends with supports 45 extending obliquely downwards and backwards, in which a roller 46 is mounted in a freely rotatable manner. The roller 46, which extends over the entire working width of the machine, is provided on the periphery with compaction elements in the form of bars, not shown in the longitudinal direction of the roller. The arms 43 are height-adjustable by means of an adjusting mechanism comprising, for example, a pin 47 and holes for the pin or a screw spindle 1, such that the working depth of the working members 3 is adjustable thereby.

Tijdens het bedrijf is de in het voorgaande beschreven inrichting door middel van de bok 35 met de drie-puntshefinrichting van een trekker verbonden en wordt deze voortbewogen in een richting volgens pij 1 A, waarbij vanaf de aftakas en de in het voorgaande beschreven overbrenging naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 in tegengestelde zin in draaiing worden gebracht en hun naar beneden gerichte als tanden uitgevoerde bewerkingsorganen 5 tenminste aan elkaar grenzende stroken bewerken. Met behulp van de in het voorgaande beschreven constructie is de holle gestelbalk 1, die het hoofdbestanddeel van de machine uitmaakt op simpele wijze uit uniforme delen te vervaardigen, waarbij men zonder extra voorzieningen inrichtingen kan verkrijgen met verschillende werkbreedten, waarbij de respectieve bewerkingsorganen 3 met hun rotatieassen op ± 25 cm van elkaar zijn gelegen. De delen 6 en 6A geven door hun kompakte opbouw, waarbij een tandwiel 25 nauw wordt omsloten aan de holle gestelbalk 1 een relatief grote stijfheid. Doordat de delen 6 en 6A uit twee gedeelten bestaan, kan men de tandwielen 25 gemakkelijk monteren en demonteren. Door toepassing van de met elkaar samenwerkende randen van de cirkelvormig verlopende wanden 13 van de respectieve gedeelten 7 en 8, respectievelijk 7 en 8A van een deel 6, respectievelijk een deel 6A wordt door middel van de bouten 23 een effectieve dichte bevestiging van de gedeelten verkregen, terwijl men verder de bouten 23 zonder breukgevaar voor de delen kan gebruiken voor het aanbrengen van aanbouw-delen, zoals de op de holle gestelbalk 1 aangebrachte tandwielkast 30, de bok 35 voor aankoppeling aan de drie-puntshefinrichting van de trekker en de nabij de einden van de holle gestelbalk aangebrachte platen 42. De respectieve delen van de holle gestelbalk 1 kunnen door gieten worden voorgefabriceerd, waarbij men geschikte materialen als bijvoorbeeld gietijzer kan gebruiken; echter kunnen ook lichtere materialen die een grote stijfheid en sterkte hebben, worden gebruikt.During operation, the device described above is connected by means of the trestle 35 to the three-point lifting device of a tractor and is moved in a direction according to arrow 1 A, with the PTO shaft and the transmission described above side by side located working members 3 are rotated in opposite directions and working their downwardly working teeth 5 working members at least adjacent strips. Using the construction described above, the hollow frame beam 1, which constitutes the main component of the machine, can be manufactured in a simple manner from uniform parts, whereby devices with different working widths can be obtained without additional facilities, the respective working members 3 having their rotation axes are located ± 25 cm apart. The parts 6 and 6A give a relatively high rigidity due to their compact construction, in which a gear 25 is closely enclosed to the hollow frame beam 1. Because the parts 6 and 6A consist of two parts, the gears 25 can be easily assembled and disassembled. By using the co-operating edges of the circularly extending walls 13 of the respective parts 7 and 8, 7 and 8A respectively of a part 6 and a part 6A, an effective tight attachment of the parts is obtained by means of the bolts 23 , while the bolts 23 without breakage of the parts can also be used for mounting attachments, such as the gearbox 30 mounted on the hollow frame beam 1, the bracket 35 for coupling to the three-point lifting device of the tractor and the ends of the hollow frame beam arranged plates 42. The respective parts of the hollow frame beam 1 can be prefabricated by casting, using suitable materials such as, for example, cast iron; however, lighter materials that have great rigidity and strength can also be used.

In de figuren 7 en 8 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij een holle gestelbalk IA is opgebouwd uit elf delen 47 en een nabij het midden gelegen niet nader weergegeven deel, welke delen als één geheel uit geschikt materiaal bijv. gietijzer zijn gegoten. Elk deel 47 omvat een in bovenaanzicht rechthoekige bovenzijde en is zo ondergebracht, dat de langste rechthoekzijde althans nagenoeg loodrecht staat op de langshartlijn van de holle gestelbalk IA. De delen 47 omvatten een rechthoekige ruimte. De rechthoekige ruimte wordt begrensd door zich in de langsrichting van de holle gestelbalk IA uitstrekkende wanden 48, die de voor-, respectievelijk achterzijde van de holle gestelbalk vormen. Aan de einden is elke wand 4 8 voorzien van oren 49. De oren 49 zijn aan de boven- en onderzijde door middel van een rib 50, die op een wand 48 aansluit met elkaar verbonden. Elk van de oren 49 is nabij de boven- en onderzijde ter hoogte van een rib 50 voorzien van een boring. De boringen in de respectieve oren 49 zijn in eikaars verlengde gelegen. Door de boringen in de oren 49 zijn de trekstangen 26 gestoken, die aan de einden van de holle gestelbalk IA als bij het vorige uitvoeringsvoorbeeld door middel van moeren 28 en platen 27 zijn aangebracht en daarbij de delen 47 als in fig. 7 weergegeven, tegen elkaar klemmen. In elk deel 47 is op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoerings voorbeeld een as 2 van een bewerkingsorgaan 3 gelegerd. Het nabij het midden van de holle gestelbalk IA gelegen niet nader weergegeven deel is voorzien van een as 2A die aan de bovenzijde buiten het deel uitsteekt en aan de bovenzijde op dezelfde wijze is ondersteund als de as 2A in het deel 6A bij het voorgaande uit-voeringsvoorbeeld. De as 2A staat binnen de tandwielkast 30 op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld met de as 34 in aandrijvende verbinding. Op de assen 2 en de as 2A in de delen van de holle gestelbalk zijn de tandwielen 25 aangebracht, die met elkaar in aandrijvende verbinding staan. De binnenzijde van de ruimte van de delen 47 en het deel dat de as 2A ondersteunt is aan de boven- en onderzijde voorzien van kruis vormig verlopende ribben 52, waarvan er twee althans nagenoeg evenwijdig aan de wanden 48 verlopen. De ribben 50 van elk deel 47 zijn nabij de oren 49 voorzien van boringen 53, waardoor bouten 23 brengbaar zijn voor het aanbrengen van de bovengenoemde tandwielkast 30, de bok 35 en de platen 42 op een wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld.Figures 7 and 8 show an exemplary embodiment in which a hollow frame beam 1A is built up of eleven parts 47 and a part not shown in more detail near the center, which parts are cast as a whole from suitable material, for example cast iron. Each part 47 comprises a top rectangular top view and is arranged so that the longest rectangular side is at least substantially perpendicular to the longitudinal axis of the hollow frame beam 1A. The parts 47 comprise a rectangular space. The rectangular space is delimited by walls 48 extending in the longitudinal direction of the hollow frame beam IA, which form the front and rear of the hollow frame beam, respectively. At the ends, each wall 48 is provided with ears 49. The ears 49 are connected at the top and bottom by means of a rib 50, which connects to a wall 48. Each of the ears 49 is provided with a bore near the top and bottom side at the level of a rib 50. The bores in the respective ears 49 are in line with each other. The tie rods 26, which are arranged at the ends of the hollow frame beam 1A as in the previous embodiment, by means of nuts 28 and plates 27, are passed through the bores in the ears 49 and the parts 47 as shown in FIG. clamp together. In each part 47, in the same manner as in the preceding embodiment, a shaft 2 of a working member 3 is mounted. The part not shown in detail, located near the center of the hollow frame beam 1A, is provided with a shaft 2A which protrudes from the top at the top and is supported at the top in the same manner as the shaft 2A in the part 6A in the previous embodiment. lining example. The shaft 2A is within the gearbox 30 in the same manner as in the previous embodiment with the shaft 34 in driving connection. The gears 25, which are in driving connection with each other, are mounted on the shafts 2 and the shaft 2A in the parts of the hollow frame beam. The interior of the space of the parts 47 and the part supporting the shaft 2A is provided at the top and bottom with cross-shaped ribs 52, two of which run at least substantially parallel to the walls 48. The ribs 50 of each part 47 are provided with bores 53 near the ears 49, through which bolts 23 can be fitted for mounting the above-mentioned gearbox 30, the trestle 35 and the plates 42 in a manner as in the previous exemplary embodiment.

Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld is een compacte stijve opbouw van een holle gestelbalk voor machines met een verschillende werkbreedte op eenvoudige en snelle wijze te verwezenlijken. De respectieve delen kunnen uit gietijzer zijn vervaardigd, doch ook uit ander geschikt materiaal zijn gegoten. De trekstangen 26 liggen ook hier tussen het verlengde van het onder- en bovenvlak van een deel, zodat tijdens bedrijf geen vuil en of harde voorwerpen als stenen tussen de stangen en de dragers 4 van de bewerkingsorganen 3 komt.In this embodiment too, a compact rigid construction of a hollow frame beam for machines with a different working width can be realized in a simple and fast manner. The respective parts can be made of cast iron, but can also be cast of other suitable material. The tie rods 26 also lie here between the extension of the bottom and top surface of a part, so that during operation no dirt and / or hard objects such as stones get between the rods and the carriers 4 of the working members 3.

In de figuren 9 - 11 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van ee machine volgens de uitvinding met een uit delen 54 en een deel 54A samengestelde holle gestelbalk 55. Het aantal delen 54 waaruit de holle gestelbalk 55 is samengesteld, bedraagt bij dit uitvoeringsvoorbeeld eveneens elf, terwijl het deel 54A zich eveneens nabij het midden van de gestelbalk bevindt. De delen 54 en het deel 54A zijn uit geschikt materiaal, bijvoorbeeld gietijzer, als één geheel gegoten. In bovenaanzicht gezien, hebben de delen 54 en het deel 54A een rechthoekige vorm, waarbij de langste rechthoek-zijden zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van de holle gestelbalk 55 uitstrekken.Figures 9 - 11 show an exemplary embodiment of a machine according to the invention with a hollow frame beam 55 composed of parts 54 and a part 54A. The number of parts 54 of which the hollow frame beam 55 is composed is also eleven in this exemplary embodiment, while the part 54A is also located near the center of the frame beam. Parts 54 and part 54A are cast as one unit from suitable material, for example cast iron. Seen in plan view, the parts 54 and the part 54A have a rectangular shape, the longest rectangular sides extending substantially perpendicular to the longitudinal axis of the hollow frame beam 55.

De ruimte binnen de respectieve delen wordt begrensd door een boven- en onderzijde, waarop aan de voor-en achterzijde een opstaande wand aansluit, een en ander zodanig dat de opstaande wanden van tegen elkaar geklemde delen de voor-, respectievelijk achterwand van de holle gestelbalk vormen. Aan de onderzijde is elk van de delen 54 en het deel 54A in het midden voorzien van een cirkelvormige opening, waarop een naar binnen gerichte ringvormige uitstulping 56 aansluit. De uitstulping 56 bevindt zich in het midden van een trechter 57. De trechter 57 reikt via een kort althans nagenoeg horizontaal gedeelte tot de langszijden en aan de voor- en aan de achterzijde tot een zich in de langsrichting van de holle gestelbalk 55 uitstrekkende naar binnen gestulpte richel die overgaat in de voor-, respectievelijk achterwand van het betreffende deel. Zoals uit de figuren 10 en 11 blijkt, strekt de ringvormige uitstulping 56 zich tot boven de bovenzijde van de trechter 57 uit. De trechter kan dienst doen voor het opvangen van de resten van de gebroken legers, slijpsel, etc., zodat dit de tandwielen niet kan beschadigen. Aan de buitenzijde kan de trechter zorgen voor een geleiding van stenen en dergelijke, zodat deze zich minder gemakkelijk tussen de onderzijde van de holle gestelbalk en de dragers van de bewerkingsorganen vastzetten. De ringvormige uitstulping 56 is door middel van kruisvormig opgestelde verstevigingswanden 58, 59 met de zijden van de trechter 57 verbonden. Hierbij strekken de verstevigingswanden 58 zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van de holle gestelbalk 55 uit. Aan de bovenzijde is een deel 54 in het midden voorzien van een cirkelvormige uitsparing, waarvan de diameter overeenstemt met die van de cirkelvormige opening aan de onderzijde. Op de opening sluiten een naar buiten en een naar binnen gerichte ringvormige uitstulping 60, respectievelijk 61 aan. De ringvormige uitstulpingen 56, 60 en 61 vormen legerhuizen voor legers 62, met behulp waarvan de as 2 van een bewerkings-orgaan 3 is ondersteund. De bovenzijde van de ringvormige uitstulping 61 is met behulp van een kap 63 afgesloten. Op de as 2 is in de ruimte van een deel 54 een tandwiel 25 bevestigd. Het nabij het midden van de holle gestelbalk 55 gelegen deel 54A is aan de onderzijde op een met de delen 54 overeenkomende wijze uitgevoerd. Aan de bovenzijde echter heeft het deel 54A een opwaarts gericht cilindrisch gedeelte 64, waarop aan de bovenzijde een montageplaat 65 is aangebracht die cirkelvormig is. De diameter van de montageplaat is groter dan de afstand tussen de voorste en achterste wand van een deel (fig. 11). In het midden is de montageplaat 65 voorzien van een opening, waarop aan de bovenzijde een ringvormige uitstulping 66 aansluit, welke uitstulping een legerhuis vormt voor twee boven elkaar gelegen legers 64, met behulp waarvan een as 65 van een bewerkingsorgaan 3 is ondersteund. De as 65 reikt tot in de tandwielkast 30, waarvan de onderzijde door middel van een rand aan de bovenzijde van de montageplaat 65 en bouten op de montageplaat is vastgezet.The space within the respective parts is delimited by a top and bottom, to which an upright wall connects at the front and rear, all such that the upright walls of parts clamped together form the front and rear wall of the hollow frame beam. to shape. At the bottom, each of the parts 54 and the part 54A is provided in the center with a circular opening, to which an inwardly directed annular protrusion 56 connects. The protuberance 56 is in the center of a funnel 57. The funnel 57 extends through a short, substantially horizontal portion to the longitudinal sides and to the front and rear, extending inwardly in the longitudinal direction of the hollow frame beam 55 scalloped ridge that merges into the front and rear wall of the respective part. As shown in Figures 10 and 11, the annular bulge 56 extends above the top of the funnel 57. The funnel can serve to collect the remains of the broken armies, sharps, etc., so that it cannot damage the gears. On the outside, the funnel can provide guidance for stones and the like, so that they are less easily secured between the underside of the hollow frame beam and the carriers of the working members. The annular bulge 56 is connected to the sides of the funnel 57 by means of cross-shaped reinforcement walls 58, 59. Here, the reinforcing walls 58 extend at least substantially perpendicular to the longitudinal axis of the hollow frame beam 55. At the top, part 54 is provided in the center with a circular recess, the diameter of which corresponds to that of the circular opening at the bottom. An outward and an inwardly directed annular bulge 60 and 61 adjoin the opening. The annular projections 56, 60 and 61 form bearing houses for bearings 62, with the aid of which the shaft 2 of a working member 3 is supported. The top of the annular bulge 61 is closed by means of a cap 63. A gear wheel 25 is mounted on the shaft 2 in the space of a part 54. The part 54A located near the center of the hollow frame beam 55 is formed at the bottom in a manner corresponding to the parts 54. At the top, however, part 54A has an upwardly directed cylindrical portion 64, on which is mounted a mounting plate 65 which is circular at the top. The diameter of the mounting plate is greater than the distance between the front and rear wall of a part (fig. 11). In the middle, the mounting plate 65 is provided with an opening, to which an annular protrusion 66 connects at the top, which protrusion forms an army housing for two superimposed bearings 64, by means of which a shaft 65 of a working member 3 is supported. The shaft 65 extends into the gearbox 30, the underside of which is secured to the mounting plate by an edge on the top of the mounting plate 65 and bolts.

Binnen de tandwielkast 30 staat de as 65 op een wijze overeenkomend met die bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden in aandrijvende verbinding met de zich in de voortbewegings-richting A uitstrekkende as 34 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt en via een tussenas met de af takas van een trekker koppelbaar is.Within the gearbox 30, the shaft 65 is in a driving correspondence with that in the previous embodiments in a driving connection with the shaft 34 extending in the direction of advancement A extending at the front outside the gearbox and via an intermediate shaft with the power shaft of a tractor can be coupled.

Nabij de tegen elkaar rustende zijden van naast elkaar gelegen delen zijn aan de onderzijde nabij het midden naar beneden gerichte verdikkingen 66A aanwezig, die voorkomen, dat stenen en dergelijke harde voorwerpen tussen de onderzijde van de holle balk en de dragers van de bewer-kingsorganen klemraken. Nabij de voor- en achterzijde zijn op de boven- en onderzijde nabij langszijden van de respectieve delen oren 67, respectievelijk 68 aangebracht (figuur 9). Aan de onderzijde bevinden de oren 68 zich in de uitsparing gevormd door de op de overgang van de trechter 57 in de opstaande voor-, respectievelijk achterwand gelegen naar binnen gestulpte richel.Near the abutting sides of adjacent parts are thickenings 66A directed downwards at the bottom near the center, which prevent stones and similar hard objects from getting caught between the bottom of the hollow beam and the carriers of the working members . Near the front and back, ears 67 and 68 are arranged on the top and bottom, near longitudinal sides of the respective parts (figure 9). At the bottom, the ears 68 are located in the recess formed by the inwardly scalloped ridge located on the transition of the funnel 57 in the upright front and rear walls, respectively.

De oren 67 en 68 omvatten in eikaars verlengde gelegen boringen. De boringen in de oren 68 zijn voorzien van een bus 70, waardoor evenals door de boringen 69 een trek-stang 56 is gestoken. Door middel van de bus 70 wordt een centrering verkregen, waardoor twee delen effectief tegen elkaar sluiten. Door het gebruik van de bussen 70 wordt een grotere weerstand tegen beschadiging door stenen en dergelijke verkregen, terwijl de boringen niet nauwkeurig op de afmeting van de trekstang afgestemd behoeven te zijn. De treks tang gaat ruim door de bussen 70. De klemming wordt bij dit uitvoerings voorbeeld via de treks tangen 51 teweeggebracht door middel van een plaat 72, die de delen 54 aan de einden afsluit. Elke plaat 72 vertoont aan de binnenzijde een uitholling voor een tandwiel 25. De plaat heeft vier ter hoogte van de trekstang 51 gelegen uithollingen, waarin de koppen van door de plaat gestoken bouten 71 zijn gelegen. Tussen het van schroefdraad voorziene einde van elke stang 51 en een bout 71 bevindt zich een wartel 28A, waarmede de klemming van de respectieve delen wordt verkregen. Door toepassing van deze constructie kan men de werkbreedte van de machine gelijk maken aan de transportbreedte. Indien dit laatste noodzakelijk is, legt men de armen 74 aan de binnenzijde van de platen 72.The ears 67 and 68 comprise elongated bores. The bores in the ears 68 are provided with a bush 70, through which a pull rod 56 is inserted as well as through the bores 69. Centering is obtained by means of the sleeve 70, whereby two parts effectively close together. The use of the bushes 70 provides greater resistance to damage from stones and the like, while the bores need not be accurately matched to the size of the tie rod. The tension pliers pass widely through the bushes 70. In this exemplary embodiment, the clamping is effected via the tension pliers 51 by means of a plate 72, which closes the parts 54 at the ends. Each plate 72 has an indentation for a gear wheel 25 on the inside. The plate has four indentations located at the level of the pull rod 51, in which the heads of bolts 71 inserted through the plate are located. Between the threaded end of each rod 51 and a bolt 71, there is a swivel 28A, thereby obtaining the clamping of the respective parts. By using this construction, the working width of the machine can be made equal to the transport width. If the latter is necessary, the arms 74 are placed on the inside of the plates 72.

Ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld is de grootte van de tandwielen 25 ten opzichte van de respectieve delen 54 en het deel 54A zodanig bemeten dat de tandwielen in naast elkaar gelegen delen met elkaar in aandrijvende verbinding zijn.Also in this exemplary embodiment, the size of the gear wheels 25 relative to the respective parts 54 and the part 54A is dimensioned such that the gear wheels are in driving connection in adjacent parts.

De platen 72 aan de einden van de holle gestelbalk 55 zijn aan de achterzijde sectorvormig en aan de voorzijde voorzien van een bout 73, waarom een zich langs de platen naar achteren uitstrekkende arm 74 verzwenkbaar is. De arm 74 is aan de achterzijde van de platen 72 door middel van een bok 75 in meerdere standen in een sleuf brengbaar en vastzet-baar en in hoogterichting verstelbaar, een en ander zodanig dat een tussen de einden van de armen 74 vrij draaibaar aangebrachte rol 46 in meerdere standen ten opzichte van de bewerkingsorganen 3 brengbaar is en aldus de werkdiepte van deze bewerkingsorganen kan bepalen.The plates 72 at the ends of the hollow frame beam 55 are sector-shaped at the rear and provided with a bolt 73 at the front, so that an arm 74 extending backwards along the plates is pivotable. The arm 74 at the rear of the plates 72 can be slotted and secured in several positions by means of a trestle 75 and adjustable in height, all such that a roller arranged freely rotatably between the ends of the arms 74 46 can be brought into several positions with respect to the working members 3 and can thus determine the working depth of these working members.

Nabij het midden van de holle gestelbalk 55 is een bok 76 aangebracht, die bij dit uitvoerings voorbeeld onder aan de voor- en achterzijde is voorzien van bus vormige delen 76 waardoor een trekstang 51 is gevoerd, een en ander zodanig dat hierdoor de bok ten opzichte van de holle gestelbalk 55 is gefixeerd. Op overeenkomstige wijze kunnen de vrij ver-zwenkbare armen voor de platen 24 volgens het eerste uit-voeringsvoorbeeld zijn aangebracht. Een van de nabij het einde van de holle balk 55 gelegen delen 54 is aan de bovenzijde voorzien van een door een dop 77 afgesloten vulopening voor het inbrengen van een smeermiddel.A trestle 76 is arranged near the center of the hollow frame beam 55, which in this embodiment is provided with sleeve-shaped parts 76 at the bottom of the front and rear, through which a tie rod 51 is passed, such that the trestle is moved relative to of the hollow frame beam 55 is fixed. Likewise, the freely pivotable arms for the plates 24 may be arranged in accordance with the first embodiment. One of the parts 54 located near the end of the hollow beam 55 is provided at the top with a filling opening closed by a cap 77 for the introduction of a lubricant.

Ook bij dit laatste uitvoerings voorbeeld kan men een holle gestelbalk op eenvoudige snelle wijze uit uniforme delen samenstellen, welke delen uit daarvoor geschikt materiaal, bijvoorbeeld gietijzer, kunnen zijn gegoten.In this last embodiment, too, a hollow frame beam can be assembled in a simple manner from uniform parts, which parts can be cast from suitable material, for instance cast iron.

De trekstangen zijn bij dit uitvoeringsvoorbeeld aan de onderzijde boven het verlengde van de onderzijde van de delen 54, respectievelijk het deel 54A gelegen, zodat deze trekstangen tegen vuil zijn beschermd en niet gemakkelijk harde voorwerpen tussen deze trekstangen en de bovenzijde van de bewerkingsorganen kunnen klemraken. Door de specifieke opstelling van de oren 67 en 68 kan een bij uitstek compacte constructie worden verkregen.In this exemplary embodiment, the tie rods are located on the underside above the extension of the underside of the parts 54 and part 54A, respectively, so that these tie rods are protected against dirt and cannot easily catch hard objects between these tie rods and the top of the working members. Due to the specific arrangement of the ears 67 and 68, an extremely compact construction can be obtained.

Vanzelfsprekend wordt bij de klemming van de respectieve delen bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden gebruik gemaakt van pakkingsmateriaal, dat echter in de figuren niet is weergegeven.Obviously, in the clamping of the respective parts in the embodiments described above, use is made of packing material, which, however, is not shown in the figures.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

Claims (35)

1. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk hoofdzakelijk uit gietijzer of dergelijk materiaal is vervaardigd.Soil tillage implement with upwardly drivable shafts, the gear wheels driving the tillage members are arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam is mainly made of cast iron or the like. 2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de holle balk uit delen bestaat die door ten minste één trekstang zijn verbonden.Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that the hollow beam consists of parts connected by at least one pull rod. 3. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk uit delen bestaat die door ten minste één trekstang zijn verbonden.3. Soil cultivation machine with working members which can be driven upwards on axes, wherein the gear wheels driving the working members are arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam consists of parts which are connected by at least one pull rod. 4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de delen waaruit de gestel-balk is opgebouwd in althans nagenoeg horizontale richting zijn gedeeld.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the parts from which the frame beam is built up are divided in at least substantially horizontal direction. 5. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk zowel in een opwaarts gericht vlak als in een hoofdzakelijk horizontaal vlak is gedeeld.5. A soil tillage implement with upwardly drivable shafts, the gear wheels driving the tillage members are arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam is divided into an upwardly directed plane and a substantially horizontal plane. 6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de gedeelten waaruit een deel is opgebouwd althans nagenoeg spiegelbeeldig zijn uitgevoerd.Soil cultivation machine according to claim 4 or 5, characterized in that the parts from which a part is built up are at least substantially mirror-image-shaped. 7. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat een gedeelte althans nagenoeg rechthoekig is met langswanden, die zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van de holle balk uitstrekken, tegen elkaar worden geklemd en waartussen cirkelvormig verlopende wanden zijn aangebracht.Soil cultivation machine according to any one of claims 4-6, characterized in that a part is at least substantially rectangular with longitudinal walls, which extend at least substantially perpendicular to the longitudinal axis of the hollow beam, are clamped against each other and between which circular walls are arranged . 8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de wanden verlopen volgens een cirkel met het middelpunt op de langshartlijn van de as van een bewer-kingsorgaan.Soil cultivation machine according to claim 7, characterized in that the walls run in a circle centered on the longitudinal axis of the axis of a cultivator. 9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de volgens een cirkelboog verlopende wanden zijn voorzien van een rand, een en ander zodanig dat de respectieve randen ter klemming van de gedeelten tegen elkaar met elkaar samenwerken.Soil cultivation machine according to claim 7 or 8, characterized in that the walls running in a circular arc are provided with an edge, all this in such a way that the respective edges cooperate with one another for clamping the parts. 10. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de aansluiting van de volgens een cirkelboog verlopende wanden op de langswanden is gelegen nabij de opstaande zijden van in de langswanden aanwezige rechthoekige openingen.Soil cultivation machine according to any one of claims 7-9, characterized in that the connection of the walls running in a circular arc to the longitudinal walls is located near the upright sides of rectangular openings present in the longitudinal walls. 11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat nabij de overgang van de volgens een cirkelboog verlopende wanden en de langswanden openingen zijn aangebracht voor bouten, met behulp waarvan de respectieve gedeelten van een deel tegen elkaar zijn geklemd.Soil cultivation machine according to claim 10, characterized in that near the transition of the walls running in a circular arc and the longitudinal walls, openings are provided for bolts, by means of which the respective parts of a part are clamped together. 12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de respectieve delen aan de boven- en onderzijde nabij hun midden zijn voorzien van legerhuizen voor de legering van de as van een bewerkings-orgaan.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the respective parts at the top and bottom are provided with bearing housings for the alloying of the axis of a cultivating member near their center. 13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat binnen een deel op de as een tandwiel is aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen in tegen elkaar geklemde delen via in de langswanden aanwezige openingen door middel van hun tanden met elkaar in aandrijvende verbinding staan.Soil cultivation machine according to claim 12, characterized in that a gear wheel is arranged within a part on the shaft, all this in such a way that the gear wheels are driven together in clamped parts via openings present in the longitudinal walls by means of their teeth connection. 14. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zich althans nagenoeg loodrecht op de langs hart lijn van de holle balk uitstrekkende langswanden van de delen nabij hun einden zijn voorzien van openingen, waardoor een trekstang is gestoken.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the longitudinal walls of the parts extending at least substantially perpendicular to the center line of the hollow beam are provided with openings, through which a tie rod is inserted. 15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de openingen onder de bovenzijde, respectievelijk boven de onderzijde van een deel zijn gelegen.Soil cultivation machine according to claim 14, characterized in that the openings are located below the top side or above the bottom side of a part. 16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat een trekstang boven, respectievelijk onder een zich in de langsrichting van de holle gestelbalk uitstrekkende lip is gelegen.Soil cultivation machine according to claim 14 or 15, characterized in that a tie rod is located above or below a lip extending in the longitudinal direction of the hollow frame beam. 17. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderzijde van een deel trechtervormig is.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the underside of a part is funnel-shaped. 18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenzijde van een deel een montageplaat vormt, waarop een tandwielkast aanbrengbaar is.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the top side of a part forms a mounting plate on which a gearbox can be mounted. 19. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk een montageplaat omvat, waarop een tandwielbak is aangebracht en de montageplaat althans een deel van de bovenwand van de holle balk vormt.19. Tillage machine with working members which can be driven upwards on axes, the gears driving the working members being arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam comprises a mounting plate on which a gearbox is mounted and the mounting plate at least part of the top wall of the hollow beam. 20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18 of 19, en conclusie 11, met het kenmerk, dat de tandwielbak is aangebracht door middel van bouten die de gedeelten van een deel tegen elkaar klemmen.Soil cultivation machine according to claim 18 or 19, and claim 11, characterized in that the gearbox is arranged by means of bolts clamping the parts of a part together. 21. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk één of meer bouten omvat, waarvan het onderste deel zich nabij de onderwand van de holle balk bevindt.21. Soil furrowing machine with upwardly drivable shafts, the gears driving the cultivating members being arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam comprises one or more bolts, the lower part of which is located near the bottom wall of the hollow bar. 22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de bouten een lengte hebben die althans nagenoeg overeenstemt met de hoogte van de holle balk.Soil cultivation machine according to claim 20 or 21, characterized in that the bolts have a length which corresponds at least substantially to the height of the hollow beam. 23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de holle balk door middel van de bouten aanbouwdelen als een bok voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker aanbrengbaar zijn.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that attachments can be mounted on the hollow beam by means of the bolts as a trestle for coupling the machine to the three-point lifting device of a tractor. 24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een deel aan de onderzijde kegelvormig is.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that a part is conical at the bottom. 25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een trekstang is gevoerd door een aan de onderzijde van twee naast elkaar gelegen delen aangebrachte centreerbus.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a tie rod is passed through a centering sleeve arranged on the underside of two adjacent parts. 26. Grondbewerkingsraachine volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de trekstang met speling door de centreerbus is gevoerd.26. Soil cultivation machine according to claim 25, characterized in that the drawbar is passed through the centering sleeve with clearance. 27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de holle balk in haar onderwand ten minste één lagerhuis heeft, waarin een as, die een bewerkingsorgaan draagt, gelagerd is.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the hollow beam in its bottom wall has at least one bearing housing in which a shaft carrying a cultivating member is mounted. 28. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk in haar onderwand ten minste één lagerhuis heeft, waarin een as, die een bewerkingsorgaan draagt, gelagerd is.28. Soil tillage implement with upwardly drivable shafts, the gears driving the tillage members are arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam in its bottom wall has at least one bearing housing, in which a shaft carries a tillage member , is mounted. 29. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de holle balk in haar onderwand ten minste één lagerhuis heeft, dat in één stuk met de holle balk gegoten is.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the hollow beam in its bottom wall has at least one bearing housing, which is cast in one piece with the hollow beam. 30. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de holle balk in haar onderwand ten minste één lagerhuis heeft, dat in één stuk met de holle balk gegoten is.30. Soil tillage implement with upwardly drivable shafts, the gears driving the tillage members are arranged in a hollow beam, characterized in that the hollow beam in its bottom wall has at least one bearing housing, which is in one piece with the hollow beam cast. 31. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de deling van de holle balk ongeveer midden tussen twee lagerhuizen verloopt.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the division of the hollow beam runs approximately midway between two bearing housings. 32. Grondbewerkingsmachine met om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, waarbij de tandwielen die de bewerkingsorganen aandrijven in een holle balk zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de deling van de holle balk ongeveer midden tussen twee lagerhuizen verloopt.32. Soil tillage implement with upwardly drivable shafts, the gear wheels driving the tillage members being arranged in a hollow beam, characterized in that the division of the hollow beam extends approximately midway between two bearing housings. 33. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk, dat in een lagerhuis een bewerkingsorgaan is aangebracht.Soil cultivation machine according to claim 31 or 32, characterized in that a cultivation member is arranged in a bearing housing. 34. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 31 - 33, met het kenmerk, dat een bewerkingsorgaan aan de onderzijde van de holle balk is aangebracht.A soil cultivating machine according to any one of claims 31 to 33, characterized in that a cultivating member is arranged on the underside of the hollow beam. 35. Grondbewerkingsmachine, zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.35. Soil cultivation machine, as described above and shown in the figures.
NL9000990A 1990-04-25 1990-04-25 Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears NL9000990A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000990A NL9000990A (en) 1990-04-25 1990-04-25 Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000990 1990-04-25
NL9000990A NL9000990A (en) 1990-04-25 1990-04-25 Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000990A true NL9000990A (en) 1991-11-18

Family

ID=19857001

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000990A NL9000990A (en) 1990-04-25 1990-04-25 Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9000990A (en)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0549075A1 (en) * 1991-12-23 1993-06-30 C. van der Lely N.V. An agricultural machine
EP0713635A2 (en) * 1992-04-29 1996-05-29 Rabewerk GmbH + Co. Soil working machine, rotary harrow in particular

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0549075A1 (en) * 1991-12-23 1993-06-30 C. van der Lely N.V. An agricultural machine
EP0713635A2 (en) * 1992-04-29 1996-05-29 Rabewerk GmbH + Co. Soil working machine, rotary harrow in particular
EP0713635A3 (en) * 1992-04-29 1999-06-16 Rabewerk GmbH + Co. Soil working machine, rotary harrow in particular

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004448A (en) Vertical axis rotary harrow - has side-by-side tine-bearing members with guards around shafts
NL8301254A (en) SOIL TILLER.
NL7903571A (en) ROLE FOR PRESSING EARTH.
NL9000990A (en) Cultivating machine with vertical tool shafts - has cast-iron hollow beam containing shaft-driving gears
NL8800800A (en) COMBINATION OF A TRACTOR WITH AT LEAST A TILLAGE SEED UNIT.
NL8601048A (en) SOIL TILLER.
NL8400269A (en) ROLL CONSTRUCTION FOR A TILLAGE MACHINE.
NL7810716A (en) SOIL TILLER.
NL8602430A (en) SOIL TILLER.
NL8602429A (en) SOIL TILLER.
NL8801489A (en) SOIL TILLER.
NL8203047A (en) SOIL TILLER.
NL9002567A (en) SOIL TILLER.
NL8801012A (en) SOIL TILLER.
EP0268540B1 (en) Soil-working machine
NL8501212A (en) SOIL TILLER.
NL7810717A (en) SOIL TILLER.
NL8602005A (en) SOIL TILLER.
NL8203978A (en) COMBINATION OF A TILLAGE MACHINE WITH A SECOND MACHINE FOR EXAMPLE, A SEEDER.
NL8300682A (en) SOIL TILLER.
NL8602211A (en) Ground working implement - has series of pref. vertically mounted arms and frame support roller on pivotally sprung arm having rotatable toothed discs
NL8403369A (en) SOIL TILLER.
NL8402020A (en) SOIL TILLER, ESPECIALLY SUITABLE FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED.
NL8701010A (en) SOIL TILLER.
NL8803046A (en) SOIL TILLER.