NL9000867A - Slangpomp met intrekbare persorganen. - Google Patents

Description

Titel: Slangpomp met intrekbare persorganen.

De uitvinding heeft betrekking op een slangpomp, omvattende een gesloten huis, voorzien van een concentrisch om een centrale as gelegen steunbaan en een tegen de steunbaan aanliggende pompslang, een aandrijfbare rotor, uitgerust met elkaar met tussenafstanden opvolgende persorganen, welke de pompslang plaatselijk kunnen dichtdrukken.

Een dergelijke slangpomp is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 178.711.

Bij toepassing van een dergelijke slangpomp in b.v. de voedingsmiddelen- of farmaceutische industrie is het noodzakelijk het inwendige van de slang en de daarop aangesloten installatie regelmatig te reinigen, b.v. door het met hoge snelheid door de slang laten stromen van een vloeibaar reinigingsmiddel bij een temperatuur van ongeveer 120°. Voor een goede reiniging is het noodzakelijk dat de stromingssnelheid van de reinigingsvloeistof ongeveer 2,5 m per seconde bedraagt. Om een dergelijke stromingssnelheid van de reinigingsvloeistof te bereiken is het nodig de pomprotor met een zeer hoog toerental te doen roteren en dit hoge toerental, gevoegd bij de relatief hoge temperatuur van de reinigingsvloeistof heeft een zeer nadelige invloed op de levensduur van de pompslang. De van wapeningslagen voorziene, uit rubber vervaardigde pompslang kan bij werkende pomp een temperatuur tot ongeveer 80° goed verdragen. Het plaatselijk samenpersen van de slang bij hogere temperaturen en hoge toerentallen doet de slijtagesnelheid van de pompslang in zeer aanzienlijke mate toenemen.

Er is reeds voorgesteld om voor het reinigen van de slangpomp deze tendele te demonteren door het tijdelijk uit de pomp wegnemen van de persorganen, zodat de slang tijdens de reinigingswerkzaamheden niet meer wordt ingedrukt. Dit heeft het grote bezwaar dat daardoor de periode, gedurende welke de installatie voor het bereiden van de voedingsmiddelen etc. met de daarin opgenomen slangpomp, wordt verlengd.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een siang-pomp waarbij deze bezwaren zijn ondervangen. De slangpomp volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt doordat de persorganen elk door middel van een bij werkende pomp bedienbaar ver-bindingsmechanisme met de rotor zijn verbonden voor het in een onwerkzame stand plaatsen van die persorganen.

Door het eventueel op afstand bedienen van het verbin-dingsmechanisme kunnen de persorganen bij werkende pomp vanuit de werkzame in de onwerkzame stand worden gebracht, zodat bij doorlopende pomp de reinigingsvloeistof bij de juiste temperatuur door de slang van de slangpomp kan worden getransporteerd met de gewenste stromingssnelheid. Na het reinigen kan de pomp door het bedienen van het verbindingsmechanisme in tegengestelde richting opnieuw in de werkende stand worden gebracht. Het reinigen van de productie-installatie kan daardoor in kortere tijd plaatsvinden doordat gedeeltelijke demontage van de slangpomp achterwege kan blijven.

Het verbindingsmechanisme heeft bij voorkeur de vorm van een uit twee schalmen bestaande kniehefboom, waarvan de ene schalm scharnierbaar met de rotor en de andere schalm schar-nierbaar met het persorgaan is verbonden, terwijl op het ver-bindingsscharnier van de beide schalmen een trekveer aangrijpt, welke het verbindingsscharnier in ongeveer radiale richting binnenwaarts aantrekt tegen een op de rotor aangebrachte naaf.

Door het verbindingsmechanisme als hierboven omschreven kunnen de persorganen in een stabiele werkstand worden gehouden en blijft de kniehefboom in een binnenwaarts geknikte stand staan, waarbij de trekveer er voor zorgt dat tengevolge van centrifugaalkrachten het kniehefboommechanisme niet in een radiaal buitenwaarts geknikte stand kan komen. Deze laatste stand kan worden teweeggebracht doordat binnen het pomphuis een in radiale richting verplaatsbare nokschijf is aangebracht, die kan samenwerken met een buiten het vlak door de schalmen uitstekende, ter plaatse van het verbindingsscharnier aangebrachte volgrol. Door de nokschijf in radiale richting te verplaatsen wordt de volgrol en daardoor het kniehefboommecha-nisme gedwongen de buitenwaarts geknikte stand in te nemen, waarbij de persorganen slechts onder de veerdruk slepend aanliggen tegen de pompslang.

Een uitvoeringsvorm van de slangpomp volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht.

Hierin toont: fig. 1 een zijaanzicht van het pomphuis met weggenomen deksel, weergegeven in een werkstand; fign. 2-4 verschillende standen van een persorgaan tijdens het in de onwerkzame stand brengen daarvan; fign. 5-6 schematische doorsneden van de slangpomp volgens de werklijn van het nokschijf-verstelmechanisme.

In fig. 1 is een pomphuis 1 weergegeven, voorzien van twee aansluitstompen 2, 3, waarvan de ene -2- de perszijde van de slangpomp vormt en de andere -3- de zuigzijde. In de pomp bevindt zich een cirkelvormig verlopende steunbaan 4, waartegen een pompslang 5 aanligt. Binnen de pompslang 5 bevindt zich een rotor 6, voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen persorganen 7, die de pompslang 5 kunnen dichtdrukken zoals bij het drukpunt 8 is aangegeven. De rotor 6 draait linksom en perst daarbij de in rotatierichting vóór het drukpunt 8 gelegen vloeistof, die zich in de pompslang 5 bevindt, via de aansluitstomp 2 met een zekere druk weg, terwijl het achter het drukpunt 8 gelegen deel van de pompslang via de aansluitstomp 3 met later weg te persen vloeistof wordt gevuld.

Elk persorgaan 7 wordt gevormd door een drager 10 en een daarop door middel van een niet weergegeven schroefverbinding vastgezet drukstuk 11, doorgaans uitgevoerd in aluminium of kunststof, die in radiale richting zodanig is gedimensioneerd dat de pompslang 5 juist kan worden dichtgedrukt, zoals bij het drukpunt 8 is aangegeven. De drager 10 is aan één zijde bij 12 scharnierend verbonden met een schijfvormig rotorlichaam 9, terwijl het andere uiteinde van de drager via twee schalmen 13, 14 met het rotorlichaam 9 is verbonden. De ο π η η o λ 7 schalm 13 is bij 15 scharnierend met de drager 10 verbonden en de schalm 14 is bij 17 scharnierend met het rotorlichaam 9 verbonden. In het midden zijn de beide schalmen 13, 14 met elkaar verbonden door een verbindingsscharnier 16. De door de schalmen 13, 14 gevormde kniehefboom wordt in de binnenwaarts geknikte stand gehouden met behulp van een trekveer 18, waarvan het ene uiteinde is verbonden met het verbindingsscharnier 16 en het andere uiteinde in de nabijheid of eventueel op het scharnier 12 is bevestigd. In de werkzame stand van de persorganen doorloopt het verbindingsscharnier 16 een cirkel met de straal Rl. Het verbindingsscharnier 16 loopt daarbij over een cirkelvormige naaf 19 van het rotorlichaam 9.

In de fign. 2-4 is aangegeven op welke wijze de persorganen in de onwerkzame stand kunnen worden gebracht. Blijkens fig. 2 is een nokschijf 22, die zich bij normaal werkende pomp (fig. 1) in het centrum van de rotor bevindt en volledig ligt binnen de omtrek van de stuurschijf 19, in radiale richting buitenwaarts verplaatst met behulp van een bedieningsorgaan zoals b.v. een hydraulische cilinder 24 (fig. 5) waarvan de werklijn in fig. 2 met 21 is aangegeven. Nadat de nokschijf 22 in radiale richting buitenwaarts is verplaatst zal een volgrol 23, gelegen in het verlengde van het verbindingsscharnier 16, bij roterende rotor 6 op een gegeven moment komen aan te liggen tegen de oplopende flank van de nokschijf 22. Bij verdere rotatie van de rotor 6 wordt de volgrol 23 steeds verder naar buiten gedrukt om uiteindelijk terecht te komen in de in fig. 3 weergegeven stand, waarbij het uit de schalmen 13, 14 bestaande kniehefboommechanisme in buitenwaarts geknikte stand staat, en derhalve het verbindingsscharnier 16 buiten de verbindingslijn gaande door de scharnieren 15 en 17 is gelegen. De trekveer 18 is daarbij uitgerekt. Het verbindingsscharnier 16 is komen te liggen op een cirkel met de straal R2.

Bij voortgaande rotatiebeweging van de rotor komt het verbindingsscharnier 16 resp. de op dezelfde as gelegen volgrol 23 los van de nokschijf 22 (zie fig. 4). Het drukstuk 11 van het persorgaan 7 ligt daarbij aan tegen de buitenwand van de pompslang 5. De trekveer 18 tracht weliswaar het verbindingsscharnier 16 in radiale richting binnenwaarts te trekken, is daartoe echter niet in staat bij tegen de pompslang aanliggend drukstuk 11. Bij verdere rotatie schuift het drukstuk 11 over de wand van de pompslang 5 zonder deze pompslang te kunnen dichtdrukken. Er vindt derhalve geen pompwerking plaats. Zodra de rotor 6 opnieuw in een positie is aangekomen waarin het drukstuk 11 niet meer aanligt tegen de pompslang 5 kan de trekveer 18 het kniehefboommechanisme 13, 14 weer binnenwaarts doen bewegen. Deze binnenwaartse beweging wordt weer in een buitenwaartse beweging omgezet zodra de volgrol 23 weer in contact komt met de oploopflank van de nokschijf 22 (fig. 2). Het is gewenst om de werklijn 21 van de hydraulische cilinder 24 en de uitwendige vorm van de nokschijf 22 zodanig te kiezen dat de volgrol 23 over de nokschijf 22 rolt gedurende dat gedeelte van de bewegingsbaan van een persorgaan, waarbij het drukstuk 11 vrij ligt van de pompslang 5.

In de fign. 5 en 6 is een schematische doorsnede van de slangpomp volgens de werklijn 21 van de hydraulische cilinder 24 weergegeven. Volgens fig. 5 bevindt de volgrol 23 resp. het verbindingsscharnier 16 zich op een afstand R1 van de hartlijn van de pomp en wordt de slang 5 door de persorganen van de rotor 6 dichtgedrukt. De hydraulische cilinder 24 met de daarbuiten uitstekende plunjer 25 en de aan het uiteinde daarvan bevestigde nokschijf 22 is aangebracht op het deksel 26 van het slangpomphuis 1.

In fig. 6 is de plunjer 25 van de hydraulische cilinder 24 ingetrokken, waarbij de nokschijf 22 in radiale richting buitenwaarts is verplaatst. De volgrol 23 doorloopt daarbij een baan die op een afstand R2 van de hartlijn van het pomphuis 1 is gelegen. De persorganen 7 zijn in die stand teruggetrokken en de pompslang 5 wordt bij teruggetrokken persorganen niet dichtgedrukt.

Claims (6)

1. Slangpomp, omvattende een gesloten huis, voorzien van een concentrisch om een centrale as gelegen steunbaan en een tegen de steunbaan aanliggende pompslang, een aandrijfbare rotor, die is uitgerust met elkaar met tussenafstanden opvolgende persorganen, welke de pompslang plaatselijk kunnen dichtdrukken, met het kenmerk, dat de persorganen (7) elk door middel van een bij werkende pomp bedienbaar verbindingsmechanisme (13, 14) met de rotor (6) zijn verbonden voor het in een onwerkzame stand plaatsen van de persorganen (7).

2. Slangpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsmechanisme een uit twee schalmen (13, 14) bestaande kniehefboom omvat, waarvan de ene schalm (14) scharnierbaar (17) met de rotor (6) en de andere schalm (13) scharnierbaar (15) met het persorgaan (7) is verbonden, terwijl op het ver-bindingsscharnier (16) van beide schalmen (13, 14) een trek-veer (18) aangrijpt, welke het verbindingsscharnier (16) in ongeveer radiale richting binnenwaarts aantrekt tegen een op de rotor (6) aangebrachte naaf (19).

3. Slangpomp volgens één der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat binnen het pomphuis (1) een in radiale richting (21) verplaatsbare nokschijf (22) is aangebracht, die kan samenwerken met een buiten het vlak door de schalmen (13, 14) uitstekende, ter plaatse van het verbindingsscharnier (16) aangebrachte volgrol (23).

4. Slangpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de nokschijf (22) bij werkende pomp is gelegen binnen de omtreks-cirkel van de naaf (19), terwijl bij radiaal buitenwaarts verplaatste nokschijf (22) het verbindingsscharnier (16) door de volgrol (23) buitenwaarts wordt gedrukt in een stand, waarbij het verbindingsscharnier (16) voorbij de verbindingslijn door de scharnierende bevestigingspunten (15, 17) van de beide schalmen (13, 14) van het verbindingsmechanisme is gelegen.

5. Slangpomp volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de nokschijf (22) is verbonden met de plunjer (25) van een in twee richtingen bedienbare hydraulische cilinder (24), die op het deksel (26) van het pomphuis (1) is gemonteerd.

6. Slangpomp volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de werklijn (21) van de hydraulische cilinder (24) en de vorm van de nokschijf (22) zodanig zijn gekozen, dat het verbindingsmechanisme (13, 14) in de onwerkzame stand wordt gedrukt op het moment dat een persorgaan (7) vrijkomt van de pompslang (5).