NL9000635A - Digitaal opteken- en weergavesysteem. - Google Patents

Digitaal opteken- en weergavesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9000635A
NL9000635A NL9000635A NL9000635A NL9000635A NL 9000635 A NL9000635 A NL 9000635A NL 9000635 A NL9000635 A NL 9000635A NL 9000635 A NL9000635 A NL 9000635A NL 9000635 A NL9000635 A NL 9000635A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
record carrier
frequency
output
frames
Prior art date
Application number
NL9000635A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL9000635A priority Critical patent/NL9000635A/nl
Priority to US07/669,136 priority patent/US5267098A/en
Priority to HU91855A priority patent/HUT62113A/hu
Priority to KR1019910004097A priority patent/KR100239836B1/ko
Priority to AT91200561T priority patent/ATE139644T1/de
Priority to DE69120324T priority patent/DE69120324T2/de
Priority to CA002038375A priority patent/CA2038375A1/en
Priority to ES91200561T priority patent/ES2091282T3/es
Priority to PT97058A priority patent/PT97058A/pt
Priority to EP91200561A priority patent/EP0448160B1/en
Priority to FI911288A priority patent/FI911288A/fi
Priority to SK683-91A priority patent/SK68391A3/sk
Priority to CN91101311A priority patent/CN1031847C/zh
Priority to AU73569/91A priority patent/AU654271B2/en
Priority to PL28947491A priority patent/PL289474A1/xx
Priority to BR919101064A priority patent/BR9101064A/pt
Priority to MYPI91000445A priority patent/MY107486A/en
Priority to YU47791A priority patent/YU47791A/sh
Priority to JP3080694A priority patent/JPH05109197A/ja
Priority to AR91319260A priority patent/AR244455A1/es
Publication of NL9000635A publication Critical patent/NL9000635A/nl
Priority to US08/097,636 priority patent/US5471350A/en
Priority to HK98105218A priority patent/HK1006477A1/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/02Recording, reproducing, or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • G11B5/09Digital recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/12Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers
    • G11B20/1201Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes
    • G11B20/1202Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes with longitudinal tracks only
    • G11B20/1204Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes with longitudinal tracks only for continuous data, e.g. digitised analog information signals, pulse code modulated [PCM] data
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/031Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/30Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording
    • G11B27/3027Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording used signal is digitally coded
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/12Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers
    • G11B20/1201Formatting, e.g. arrangement of data block or words on the record carriers on tapes
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2537Optical discs
    • G11B2220/2545CDs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/90Tape-like record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/90Tape-like record carriers
    • G11B2220/91Helical scan format, wherein tracks are slightly tilted with respect to tape direction, e.g. VHS, DAT, DVC, AIT or exabyte
    • G11B2220/913Digital audio tape [DAT] format

Description

Digitaal opteken- en weergavesysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een digitaal optekenen weergavesysteem met een inrichting voor het optekenen van een digitaal elektrisch signaal in een longitudinaal spoor op een registratiedrager, en een inrichting voor het weergeven van het digitale elektrische signaal uit het spoor op de registratiedrager, waarbij de optekeninrichting is voorzien van een ingang voor het ontvangen van het digitale elektrische signaal met een zekere bemonsteringsfrekwentie, en is ingericht voor het omzetten van het toegevoerde digitale elektrische signaal naar een vorm waarin het met een zekere bit rate in opvolgende frames kan worden opgenomen, welke frames in het spoor op de registratiedrager kunnen worden opgetekend, waarbij de weergeefinrichting is ingericht voor het uit te spoor op de registratiedrager uitlezen van de frames en is ingericht voor het dekoderen van de in de frames opgenomen informatie tot het digitale elektrische signaal met in hoofdzaak de voornoemde bemonsteringsfrekwentie, en voor het afgeven van dit elektrische signaal aan een uitgang, op een optekeninrichting en een weergeefinrichting te gebruiken in het digitale opteken- en weergavesysteem, en op een registratiedrager verkregen met het opteken- en weergavesysteem volgens de uitvinding.
Een opteken- en weergavesysteem van de in de aanhef genoemde soort is bijvoorbeeld bekend uit het boek "The art of digital audio" van J. Watkinson, Focal Press 1988, hoofdstuk 9. Hoofdstuk 9.20 in dat boek beschrijft bijvoorbeeld een systeem dat bekend staat onder de naam SDAT. In een aantal naast elkaar in de lengterichting van de registratiedrager op deze registratiedrager aangebrachte of aan te brengen sporen wordt daarbij een digitaal audiosignaal opgetekend. Met de optekeninrichting wil men een digitaal signaal, zoals een digitaal audiosignaal dat afkomstig is van een digitale signaalbron zoals een Compact Disc audiospeler, op de registratiedrager optekenen. Daartoe wordt dit digital signaal met een zekere bemonsteringsfrekwentie fs, in het geval van een CD speler als digital bron is fs=44,1 kHz, aan de optekeninrichting aangeboden. In de optekeninrichting wordt het digital elektrische signaal omgezet naar een vorm waar in het geschikt is om op de registratiedrager te worden opgenomen. Dit optekenen in het spoor vindt plaats met een frekwentie (bit rate) die ongelijk is aan, en ook niet gekoppeld is met, deze frekwentie fs. De optekeninrichting bevat daartoe een aparte frekwentie bron (kristal). Nu kan het probleem optreden dat er variaties optreden in de bemonsteringsfrekwentie waarmee het digitale elektrische signal aan de optekeninrichting wordt aangeboden. Ook kunnen variaties optreden in de frekwentie geleverd door de frekwentiebron. Deze laatstgenoemde frekwentievariaties kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van temperatuurswisselingen die van invloed zijn op de frekwentiebron.
Verder bezit de optekeninrichting ook een analoge ingang. Een via deze ingang aangeboden analoog elektrisch signaal wordt met een bemonsteringsfrekwentie van 44,1 kHz bemonsterd en gedigitaliseerd. Om het analoge signaal met 44,1 kHz te kunnen bemonsteren is in het algemeen een tweede frekwentiebron (kristal) nodig om de bemonsteringsfrekwentie van 44,1 kHz te kunnen leveren. Nu kunnen er ook variaties optreden in de frekwentie geleverd door deze tweede frekwentiebron. Wil men een goede optekening van het digital signaal op de registratiedrager realiseren, dan dient men met de variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de klokfrekwentie van de eerstgenoemde frekwentiebron rekening te houden en daarvoor te kompenseren.
Dit wordt in de bekende inrichtingen onder andere gerealiseerd door de met een variabele bemonsteringsfrekwentie binnenkomende bemonsteringen van het digitale signaal in een geheugen op te slaan en ze er met een vaste frekwentie weer uit uit te lezen. Verder wordt een transportsnelheidsregeling toegepast om te kompenseren voor de variabele bit rate waarmee de signaalprocessor in de optekeninrichting de informatie in de frames voor optekening op de registratiedrager aanbiedt.
De uitvinding beoogt nu een digitaal opteken- en weergavesysteem voor te stellen dat op een andere wijze rekening houdt met de variaties in de bemonsteringsfrekwentie waarmee het digitale signaal aan de optekeninrichting wordt aangeboden en de bit rate waarmee de in de signaalprocessor omgezette informatie aan de schrijfkop(pen) wordt aangeboden.
Het opteken- en weergavesysteem volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de optekeninrichting is ingericht voor het optekenen van de frames afgewisseld door interframegaps in het spoor op de registratiedrager, de weergeefinrichting is ingericht voor het uitlezen van de frames die worden afgewisseld door interframegaps, en dat de interframegaps zoals ze in het spoor op de registratiedrager zijn opgetekend een variabele lengte hebben. Het opteken- en weergavesysteem kan verder zijn gekenmerkt, doordat de frames zoals ze in het spoor op de registratiedrager zijn opgetekend een variabele lengte hebben.
De uitvinding is gebaseerd op de maatregel om aan de opnamezijde niet voor de voornoemde variaties te korrigeren. Dit betekent dat de frames afgewisseld door een interframegap, met een zekere nominale lengte, op de registratiedrager worden opgetekend. Variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de bit rate leiden tot variaties in de lengte van de interframegaps, waarbij een verhoging (verlaging) van de bemonsteringsfrekwentie ten opzichte van een nominale waarde voor deze bemonsteringsfrekwentie (zijnde de 44,1 kHz), leidt tot een kleinere (grotere) interframegap en tot een kleine (grotere) lengte voor het frame en een opvolgende interframe gap. Verder leidt een verhoging (verlaging) van de bit rate, ten opzichte van een nominale waarde voor de bit rate tot een grotere (kleinere) interframegap, waarbij de totale lengte van een frame en een opvolgende interframegap gelijk blijven.
Het feit dat er tijdens opname niet voor de variaties in de bit rate gekorrigeerd wordt, betekent natuurlijk niet dat er geen bandtransportsnelheidsregeling in de optekeninrichting nodig is. Er is namelijk altijd een regeling nodig die ervoor zorgt dat een bandtransport met een vaste nominale bandsnelheid wordt gerealiseerd. Door de variaties in de lengte van een frame en een opvolgende interframegap enerzijds, en de variaties in de lengte van enkel de interframegap anderzijds, kan men nu aan de weergavezijde korrigeren voor de variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de bit rate aan de opnamezijde. Aan de weergavezijde moet het digitale elektrische signaal natuurlijk weer met de bemonsteringsfrekwentie van 44,1 kHz worden afgegeven. Daartoe bezit de weergeefinrichting een frekwentiebron die een frekwentie levert die in relatie staat tot de bemonsteringsfrekwentie van het door de weergeefinrichting aan zijn uitgang afgegeven digitale elektrische signaal. Ook deze frekwentiebron kan een klokfrekwentie afleveren die varieert ten gevolge van onder andere temperatuurswisselingen waaraan de frekwentiebron onderhevig is.
Aan de weergavezijde moet dus in ieder geval voor die frekwentievariaties gekompenseerd worden. De daarvoor benodigde kompensatiemiddelen kunnen dan ook gebruikt worden om voor de variaties in de lengte van een frame en/of een (opvolgende) interframegap van het uit de registratiedrager uitgelezen signaal te kompenseren.
De interframegap kan zijn opgebouwd uit kanaalbits die alterneren met elke bitcel. Dat wil zeggen, afwisselend "nullen" en "enen". Zoals al eerder gezegd moet de interframegap een nominale lengte hebben om variaties naar grotere of kleinere lengte van deze interframegap mogelijk te maken. Deze nominale lengte hangt natuurlijk af van nominale waarde van de bemonsteringsfrekwentie van het aan de optekeninrichting aangeboden digitale elektrische signaal, van de nominale waarde van de bit rate waarmee het signaal uiteindelijk in de registratiedrager wordt opgetekend, en van de variaties in procenten ten opzichte van deze nominale waarden.
Men kiest in dit voorbeeld een nominale lengte van de interframegaps gelijk aan 64 kanaalbits. Bij een maximaal toelaatbare variatie van + 0,2% in de bemonsteringsfrekwentie varieert de lengte van de interframegaps dan tussen 32 en 96 kanaalbits.
Wordt het digitale signaal na omzetting en opname in de frames opgetekend in een aantal naast elkaar in de longitudinale richting op de registratiedrager liggende sporen, dan worden de frames zodanig in de sporen opgetekend dat de interframegaps van naburige sporen zich in hoofdzaak op eenzelfde positie, gezien in de lengterichting van de registratiedrager, bevinden, en dat naast elkaar liggende interframegaps eenzelfde lengte bezitten.
De optekeninrichting, die is voorzien van een ingang voor het ontvangen van het digitale elektrische signaal met de voornoemde bemonsteringsfrekwentie, konversiemiddelen met een ingang gekoppeld met de ingang van de inrichting, welke middelen zijn ingericht voor het omzetten van het digitale elektrische signaal naar een vorm waarin het met een zekere bit rate in opvolgende frames kan worden opgenomen en kan worden toegevoerd aan een uitgang, welke uitgang is gekoppeld met schrijfmiddelen, voor het optekenen van de frames in het spoor op de registratiedrager, en is voorzien van een bron, voor het afgeven van een kloksignaal met een zekere klokfrekwentie aan een uitgang, welke uitgang is gekoppeld met een kloksignaalingang van de konversiemiddelen, welke klokfrekwentie in een vaste relatie staat tot de bit rate waarmee het signaal in de registratiedrager wordt opgetekend, heeft het kenmerk, dat de konversiemiddelen zijn ingericht voor het genereren van afwisselend frames en interframegaps, welke interframegaps een variabele lengte hebben die in relatie staat tot de variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de klokfrekwentie.
De weergeefinrichting, die is voorzien van uitleesmiddelen voor het uitlezen van informatie uit een spoor op de registratiedrager, dekodeermiddelen voor het dekoderen van de in de frames opgenomen informatie tot het digitale elektrische signaal met in hoofdzaak de voornoemde bemonsteringsfrekwentie, met een ingang gekoppeld met een uitgang van de uitleesmiddelen en een uitgang voor het afgeven van het digitale elektrische signaal met een bemonsteringsfrekwentie die in hoofdzaak gelijk is aan de voornoemde bemonsteringsfrekwentie bij opname, en is voorzien van een bron voor het afgeven van een kloksignaal met een zekere klokfrekwentie, welke klokfrekwentie in een relatie staat tot de bemonsteringsfrekwentie van het aan de uitgang afgegeven digitale elektrische signaal, heeft het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van kompensatiemiddelen, voor het kompenseren voor de relatieve variaties in de lengte van een frame en een opvolgende interframegap in het in de registratiedrager ingeschreven signaal en voor de relatieve variatie in de klokfrekwentie.
Hiermee wordt dus bereikt dat aan de opnamezijde niet wordt gekorrigeerd voor de variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de bit rate, terwijl aan de weergavezijde zowel voor de variaties in de lengte van de frames en hun opvolgende interframegap en de variaties in de interframegap zelf, als voor de variaties van diverse in de weergeefinrichting gegenereerde klokfrekwenties wordt gekorrigeerd.
De weergeefinrichting kan verder zijn gekenmerkt, doordat de kompensatiemiddelen een synchronisatiesignaal detektor, een fasevergelijker en bandtransportmiddelen bevatten, dat een ingang van de synchronisatiesignaal detektor is gekoppeld met een uitgang van de uitleesmiddelen, een uitgang van de synchronisatiesignaal detektor is gekoppeld met een eerste ingang van de fasevergelijker, een uitgang van de klokfrekwentiebron is gekoppeld met een ingang van een frekwentieomzetter, waarvan een uitgang is gekoppeld met een tweede ingang van de fasevergelijker, een uitgang van de fasevergelijker is gekoppeld met een stuuringang van de bandtransportmiddelen, dat de fasevergelijker is ingericht voor het genereren van een stuursignaal voor de transportmiddelen, voor het regelen van de transportsnelheid van de registratiedrager zodanig dat bij een afwijking van de klokfrekwentie ten opzichte van een nominale klokfrekwentie in positieve of negatieve zin, de transportsnelheid van de registratiedrager ten opzichte van een nominale transportsnelheid in positieve respektievelijk negatieve zin wordt gevarieerd, en dat bij een afwijking van de lengte van een frame en een opvolgende interframegap ten opzichte van een nominale lengte voor het frame en een opvolgende interframegap in positieve of negatieve zin, de transportsnelheid van de registratiedrager ten opzichte van de nominale transportsnelheid eveneens in positieve respektievelijk negatieve zin wordt gevarieerd.
De uitvinding zal aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden in de hierna volgende figuurbeschrijving nader worden uiteengezet. Hierin toont figuur 1 een voorbeeld van de optekeninrichting, figuur 2 het optekenen van de informatie op de registratiedrager, in afhankelijkheid van variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de bit rate, figuur 3 een verdere uitwerking van de inrichting van figuur 1, figuur 4 een voorbeeld van een weergeefinrichting, figuur 5 het uitlezen van de informatie uit de registratiedrager, in afhankelijkheid van variaties in de bemonsteringsfrekwentie, de bit rate (?) en de lengte van de interframegap, figuur 6 een verdere uitwerking van de weergeefinrichting van figuur 1, en figuur 7 een aantal signalen aanwezig in de weergeefinrichting van figuur 6.
Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de optekeninrichting volgens de uitvinding. De inrichting bezit een analoge ingang 1 en een digitale ingang 2. Via de analoge ingang 1 kan een bijvoorbeeld door een mikrofoon 3 gegenereerd, analoog audiosignaal aan de inrichting worden toegevoerd. Het analoge audiosignaal wordt in de analoog-digitaal omzetter 5 bemonsterd met een bemonsteringsfrekwentie fs, die gelijk is aan 44,1 kHz, en de bemonsteringen worden daarna gedigitaliseerd. Klokpulsen met de bemonsteringsfrekwentie fs wordt daartoe gegenereerd door de frekwentiebron 6 die een kristal bevat dat loopt op een veelvoud n van 44,1 kHz en toegevoerd aan de kloksignaalingang 7 van de A/D omzetter 5. In het huidige voorbeeld is n gelijk aan 512. Het kristal loopt dan op een frekwentie van 22,579 MHz. Via de selektorschakelaar S1, die in de stand c-b staat, worden de bemonsteringen toegevoerd aan een ingang 8 van een kodeereenheid 9, bijvoorbeeld een subbandkodeereenheid SBC. Subbandkodeereenheden zijn in de literatuur reeds uitgebreid beschreven, zodat op deze plaats van een beschrijving van de subbandkodeereenheid zal worden afgezien. Het inlezen van de bemonsteringen van de A/D omzetter 5 in de subbandkodeereenheid 9 vindt plaats met een frekwentie overeenkomstig de bemonsteringsfrekwentie fs. De klokpulsen van de bron 6 worden daarom via de selektorschakelaar S2, die in de stand c-b staat toegevoerd aan een klokpulsingang 10 van de kodeereenheid 9.
Wordt een digitaal audiosignaal aan de ingang 2 aangeboden dan staan de selektorschakelaars S1 en S2 beide in de stand a-b. Door middel van een fasevergrendelde lus 25 wordt uit het digitale signaal de bemonsterfrekwentie fs' afgeleid. Met deze bemonsterfrekwentie fs' wordt het digitale signaal ingelezen en doorgevoerd naar de subbandkodeereenheid 9.
De subband gekodeerde signalen worden aan de uitgang 11 aangeboden en wordt via de leiding 12 toegevoerd aan de ingang 13 van een digitale signaalbewerkingseenheid (of signaalprocessor) 14. De bit rate waarmee de subbandsignalen via de leiding 12 aan de signaalprocessor 14 worden toegevoerd is, als voorbeeld, 384 kbit/s. Om dit te realiseren worden klokpulsen met een frekwentie fp van mx48 kHz in een klokgenerator 15 gegenereerd en toegevoerd aan klokpulsingangen ΐδ en 17 van de kodeereenheid 9 respektievelijk signaalprocessor 14. Een bit rate van 384 kbit/s kan niet eenvoudig afgeleid worden uit de klokgenerator 6 die een kristal bezit die op 512x44,1 kHz loopt.
Daarvoor is de klokgenerator 15 aangebracht. Deze generator 15 bevat een kristal dat loopt op mx48 kHz. In het huidige voorbeeld is m eveneens gelijk aan 512, zodat de klokfrekwentie van het kristal gelijk is aan 24,576 MHz. Hieruit kan op eenvoudige wijze de bit rate van 384 kbit/s worden afgeleid, namelijk door deling door het getal 64.
In de signaalprocessor 14 wordt het signaal bijvoorbeeld omgezet in een 8 naar 10 omzetter. Een 8 naar 10 omzetter is bijvoorbeeld beschreven in de Europese oktrooiaanvrage nr. 150.082 (PHN 11.117), op naam van aanvraagster. In deze omzetter worden datawoorden van 8 bits omgezet naar kodewoorden van 10 bits. Verder kan in de signaalprocessor 14 een interleaving plaatsvinden. Dit alles heeft ten doel aan de ontvangstkant een foutenkorrektie op de ontvangen informatie mogelijk te maken.
De foutenkorrektie zoals die in het hier beschreven systeem wordt toegepast staat beschreven in de eerder ingediende Europese oktrooiaanvrage nr. 90200128.8 (PHN 13.213), eveneens op naam van aanvraagster.
De informatiestroom (en daarmee ook de bit rate) aan de uitgang 19 van de signaalprocessor 14 is daardoor groter dan de informatiestroom (bit rate) aan de ingang 13. De aldus verkregen informatie wordt opgenomen in frames.
Vervolgens wordt een interframegap tussen telkens twee opvolgende frames gevoegd. De lengte van de interframegap zal variabel blijken te zijn. De nominale waarde voor de interframegap wordt in dit voorbeeld gelijk genomen aan 64 kanaalbits, waarop dus variaties mogelijk zijn, zoals later zal blijken. Het aldus verkregen signaal wordt aan de uitgang 19 aangeboden. De signaalprocessor 14 zet het aan de ingang 13 aangeboden signaal zodanig om dat de bit rate aan de uitgang 19 gelijk is aan 768 kbit/s, dat wil zeggen twee keer de bit rate aan de ingang 13.
Het uitgangssignaal van de signaalprocessor 14 wordt toegevoerd aan een ingang 20 van schrijfmiddelen 21, waarmee het signaal in een longitudinaal spoor op de registratiedrager 22 wordt opgetekend. De schrijfmiddelen 20 kunnen één kop bevatten, of meer koppen, bijvoorbeeld 8 naast elkaar gepositioneerde koppen, waarmee de informatie in 8 naast elkaar in de lengterichting van de registratiedrager liggende sporen worden opgetekend. Aan elke kop wordt in het laatste geval een signaal met een bit rate van 96 (=768/8) kbit/s toegevoerd.
In een spoor bevinden zich nu frames, die een vaste informatie-inhoud van 16320 bits hebben, afgewisseld door interframegaps die nominaal 64 kanaalbits lang zijn. In totaal bevatten een frame en een opvolgende interframegap van nominale lengte die zich in één spoor bevinden dus 16384 bits. Dit kan direkt worden afgeleid uit het voor dat voorbeeld geldend gegeven dat de frameduur 170jms is.
Bij een bit rate in het spoor van 96 kbit/s volgt hieruit dat een frame inclusief een interframegap nominaal 16384 bits lang is.
Er kunnen zich nu variaties voordoen in de bemonsteringsfrekwenties fs en fs'. Evenzeer kan zich een variatie voordoen in de frekwentie fp. Ten gevolge daarvan zullen zich variaties voordoen in de lengte van de interframegap (die nominaal 64 kanaalbits lang is) in het spoor, de lengte van het frame (dat altijd 16320 kanaalbits bevat) in het spoor, de bit rate aan de uitgang van de signaalprocessor 14 (die nominaal 768 kbit/s is) en de frame rate aan de uitgang van de signaalprocessor 14 (die nominaal 375/64 = 96000/16384 frames/s is).
Neemt men aan dat de maximaal toelaatbare variatie in de bemonsteringsfrekwentie fs gelijk is aan 0,2 % dan betekent dit een variatie in de totale lengte van een frame en een opvolgende interframegap in een spoor die maximaal 0,2 % is van 16384. Dit betekent een variatie ter grootte van 32 kanaalbits. Dit betekent dus dat de interframegap die nominaal 64 kanaalbits bevat, een lengte kan hebben die ligt tussen 32 en 96 kanaalbits.
De werking van de inrichting zal hierna aan de hand van figuur 2 nader worden uiteengezet.
Figuur 2a toont de situatie waarbij geen variatie optreden in de bemonsteringsfrekwentie fs, dat wil zeggen fs is gelijk aan de nominale bemonsteringsfrekwentie fsn, en in de klokfrekwentie fp, dat wil zeggen fp is gelijk aan de nominale klokfrekwentie fpn. Figuur 2a toont met de bovenste lijn in deze figuur, in de tijd gezien de (nominale) programmacycli in de signaalprocessor 14. De programmacycli zijn opgebouwd uit programmablokken Pn en tussenpauzes T2. In de onderste lijn toont figuur 2b de datastroom zoals die, in de tijd gezien, wordt opgetekend in een spoor op de registratiedrager, waarbij in het vervolg zal worden aangenomen dat er acht van deze sporen parallel naast elkaar over de registratiedrager verlopen. Daar de registratiedrager met een konstante snelheid wordt voortbewogen geeft deze onderste lijn ook fysiek de positie van de datastroom in het spoor op de registratiedrager weer.
De programmablokken in de processor 14 hebben een duur T1. Tussen twee blokken zit een tijdinterval T2. In een programmablok Pn wordt door de processor 14 de data voorbereid voor opname: dat wil zeggen interleaving, reed-solomon kodering en 8-10 modulatie.
In een programmablok Pn wordt door de processor 14 de informatie verwerkt die zich bevindt in 2048 informatiepakketten (slots) van elk 32 bits die door de subband coder 9 worden geleverd. Zoals eerder vemeld ontstaat aan de uitgang een dubbele hoeveelheid informatie, dat wil zeggen 2048x32x8=131072 bits. Deze bits worden over 8 sporen verdeeld en in deze sporen opgeslagen. Dit betekent per spoor 16384 bits. Het opslaan van de echte informatie benodigt slechts 16320 bits, zoals eveneens eerder is vermeld, per spoor. Deze informatie wordt in een frame in het spoor opgeslagen. Tussen de frames worden door de processor 14 interframegaps In tussengevoegd, die nominaal 64 (= 13684-16320) kanaalbits lang zijn. Bij een bit rate van 96 kbit/s betekent dit dat Tb gelijk is aan 0,66 ms. Er moet dus hier vermeld worden dat de verbinding tussen de uitgang 19 van de processor 14 en de ingang 20 van de schrijfmiddelen 21 feitelijk acht signaalleidingen bevat, voor het transporteren van de 8 signalen voor opname in de acht sporen. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat de frames zodanig in de sporen worden opgetekend, dat naast elkaar liggende interframegaps in de acht sporen allen een zelfde lengte hebben. Hetzelfde geldt voor de naast elkaar in de acht sporen liggende frames.
Figuur 2b toont een situatie waarbij de bemonsteringsfrekwentie fs zodanig afwijkt van de nominale waarde, dat geldt fs>fsn. Dit betekent dat het kristal in de generator 6 op een hogere frekwentie loopt dan de n x 44,1 kHz. Alle andere parameters zijn verder ongewijzigd. Doordat fp ongewijzigd is, blijft de verwerkingstijd in het programmablok Pn ongewijzigd, en dus gelijk aan T1. Evenzo blijft de bit rate waarmee de informatie in het spoor wordt opgetekend ongewijzigd. Dit betekent dat de lengte van de frames Fn, in de tijd gezien, gelijk is aan de nominale lengte Ta van de frames. Doordat fs>fsn. wordt er aan de ingang 9 van de subbandcoder 9 wel een grotere informatiestroom toegevoerd. Deze grotere informatiestroom moet toch in de inrichting worden verwerkt. Dit leidt uiteindelijk tot een grotere informatiestroom die in het spoor moet worden opgetekend. Dit wordt gerealiseerd doordat de programmacycli nu sneller op elkaar volgen. De intervallen T2' tussen de programmablokken in figuur 2b zijn kleiner dan de intervallen T2 in figuur 2a. Verder volgen de frames Fn sneller op elkaar, dat wil zeggen de frame rate is omhoog gegaan. Dit wordt bij gelijkblijvende bit rate gerealiseerd door de interframegaps kleiner te maken (KIn). De processor 14 voegt dus interframegaps in met een lengte kleiner dan 64 kanaalbits, zodanig dat toch precies de verhoogde informatiestroom aan de ingang 8, na verwerking, kan worden opgetekend in het spoor op de registratiedrager. Dit zal later aan de hand van figuur 3 nader worden uiteengezet. Wel kan gezegd worden dat variaties in de kristalfrekwentie n x 44,1 kHz van de generator 6 de snelheid in de informatieoverdracht tussen de kodeereenheid 9 en de processor 14 beïnvloeden en bovendien de startmomenten van de signaalbewerking in de programmablokken P in de processor 14 beïnvloeden. Deze invloed is in figuur 1 schematisch door middel van de onderbroken lijn 26 aangegeven, en zal in figuur 3 verder worden uiteengezet. Via de schakelaar S3, die daartoe in de juiste stand moet staan, en de leiding 26 worden de variaties in fs respectievelijk fs' toegevoerd aan de eenheid 6 en de processor 14.
Figuur 2c toont de situatie waarbij de bemonsteringsfrekwentie fs kleiner is dan fsn, terwijl de andere parameters weer ongewijzigd zijn. Daar fp weer gelijk is aan fpn. is de programmacyclus Pn weer T1 lang, en is de bit rate waarmee de informatie in het spoor wordt ingeschreven ongewijzigd. Dit betekent dat de lengte van de frames Fn gelijk is aan de nominale lengte Ta.
Doordat fs<fsn wordt aan de ingang 8 van de subbandcoder 9 een kleinere informatiestroom toegevoerd. Dit betekent dat ook in het spoor een kleinere informatiestroom moet worden opgetekend. De programmacycli volgen nu minder snel op elkaar. De intervallen tussen de programmablokken P zijn dan groter, dat wil zeggen T2">T2. Ook wordt de frame rate lager. Dit wordt bij de gelijkblijvende bit rate gerealiseerd door langere interframegaps (I>In) tussen de frames te voegen. De processor 14 voegt dus interframegaps in met een zodanig lengte dat de informatiestroom aan de ingang 8, na verwerking, precies kan worden opgetekend in het spoor. De interframegaps worden dus langer dan 64 kanaalbits.
Figuur 2d toont een situatie waarbij de klokfrekwentie fp groter is dan de nominale klokfrekwentie fpn. fs is weer gelijk aan fsn. De processor 14 loopt nu op een hogere klokfrekwentie. De programmablokken P duren nu korter dan T1. Verder wordt de bit rate waarmee de informatie in het spoor wordt opgetekend groter.
Daar de aan de ingang 8 toegevoerd informatiestroom overeenkomt met de nominale informatiestroom (fs is toch gelijk aan fsn.) blijft de frame rate gelijk aan de nominale frame rate van 375/64 frames/s. Verder blijft de totale cyclustijd in de processor 14, dat is T1'+T2,"I gelijk aan de nominale cyclustijd, te weten T1+T2.
Bij een grotere bit rate van de informatiestroom op de registratiedrager betekent een gelijke frame rate, dat de fysieke lengte van de frames in het spoor kleiner wordt (F<Fn), en dat de lengte van de interframegaps groter wordt (I>In), zodanig dat Ta'+Tb’=Ta+Tb. De interframegaps bevatten nu meer dan 64 kanaalbits.
Figuur 2e toont de situatie waarbij de klokfrekwentie fp kleiner is dan de nominale klokfrekwentie fpn. fs is gelijk aan fsn. De processor 14 loopt nu op een lagere klokfrekwentie. De programmablokken P zijn nu langer dan T1. Verder wordt de bit rate waarmee de informatie in het spoor wordt opgetekend lager.
Evenals bij figuur 2d blijft ook hier de frame rate gelijk aan 375/64 frames/s. De totale programmacyclustijd, T1"+T2'", is weer gelijk aan de nominale cyclustijd T1+T2. Dit betekent dus dat de tussenpauzes kleiner zijn, T2,,,,<T2.
Bij een kleinere bit rate van de informatiestroom op de registratiedrager, betekent de gelijke frame rate dat de fysieke lengte van de frames in het spoor groter wordt F>Fn, en dat de lengte van de interframegaps kleiner wordt (KIn), zodanig dat geldt: Ta"+Tb"=Ta+Tb.
Uit het voorgaande volgt bovendien dat de lengte van de interframegap, zoals die in een spoor op de registratiedrager wordt opgetekend, in relatie staat tot verhouding van fs en fp. Worden fs en fp beide groter, of kleiner, terwijl hun verhouding gelijk blijft, dan verandert de lengte van de interframegap niet. Dit volgt kwalitatief door het vergelijken van figuur 2b en figuur 2d.
De werking van de inrichting van figuur 1, ter verkrijging van de uitgangssignalen, zoals door figuur 2 aangegeven, zal verder worden uiteengezet aan de hand van figuur 3.
Figuur 3 toont de frekwentiebron 6 en bevat een kristal 31 dat loopt op een frekwentie van 512 x 44,1 kHz, dat is 22,5792 MHz.
In een deler 32 die tot de frekwentiebron 6 behoort wordt deze frekwentie door 512 gedeeld, zodat een frekwentie fs wordt verkregen die in het nominale geval gelijk is aan 44,1 kHz. Het spreekt natuurlijk voor zich dat als het om de frekwentiebron 25 ging, deze bron een PLL zou bevatten die liep op een frekwentie van (nominaal) 512 x 44,1 kHz. Voor de eenvoud is in figuur 3 de tweede keten uit figuur 1, inclusief de schakelaar S1, echter weggelaten.
De 22,5792 MHz klokfrekwentie wordt verder via een frekwentiedeler 32A, waarin de frekwentie van het kristal 31 door vier wordt gedeeld, toegevoerd aan een teller 33. De frekwentiebron 15 in figuur 1 bevat een kristal 34 dat loopt op een frekwentie van 512 x 48 kHz, dat is 24,576 MHz. Deze klokfrekwentie wordt via een frekwentiedeler 37, waarin de frekwentie van het kristal 34 door N wordt gedeeld, toegevoerd aan een teller 35. N is in het nominale geval gelijk aan 4, zoals later zal blijken. In een komparator 36 worden de tellerstanden van de twee telkens 33 en 35 met elkaar vergeleken, en wel op de volgende wijze. De tellers 33 en 35 zijn beide 10 bit tellers. Beide tellers worden op hetzelfde moment gestart. Als de teller 35 de stand '960' (decimaal) bereikt wordt de stand van de teller 33 gebruikt om N in de deler 37 te bepalen. Als deze stand in hoofdzaak '882' (decimaal) is, dan wordt N in de deler 37 gelijk genomen aan 4. Is de stand van de teller 33 (veel) kleiner dat 882, dan wordt N=5 genomen. Is de stand van de teller 33 (veel) groter dan 882, dan wordt N=3 genomen. Direkt daarna worden de tellers op '0' (decimaal) gezet en begint de cyclus opnieuw, waarbij de in een vorige cyclus verkregen waarde voor N in de deler 37 opgeslagen wordt.
De vergelijker 36 vergelijkt dus telkens de stand van de teller 33 met de waarde 882 en geeft een signaal A af waardoor de waarde N op de hiervoor aangegeven wijze wordt vastgelegd.
Zijn beide kristallen 31 en 34 op hun nominale waarde ingesteld dan wordt N gelijk aan 4. Aan de uitgang 39 wordt dan een frekwentie f, gelijk aan 6,144 MHz afgeleverd.
Een variatie van de klokfrekwentie van het kristal 31 in positieve zin (dat wil zeggen het kristal levert een klokfrekwentie af die groter is dan 22,5792 MHz) betekend een hogere tellerstand van de teller 33 en dus een andere waarde van de regelgrootheid A, en wel zodanig dat de waarde van N in de deler 37 daardoor omlaag gaat. De door de deler 37 afgegeven klokfrekwentie fi is in dat geval hoger dan 6,144 MHz. Een variatie van de klokfrekwentie van het kristal 31 in negatieve zin zal dan betekenen dat de door de deler 37 geleverde klok frekwentie lager is dan 6,144 MHz. Een variatie in de klokfrekwentie van het kristal 34 zal gemiddeld voor lange termijn geen variatie in de klokfrekwentie fi van de deler 37 opleveren. De klokfrekwentie aan de ingang 38 gaat weliswaar omhoog. Een verhoging van de klokfekwentie van het kristal 34 (bij gelijkblijvende frekwentie van het kristal 31) heeft voor de generatie van de regelgrootheid A hetzelfde effekt als dat de klokfrekwentie van het kristal 31 omlaag ging (bij gelijkblijvende frekwentie van het kristal 34). Dit betekent dat de waarde N in de deler omhoog gaat. Deze twee effekten heffen elkaar op lange termijn in hoofdzaak op. Men zou dus fi eventueel alleen uit de klokfrekwentie van het kristal 31 af kunnen leiden. Men doet dit bij voorkeur niet omdat het afleiden van fi rechtstreeks uit de klokfrekwentie van het kristal 31, zonder gebruik maken van de klokfrekwentie van het kristal 34, het gebruik van onhandige en moeilijk realiseerbare deelfaktoren nodig maakt.
Uitgaande van de klokfrekwentie van het kristal 34 is het op eenvoudige wijze, namelijk door middel van deling door vier, de nominale waarde van 6,144 MHz voor fi af te leiden. Bovendien hebben variaties in de klokfrekwentie van het kristal 34 zoals hiervoor uiteengezet, geen invloed op fi. Verder werken de variaties in de klokfrekwentie van het kristal 31, zoals gewenst, wel door in de vorm van variaties in fi.
Het kloksignaal van de deler 37 wordt toegevoerd aan een deler 71 waarin de klokfrekwentie door 512 gedeeld wordt, zodat aan de uitgang een kloksignaal met nominale frekwentie van 12 kHz verschijnt. Deze frekwentie van 12 kHz wordt toegevoerd aan de subbandcoder 9' en de processor 14. Deze frekwentie bepaalt het transport van de data tussen subband coder en processor 14 en de datarate waarmee dat transport plaats vindt. Deze frekwentie van 12 kHz geeft namelijk de frekwentie aan waarmee informatiepakketten van 32 bits lang via de verbinding 12 door de subbandcoder 9» aan de processor 14' worden getransporteerd. Men komt daarmee uit op een data transport van 384 kbit/sec. Voor een verdere uitleg van het formaat van het signaal dat door de subbandcoder 9' aan de leiding 12 wordt toegevoerd zij verwezen naar de eerder ingediende nederlandse oktrooiaanvragen 89 01 401 (PHN 12.967) en 90 00 338 (PHN 13.241). Bovendien wordt deze frekwentie van 12 kHz toegevoerd aan een deler 72, waarin de klokfrekwentie wordt gedeeld door 2048. Aan de ingang 73 wordt dan een klokfrekwentie van nominaal 375/64 verkregen. Deze klokfrekwentie bepaalt en is gelijk aan de framerate, en wordt aan de processor 14 toegevoerd.
De klokfrekwentie van 24,576 MHz van het kristal 34 wordt via een deler 74, waarin de klokfrekwentie door vier wordt gedeeld eveneens toegevoerd aan de processor 14'. De processor is hier met 14' aangegeven, om aan te geven dat de eenheid 14' dat deel van de processor 14 aangeeft dat de signaalbewerking op de informatiestroom uitvoert. De processor 14 in figuur 1 omvat dus het deel 14' en nog wat perifere onderdelen, zoals enkele van de tellers en frekwentiedelers getoond in figuur 3. Hetzelfde geldt in feite voor het subbandcoder deel dat in figuur 3 met 9' is aangegeven.
De klokfrekwentie van nominaal 6,144 MHz van de deler 74 wordt ook toegevoerd aan een deler 75, waarin de klokfrekwentie nogmaals wordt gedeeld door 128, zodat aan de uitgang een klokfrekwentie van 48 kHz wordt gegenereerd. De uitgang van deze deler 75 is gekoppeld met de c-klem van een schakelaar S2. De uitgang 76 van de processor 14' is gekoppeld met de a-klem van de schakelaar S2. De processor 14' heeft nog een uitgang 77 waaraan een stuursignaal wordt afgegeven dat wordt toegevoerd aan de stuursignaalingang van de schakelaar S2. De b-klem van de schakelaar S2 is gekoppeld met de uitgang 19.
De werking van de inrichting is als volgt. We gaan weer uit van de situatie waarbij alle parameters hun nominale waarde bezitten, dat is figuur 2a. De data wordt met 44,1 kHz ingelezen, in de subbandkodeereenheid 9' verwerkt en met een bitrate van 384 kbit/s in de signaalprocessor 14' ingeladen. Dit gaat onder invloed van de klokfrekwentie van 12 kHz van de deler 71. De klokfrekwentie van de deler 72 geeft de starttijdstippen t1, t3, t5, zie figuur 2a, aan van de programmablokken Pn, waarin de aan de signaal processor 14 toegevoerde informatie wordt bewerkt. De frekwentie fj van de frekwentiedeler 74 bepaalt de bewerkingssnelheid in de processor 14' en bepaalt dus de lengte (t1,t2) van een programmablok. In een programmablok Pn wordt volgens een vast algoritme een vaste hoeveelheid informatie bewerkt, zodat uitgaande van de frekwentie fj van de deler 74 de lengte van het programamblok vast ligt. Zodra de voornoemde vaste hoeveelheid informatie is bewerkt, dat is op het tijdstip t2, dat dus intern in de processor 14' wordt bepaald, wordt de bewerkte informatie via de uitgang 76 afgegeven. De processor 14' stelt weer intern vast wanneer alle informatie aan zijn uitgang is afgegeven. Dat is op het tijdstip t6, zie figuur 2a de onderste lijn. In het tijdsinterval t2,t6 staat de schakelaar S2 in de stand a-b, zodat de informatie van de processor 14' aan de uitgang 19 kan worden aangeboden. Op het tijdstip t6 genereert de processor 14' een IFG-stuursignaal aan de uitgang 77, onder invloed waarvan de schakelaar in de stand c-b komt te staan. Dit IFG-stuursignaal blijft aan de uitgang 77 aanwezig totdat de processor 14' intern de afloop van het volgende programmablok vaststelt, en wel op het tijdstip t4, waardoor het IFG-stuursignaal weer verdwijnt. In het tijdinterval t6,t4, waarin de schakelaar S2 dus in de stand c-b staat, worden klokpulsen met een frekwentie van 48 kHz die geleverd worden door de deler 75, aan de uitgang aangeboden. In de nominale situatie zijn dit 64 klokpulsen. Het tijdinterval t6,t4 is dus nominaal 0,66 ms lang. Op het tijdstip t4 is opnieuw een pgorammablok uitgevoerd. De in dit programmablok, gedurende het tijdinterval t3,t4 bewerkte hoeveelheid informatie wordt aan de uitgang 76 toegevoerd en via de schakelaar S2, die weer in de stand a-b staat, naar de optekeninrichting 21 toegevoerd waar het in het tijdinterval Ta volgend op t4 in de registratiedrager wordt ingeschreven.
Figuur 2b geeft de situatie aan waarbij fs groter is dan 44,1 kHz. Dit komt doordat de frekwentie van het kristal 31 groter is dan 22,5792 MHz. De informatie komt dus met een grotere bemonsteringsfrekwentie aan de ingang 8 van de subbandcodeereenheid 9' en wordt ook met een hogere klokfrekwentie dus met een grotere snelheid in deze subband kodeereenheid 9' bewerkt. De frekwentie aan de uitgang van de deler 71 is nu hoger dan 12 kHz. Dus ook het datatransport naar de processor 14 is nu hoger dan 384 Kbits/s. Ook de frekwentie die door de deler 72 wordt gegenereerd, is hoger. Dit betekent dat de programmablokken P sneller op elkaar volgen. Dit is in figuur 2b zichtbaar, doordat het tijdinterval t1,t7 kleiner is dan het tijdinterval t1,t3 in figuur 2a. Doordat de frekwentie fj, die wordt toegevoerd aan de ingang 17 van de processor 14', en die de snelheid van de signaalbewerking in de processor 14' bepaalt, onveranderd is gebleven, is de bewerkingstijd in de processor 14' onveranderd gebleven. De lengte van de programmablokken is in de tijd gezien gelijk gebleven aan de situatie van figuur 2a. De processor 14' bepaalt weer intern de momenten t2,t8 dat de vaste hoeveelheid informatie is bewerkt, zodat het aan de uitgang kan worden aangeboden. De schakelaar S2 staat in de stand a-b, zodat de informatie aan de uitgang 19 kan worden aangeboden. De processor 14' stelt verder vast het tijdstip t6 waarop de informatie aan de uitgang 76 is afgegeven. Op dat moment wordt intern het IFG-stuursignaal aan de uitgang 77 aangeboden, zodat de schakelaar S2 in de stand c-b komt te staan en de 48 kHz klokpulsen van de deler 75 aan de uitgang 19 kunnen worden aangeboden, ter realisering van de interframegap. Op het tijdstip t8 stelt de processor 14' het einde van het volgende programmablok vast. Op dit moment verdwijnt het IFG-stuursignaal, zodat de schakelaar S2 weer in de stand a-b komt te staan. De in dit volgende programmablok bewerkte informatie kan nu aan de uitgang 19 worden aangeboden. De inschrijftijd t2,t6 van de informatie in de registratiedrager is gelijk aan de inschrijftijd in figuur 2a. Daar de totale tijd van een programmacyclus t2,t8 kleiner is dan in figuur 2a, is de interf ramegap dus korter.
De bespreking van de werking van de schakeling in de situatie van figuur 2c kan nu kort gehouden worden. In het geval dat fs kleiner is dan 44,1 kHz, is de snelheid van bewerking van de informatie in de subbandcoder 9' en de snelheid van het datatransport naar de processor 14' lager. Bovendien is de frekwentie die door de deler 72 aan de processor 14' wordt geleverd lager. De klokpulsen van deze deler 72 bepalen de start van de programmablokken op de tijdstippen t1,t11,t13, zie figuur 2c. Het tijdinterval t1rt11 is nu langer dan het tijdinterval t1,t3 in figuur 2a. De signaalverwerking in de processor 14' is echter verder onveranderd. Dit betekent dat de schakelaar S2 gedurende het tijdinterval t2,t6 in de stand a-b staat en gedurende het tijdinterval t6,t12 in de stand c-b.
Figuur 2d geeft de situatie weer waarbij de klokfrekwentie fp van het kristal 34 groter is dan 24,576 MHz. Zoals al eerder gezegd hebben deze variaties geen invloed op de klokfrekwenties die worden geleverd door de delers 71 en 72. Wel verandert de klokfrekwentie die wordt geleverd door de frekwentiedeler 74. Deze klokfrekwentie gaat omhoog. Dit betekent dat de snelheid van de signaalbewerking in de processor 14' is verhoogd. De lengte van de programmablokken P is dus korter geworden. Dit is in figuur 2d zichtbaar doordat de tijdintervallen t14,t2 en t15,t4 korter zijn dan het tijdinterval t1,t2 in figuur 2a. De impulsen van de frewkentiedeler 72 bepalen weer het begin van de programmablokken op de tijdstippen t14,t15,t16. De tijdintervallen t14,t15 en t15,t16 zijn gelijk aan het tijdinterval t1,t3. Dit komt omdat het kristal 31 weer de nominale frekwentiewaarde heeft en de variatie in de oscillatiefrekwentie van het kristal 34 geen invloed heeft.
Op het tijdstip t2 is de bewerking in het programmablok P beëindigd en kan de informatie aan de uitgang 76 van de processor 14' worden aangeboden. Doordat fp nu groter is dan de nominale waarde fpn wordt de informatie sneller aan de uitgang 76 aangeboden. Dit betekent dat de in een programmablok bewerkte informatie sneller, dus in een korter tijdinterval t2,t17, op de registratiedrager wordt opgetekend. Dit is in figuur 2d zichtbaar, doordat het tijdinterval t2,t17 korter is dan het tijdinterval t2, t6 in figuur 2a.
Op het tijdstip t17 wordt door de processor 14' weer het IFG-stuursignaal afgegeven aan de uitgang 77, zodat de schakelaar S2 omschakelt naar de stand c-b. Op dit moment worden de klokpulsen van de frekwentiedeler 75, die de interframegap vormen, op de registratiederager opgetekend. Doordat de frekwentie van het kristal 34 hoger is dan de nominale waarde van 24,576 MHz is de frekwentie van de klokpulsen door de deler 75 geleverd hoger dan 48 kHz. Ook de bit rate van de data die door de processor 14 aan de uitgang 76 worden af gegeven en op de registratiedrager worden opgetekend, is nu groter dan de nominale bit rate van 96 Kbit/s per spoor.
Figuur 2e geeft de situatie weer waarbij de klokfrekwentie fp van het kristal 34 lager is dan 24,576 MHz. Ook nu heeft deze variatie geen invloed op de klokfrekwenties die worden geleverd door de frekwentiedelers 71 en 72. De klokfrekwentie die door de frekwentiedelers 74 en 75 worden afgegeven verandert wel, en gaan omlaag. Dit betekent dat de snelheid van de signaalbewerking in de processor 14' lager is. De lengte van de programmablokken P is dus langer dan de nominale lengte. Dit is in figuur 2e zichtbaar doordat de tijdintervallen t18,t2 en t19,t4 langer zijn dan het tijdinterval t1,t2 in figuur 2a. De impulsen van de frekwentiedeler 72 bepalen weer het beginnen van de programmablokken P op de tijdstippen t18,t19,t20. De tijdintervallen t18,t19 en t19,t20 zijn gelijk aan het tijdinterval t1,t3.
Op het tijdstip t2 is de bewerking in het programmablok P beëindigd en kan de informatie aan de uitgang 76 van de processor 14' worden aangeboden. Doordat fp nu kleiner is dan de nominale waarde fpn wordt de informatie langzamer aan de uitgang 76 aangeboden. Dit betekent dat de in een programmablok bewerkte informatie langzamer, dat wil zeggen in een langer tijdinterval t2,t21 op de registratiedrager wordt opgetekend. Dit is in figuur 2e zichtbaar gemaakt, doordat het tijdinterval t2,t21 korter is dan het tijdinterval t2,t6 in figuur 2a. Op het tijdstip t21 wordt door de processor weer het XFG-stuursignaal afgegeven aan de uitgang 77, zodat de schakelaar S2 omschakelt naar de stand c-b.
Doordat de frekwentie van het kristal 34 lager is dan de nominale waarde van 24,576 MHz is de frekwentie van de klokpulsen die door de frekwentiedeler 75 wordt geleverd lager dan 48 kHz. Ook de bit rate van de data die door de processor 14' aan de uitgang 76 worden afgegeven en op de registratiedrager wordt opgetekend, is lager dan de nominale bit rate van 96 Kbits/s in een spoor.
Figuur 4 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de weergeefinrichting volgens de uitvinding. De inrichting bevat uitleesmiddelen 40 voorzien van ten minste een uitleeskop 41 voor het uit een spoor op de registratiedrager 22 uitlezen van de informatie die door de inrichting van figuur 1 is ingeschreven. Bevat de registratiedrager 22 weer een aantal naast elkaar liggende in de lengterichting over deze registratiedrager verlopende sporen, bijvoorbeeld 8 sporen, dan bevatten de uitleesmiddelen 8 uitleeskoppen 41. Via de leiding 42 wordt de seriële datastroom die uit het spoor (de sporen) is uitgelezen toegevoerd aan de een signaalbewerkingseenheid (of signaalprocessor) 43. In deze signaalprocessor 43 wordt de in de frames opgeslagen informatie bewerkt op een wijze inverse aan de wijze waarmee de informatie in de processor 14 van figuur 1 is bewerkt. Dit betekent dat een de-interleaving kan plaats vinden en een foutenkorrektie, en dat de 10 bits kanaalwoorden weer worden omgezet naar 8 bits informatiewoorden in een 10-8 omzetter. Men heeft dan weer de subbandsignalen verkregen die via de uitgang 44 over de leiding 45 aan de dekodeereenheid 46, in dit geval dus de subband decodeereenheid 46, worden toegevoerd. In deze subband dekodeereenheid 46 worden de subbandsignalen weer samengevoegd tot een breedbandig digitaal signaal. Dit breedbandig digitale signaal wordt aan de uitgang 47 toegevoerd, en via de leiding 48 aan de ingang 49 van de digitaal-analoog omzetter 50 aangeboden. De inrichting bevat een eerste frekwentiebron 51 die een (nominale) klokfrekwentie fp aflevert aan een kloksignaalingang 52 van de processor 43 en een kloksignaalingang 53 van de subbandkodeereenheid 46. fp is gelijk aan mx48 kHz, ofwel 24,576 MHz. üit fp wordt de klokfrekwentie afgeleid waarop het programma in de processor 43 loopt en uit deze frekwentie fp wordt de (nominale) bit rate van 384 kb/s afgeleid waarmee de informatie via de leiding 45 aan de subbandkodeereenheid 46 wordt toegevoerd.
De inrichting bevat verder een tweede frekwentiebron 54 die een nominale bemonsteringsfrekwentie fs genereert en toevoert aan een kloksignaalingang 55 van de subbandkodeereenheid 46 en een kloksignaalingang 56 van de D/A omzetter 50. Deze frekwentie fs is weer gelijk aan 44,1 kHz en is de frekwentie waarmee de bemonsteringen aan de D/A omzetter worden aangeboden. De frekwentiebron 54 bevat daartoe een kristal dat loopt op een frekwentie van nx44,1 kHz, waarbij n weer gelijk is aan 512, zodat het kristal loopt op een frekwentie van 22,5792 MHz. Het analoge signaal is vervolgens aanwezig aan de uitgang 57. De inrichting bevat verder een snelheidsregeling voor het bandtransport. Deze snelheidsregeling bevat een synchronisatiesignaaldetektor 60, een fasevergelijker 61, een frekwentieomzetter 62 en een regeling van de transportsnelheid van een motor 63 door middel van een stuursignaal dat door de fasevergelijker 61 wordt gegenereerd en een lusfilter 64A, dat een integrator bevat aan de motor wordt toegevoerd. Deze motor 63 drijft een kaapstander 65 aan die, in samenwerking met een drukrol 66 het transport van de registratiedrager 22 realiseert.
Met behulp van de syncdetektor 60 wordt uit het uit de registratiedrager uitgelezen signaal een frekwentiesignaal afgeleid dat in relatie staat tot de frame rate FR (in frames/s) in het uitgelezen signaal. Het afleiden van de frame rate FR uit het seriële uitgangssignaal van de uitleesmiddelen 40 kan gerealiseerd worden op de wijze zoals beschreven aan de hand van figuur 6.
Door middel van de frekwentieomzetter 62 wordt uit de klokfrekwentie m.48 kHz van de frekwentiebron 51 een frekwentie FR' afgeleid die in een vaste relatie staat tot de gewenste framerate. Voor het afleiden van de frekwentie FR' krijgt de frekwentieomzetter 62 ook de frekwentie fs van n.44,1 kHz toegevoerd van de frekwentiebron 54, zie de lijn 68. Dit is nodig omdat variaties in fs hun invloed hebben op de waarde FR'. Indien fs precies de nominale waarde van 44,1 kHz bezit, is FR' gelijk aan een veelvoud van de nominale framerate van 376/64. Variaties in de frekwentie m.fp leiden echter niet tot variaties in FR'.
In de vergelijker 61 worden de beide frekwenties FR en FR' met elkaar vergeleken. Uit het verschil wordt een stuursignaal afgeleid voor het sturen via de leiding 64 van de motorsnelheid, en dus van de transportsnelheid van de registratiedrager. De werking van de inrichting van figuur 4 zal verder met behulp van figuur 5 nader worden uiteengezet.
Figuur 5a gaat uit van de nominale situatie. Dat wil zeggen, de bemonsteringsfrekwentie fs is precies gelijk aan de nominale waarde fsn(=44,1 kHz), de klokfrekwentie fp is precies gelijk aan de nominale waarden fpn(=24,576 MHz), de interframegaps op de registratiedragerhebben precies de nominale lengte In (gelijk aan 64 kanaalbits) en de frame rate FR is precies gelijk aan de nominale frame rate FRN van 375/64 frames/s. In dat geval vindt het bandtransport met een snelheid Vt gelijk aan de nominale transport (of uitlees)snelheid Vn plaats. Figuur 5a komt dus in feite overeen met figuur 2a. De bovenste lijn geeft de seriële datastroom aan van de frames afgewisseld door de interframegaps zoals ze in de tijd worden uitgelezen. Daar Vt=Vn betekent dit dat deze lijn ook de fysieke plaats van de frames en de interframegaps op de registratiedrager aangeeft.
De tweede lijn in figuur 5a toont de programmacycli die zijn opgebouwd uit programmablokken Pn met lengte T1 en tussenpauzes met lengte T2.
Figuur 5b geeft een situatie aan waarbij de bemonsteringsfrekwentie fs die door de frekwentiebron 54 wordt afgegeven groter is dan de nominale bemonsteringsfrekwentie fsn, terwijl de andere grootheden onveranderd zijn. Doordat fp ongewijzigd is blijft de verwerkingstijd in het programmablok Pn ongewijzigd, en dus gelijk aan T1. De hogere bemonsteringsfrekwentie voor de bemonsteringen die worden toegevoerd aan de D/A omzetter 50 betekent een grotere datastroom toegevoerd aan deze D/A omzetter 50. Dit houdt in dat ook een grotere datastroom uit de registratiedrager 22 moet worden uitgelezen.
Er wordt nu een zodanig stuursignaal op de leiding 64 gegenereerd dat de transportsnelheid Vt omhoog gaat (Vt>Vn). De frames Fn die dus op de registratiedrager zijn aangebracht zoals in figuur 5a zijn weergegeven, worden nu versneld uitgelezen. Dit is door middel van de bovenste lijn in figuur 5b aangegeven. Deze lijn geeft, in de tijd gezien, aan hoe de uit de registratiedrager uitgelezen informatie aan de subbandkodeereenheid 43 wordt aangeboden.
Zoals uit figuur 5b blijkt volgende frames nu sneller op elkaar op. (Ta'+Tb'<Ta+Tb). Evenzo volgen de programmablokken, die dus op zich dezelfde lengte, in de tijd gezien hebben als in figuur 5a, nu sneller op elkaar op (T2'<T2). De programmacyclus is dus korter.
Zowel de frame rate, als de bit rate in het uit de registratiedrager uitgelezen signaal zijn dus groter dan de nominale frame rate respektievelijk de nominale bit rate. De verhoging van de transportsnelheid is natuurlijk precies zoveel, als nodig is om de verhoogde datastroom aan de ingang van de D/A omzetter 50' bij te kunnen houden.
Figuur 5c toont de situatie waarbij fs kleiner is dan de nominale bemonsteringsfrekwentie fsn, terwijl de andere parameters onveranderd zijn gebleven.
Ook hier geldt, net als in figuur 5b, dat de verwerkingstijd in de programmablokken Pn ongewijzigd blijft, te weten T1.fp is namelijk gelijk aan fpn. De lagere frekwentie aan de ingang 49 van de D/A omzetter 50 betekent een datastroom aan deze ingang 49 die kleiner is dan de nominale datastroom op dit punt. Dit vraagt ook een kleinere datastroom op de leiding 42. Het gevolg is dat een stuursignaal op de leiding 64 wordt gegenereerd, zodanig dat de transportsnelheid Vt van de registratiedrager 22 wordt verlaagd (Vt<Vn). De frames, die op de registratiedrager 22 zijn aangebracht op de wijze zoals in figuur 5a weergegeven, worden daarom vertraagd uitgelezen. Dit is weergegeven in de bovenste lijn van figuur 5c. De frames volgen elkaar langzamer op (Ta"+Tb">Ta+Tb). Evenzo volgen de programmablokken Pn elkaar langzamer op (T2">T2). Zowel de frame rate als de bit rate in het uit de registratiedrager 22 uitgelezen signaal zijn dus kleiner dan de nominale frame rate respektievelijk de nominale bit rate.
De verlaging van de transportsnelheid van de registratiedrager is weer precies zoveel als nodig is om de verlaagde datastroom aan de ingang 49 van de D/A omzetter 50' bij te kunnen houden.
Figuur 5d toont een situatie waarbij alleen de klokfrekwentie fp afwijkt van de nominale waarde, en wel fp>fpn.
Daar fs gelijk is aan fsn blijft de transportsnelheid Vt gelijk aan de nominale transportsnelheid Vn. De uit de registratiedrager uitgelezen informatie, zie de bovenste lijn in figuur 5d, is gelijk aan het geval zoals in figuur 5a weergegeven. Alleen de programmablokken P zijn korter (T1'<T1). De totale programmacyclus verandert echter niet (T1'+T2'"=T1+T2).
Figuur 5e toont de situatie waarbij fp<fpn. De programmablokken P zijn hier nu langer T1">T1. De tussenpauzes juist kleiner dan T2'"<T2. De totale programmacyclus is echter onveranderd: T1'"+T2'"=T1+T2.
Figuur 5f toont een situatie waarbij de interframegaps op de registratiedrager groter zijn dan de nominale interframegaps, dat wil zeggen ï>In. Een interframegap op de registratiedrager groter dan de nominale interframegap kan op twee manieren zijn verkregen, namelijk doordat tijdens opname gold fs<fsn, zie figuur 2c, of door dat tijdens opname gold fp>fpn, zie figuur 2d.
Uitgaande van de situatie van figuur 2c, waarbij de frames zodanig op de registratiedrager zijn aangebracht dat de totale lengte van een frame en een intergramegap op de registratiedrager langer is dan de nominale lengte, zal de motorregeling in de weergeefinrichting zodanig zijn dat de uitleestijd van een frame en een interframegap in dat geval precies overeenkomt met de nominale uitleestijd Ta+Tb. Dit betekent dat de transportsnelheid wordt verhoogd (vt>vn). Daar de framelengte op de registratiedrager in figuur 2c gelijk is aan de nominale framelengte, betekent dit dat bij weergave met een snelheid vt>vn dat de uitleestijd Ta'" van een frame kleiner is dan de nominale uitleestijd Ta. Dit betekent dat de uitleestijd Tb'" van de interframegap tijdens het uitlezen langer is dan de nominale uitleestijd voor die interframegap Tb. Dit is in figuur 5f weergegeven.
Uitgaande van de situatie van figuur 2d, waarbij de frames en de interframegaps zodanig op de registratiedrager zijn aangebracht dat de totale lengte van een frame en een interframegap precies gelijk is aan de nominale lengte Ta+Tb, betekent dit dat bij weergave de transportsnelheid Vt van de registratiedrager gelijk genomen wordt aan de nominale transportsnelheid vn.
De datastroom bij uitlezen bevat dus frames met een lengte kleiner dan de nominale framelengte en een interframegap met een lengte groter dan de nominale interframegap lengte. Dus precies zoals in figuur 2d is weergegeven. De uitgelezen datastroom zoals door de bovenste lijn in figuur 5f is weergegeven geldt dus ook voor de weergave van een signaal dat is opgetekend op de wijze zoals in figuur 2d weergegeven.
De programmablokken hebben een duur gelijk aan de nominale programmaduur T1, omdat fp gelijk is aan de nominale klokfrekwentie fpn.
Figuur 5g geeft de situatie weer waarbij een registratiedrager wordt uitgelezen met frames en interframegaps, waarbij de lengte van de interframegap op de registratiedrager kleiner is dan de nominale interframegap lengte. Men gaat dus uit van de situatie zoals in figuren 2b en 2e weergegeven. We gaan uit van de situatie van figuur 2b waarbij de totale lengte van een frame en een interframegap kleiner is dan de nominale lengte. In de weergeefinrichting zal de motorregeling het motortransport zodanig regelen dat de totale uitleestijd van een frame en een interframegap gelijk wordt aan de nominale uitleestijd Ta+Tb, zie figuur 5a. Dit betekent dat de transportsnelheid vt kleiner is dan de nominale transportsnelheid vn. Daar de lengte van het frame in figuur 2b gelijk is aan de nominale framelengte, betekent dit dat de uitleestijd van een frame groter is dan de nominale uitleestijd Ta en de uitleestijd van een frame kleiner is dan de nominale uitleestijd Tb.
In de situatie van figuur 2e is de totale lengte van een frame en een interframegap op de registratiedrager gelijk aan de nominale lengte. Bij uitlezen zal de transportsnelheid van de registratiedrager dus gelijk zijn aan de nominale transportsnelheid. Dit betekent dat ook in dit geval de uitleestijd van het frame groter is dan de nominale uitleestijd Ta en dat de uitleestijd van een interframegap kleiner is dan de nominale uitleestijd Tb. In beide gevallen verkrijgen we een situatie zoals in figuur 5g, de bovenste lijn, is weergegeven. Daar de klokfrekwentie fp gelijk is aan de nominale klokfrekwentie fpn is de duur van de programmablokken gelijk aan de nominale programmaduur T1.
Duidelijk is dat variaties in de kristalfrekwentie n x 44,1 kHz van de generator 54 de snelheid van informatie-overdracht tussen de processor 43 en de kodeereenheid 46 beïnvloeden en bovendien de startmomenten van de signaalbewerking in de programmablokken in de processor 43, zie figuur 5b en c. Deze invloed is in figuur 4 schematisch aangegeven door middel van de onderbroken lijn, en zal in figuur 6 nader worden uiteengezet.
Figuur 6 toont een verdere uitwerking van de weergeefinrichting van figuur 4, waarbij de werking van de inrichting, zoals die in figuur 5 al is weergegeven, verder zal worden uiteengezet. De schakeling van figuur 6 bevat veel onderdelen die ook al voorkwamen in de schakeling van figuur 3. Deze onderdelen zijn in figuur 6 met hetzelfde referentiecijfer aangegeven, met een accent als extra toevoeging.
De werking van die met een accent aangegeven onderdelen is gelijk aan de werking van de met deze onderdelen overeenkomstige onderdelen in figuur 3. Dit betekent dat de frekwentiedeler 71» een nominale frekwentie van 12 kHz aflevert, waarbij variaties in de frekwentie van het kristal 34' geen invloed hebben op deze nominale frekwentie en variaties in de frekwentie van het kristal wel invloed hebben op deze nominale frekwentie. Variaties in de frekwentie van het kristal 31' in positieve zin (de waarde gaat omhoog) leveren een hogere frekwentie aan de uitgang van de deler 71» en variaties in negatieve zin (de frekwentiewaarde van het kristal 31' gaat omlaag) leiden tot een lagere frekwentie aan de uitgang van de deler 71' De frekwentie van deze deler 71' bepaalt weer de bit rate van de informatie-overdracht tussen de processor 43' en de subbandkodeereenheid 46'. Deze bit rate is in het nominale geval weer (12.000x32)=384 kb/s.
De inrichting bevat verder een teller 80, een bemonsteraar 81 en de synchronisatiesignaaldetektor 60, zoals die ook al in figuur 4 is weergegeven. De teller 80 en de bemonsteraar 81 vormen tezamen de fasevergelijker 61 in figuur 4.
De teller 80 is een 8 bits teller die onder invloed van de klokpulsen die door het kristal 34' worden geleverd van 0 to 255 telt en dan weer opnieuw begint. Op het moment van het begin van een frame, dat wordt bepaald door een klokpuls geleverd door de frekwentiedeler 72', wordt de teller 80 op een bepaalde startwaarde ingesteld, waarna deze teller onder invloed van de klokpulsen van het kristal 34' verder telt. Dit is in figuur 7a weergegeven. Daarin wordt duidelijk dat op het optreden van een impuls van de deler 72', aangegeven het "strtfrm" de teller op de stand "56" (decimaal) wordt ingesteld. De reden hiervoor zal later duidelijk worden.
De syncdetektor 82 is ingericht voor het uit de uitgelezen seriële informatiestroom afleiden van de sync woorden. Dat zijn de bloksync woorden in het signaal. Elke frame van het informatiesignaal zoals het op de registratiedrager is opgetekend bevat een aantal frameblokken. In de Nederlandse oktrooiaanvrage nr.
(GK 70.860) is aangegeven dat een frame in een spoor 32 frameblokken bevat. Elk blok bevat 51 10-bits woorden. In totaal bevat een frame dus 32x510=16320 bits. Elk blok bevat een blocksync woord. De detektor 82 detekteert dus 32 bloksync woorden in een frame. In figuur 7b is aangegeven het uitgangssignaal van de detektor 82. Duidelijk is dat 8 impulsen per frame door de detektor 82 aan de uitgang worden gegenereerd. Dit betekent dus feitelijk dat de detektor 82 elk vierde bloksync woord detekteert en daar op een impuls aan zijn uitgang doet verschijnen.
De bemonsteraar 81 neemt telkens als een impuls van de detektor 82 aan zijn ingang 83 verschijnt de tellerstand van de teller 80 toegevoerd aan zijn ingang 84 over een genereert een met deze tellerstand overeenkomstig stuursignaal dat via de leiding 64 naar de motor 63, voor de aandrijving van de capstan 65, wordt toegevoerd. In het nominale geval, dat wil zeggen de frekwentiewaarde van de kristallen 31' en 34' en de interframegap lengte op de registratiedrager hebben alle hun nominale waarde, dan vallen de impulsen in figuur 7b op zodanige tijdstippen dat telkens de tellerstand halverwege de tellerstanden 0 en 255 (decimaal), dat wil zeggen de tellerstand 127 of 128, in de bemonsteraar 81 wordt opgeslagen. Het regelsignaal op de leiding 64 is dan net zodanig dat de motorregeling de transportsnelheid van de registratiedrager precies op de nominale snelheid vn bijregelt, zie figuur 5a, zodat de werkelijke framerate FR precies overeenkomt met de gewenste framerate FR', zie figuur 4.
Het moment van optreden van het begin van een frame, dat is het tijdstip van de eerste STRTFRM impuls in figuur 7a, en de beginstand waarop de teller 80 dan moet worden ingesteld, moet natuurlijk zodanig zijn dat bij een klokfrekwentie van 12 kHz waarmee de teller 80, na de frekwentiedeling door 2048 in de deler 95, wordt aangestuurd, de teller de stand 127 of 128 heeft bereikt op het moment van optreden van de eerste impuls aan de uitgang van de bloksyncdetektor 82, dat is de eerste impuls P1 in figuur 7b.
De impulsen STRTFRM die door de deler 72' worden gegenereerd bepalen de tijdstippen t1,t2,t3, zie figuur 5a. Is er voldoende informatie uit de registratiedrager uitgelezen dat de signaalbewerking in de processor 43' kan beginnen, dat is op het tijdstip t4, dan wordt met die signaalbewerking begonnen, totdat de totale bewerking in een programmablok is afgelopen. Dat is op het tijdstip t2. Dan wordt begonnen met het innemen in de processor 43' van informatie uit een volgend frame, zodat op het tijdstip t5 kan begonnen worden met de signaalbewerking op de ingenomen informatie.
Er zij hier vermeld dat de processor hier met 43' is aangeduid en de dekodeereenheid met 46'. De reden daarvoor is dat de eenheid 43' dat deel van de processor 43 aangeeft dat de signaalbewerking op de informatiestroom uitvoert. De processor 43 in figuur 4 bevat dus het deel 43' en nog wat perifere onderdelen, zoals enkele van de tellers en frekwentiedelers, getoond in figuur 6.
Hetzelfde geldt voor het subbanddekodeerdeel 46' in figuur 6.
We gaan nu uit van de situatie waarbij fs>fsn. Dat betekent dat het kristal 31' loopt op een hogere frekwentie dan 22,5792 MHz, zie figuur 5b. Het gevolg daarvan is dat de frekwentie van de impulsen aan de uitgang van de deler 72' omhoog gaat. Het gevolg is dat de STRTFRM impulsen sneller op elkaar volgen. Dit betekent dat de teller 80 eerder wordt teruggezet op de beginstand en dat dus bij de eerstvolgende impuls, dat is de impuls P1 in het signaal van figuur 7b, de tellerstand van de teller 80 hoger is dan 127 of 128. De zaagtandkurve van figuur 7a is namelijk onveranderd gebleven, omdat de teller 80 wordt aangedreven met een frekwentie afgeleid van het kristal 34', dat nog op de nominale waarde loopt. Er wordt dus een stuursignaal op de leiding 64 gegenereerd dat ervoor zorgt dat de transportsnelheid omhoog gaat, totdat de impulsen van figuur 7b op zodanige tijdstippen vallen dat gemiddeld over één frame genomen de tellerstanden op de momenten van de impulsen Pi in figuur 7b, die nu in de tijd gezien dichter op elkaar volgen, gelijk is aan 127 of 128. Dit betekent dat de tellerstanden op de momenten van de impulsen P1,P2,P3 en P4 groter zijn dan 127 of 128, en de tellerstanden op de momenten van de impulsen P5,P6,P7 en P8 kleiner dan 127 of 128. Meer algemeen kan gesteld worden dat de tellerstanden op de momenten van de opvolgende impulsen P1 tot en met P8 die optreden binnen twee opvolgende strtfrm pulsen, telkens kleiner worden. Doordat de motorregeling een integrerende regeling is, zie het loopfilter 64A in figuur 4, blijft de transportsnelheid op die verhoogde snelheid vt(>vn) gehandhaafd en gemiddeld over een (aantal) frame(s) de tellerstand van de teller 80 gelijk aan 127 of 128.
De frames worden dus mede over een kortere tijd uitgelezen, evenzo de interframegaps. Dit is zichtbaar in de bovenste lijn van figuur 5b. Doordat de processor 43 met een nominale frekwentie fpn van 6,144 MHz wordt aangestuurd, duurt de signaalbewerking in een programmablok even lang is als in het nominale geval.
We gaan nu uit van de situatie waarbij fs<fsn, zie figuur 5c. Dit betekent dat het kristal 31' loopt op een frekwentie die lager is dan 22,5792 MHz. De frekwentiedeler 72' levert nu de STRTFRM impulsen met een frekwentie die lagerisis dan de nominale frekwentie van 375/64. Dit betekent dat de teller 80 in de tijd gezien later wordt teruggezet op de beginstand, en dat bij de eerstvolgende impuls, dat is de impuls P1, in het signaal van figuur 7b, de tellerstand van de teller 80 lager is dan 127 of 128. Er wordt nu een stuursignaal op de leiding 64 gegenereerd dat er voor zorgt dat de transportsnelheid omlaaggaat, totdat de impulsen van figuur 7b die nu in de tijd gezien verder uit elkaar staan, op zodanige tijdstippen vallen dat over één frame gezien de tellerstanden toch gemiddeld genomen gelijk zijn aan 127 of 128. Dat betekent dat de tellerstanden op de momenten van de impulsen p1, p2, p3 en p4 kleiner zijn dat de 127 of 128, terwijl de tellerstand op de momenten van de impulsen p5, p6, p7 en p8 groter zijn dat 127 of 128. De zaagtandkurve van figuur 7a is namelijk in de tijd gezien onveranderd gebleven aangezien het kristal 34' op zijn nominale frewkentie loopt. Meer algemeen kan gesteld worden dat de tellerstanden op de momenten van de opvolgende impulsen p1 tot en met p8 die optreden binnen twee opvolgende STRTFRM pulsen telkens groter worden.
Doordat de motorregeling een integrerende regeling is, blijft de transportsnelheid op die verlaagde snelheid vt (<vn) gehandhaafd en is gemiddeld over een (aantal) frame(s) de tellerstand op de bemonsteringstijdstippen aangegeven door het tijdstip van optreden van de impulsen van de syncdetektor 82, gelijk aan 127 of 128.
De frames zowel als de interframegaps worden dus over een langere tijd uit de registratiedrager uitgelezen. Dit is zichtbaar in de bovenste lijn van figuur 5c. Het tijdsinterval t1, t6 is korter dan het tijdsinterval t1, t2. Doordat de processor 43 met de nominale frekwentie fpn van 6,144 MHz wordt aangestuurd, duurt de signaalbewerking in een programmablok P even lang als in het nominale geval.
We gaan nu uit van de situatie waarbij fp>fpn, zie figuur 5d. Dit betekent dat de afstand tussen de STRTFRM impulsen onveranderd blijft. Variaties in fp hebben namelijk geen invloed op de frekwentie geleverd door de delers 71' en 72'. Door de hogere klokfrekwentie toegevoegd aan de teller 80 loopt de zaagtand van figuur 7a, in de tijd gezien, met een hogere frekwentie. De tellerstanden op de momenten van de impulsen p1 tot en met p8 zullen gemiddeld over één frame weer gelijk aan 127 of 128 zijn. Dit betekent dat de tellerstanden op de momenten van de impulsen p1, p2, p3 en p4 kleiner dan 127 of 128 zijn en de tellerstanden op de momenten vna de impulsen p5, p6, p7 of p8 groter dan 127. Meer algemeen kan gesteld worden dat de tellerstanden op de momenten van de opvolgende impulsen p1 tot en met p8 die optreden binnen twee opvolgende SRTRFRM pulsen telkens groter worden. Gemiddeld over een (aantal) frame(s) blijft de tellerstand van de teller 80 gelijk aan 127 of 128. De transportsnelheid van de registratiedrager blijft daarbij gelijk aan de nominale transportsnelheid vn.
Voor de situatie waarbij fp<fpn, zie figuur 5e, geldt een soortgelijke redenering. De zaagtand van figuur 7a loopt nu in de tijd gezien langzamer. Dit betekent dat de tellerstanden op de momenten van de impulsen p1, p2, p3 en p4 groter zijn dan 127 of 128 en de tellerstanden op de momenten van de impulsen p5, p6, p7 en p8 kleiner dan 127 of 128. Meer algemeen kan gesteld worden dat de tellerstanden op de momenten van de opvolgende impulsen p1 tot en met p8 die optreden binnen twee opvolgende STRTFM pulsen telkens kleiner worden. Doch gemiddeld over een (aantal) frame(s) zijn de tellerstanden gelijk aan 127 of 128, bij een transportsnelheid gelijk aan de nominale transportsnelheid Vn.
In figuur 5f was de interframegap op de registratiedrager groter dan de nominale interframegap. Gaat het daarbij om een situatie volgens figuur 2c, dan blijken de frames inclusief de interframegap op de registratiedrager langer te zijn dan de nominale lengte. Daar de zaagtand volgens figuur 7a niet veranderd is en ook de STRTFRM-frekwentie onveranderd is zou bij een nominale transportsnelheid bij uitlezen de gemiddelde tellerstand van de teller 80 gedurende één frametijd te hoog zijn (hoger dan 127 of 128). De transportsnelheid gaat dus omhoog, zodat de gemiddelde tellerstand over een (aantal) frame(s) weer gelijk aan 127 of 128. Gaat het echter om een situatie van figuur 2d, dan zijn de tellerstanden bij het uitlezen bij de nominale transportsnelheid, gedurende een (aantal) frame(s) reeds gemiddeld gelijk aan 127 of 128. De nominale transportsnelheid blijft dus gehandhaafd. Uitgaande van beide situaties wordt dus een signaal uitgelezen dat is weergegeven in figuur 5f, de bovenste lijn. In figuur 5g was de interframegaplengte op de registratiedrager kleiner dan de nominale interframelengte. Gaat het daarbij om een situatie volgens figuur 2b, dan blijken de frames inclusief de interframegaps op de registratiedrager korter te zijn dan de nominale lengte. Daar de zaagtand volgens figuur 7a niet is veranderd en ook de STRTFRM frekwentie onveranderd is, zou bij een nominale transportsnelheid bij uitlezen de gemiddelde tellerstand van de teller 80 gedurende één (aantal) frame(s) te laag zijn. De transportsnelheid gaat dus omlaag, zodat de gemiddelde tellerstand weer gelijk wordt aan 127 of 128.
Gaat het echter om de situatie van figuur 2e, dan zijn de tellerstanden bij het uitlezen bij de nominale transportsnelheid, gedurende één frametijd, reeds gemiddeld gelijk aan 127 of 128. De nominale transportsnelheid blijft dus gehandhaafd.
Het zij hier vermeld dat de uitvinding niet beperkt is tot enkel de getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Verschillende modifikaties van de beschreven uitvindingsvoorbeelden zijn mogelijk, zonder dat wordt afgeweken van de uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de konklusies.

Claims (15)

1. Een digitaal opteken- en weergavesysteem met een inrichting voor het optekenen van een digitaal elektrisch signaal in een longitudinaal spoor op een registratiedrager, en een inrichting voor het weergeven van het digitale elektrische signaal uit het spoor op de registratiedrager, waarbij de optekeninrichting is voorzien van een ingang voor het ontvangen van het digitale elektrische signaal met een zekere bemonsteringsfrekwentie, en is ingericht voor het omzetten van het toegevoerde digitale elektrische signaal naar een vorm waarin het met een zekere bit rate in opvolgende frames kan worden opgenomen, welke frames in het spoor op de registratiedrager kunnen worden opgetekend, waarbij de weergeefinrichting is ingericht voor het uit te spoor op de registratiedrager uitlezen van de frames en is ingericht voor het dekoderen van de in de frames opgenomen informatie tot het digitale elektrische signaal met in hoofdzaak de voornoemde bemonsteringsfrekwentie, en voor het afgeven van dit elektrische signaal aan een uitgang, met het kenmerk, dat de optekeninrichting is ingericht voor het optekenen van de frames afgewisseld door interframegaps in het spoor op de registratiedrager, de weergeefinrichting is ingericht voor het uitlezen van de frames die worden afgewisseld door interframegaps, en dat de interframegaps zoals ze in het spoor op de registratiedrager zijn opgetekend een variabele lengte hebben.
2. Digitaal opteken- en weergavesysteem volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de frames zoals ze in het spoor op de registratiedrager zijn opgetekend een variabele lengte hebben.
3. Digitaal opteken- en weergavesysteem volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de interframegap is opgebouwd uit kanaalbits die alterneren met elke bitcel.
4. Digitaal opteken- en weergavesysteem volgens konklusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de interframegaps een nominale lengte van 64 kanaalbits hebben.
5. Digitaal opteken- en weergavesysteem volgens konklusie 4, met het kenmerk, dat de interframegaps in lengte kunnen variëren tussen 32 en 96 kanaalbits, bij een maximaal toelaatbare variatie in de nominale bemonsteringsfrekwentie van + 0,2 %.
6. Digitaal opteken- en weergavesysteem volgens één der voorgaande konklusies, waarbij het digitale elektrische signaal na omzetting en opname in de frames, wordt opgetekend in een aantal naast elkaar liggende longitudinale sporen op de registratiedrager, met het kenmerk, dat de frames zodanig in de sporen zijn opgetekend dat de interframegaps van naburige sporen zich in hoofdzaak op dezelfde positie, gezien in de lengterichting van de registratiedrager, bevinden, en naast elkaar liggende interframegaps eenzelfde lengte bezitten.
7. Optekeninrichting te gebruiken in het digitaal optekenen weergavesyteem volgens één der voorgaande konklusies, voorzien van een ingang voor het ontvangen van het digitale elektrische signaal met de voornoemde bemonsteringsfrekwentie, konversiemiddelen met een ingang gekoppeld met de ingang van de inrichting, welke middelen zijn ingericht voor het omzetten van het digitale elektrische signaal naar een vorm waarin het met een zekere bit rate in opvolgende frames kan worden opgenomen en kan worden toegevoerd aan een uitgang, welke uitgang is gekoppeld met schrijfmiddelen, voor het optekenen van de frames in het spoor op de registratiedrager, en is voorzien van een bron, voor het afgeven van een kloksignaal met een zekere klokfrekwentie aan een uitgang, welke uitgang is gekoppeld met een kloksignaalingang van de konversiemiddelen, welke klokfrekwentie in een vaste relatie staat tot de bit rate waarmee het signaal in de registratiedrager wordt opgetekend, met het kenmerk, dat de konversiemiddelen zijn ingericht voor het genereren van afwisselend frames en interframegaps, welke interframegaps een variabele lengte hebben die in relatie staat tot de variaties in de bemonsteringsfrekwentie en de klokfrekwentie.
8. Optekeninrichting volgens konklusie 7, met het kenmerk, dat de frames een variabele lengte hebben die in relatie staat tot de variaties in de klokfrekwentie.
9. Optekeninrichting volgens konklusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de konversiemiddelen een signaalbewerkingseenheid bevatten voor het genereren en aan de uitgang afgeven van het digitale elektrische signaal in de vorm waarin het in opvolgende frames is opgenomen, en een interframegap signaalgenerator bevatten voor het genereren van een interframegapsignaal aan een uitgang, dat de uitgangen van de signaalbewerkingseenheid en de interframegap signaalgenerator zijn gekoppeld met een eerste respektievelijk tweede ingang van stuurbare schakelmiddelen, waarvan een uitgang is gekoppeld met de uitgang van de konversiemiddelen, dat de signaalbewerkingseenheid is voorzien van een stuursignaaluitgang die is gekoppeld met een stuursignaalingang van de stuurbare schakelmiddelen, dat de signaalbewerkingseenheid verder is ingericht voor het genereren van een stuursignaal aan de stuursignaaluitgang in de tijdintervallen waarin door de signaalbewerkingseenheid geen frames aan de uitgang worden aangeboden, en dat de schakelmiddelen zijn ingericht voor het koppelen van de tweede ingang met de uitgang onder invloed van het stuursignaal en voor het koppelen van de eerste ingang met de uitgang bij afwezigheid van het stuursignaal.
10. Optekeninrichting volgens konklusie 7, 8 of 9, voorzien van bandtransportmiddelen voor het realiseren van het transport van de registratiedrager, met het kenmerk dat de bandtransportmiddelen niet zijn voorzien van regelmiddelen voor het regelen van de transportsnelheid van de registratiedrager in afhankelijkheid van de bemonsteringsfrekwentie en de klokfrekwentie.
11. Weergeefinrichting te gebruiken in het digitale optekenen weergavesysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 6, voorzien van uitleesmiddelen voor het uitlezen van informatie uit een spoor op de registratiedrager, dekodeermiddelen voor het dekoderen van de in de frames opgenomen informatie tot het digitale elektrische signaal met in hoofdzaak de voornoemde bemonsteringsfrekwentie, met een ingang gekoppeld met een uitgang van de uitleesmiddelen en een uitgang voor het afgeven van het digitale elektrische signaal met een bemonsteringsfrekwentie die in hoofdzaak gelijk is aan de voornoemde bemonsteringsfrekwentie bij opname, en is voorzien van een bron voor het afgeven van een kloksignaal met een zekere klokfrekwentie, welke klokfrekwentie in een relatie staat tot de bemonsteringsfrekwentie van het aan de uitgang afgegeven digitale elektrische signaal, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van kompensatiemiddelen, voor het kompenseren voor de relatieve variaties in de lengte van een frame en een opvolgende interframegap in het in de registratiedrager ingeschreven signaal en voor de relatieve variatie in de klokfrekwentie.
12. Weergeefinrichting volgens konklusie 11, met het kenmerk, dat de kompensatiemiddelen een synchronisatiesignaal detektor, een fasevergelijker en bandtransportmiddelen bevatten, dat een ingang van de synchronisatiesignaal detektor is gekoppeld met een uitgang van de uitleesmiddelen, een uitgang van de synchronisatiesignaal detektor is gekoppeld met een eerste ingang van de fasevergelijker, een uitgang van de klokfrekwentiebron is gekoppeld met een ingang van een frekwentieomzetter, waarvan een uitgang is gekoppeld met een tweede ingang van de fasevergelijker, een uitgang van de fasevergelijker is gekoppeld met een stuuringang van de bandtransportmiddelen, dat de fasevergelijker is ingericht voor het genereren van een stuursignaal voor de transportmiddelen, voor het regelen van de transportsnelheid van de registratiedrager zodanig dat bij een afwijking van de klokfrekwentie ten opzichte van een nominale klokfrekwentie in positieve of negatieve zin, de transportsnelheid van de registratiedrager ten opzichte van een nominale transportsnelheid in positieve respektievelijk negatieve zin wordt gevarieerd, en dat bij een afwijking van de lengte van een frame en een opvolgende interframegap ten opzichte van een nominale lengte voor het frame en een opvolgende interframegap in positieve of negatieve zin, de transportsnelheid van de registratiedrager ten opzichte van de nominale transportsnelheid eveneens in positieve respektievelijk negatieve zin wordt gevarieerd.
13. Weergeefinrichting volgens konklusie 12, met het kenmerk, dat de fasevergelijker is ingericht voor het vergelijken van een eerste signaal, geleverd door de synchronisatiesignaaldetektor, welk eerste signaal in relatie staat tot een frame rate voor de frames in het uit de registratiedrager uitgelezen signaal, met een tweede signaal, geleverd door de frekwentieomzetter, welke tweede signaal in relatie staat tot een gewenste framerate, en dat de transportmiddelen zijn ingericht voor het regelen van de transportsnelheid van de registratiedrager zodanig dat de framerate voor de frames in het uit de registratiedrager uitgelezen signaal in hoofdzaak gelijk is aan de gewenste framerate.
14. Registratiedrager verkregen met het opteken- en weergavesysteem volgens één der konklusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat in een longitudinaal over de registratiedrager verlopend spoor frames afgewisseld door interframegaps zijn opgenomen, en dat de interframegaps zoals ze in het spoor op de registratiedrager zijn opgetekend een variabele lengte hebben.
15. Registratieörager volgens konklusie 14f met het kenmerk, dat de frames zoals ze in een spoor op de registratiedrager zijn opgetekend een variabele lengte hebben.
NL9000635A 1990-03-20 1990-03-20 Digitaal opteken- en weergavesysteem. NL9000635A (nl)

Priority Applications (22)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000635A NL9000635A (nl) 1990-03-20 1990-03-20 Digitaal opteken- en weergavesysteem.
US07/669,136 US5267098A (en) 1990-03-20 1991-03-13 Digital recording and reproducing system
HU91855A HUT62113A (en) 1990-03-20 1991-03-14 Digital recording an dreproducing system
SK683-91A SK68391A3 (en) 1990-03-20 1991-03-15 Digital record and reproductive system
AT91200561T ATE139644T1 (de) 1990-03-20 1991-03-15 Digitales aufzeichnungs- und wiedergabesystem
DE69120324T DE69120324T2 (de) 1990-03-20 1991-03-15 Digitales Aufzeichnungs- und Wiedergabesystem
CA002038375A CA2038375A1 (en) 1990-03-20 1991-03-15 Digital recording and reproducing system
ES91200561T ES2091282T3 (es) 1990-03-20 1991-03-15 Sistema de registro y reproduccion digital.
PT97058A PT97058A (pt) 1990-03-20 1991-03-15 Sistema de gravacao e reproducao digital
EP91200561A EP0448160B1 (en) 1990-03-20 1991-03-15 Digital recording and reproducing system
FI911288A FI911288A (fi) 1990-03-20 1991-03-15 Digitalt registrerings- och aotergivningssystem.
KR1019910004097A KR100239836B1 (ko) 1990-03-20 1991-03-15 디지탈 기록 및 재생 시스템
CN91101311A CN1031847C (zh) 1990-03-20 1991-03-16 数字记录和重放系统
AU73569/91A AU654271B2 (en) 1990-03-20 1991-03-18 Digital recording and reproducing system
PL28947491A PL289474A1 (en) 1990-03-20 1991-03-18 Digital recording and playing system
BR919101064A BR9101064A (pt) 1990-03-20 1991-03-18 Sistema de gravacao e reproducao digital,aparelho de gravacao,aparelho de reproducao e suporte de gravacao
MYPI91000445A MY107486A (en) 1990-03-20 1991-03-18 Digital recording and reproducing system.
YU47791A YU47791A (sh) 1990-03-20 1991-03-18 Sistem za digitalno snimanje i reprodukovanje
JP3080694A JPH05109197A (ja) 1990-03-20 1991-03-19 デジタル記録及び再生システム
AR91319260A AR244455A1 (es) 1990-03-20 1991-03-20 Una disposicion de grabacion y reproduccion digital.
US08/097,636 US5471350A (en) 1990-03-20 1993-07-26 Record carrier with alternating frames and interframe gaps
HK98105218A HK1006477A1 (en) 1990-03-20 1998-06-12 Digital recording and reproducing system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000635A NL9000635A (nl) 1990-03-20 1990-03-20 Digitaal opteken- en weergavesysteem.
NL9000635 1990-03-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000635A true NL9000635A (nl) 1991-10-16

Family

ID=19856771

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000635A NL9000635A (nl) 1990-03-20 1990-03-20 Digitaal opteken- en weergavesysteem.

Country Status (21)

Country Link
US (2) US5267098A (nl)
EP (1) EP0448160B1 (nl)
JP (1) JPH05109197A (nl)
KR (1) KR100239836B1 (nl)
CN (1) CN1031847C (nl)
AR (1) AR244455A1 (nl)
AT (1) ATE139644T1 (nl)
AU (1) AU654271B2 (nl)
BR (1) BR9101064A (nl)
CA (1) CA2038375A1 (nl)
DE (1) DE69120324T2 (nl)
ES (1) ES2091282T3 (nl)
FI (1) FI911288A (nl)
HK (1) HK1006477A1 (nl)
HU (1) HUT62113A (nl)
MY (1) MY107486A (nl)
NL (1) NL9000635A (nl)
PL (1) PL289474A1 (nl)
PT (1) PT97058A (nl)
SK (1) SK68391A3 (nl)
YU (1) YU47791A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5375171A (en) * 1992-02-03 1994-12-20 U. S. Philips Corporation Transmission system, and transmitter and receiver used in the transmission system for transmitting and receiving digital signals containing modulated bit allocation information

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9000635A (nl) * 1990-03-20 1991-10-16 Philips Nv Digitaal opteken- en weergavesysteem.
NL9001128A (nl) 1990-05-14 1991-12-02 Philips Nv Kodeerinrichting bevattende een subbandkoder, en een zender voorzien van de kodeerinrichting.
NL9001127A (nl) 1990-05-14 1991-12-02 Philips Nv Kodeerinrichting bevattende een subbandkoder, en een zender voorzien van de kodeerinrichting.
NL9100173A (nl) * 1991-02-01 1992-09-01 Philips Nv Subbandkodeerinrichting, en een zender voorzien van de kodeerinrichting.
NL9100285A (nl) * 1991-02-19 1992-09-16 Koninkl Philips Electronics Nv Transmissiesysteem, en ontvanger te gebruiken in het transmissiesysteem.
SK273092A3 (en) * 1991-09-17 1994-11-09 Koninkl Philips Electronics Nv Device for winning belt carriers of record, carrier of record and reproduction device
JP2925737B2 (ja) * 1992-01-07 1999-07-28 三星電子株式会社 特殊効果性能を提供するビデオテープフォーマット
TW221836B (nl) * 1992-06-09 1994-03-21 Philips Electronics Nv
DE4241986A1 (de) * 1992-12-12 1994-06-16 Thomson Brandt Gmbh Verfahren zur Schrägspurmagnetbandaufzeichnung
US5623517A (en) * 1994-06-21 1997-04-22 U.S. Philips Corporation Transmission system with improved decoding of a block code
ATE210877T1 (de) * 1994-12-09 2001-12-15 Koninkl Philips Electronics Nv Mehrspur-aufzeichnungs-/wiedergabeanordnung
US5933290A (en) * 1995-11-21 1999-08-03 Onstream Inc. Recording an information signal on a record carrier provided with tracking signals
JPH11502356A (ja) * 1996-01-12 1999-02-23 フィリップス エレクトロニクス ネムローゼ フェンノートシャップ データ信号および追加の信号を記録キャリヤに記録し、再生する装置と、記録されたこのような信号を有する記録キャリヤ
US5916300A (en) * 1997-07-18 1999-06-29 Trimble Navigation Limited Automatic event recognition to trigger recording changes
US6072650A (en) * 1997-09-29 2000-06-06 Stmicroelectronics N.V. Data placement variation compensation system
DE69834317T2 (de) * 1997-11-29 2007-03-29 Koninklijke Philips Electronics N.V. Verfahren und vorrichtung zur audioaufzeichnung, aufzeichnungsträger und wiedergabevorrichtung
US8988492B2 (en) * 2009-01-30 2015-03-24 Panasonic Automotive Systems Company Of America, Division Of Panasonic Corporation Of North America Method and apparatus for correction of an image from a fisheye lens in a camera
KR20120108564A (ko) * 2011-03-24 2012-10-05 삼성전자주식회사 데이터 처리 시스템 및 그 동작 방법
US8773799B1 (en) * 2012-12-21 2014-07-08 Lsi Corporation Signal processing circuitry with frontend and backend circuitry controlled by separate clocks

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7204924A (nl) * 1972-04-13 1973-10-16
US4321632A (en) * 1979-06-01 1982-03-23 Digital Equipment Corporation Positioning system and formatting scheme for magnetic tape media
US4472750A (en) * 1981-07-02 1984-09-18 Irwin Magnetic Systems, Inc. Data record with pre-recorded transducer positioning signals, and system for utilizing same
JPH07101541B2 (ja) * 1983-06-28 1995-11-01 ソニー株式会社 デイジタル情報信号の記録装置
NL8402444A (nl) * 1984-01-20 1986-03-03 Philips Nv Werkwijze voor het overdragen van informatie, codeerinrichting voor toepassing in de werkwijze en decodeerinrichting voor toepassing in de werkwijze.
JP2590813B2 (ja) * 1986-02-18 1997-03-12 ソニー株式会社 データの記録方法
GB2187364B (en) * 1986-02-26 1989-10-25 Sony Corp Methods of and apparatus for coding digital data
NL8700985A (nl) * 1987-04-27 1988-11-16 Philips Nv Systeem voor sub-band codering van een digitaal audiosignaal.
US5091805A (en) * 1987-10-27 1992-02-25 Sony Corporation Apparatus and method for recording and/or reproducing a digital signal
US4872073A (en) * 1988-09-02 1989-10-03 Ampex Corporation Apparatus for playback of magnetically recorded data having a variable input rate
CA2004686A1 (en) * 1988-12-08 1990-06-08 Yukimasa Hirata Method for multiplying plant belonging to the genus asparagus
NL9000338A (nl) * 1989-06-02 1991-01-02 Koninkl Philips Electronics Nv Digitaal transmissiesysteem, zender en ontvanger te gebruiken in het transmissiesysteem en registratiedrager verkregen met de zender in de vorm van een optekeninrichting.
NL8901401A (nl) * 1989-06-02 1991-01-02 Philips Nv Fotogevoelige halfgeleiderinrichting.
US5274772A (en) * 1989-06-28 1993-12-28 International Business Machines Corporation Data processing systems having means for selectively combining records into signal blocks for recording in a record medium
NL9000635A (nl) * 1990-03-20 1991-10-16 Philips Nv Digitaal opteken- en weergavesysteem.
NL9001038A (nl) * 1990-05-01 1991-12-02 Polygram Int Holding Werkwijze en inrichting voor het verkrijgen van voorbespeelde digitale muziekkassettes.
US5361176A (en) * 1993-04-01 1994-11-01 Hewlett-Packard Company Index pulse generation in a data storage tape drive

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5375171A (en) * 1992-02-03 1994-12-20 U. S. Philips Corporation Transmission system, and transmitter and receiver used in the transmission system for transmitting and receiving digital signals containing modulated bit allocation information
US5488663A (en) * 1992-02-03 1996-01-30 U.S. Philips Corporation Encoding methods for generating a digital signal containing modulated bit allocation information, and record carriers containing that signal

Also Published As

Publication number Publication date
FI911288A0 (fi) 1991-03-15
HK1006477A1 (en) 1999-02-26
KR910017364A (ko) 1991-11-05
ATE139644T1 (de) 1996-07-15
CA2038375A1 (en) 1991-09-21
AU654271B2 (en) 1994-11-03
KR100239836B1 (ko) 2000-01-15
HUT62113A (en) 1993-03-29
BR9101064A (pt) 1991-11-05
US5267098A (en) 1993-11-30
AU7356991A (en) 1991-09-26
ES2091282T3 (es) 1996-11-01
MY107486A (en) 1995-12-30
US5471350A (en) 1995-11-28
FI911288A (fi) 1991-09-21
JPH05109197A (ja) 1993-04-30
AR244455A1 (es) 1993-10-29
EP0448160B1 (en) 1996-06-19
HU910855D0 (en) 1991-09-30
EP0448160A1 (en) 1991-09-25
YU47791A (sh) 1995-03-27
PL289474A1 (en) 1992-02-10
PT97058A (pt) 1993-03-31
DE69120324T2 (de) 1997-01-02
DE69120324D1 (de) 1996-07-25
SK68391A3 (en) 1995-09-13
CN1055078A (zh) 1991-10-02
CN1031847C (zh) 1996-05-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9000635A (nl) Digitaal opteken- en weergavesysteem.
US4275457A (en) Apparatus and method for receiving digital data at a first rate and outputting the data at a different rate
AU649187B2 (en) Digital transmission system, transmitter and receiver to be utilized in the transmission system and record carrier obtained by means of the transmitter in the form of a recording means
JPS6173207A (ja) 音声信号記録方法
JPS6218102B2 (nl)
US4823207A (en) PCM recording and playback with variable read and write speeds
US5386323A (en) Method and apparatus for reproducing independently recorded multi-channel digital audio signals simultaneously and in synchronization with video signals
US4314355A (en) Apparatus and method for receiving digital data at a first rate and outputting the data at a different rate
KR100639403B1 (ko) 기록매체 상의 트랙에/트랙으로부터 정보신호의 기록 및재생
NL8203927A (nl) Meersporig digitaal registratie- en afspeel-stelsel.
NL9001038A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verkrijgen van voorbespeelde digitale muziekkassettes.
US4903148A (en) Digital signal editing apparatus
US5905600A (en) Method and apparatus for recording and locating information on a storage medium
JPH0666944B2 (ja) 映像信号再生装置
JPH0697899A (ja) 再生クロック周波数の調整方法
JP2004072217A (ja) データ再生装置
KR100580539B1 (ko) 기록매체로부터정보신호를재생하는장치
JPH01138658A (ja) 同期制御装置
KR100223566B1 (ko) 디지탈 재생신호의 비동기 샘플링 모드에서의 버퍼 제어 회로
JPH10191096A (ja) Pll回路
JPH0644809B2 (ja) 音声信号の再生位相制御回路
JPH05308352A (ja) クロック再生方式
EP0641125A1 (en) Reproduction apparatus of voice signals
JPH0379178A (ja) 自動利得制御装置
JPS59119513A (ja) 時間軸補正回路

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed