NL9000365A - Werkwijze voor het in een balkvormig orgaan, in het bijzonder een verdeelstuk van een spuitgietmatrijs, aanbrengen van een draad- of buisvormig verwarmingselement. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het in een balkvormig orgaan, in het bijzonder een verdeelstuk van een spuitgietmatrijs, aanbrengen van een draad- of buisvormig verwarmingselement.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het in een, in wezen balkvormig orgaan, in het bijzonder een verdeelstuk van een spuitgietmatrijs, aanbrengen van een draad- of buisvormig electrisch verwarmingselement, waarbij in een vlak van het balkvormige orgaan een door rechte zijwanden begrensde, van boven open groef wordt gevormd, het verwarmingselement in deze groef wordt geplaatst en vervolgens in deze groef wordt vastgezet. Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4438325.

Een spuitgietmatrijs voor het spuitgieten van een thermoplastische kunststof omvat ingebouwde verwarmbare voedingskanalen voor het overbrengen van de warme vloeibare thermoplast vanaf een bereidingsmachine, via tenminste één mondstuk, naar een koude vormholte, waarbij veelal een balkvormig verdeelstuk met daar doorheen lopende voedingskanalen aanwezig is voor het over een aantal mondstukken verdelen van de centraal aangevoerde warme vloeibare thermoplast. Het is daarbij van groot belang dat in deze kanalen de temperatuur nauwkeurig kan worden geregeld, aangezien bij een te lage temperatuur de thermoplast in zo'n kanaal zal stollen, waardoor het kanaal wordt geblokkeerd en bij een te hoge temperatuur de thermoplast zal verbranden of de kwaliteit daarvan zal verminderen.

Voor het regelen van de temperatuur in de voedingskanalen van zo'n verdeelstuk wordt volgens de bekende werkwijze in één van de vlakken van het verdeelstuk een in het algemeen U-vormige groef gefreesd, daarna zodanig een buisvormig verwarmingselement in deze groef geplaatst dat dit element op een afstand van de bodem en zijwanden van de groef ligt, waarna een metaal in gesmolten vloeibare toestand in de groef en om het daarin gelegen verwarmingselement wordt gegoten, welk metaal tenslotte door afkoeling tot stolling wordt gebracht voor het in de groef vastzetten van het verwarmingselement.

Deze werkwijze heeft het nadeel dat het verwarmingselement slechts bij één kant van het verdeelstuk kan worden aangebracht. Verder is bij het verkregen verdeelstuk de warmteverdeling in dwarsdoorsnede ongelijk matig. Tenslotte kan het verwarmingselement slechts met grote moeite worden verwijderd.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde werkwijze te verschaffen waarbij deze nadelen niet optreden.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de werkwijze volgens de uitvinding de groef zodanig wordt gevormd dat de rechte zijvlakken daarvan, tenminste plaatselijk, schuin naar elkaar toelopen in de richting naar het boveneind van de groef en, nadat het verwarmingselement in de groef is gelegd, waarbij dit element tegen de bodem van de groef aanligt, bij de genoemde plaats of plaatsen een klemelement in de vorm van een strook met evenwijdig aan elkaar lopende zijranden, van bovenaf in de groef wordt gedrukt waarbij deze strook een breedte heeft die iets kleiner is dan de breedte van de groef bij het boveneind daarvan, terwijl de strook van tevoren is voorzien van een uitsparing bij zijn onderkant waarvan de breedte, vanaf een plaats bij de onderkant, van beneden naar boven geleidelijk afneemt en bij deze plaats kleiner is dan de middellijn van het verwarmingselement, een en ander zodanig dat bij het in de groef drukken van de strook, wanneer de aan weerskanten van de uitsparing aanwezige benen tegen het verwarmingselement aankomen, deze benen naar buiten worden gedrukt tot tegen de zijvlakken van de groef.

Bij voorkeur wordt de groef zodanig gevormd dat de bodem van de groef, in dwarsdoorsnede gezien, de vorm van een halve cirkel heeft, waarbij volgens de uitvinding de straal van de half cirkelvormige bodem van de groef tennaastebij overeenkomt met de straal van het buisvormige verwarmingselement en aan weerskanten van deze half cirkelvormige bodem tennaastebij horizontaal lopende, zich tot de zijwanden van de groef uitstrekkende delen aanwezig zijn, waarbij de uitsparing in het ondereind van het strookvormige klemelement de vorm van tenminste een halve cirkel heeft, waarvan de straal kleiner is dan de straal van het buisvormige verwarmingselement.

Op deze wijze wordt het klemelement stevig in de groef verankerd als gevolg van het feit dat de zich aan weerskanten van de uitsparing in het element bevindende benen tot aanligging tegen de schuin lopende zijwanden van de groef worden gedrukt zodat het klemelement een soort wig vormt die in de zich naar boven vernauwende wigvormige groef ligt, terwijl daarbij het klemelement een blijvende druk op het tegen de bodem van de groef aanliggende verwarmingselement uitoefent waardoor een goede constante warmte-overdracht naar het verdeelstuk wordt verkregen. Bovendien kunnen beide kanten van het verdeelstuk worden voorzien van groeven met daarin vastgezette verwarmingselementen en de verwarmingselementen kunnen op eenvoudige wijze worden verwijderd om te worden vervangen door nieuwe elementen.

De uitvinding wordt nader uiteengezet onder verwijzing naar de tekening waarin:

Figuur 1 in overlangse doorsnede een balkvormig verdeelstuk toont, dat volgens de werkwijze volgens de uitvinding is voorzien van buisvormige verwarmingselementen,

Figuur 2 het verdeelstuk volgens figuur 1 in bovenaanzicht weergeeft,

Figuur 3 op grotere schaal en in doorsnede een klemelement toont, voordat dit element in de groef wordt vastgedrukt, en

Figuur 4 het klemelement getoond in figuur 3 in de vastgedrukte toestand weergeeft.

Zoals getoond in figuur 1 bestaat het verdeelstuk 1 uit een balkvormig lichaam waarin een voedingskanaal 2 is gevormd met twee uitgangen 2' en 2'1 terwijl het kanaal 2 in verbinding staat met een centrale toevoer-doorgang 3* Het verdeelstuk 1 heeft verder voorzieningen voor het zodanig inbouwen van het verdeelstuk 1 in een spuitgietmatrijs, dat de uitgangen 2' en 2" elk uitmonden in de centrale doorgang van een mondstuk dat aansluit op een vormholte, en de toevoerdoorgang 3 aansluit op een van een bereidingsmachine komende toevoer.

Het verdeelstuk 1 is, bij beide kanten, voorzien van een groef 4 respectievelijk 5 waarin een buisvormig electrisch verwarmingselement 6 respectievelijk 7 is gelegd, die met een niet getoonde bron van electrische energie zijn verbonden. De verwarmingselementen 6 en 7 zijn door middel van de strookvormige klemelementen 8 respectievelijk 9 in de groeven 4 respectievelijk 5 vastgezet.

Zoals getoond in de figuren 3 en 4 voor de groef 4, heeft deze groef twee zijwanden 4' die in de richting naar het open eind van de groef schuin naar elkaar toelopen, en een bodem V’ in de vorm van een halve cirkel waarvan de straal tennaastebij overeenkomt met de straal van het buisvormige verwarmingselement 6 en aan weerskanten van dit half-cirkel-vormige deel 4' gelegen, zich tot de zijwanden 4’ uitstrekkende delen 4'''. Het klemelement 8 heeft evenwijdig aan elkaar lopende zijranden 8', en een breedte die iets kleiner is dan de breedte van de groef 4 bij het boveneind daarvan en een uitsparing 8'' die wordt begrensd door een cirkelboog die iets groter is dan een halve cirkel met een straal die kleiner is dan de straal van het verwarmingselement 6. Wanneer nu het klemelement 8 vanuit de stand getoond in figuur 3 naar beneden wordt gedrukt dan worden de aan weerskanten van de uitsparing 8'' gelegen benen van het element 8 naar buiten gedrukt totdat zij tegen de zijwanden 4' van de groef 4 aanliggen, waarbij tevens de uitsparing 8' het bovenste deel van het verwarmingselement 6 nauwsluitend omgrijpt, zoals getoond in figuur 4, zodat het klemelement 8 een blijvende druk op het verwarmingselement 6 uitoefent, terwijl het klemelement 8 stevig in de groef 4 is verankerd.

De groef 5 en het klemelement 9 zijn op dezelfde wijze gevormd zoals hierboven uiteengezet voor de groef 4 en het klemelement 8.

Claims (3)

1. Werkwijze voor het in een, in wezen balkvormig orgaan, in het bijzonder een verdeelstuk van een spuitgietmatrijs, aanbrengen van een draad- of buisvormig electrisch verwarmingselement, waarbij in een vlak van het balkvormige orgaan een door rechte zijwanden begrensde, van boven open groef wordt gevormd, het verwarmingselement in deze groef wordt geplaatst en vervolgens in deze groef wordt vastgezet, met het kenmerk, dat de groef zodanig wordt gevormd dat de rechte zijvlakken daarvan, tenminste plaatselijk, schuin naar elkaar toe lopen in de richting naar het boveneind van de groef en, nadat het verwarmingselement in de groef is gelegd, waarbij dit element tegen de bodem van de groef aanligt, bij de genoemde plaats of plaatsen een klemelement in de vorm van een strook met evenwijdig aan elkaar lopende zijranden, van bovenaf in de groef wordt gedrukt waarbij deze strook een breedte heeft die iets kleiner is dan de breedte van de groef bij het boveneind daarvan, terwijl de strook van tevoren is voorzien van een uitsparing bij zijn onderkant waarvan de breedte, vanaf een plaats bij de onderkant, van beneden naar boven geleidelijk afneemt en bij deze plaats kleiner is dan de middellijn van het verwarmingselement, een en ander zodanig dat bij het in de groef drukken van de strook, wanneer de aan weerskanten van de uitsparing aanwezige benen tegen het verwarmingselement aankomen, deze benen naar buiten worden gedrukt tot tegen de zijvlakken van de groef.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de groef zodanig wordt gevormd dat de bodem van de groef, in dwarsdoorsnede gezien, de vorm van een halve cirkel heeft, met het kenmerk, dat de straal van de half-cirkel-vormige bodem van de groef tennaastebij overeenkomt met de straal van het buisvormige verwarmingselement en aan weerskanten van deze halfcirkelvormige bodem tennaastebij horizontaal lopende, zich tot de zijwanden van de groef uitstrekkende delen aanwezig zijn.

3. Werkwijze volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitsparing in het ondereind van het strookvormige klemelement de vorm heeft van tenminste een halve cirkel waarvan de straal kleiner is dan de straal van het buisvormige verwarmingselement.