NL8903022A - Bekledingsvormdelen voor verbrandingsovens. - Google Patents

Description

BEKLEDINGSVORMDELEN VOOR VERBRANDINGSOVENS

Beschrijving

De uitvinding betreft bekledingsvormdelen van gebonden vuurvaste en/of vuurbestendige ceramische vezels voor verbrandingsovens.

Een dergelijk bekledingsvormdeel is beschreven in DE-GM 76 06 643. Het bekledingsvormdeel bestaat uit één stuk en wel uit een, volgens een vacuümvormwijze vervaardigd, ko-kerstuk van ceramische vezelbrij. Dit vormdeel bestaat uit een voorwand en vier zijwanden. De vervaardiging uit één stuk is voor zo'n gevormd vormlichaam kritisch.

Een dergelijk kokervormig vezelvormdeel uit één stuk is ook beschreven in DE-PS 26 09 074. Daar is aangegeven, dat korte vezels toegepast moeten worden om bij het va-cuümvervormen een homogeen vormdeel te verkrijgen.

Uit de octrooipublikatie DE-OS 34 18 195 is een deksel- en wandconstructie voor de gasdichte bekleding van een aan hoge temperaturen blootgestelde ruimte bekend, waarbij elke middensteen, buiten aan zijn de legerstenen toegekeerde zijvlakken, aan zijn loodrecht daarop staande zijvlakken, een tweede tegenprofilering heeft, waarbij hij in hoofdzaak de vorm van een afgeknotte piramide heeft, waarvan het kleine grondvlak in het binnenste van de te bekleden ruimte is gericht, en dat tussen elke twee in een rij naburige mid-denstenen enerzijds en tussen de overeenkomende legerstenen anderzijds telkens een draagsteen afdichtend is aangebracht, waarvan de naar de legerstenen toegekeerde eerste zijvlakken een aan de draagvlakprofilering van deze lage steen aangepaste profilering en waarvan de naar de middenstenen toegekeerde tweede zijvlakken een aan de tweede tegenprofilering van deze middensteen aangepaste draagvlakprofilering hebben.

Uit de octrooipublikatie DE-OS 34 01 395 is een vuurvaste bekleding voor de binnenwanden en/of de binnendek- seis van een industrieoven bekend, waarbij de vormdelen uit een met behulp van een vacuüm gevormd vuurvast materiaal van een aluminiumsilicaat-vezelmateriaal bestaan en de vormdelen aan de van de binnenruimte van de oven afgekeerde zijde een ί aan de buitenrand omlopende groef hebben en de groeven van twee naburige vormdelen met een inleglijst zijn opgevuld, die uit hetzelfde materiaal als de vormstenen bestaan, en dat in het gebied van de voegen tussen de inleglijsten en de vormdelen telkens een vuurvaste vezelmat is ingelegd.

In de octrooipublikatie DE-OS 34 05 005 wordt een hangdeksel voor industrieovens, in het bijzonder tunnelovens, samengebouwd van opgehangen draagstenen en niet opgehangen vuistenen, beschreven, waarbij de onderzijde van het deksel tussen draagstenen en vuistenen trappen heeft, waarbij de onderzijde van de draagstenen hoger ligt dan die van de niet opgehangen vul- of boogstenen.

In de Duitse octrooipublikatie DE-PS 26 35 623 is een gevouwen bekledingsblok beschreven, waarbij de ceramische vezels in langsrichting van de gevouwen mat lopen.

Het doel van de uitvinding is het voorstellen van bekledingsvormdelen van de in de aanhef genoemde soort, die als serieprodukten op eenvoudige wijze te vervaardigen zijn, een gemakkelijke montage verzekeren en een goede warmteweer-standscapaciteit hebben.

Volgens de uitvinding wordt bovengenoemde doelstelling bereikt door toepassing van het kenmerk, dat de elementen, waaruit het bekledingsvormdeel is opgebouwd, L-vormig zijn met benen die even lang zijn of verschillende lengte hebben, waarbij telkens ten minste twee naburige benen van verschillende elementen bondig in elkaar passen.

Een andere oplossing van het genoemde doel die te prefereren is, heeft het kenmerk dat tussen de vrije einden naburige benen van verschillende elementen ten minste een vlak verbindingselement is aangebracht, waarbij de vrije einden van de benen en de einden van de verbindingselementen met hun profileringen bondig in elkaar passen en/of het verbin- dingselement op de vrije einden van naburige benen ligt.

De L-vormige elementen zijn gemakkelijk te vervaardigen, daar zij slechts een enkele kniklijn hebben. Voor hun vervaardiging zijn korte ceramische vezels niet noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor de vlakke verbindingselementen.

Bij de eerstgenoemde oplossing verschaffen twee samengestelde L-vormige elementen een ü-vormig profiel van de bekleding. Bij de tweede genoemde oplossing verschaffen twee samengestelde L-vormige elementen met een tussen de benen liggend verbindingselement een U-vormig profiel van de bekleding .

Een bekleding van dergelijke elementen heeft bij isolatie-eigenschappen een gering gewicht. Een verder voordeel van de elementen bestaat daarin, dat reparaties aan de bekleding eenvoudig mogelijk zijn, daar beschadigde elementen afzonderlijk verwisseld zijn. De ene benen en de vlakke verbindingselementen vormen de hete zijde van de bekleding, die eventueel verstevigde oppervlakken kan hebben. De andere benen reiken tot in de koude zijde. Bij voorkeur zijn aan de benen, waarvan de vrije einden loodrecht staan op het naar het vuur gekeerde oppervlak van de bekleding, doorgangen gevormd, waaraan/waarin hun vasthoudmiddelen zijn aangebracht. De vasthoudmiddelen liggen aldus is het koude gebied van de bekleding.

In het door de samengestelde elementen gevormde U-profiel zijn bij voorkeur ceramische vezels aangebracht.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening tonen:

Figuur 1 elementen in inbouwstand samengesteld, en

Figuur 2 verdere combinaties van elementen in inbouwstand samengesteld.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1 zijn twee typen van elementen 1, 2 aanwezig. Elk element 1, 2 heeft in het uitvoeringsvoorbeeld een lang been 4 en een kort been 5. De profileringen 6, 7 van het korte been 5, 5' van de elementen 1,2 zijn spiegelvormig aan elkaar aangepast, zodat de korte benen 5, 5' direkt tegen elkaar aanliggen. Een met het verbindingselement 3 overeenkomend vormdeel is hier niet aanwezig. De profileringen 6, 7 zijn zodanig gevormd, dat zij » een zo sterk mogelijk gesloten voeg vormen. De beide elementen 1, 2 zijn aan de houdstang 11 vastgehouden. Verder wordt naar de beschrijving van figuur 2 verwezen.

Een bekleding volgens figuur 2 bestaat uit twee typen van elementen 1, 2, 3. De elementen 1, 2 zijn wat hun bouw betreft hetzelfde. De elementen 1, 2 hebben een L-vormi-ge gedaante met een lang been 4 en een kort been 5. Aan het vrije einde van het korte been 5 is een profilering 8 aanwezig. Een hiermee spiegelvormige profilering 9 is aan twee tegenover elkaar liggende randen van het vlakke, plaatvormige verbindingselement 3 gevormd.

Aan de lange benen 4 is een uitsparing 10 aangebracht. Hier doorheen steekt een houdstang 11.

Het verbindingselement 3 is tussen de beide elementen 1,2 ingezet, waarbij het met zijn profileringen 9 aanligt tegen de profileringen 8 van de elementen 1, 2. Het verbindingselement kan er los tegenaan liggen. Het kan echter ook met een massa vastgelegd zijn. De onderzijde 12 van het verbindingselement 3 ligt bondig in hetzelfde vlak met de korte benen 5, 5' van dit uitvoeringsvoorbeeld. Zijn bovenzijde 13 reikt tot aan de lange benen 4. De elementen 1, 2, 3 zijn van vuurvaste en/of vuurbestendige ceramische vezels met een bindmiddel, bijvoorbeeld volgens een vacuümzuigwerkwijze vervaardigd. De profileringen 8, 9 zijn zodanig gevormd, dat zij zich bij de vervaardiging van de elementen 1, 2, 3 aan laten vormen.

De elementen 1, 2, 3 bestaan uit vezelmateriaal van ongeveer dezelfde dichtheid, die bij voorkeur tussen 300 tot 400 kg/m3 bedraagt.

Bij het inbouwen van de elementen in een oven, in het bijzonder als het deksel daarvan, worden de door het U-profiel van de samengestelde elementen 1, 2, 3 gevormde ruim- ten 14 met losse ceramische vezels of gestikte matten gevuld. De onderzijde 12 van de verbindingselementen 3 en de daarmee in hetzelfde vlak liggende zijden van de elementen 1, 2 vormen de naar de binnenzijde van de oven toegekeerde hete zijde. De elementen 1, 2 nemen de vasthoudfunktie van de bekleding over. De verbindingselementen 3 liggen over hun profilering 9 met grote vlakken op de profilering 8 van de korte benen 5, 5'. Zij vormen een groot deel van het vlak van de hete zijde. Het is mogelijk de voor de elementen 1, 2 enerzijds en de verbindingselementen 3 anderzijds toegepaste materialen aan deze omstandigheden aan te passen. Bijvoorbeeld kunnen de verbindingselementen van een minder dicht vezelma-teriaal zijn vervaardigd dan de elementen 1, 2.

Ter aanpassing van de bekleding aan de oven kunnen verbindingselementen 3 van verschillende breedte voorradig zijn. De elementen 1, 2 hebben allen dezelfde vorm.

Alle elementen waaruit het bekledingsvormdeel is opgebouwd, kunnen ook naar een voorbranding, bijvoorbeeld tot boven de latere werktemperatuur, ingebouwd worden. Hierdoor wordt een later natrekken van de elementen vermeden en het optreden van voegen door trekken van de vezelmaterialen aan het bekledingsvormdeel wordt hierdoor verminderd.

Evenzo is het voordelig voor toepassingsdoeleinden, waarbij geen vezeldeeltjes, bijvoorbeeld shots op het ver-brandingsmateriaal mogen vallen, aan de zijde van het vuur het oppervlak bijvoorbeeld met lagen op basis van kolloïdale S1O2 te verstevigen.

Claims (10)

1. Bekledingsvormdelen vervaardigd van gebonden, vuurvast en/of vuurbestendige ceramische vezels voor verbrandingsovens, met het kenmerk, dat de elementen (1, 2), waaruit het bekledingsvormdeel is opgebouwd, L-vormig zijn met benen (4, 5) die even lang zijn of verschillende lengte hebben, waarbij telkens ten minste twee naburige benen (4, 4'; 5, 5') van verschillende elementen (1, 2) bondig in elkaar passen.

2. Bekledingsvormdelen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat telkens de einden van naburige benen (5, 5 *) van verschillende elementen (1, 2), die het naar het vuur gekeerde oppervlak van de bekledingsvormdelen vormen, profileringen (6, 7) hebben die bondig in elkaar passen.

3. Bekledingsvormdelen volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat tussen de vrije einden naburige benen (5, 5') van verschillende elementen (1, 2) ten minste een vlak verbindingselement (3) is aangebracht, waarbij de vrije einden van de benen (5, 5’) en de einden van de verbindingselementen (3) met hun profileringen (8, 9) bondig in elkaar passen.

4. Bekledingsvormdelen volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het verbindingselement (3) tegen de vrije einden van naburige benen (5, 5') aanligt.

5. Bekledingsvormdelen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat aan de benen (4, 4') van de elementen (1, 2), die loodrecht staan ten opzichte van het naar het vuur gekeerde oppervlak van de bekleding, doorgangen (10) zijn gevormd, waaraan/waarin de vasthoudmiddelen (11) zijn aangebracht.

6. Bekledingsvormdelen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in de door de elementen (1, 2 resp. 3) gevormde vrije ruimte ceramische vezels zijn aangebracht.

7. Bekledingsvormdelen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de elementen (1, 2) en de verbindingselementen (3) van vezelmateriaal met verschillende dichtheid zijn vervaardigd.

8. Bekledingsvormdelen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de elementen (1, 2, 3) een dichtheid hebben die gelegen is tussen 200 en 700 kg/m3, bij voorkeur tussen 300 en 400 kg/m3.

9. Bekledingsvormdelen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de elementen (1, 2, 3) bij een temperatuur die bij voorkeur gelijk is aan of hoger is dan de latere werktemperatuur, worden voorgebrand.

10. Bekledingsvormdelen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de elementen (1, 2, 3) aan de vuurzijde verstevigde oppervlakken hebben.