NL8902114A - Champignon oogstmachine. - Google Patents

Description

Champignon oogstmachine.

Bij het oogsten van champignons worden champignons met de hand geplukt. Hierbij moet degene die plukt op het oog die champignons kiezen die de gewenste grootte hebben. Van de geplukte champignons moet de steel afgesneden worden. Dit gebeurt met behulp van een in de hand gehouden mes. De champignon wordt daarna in een doos of kist gedeponeerd. Deze manier van werken vereist een grote handvaardigheid en is zeer arbeidsintensief.

De champignon oogstmachine is voorzien van een afsnij inrichting en een afvoerinrichting die tevens op grootte sorteert. De aanvoerinrichting reikt over het kweekbed zodat met twee handen geplukt kan worden. Het resultaat is dat gemakkelijker een grote productie kan worden gehaald met een grotere maatgelijkheid waardoor het product een hogere kwaliteit heeft.

In het verleden is geprobeerd met volautomatische machines te oogsten maar dat is een mislukking geworden. Ook bestaan machines die het gehele kweekbed in eenmaal oogsten. Deze wijze van werken heeft het nadeel dat de oogst een mengsel is van te groot naar te klein. Op deze manier wordt het kweekbed niet volledig uitgebuit.

De champignon oogstmachine beoogt een combinatie van manueel plukken en mechanisch verwerken van de champignons. Hiertoe is de machine voorzien van een over het kweekbed reikend aanvoermechanisme dat gebruik maakt van snaren voor de aanvoer naar de afsnijinrichting. De afsnijinrichting bestaat uit twee tegen elkaar indraaiende snijwielen waarna eveneens met snaren de afgesneden champignons worden afgevoerd en tegelijkertijd op grootte worden geselecteerd,

De uitvinding wordt aan de hand van de tekeningen beschreven.

Fig. 1 toont in perspectief de machine.

Fig. 2 toont in bovenaanzicht de transportmiddelen en afsnijinrichting. Fig. 3 toont de machine in zijaanzicht met doorsnede over het kweekbed. Fig. 4 toont een variant op de aanvoerinrichting.

In fig. 1 is bij (1) de aanvoerinrichting aangegeven, met (2) de afsnij inrichting en met (3) de afvoerinrichting. De champignons (4) worden geplaatst op de transportsnaren (5) en (6). Deze bewegen zich volgens de pijlen (7) en (8). De champignons <4) worden naar de afsnij inrichting (2) gevoerd waar zich twee tegen elkaar in draaiende snij wielen (9) en (10) bevinden, de snij wielen overlappen elkaar enigzins en hebben een omtreksnelheid die gelijk of groter is dan de aanvoersnelheid van de champignons (4). De afgesneden champignons (4) worden nu verder vervoerd naar het eind van de aanvoerinrichting (1) waar met behulp van wiel (11) (schematisch aangegeven in fig. 3) dat voorzien is van een soepele rand de champignons (4) naar de afvoerinrichting (3) gedreven worden. De afvoerinrichting (3) bestaat uit twee transportsnaren (12) en (13). Doordat de snaarwielen (14) en (15) verstelbaar zijn kunnen de snaren (12) en (13) wijkend gesteld worden. De champignons (4) zullen tussen de snaren (12) en (13) vallen als de afstand groter is dan de diameter van de champignons (4). Door de wijking ontstaan zSnes (16) en (17) waarin champignons van een zekere maat met een door de wijking bepaalde tolerantie doorvallen. Per zöne kan een container geplaatst worden en zo de op maat geselecteerde champignons opgevangen. Door de containers op weegschalen met een vooringesteld gewicht te plaatsen kunnen de champignons verzendklaar afgeleverd worden. De containers met de weegschalen kunnen op blad (18) gezet warden. De zones (16) en (17) kunnen gemarkeerd worden met aanwijsvingers (19).

De aandrijving van de transportmiddelen geschiedt met een niet getekende electromotor die de assen van de snijwielen (9) en (10) aandrijft. Via de ketting- of tandriemaandrijvingen (20) en (21) worden snaarschijven (22) en (23) aangedreven. Op de as van snaarschijf (23) is schijf (11) gemonteerd. De snaarschijven (22) en (23) zijn voorzien van twee dicht bij elkaar liggende snaargroeven. De bovenste groef is bestemd voor de aanvoersnaren en de onderste groef is voor de afvoersnaren. De aanvoersnaren (5) en (6) worden gespannen met snaarschijven (24) welke gemonteerd zijn op uithouders (25).

Op verschillende plaatsen kunnen geleide platen (26) aangebracht worden teneinde een voortijdig afvallen van de champignons (4) te voorkomen.

De snaren kunnen eenvoudig cirkelvormig van doorsnede zijn ofwel een aangepast profiel met eventueel uitsteeksels voor het meenemen van de champignons (4).

In fig. 4 is een variant aangegeven van het invoermechanisme. Inplaats van de invoersnaren worden tegen elkaar in draaiende invoerschijven(27) gebruikt. Deze invoerschijven overlappen elkaar en de snaarschijf (28) van de afvoersnaren (29) en (30). Op dezelfde assen als die van de snaarschijven (28) zijn schijfmessen (31) gemonteerd. Door de trapsgewijze montage van transportwielen (27) en snaarschijf (28) zullen de daaropgeplaatste champignons (4) naar de snijwielen (31) gevoerd worden. De afvoersnaren (29) en (30) kunnen wijkend gesteld worden om de gewenste sortering te verkrijgen. Onder de afvoersnaren (29) en (30) worden containers, eventueel gecombineerd met weegschalen, geplaatst.

Claims (5)

1. 23 Champignon oogstmachine volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het invoerapparaat bestaat uit twee in het horizontale vlak met gelijke snelheid rondlopende snaarvormige elementen waartussen de champignons meegenomen worden en naar de afsnij inrichting gevoerd worden.
2. 33 Champignon oogstmachine volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk dat het afsnijden van de champignonstelen geschiedt met behulp van twee tegen elkaar indraaiende schijfvormige messen waarbij de omtreksnelheid van de messen gelijk of groter is dan de aanvoersnelheid van de champignons,
3. 43 Champignon oogstmachine volgens conclusie 1, 2 en 3 met het kenmerk dat de afvoerinrichting gevormd wordt door twee in het horizontale vlak met gelijke snelheid rondlopende snaarvormige elementen waarbij de transporterende snaardelen wijkend zijn geplaatst en de afstand tussen de snaardelen de afmeting van de te selecteren champignons bepaalt.
4. 53 Champignon oogstmachine volgens conclusie 1, 2, 3 en 4 met het kenmerk dat de afvoerinrichting haaks op de aanvoerinrichting is geplaatst waarbij een flexibele schijf de champignons ondersteunt en aandrijft bij het doorlopen van de hoek.
5. 63 Champignon oogstmachine volgens conclusie 1, 2, 3, 4 en 5 met het kenmerk dat de transporterende snaardelen door continu verplaatsbare snaarschijven ingesteld kunnen worden op de afmeting van de te transporterende champignons. 7] Champignon oogstmachine volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 en 6 met het kenmerk dat het aanvoermechanisme bestaat uit twee rijen elkaar overlappende tegen elkaar in draaiende transportschijven waarbij aan een stel transportschijven tevens de schijfvormige messen bevestigd zijn.