NL8901212A - Therapeutische kous. - Google Patents

Therapeutische kous. Download PDF

Info

Publication number
NL8901212A
NL8901212A NL8901212A NL8901212A NL8901212A NL 8901212 A NL8901212 A NL 8901212A NL 8901212 A NL8901212 A NL 8901212A NL 8901212 A NL8901212 A NL 8901212A NL 8901212 A NL8901212 A NL 8901212A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ankle
compressive force
vein
mercury
region
Prior art date
Application number
NL8901212A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kendall & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kendall & Co filed Critical Kendall & Co
Publication of NL8901212A publication Critical patent/NL8901212A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F13/00Bandages or dressings; Absorbent pads
    • A61F13/06Bandages or dressings; Absorbent pads specially adapted for feet or legs; Corn-pads; Corn-rings
    • A61F13/08Elastic stockings; for contracting aneurisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04BKNITTING
    • D04B9/00Circular knitting machines with independently-movable needles
    • D04B9/42Circular knitting machines with independently-movable needles specially adapted for producing goods of particular configuration
    • D04B9/46Circular knitting machines with independently-movable needles specially adapted for producing goods of particular configuration stockings, or portions thereof
    • D04B9/52Circular knitting machines with independently-movable needles specially adapted for producing goods of particular configuration stockings, or portions thereof surgical stockings

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Socks And Pantyhose (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Massaging Devices (AREA)
  • Acyclic And Carbocyclic Compounds In Medicinal Compositions (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

> i VO 2137
Titel: Therapeutische kous
De uitvinding heeft betrekking op een therapeutische kous.
Therapeutische kousen, welke een drukkracht op het been van de patient uitoefenen, zijn bekend, en het pro-5 bleem van het bepalen van een geschikte drukkous voor het behandelen van het aderstelsel in de onderste extremiteiten is gedurende vele jaren een belangrijk discussiepunt geweest. Er zijn verschillende typen kousen en drukprofie-len toegepast, doch het is onduidelijk wat het geschikte 10 drukprofiel dient te zijn om rekening te houden met het enorme spectrum van aderafwijkingen, welke zich bij de lopende patiënt voordoen.
In het vroege experimentele werk van Sigel, Edel-stein, Savitch, Hasty and Felix (Arch. Surg., Vol.110, 15 Feb. 1975, pag. 171-175) is de geschikte drukgradient gedefinieerd als die, waarbij de onderste extremiteit optimaal wordt samengedrukt voor het verkrijgen van de grootste toename in de femorale aderstroomsnelheid, welke consistent is met de veiligheid en de praktische omstandighe-20 den van ziekenhuisgebruik van elastische kousen. Deze definitie was evenwel gericht op de profylaxe van trombose bij diepliggende aderen tijdens een inactieve liggende toestand. De definitie van geschikte compressieprofielen voor het behandelen van adermoeilijkheden in de onderste 25 extremiteiten van lopende individuen is een totaal ander probleem.
Een kous, welke een drukkracht uitoefent tegen het been, vermeldt de Amerikaanse octrooiaanvrage 774.788, ingediend 11 september 1985, naar de inhoud waarvan hier 30 wordt verwezen. Gebleken is echter, dat door geringe wijziging van de drukkrachten in het kuit- en het dijgedeelte van de kous voor een lichte aderaandoening een verbeterde duurzaamheid wordt verkregen en tevens een verhoogde mate van betrouwbaarheid wat betreft de fabricagekwaliteit van 35 de kous. Een kous met een drukverloop is geopenbaard in 8961212.
i -2- het Amerikaanse octrooischrift 3.889.494, naar de inhoud waarvan hier wordt verwezen.
Een voornaam kenmerk van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterde therapeutische kous.
5 De kous volgens de uitvinding oefent een drukkracht op de benen uit met een drukprofiel, dat vanaf de enkel tot de bovendij afneemt.
Een kenmerk van de uitvinding is, dat de kous een drukprofiel ten gebruike bij patiënten met een diepliggende 10 aderonvolmaaktheid in de benen bepaalt.
Een ander kenmerk van de uitvinding is, dat de kous een drukprofiel bepaalt voor patiënten met aan het oppervlak gelegen aderafwijkingen in de benen.
Weer een ander kenmerk van de uitvinding is, dat 15 de kous een drukprofiel bepaalt voor patiënten met een lichte aderafwijking in de benen met verbeterde duurzaamheid, en een verhoogde mate van betrouwbaarheid wat betreft de fabricagekwaliteit.
Een kenmerk van de uitvinding is, dat de kous voor-20 ziet in grote drukgradiënten voor het ondersteunen van microscopische haemodynamica en valvulaire functies bij elk gebied van het been zonder dat een adercongestie optreedt.
Een ander kenmerk van de uitvinding is, dat de 25 grote gradiënten van de kousen tevens het onderhouden van een gegradeerde druk voor de algemene populatie met een aanvaardbaar aantal kousafmetingen verzekeren.
Weer een ander kenmerk van de uitvinding is, dat ook gereduceerde voètdrukken worden toegepast om de 30 meegaandheid van de patiënt te verbeteren en tegelijkertijd een tourniqueteffect te vermijden.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont:
Fig. 1 een bovenaanzicht van een drukkous, welke 35 illustratief is voor een breiconstructie welke wordt toegepast voor de kousen volgens de uitvinding; 8901212.
-3- t fig. 2 een schematische afbeelding van de voorzijde van een weefsel, dat een breiconstructie voor de kousen omvat, waarbij de steken zijn aangegeven; fig. 3 een schematische afbeelding van de brei-5 constructie; fig. 4 een legende, welke een codering en symbolen toont, die in de fig. 2 en 3 worden toegepast; fig. 5 een schematische afbeelding van een model van een aderpomp in het been van de patiënt; 10 fig. 6 schematische afbeeldingen van de aderpomp tijdens drie fasen van de pomp; .fig. 7 schematische afbeeldingen van verschillende fasen van de pomp in het geval van een diep gelegen ader-afwijking in het been van de patiënt; 15 fig. 8 schematische afbeeldingen van verschillende fasen van de pomp in het geval van een aan het oppervlak gelegen aderafwijking in het been van de patiënt; fig. 9 een schematische afbeelding van de aderpomp in het been van de patiënt; 20 fig· 10 een vertikaal aanzicht van een kous vol gens de uitvinding ten gebruike bij een patiënt met een diepliggende aderafwijking in het been; fig. 11 een vertikaal aanzicht van een kous volgens de uitvinding ten gebruike bij een patiënt met een 25 aan het oppervlak gelegen aderafwijking in het been; fig. 12 een vertikaal aanzicht van de kous volgens de uitvinding ten gebruike bij een patiënt met een lichte aderafwijking in het been.
Een voorkeursbreiconstructie ten gebruike bij de kousen 30 volgens de uitvinding zal onder verwijzing naar de fig. 1-4 worden besproken. Deze breiconstructie is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.494.388 waarnaar hier wordt verwezen.
In fig. 1 van de tekeningen is een therapeutische 35 anti-embolismekous afgebeeld, welke in het algemeen is 8901212.
* -4- aangeduid met 10, en welke is voorzien van een laars- of beengedeelte 12 met een boordgedeelte 14 aan het bovenste uiteinde daarvan, een hielgedeelte 16, een voetgedeelte 18 en een teengedeelte 19. De gehele kous, behalve wat betreft 5 het boordgedeelte 14 en het teengedeelte 19, kan uit een gebreid weefsel bestaan. De boord en de teen kunnen uit een conventioneel jerseybreisel bestaan.
Het weefsel bestaat uit een breiconstructie, welke bestaat uit een zich herhalend patroon met zes toeren en 10 twee zich in vertikale richting uitstrekkende reeksen steken. Zoals aangegeven in de fig. 2 en 3 herhalen de zes toeren (aangeduid met 1 t/m 6) zich over de hoogte van de kous; de twee vertikale reeksen steken (resp. aangeduid met 20 en 22) herhalen zich langs de omtrek van de kous.
15 De toeren 1,3,4 en 6 bestaan uit een geweven nylon garen, zoals het garen, dat verkocht wordt door E.I. duPont; de toeren 2 en 5 bestaan uit een onbekleed of bekleed elas-tomeergaren, zoals duPont Lycra. Elke toer 1 omvat van rechts naar links als aangegeven, afwisselende brei- en 20 omslagsteken. De toeren 2 omvatten afwisselende brei- en flotteringssteken; en de toeren 3 omvatten afwisselende brei- en omslagsteken. De breisteken van de toeren 1,2 en 3 liggen in de vertikale reeksen 20, d.w.z. zijn in vertikale richting met elkaar in elke afwisselende vertikale reeks 25 gecentreerd.
Elke toer 4 omvat, opnieuw van rechts naar links, als aangegeven, afwisselende omslag- en breisteken, zoals de toer 6. Elke toer 5 omvat afwisselende flotteer- en breisteken. De breisteken van de toeren 4,5 en 6 liggen in 30 vertikale reeksen 22 tussen de reeksen 20, welke de breisteken van de toeren 1,2 en 3 omvatten.
Zoals reeds is vermeld zijn de eerste en derde steken van de toeren 1,2 en 3 alle breisteken en zijn deze gelegen in vertikale reeksen 20. De eerste en derde steken 35 van de toeren 1, lussen de eerste en derde steken van de 89 0 1 2 1 2 .
- 5- <5 toeren 2; de eerste en derde steken van de toeren 2 lussen de eerste en derde steken van de toeren 3; en de eerste en derde steken van de toeren 3 strekken zich over de eerste en derde steken van de toer 5 uit (welke flot-5 terende steken zijn) en lussen met de eerste en derde steken van de toeren 4 en 6 (die beide omslagsteken zijn) de eerste en derde steken van de volgende herhaling van de toer 1.
In de vertikale reeksen 22 strekken de tweede 10 en vierde steken van de toeren 1 zich over de tweede en vierde steken (de flotteersteken) van de toeren 2 uit; en de tweede en vierde steken van zowel de toeren 1 als 3 bevinden zich achter de lussen gevormd door de tweede en vierde steken (de breisteken) van de toeren 4.
15 Het blijkt, dat het patroon van toeren 4-6 in wezen dat van de toeren 1-3 herhaalt, behoudens dat het over een vertikale reeks is verschoven, zodat de vertikale reeksen 22, die de breisteken van de toeren 4-6 bevatten, zijn gele-20 gen tussen de vertikale reeksen 20 van de breisteken van de toeren 1-3. Derhalve lussen in de vertikale reeksen 22 de tweede en vierde steken van de toeren 4 (welke breisteken zijn) de tweede en vierde steken van de toeren 5? en lussen de tweede en vierde steken van de toeren 5 de tweede 25 en vierde steken van de toeren 6. Verder strekken de tweede en vierde steken van de toeren 6 zich over de flotteersteken (de tweede en vierde steken) van de toer 2 uit en met de tweede en vierde steken (beide omslagsteken) van de toeren 1 en 3 van de volgende herhaling, lussen zijn de 30 tweede en vierde steken van de volgende herhaling van de toer 4.
In de vertikale reeksen 20 strekken de eerste en derde steken van de toeren 4 (beide omslagsteken) zich uit over de eerste en derde steken (de flotteersteken) van de 35 toeren 5 en bevinden de eerste en derde steken van de beide toeren 4 en 6 zich achter de lus, gevormd door de eerste en derde steken (de breisteken) van de toeren 1.
8901212.
% -6-
In de vertikale reeksen 20 blijkt het, dat de brei-steken van de toeren 3 en de omslagsteken van de toeren 4 d.w.z. de steken, welke zich over de flotteersteken van de toeren 5 van elastomeergaren uitstrekken, betrekkelijk 5 lange, vrije "benen" hebben, die zich in het algemeen langs de vertikale reeksen uitstrekken, evenals de breisteken van de toeren 6 en de omslagsteken van de toeren 1 (d.w.z. de steken, welke zich over de flotteersteken van de toeren 2 uitstrekken) in de vertikale reeksen 22. Deze constructie 10 maakt het mogelijk, dat het weefsel in horizontale en in omtreksrichting (evenwijdig aan de toeren 2,5 van het elas-tomere garen) kan worden gerekt. Een rek in vertikale richting wordt in sterke mate verkregen door de omslagsteken, welke, als aangegeven in fig. 2, zich diagonaal ten opzich-15 te van het weefsel uitstrekken, wanneer het weefsel niet is gespannen.
Wanneer het weefsel zich in de ongespannen toestand daarvan bevindt, zijn de aantallen toeren en vertikale reeksen per centimeter bij verschillende gebieden van de 20 kous en de omtrek bij een kous met een bepaalde afmeting, meer in het bijzonder in het algemeen als aangegeven in de onderstaande tabel.
TABEL·
Gebied Omtrek Toeren/cm Vertikale reeksen/cm 25 Enkel 12 cm 16-20 32-40
Kuit 20 cm 12-16 20-24
Di^ 28 cm 10-12 14-18
Bij het dragen zal de kous meer in het bijzonder in de lengterichting (d.w.z. langs de vertikale reeksen) 30 in het enkelgebied over ongeveer 20%-3Ö%, in het gebied van de kuit over ongeveer 50% en in het gebied van de dij over 100% of meer worden gerekt. Het verschil in relatieve rek is een belangrijke factor, welke bijdraagt tot de 8901212.
» ί -7- grote variatie in het drukprofielverloop van de kous, waarbij in gebieden met een grotere longitudinale rek een kleinere druk aanwezig is. Het beschreven weefsel kan zeer snelle veranderingen in de langs de lengteafmeting van het 5 been uitgeoefende druk verschaffen.
Het weefsel kan worden gebreid onder gebruik van een van een aantal breimachines met een groot aantal mogelijkheden. Dergelijke machines omvatten de Zodiac 4G vervaardigd door Billi S.p.A. Firenze Cinstruzione Macchine 10 Tessili van Italië, de Lonati 303 vervaardigd door honati Macchine Circolaci Per Calcifici van Italië en de Nagata KT-Super 24, vervaardigd door Nagata Seiki Co., Ltd. van Japan. Dergelijke veelzijdige machines kunnen nieuw worden besteld voor het verschaffen van een bepaald weefsel of be-15 staande machines kunnen op een eenvoudige wijze naar wens worden gemodificeerd of worden aangepast. In het algemeen omvatten de vereiste modificaties een keuze en opstelling van de naald en het in de juiste volgorde snijden van de schachtdragers.
20 Bij andere uitvoeringsvormen kunnen de twee toeren van elastomeer garen in plaats van door breien en flotteren door breien en omslaan worden verkregen, in welk geval het weefsel een dubbel vlak in plaats van een enkel vlak zal hebben; de toeren 1,3,4 en 6 kunnen bestaan uit een van een 25 groot aantal verschillende garens, waaronder geweven filament, vlak filament of gesponnen garen; en de toeren 2 en 5 kunnen bestaan uit elk gewenst elastomeer garen, hetzij onbekleed, hetzij bekleed.
Als een achtergrond voor de kousen volgens de uit-30 vinding vereist een juiste definitie van de drukprofielen een begrip van de fysiologie van de onderste extremiteiten voor de verschillende beschouwde aderomstandigheden en wel als volgt; (1) een symptomatische/doch lichte aderontsteking 35 (vermoeide, pijnlijke benen) 8901212.1 -8- (2) een aderontsteking aan het oppervlak en (3) een diepliggende aderontsteking.
Het uitgangspunt voor de definitie van de drukprofielen zou een analyse van de aderpomp zijn, zoals deze een model 5 van het mechanisme reflecteert, door middel waarvan bloed vanuit het been bij normale fysiologie onder de verschillende pathologische omstandigheden wordt afgevoerd. Het aanzicht volgens fig. 5 toont de musculo-aderpompsectie, welke voorziet in de anatomische configuratie via welke de ader-10 pomp bloed vanuit het onderste lichaamsdeelweefsel via een dynamische werking van de spier, welke met/op de -adervaten werkzaam is en in combinatie met de unidirectionele ader-kleppen het bloed uit het weefsel verwijdert, verschaft.
De werking van de aderpomp is gesplitst in drie 15 componenten of fasen: 1. Diastole II - de toestand van een langzame constante stroom voor de spiercontractie, waarbij het bloed met een geringe snelheid door de kleppen stroomt 2. Systole - de toestand tijdens spiercontractie 20 wanneer de druk in de diepe beenaders boven die in de popliteale ader stijgt en bloed uit het musculo-fasciale compartiment wordt geperst. De normale klepfunctie belet op dit moment de stroom van bloed vanuit de diepte naar het oppervlaktestelsel en belet ook de stroom van bloed in 25 de distale richting van het oppervlaktestelsel.
3. Diastole I - bij het ophouden van de spiercontractie neemt de druk in het diepe stelsel plotseling af en sluit de popliteale klep om een teruggaande stroom naar het diepe stelsel tegen te gaan.
30 De kleppen in het oppervlaktesegment of de ader sluiten om een teruggaande bloedstroom te beletten. Tengevolge van de geringe druk in de fascia cruris zal een stroom vanuit het oppervlaktestelsel naar het diepe stelsel via de perforatoraders plaatsvinden. Een stroom vanuit de 35 spieraftakkingen of intramusculaire aders zal veroorzaken, 8901212.
-9- dat de druk in de centrale diep gelegen ader toeneemt, totdat de druk bij de popliteale ader omkeert, waardoor wordt veroorzaakt, dat de klep wordt geopend. Op dit moment is de cyclus voltooid en begint Diastole II opnieuw.
5 De componenten van de boven besproken cyclus zijn weergegeven in fig. 6 voor de diastole II, de systole en de diastole I.
De bovenbeschreven functie is reflectief voor een normale aderpomp. Tengevolge van een aderuitzetting en/of 10 een aderklepbeschadiging, doen zich verschillende ader-pomppathologieën voor, tengevolge van het verloren gaan van de valvulaire functie voor het verschaffen van een bloedstroom in één richting. In het geval van een diep liggende aderontsteking, waarbij een totale diepliggende 15 valvulaire beschadiging aanwezig is, zoals van de popliteale ader of het musculo-fascio compartiment en ook de incompetente perforatoraders aanwezig zijn, verandert het bloed-stroompatroon op een dramatische wijze over de drie fasen van de aderpompfunctie vergeleken met de normale toestand 20 en leidt tot een onvermogen van de aderpomp om de ader-druk tijdens ambulatie te reduceren.
De fasen voor de cyclus voor diepliggende aderontsteking zullen worden beschreven onder verwijzing naar fig. 7 en wel als volgt: 25 Diastole II - de bloedstroom wordt vanuit het diepe stelsel naar buiten naar het oppervlaktestelsel gedreven .
Systole - de bloedstroom wordt scherp vanuit het diepe stelsel naar het oppervlaktestelsel gedreven en er 30 wordt een compromis gemaakt met de stroom vanuit de diepliggende aders via de popliteale ader.
Diastole I - bij het ophouden van de musculaire activiteit en de incompetentie van de popliteale klep stroomt het bloed onmiddellijk naar de diepliggende 35 crurale aderen.
6901212.
-10-
De fasen van de cyclus voor een aan het opervlak aanwezige aderontsteking zal worden beschreven onder verwijzing naar fig.8. In het geval van een aan het oppervlak aanwezige aderontsteking is de valvulaire incom-5 petentie aanwezig in de oppervlakteader, waarbij de kleppen in het diepliggende stelsel en de perforatoren competent zijn. De fasen in dit geval zijn als volgt:
Diastole II - een langzame constante stroom naar het diepliggende en naar het oppervlaktestelsel en geen 10 stroom in de perforator tengevolge van de gesloten klep.
Systole - bloed wordt via de popliteale ader uit het diepe stelsel uitgedreven. Tengevolge van de incompetentie van de aan het oppervlak gelegen aderkleppen wordt het bloed echter niet op een doeltreffende wijze uit het 15 oppervlaktestelsel uitgedreven, d.w.z., dat de aan het oppervlak gelegen kleppen niet voorzien in een stroom in één richting en leiden tot een niet-gerichte bloedstroom .
Diastole I - de popliteale ader sluit tengevolge 20 van een plotselinge afname van de druk in de fascia-cruris.
Er vindt een stroom vanuit het oppervlaktestelsel naar het diepe stelsel via de perforatoren plaats; het oppervlaktestelsel wordt evenwel onmiddellijk opnieuw 25 gevuld om de hoge aderdruk te herstellen.
De aard van de beide bovenstaande gevallen van aderontsteking omvatten de disfunctie van belangrijke aderkleppen in de proximale (in de richting naar het hart) aspecten van de circulatie, d.w.z. de popliteale klep in 30 het geval van een diepliggende aderontsteking en een overeenkomstige klep in het oppervlaktestelsel in het geval van een oppervlakteaderontsteking. Dientengevolge uiten de problemen zich als grotere drukabnormaliteiten in de distale (in de richting vanaf het hart gelegen) gebieden 35 van de extremiteit evenals als abnormaliteiten in meer gelocaliseerde gebieden van de extremiteit bij de kleine 8901212.
-11- vaatcirculatie. De abnormaliteiten welke in het distale gebied van de diepliggende adercirculatie bij een diepliggende aderontsteking worden waargenomen, kunnen worden gemeten met druktransducenten.
5 Op een soortgelijke wijze kunnen de abnormaliteiten, waargenomen in het distale gebied van het aan de oppervlakte gelegen aderstelsel bij een aan het oppervlak optredende aderafwijking met druktransducenten worden gemeten. Beide typen abnormaliteiten reflecteren verschillen ten opzichte 10 van de normale fysiologie, welke groot zijn, aangezien zij het gevolg zijn van de belangrijke aderklepdisfunctie en de stoot van de grote bloedkolom onder invloed van de zwaartekracht, welke grote abnormaliteiten veroorzaakt, die gemakkelijk in drukverschillen worden gemeten. Deze verschil-15 len worden ook gereflecteerd in abnormaliteiten in gelokaliseerde gebieden met kleine vatencirculatie, welke kunnen worden bepaald door fotoplethysmografie.
De resterende categorie van aderafwijkingen, weinig varicose aders per definitie, is niet zo verschil-20 lend van de normale fysiologie ten aanzien van grove parameters, als aderdruk en desondanks kunnen onder bepaalde experimentele regimes, abnormaliteiten in gelokaliseerde gebieden met een geringe vatencirculatie worden gemeten.
Deze veranderingen in aderfunctie kunnen het resultaat zijn 25 van een aantal microscopische haemodynamische omstandigheden, zoals gelokaliseerde edema in gebieden welke venulen omgeven.
Voor elk van de afwijkingstoestanden kan het probleem als volgt onder verwijzing naar fig. 9 worden beschre-30 ven. Voor diepliggende aderafwijkingen, bezit het proximale gedeelte van het been abnormaliteiten in gelokaliseerde microscopische weefselhaemodynamica. In het distale gedeelte van het been zijn er sommige grote abnormale drukken in de hoofdlichamen van de diepgelegen aders en abnor-35 maliteiten in gelokaliseerde microscopische haemodynamische weefsels. Voor een aan het oppervlak gelegen aderafwijking vindt men in het proximale gedeelte van het been abnorma- 8901212.
-12- liteiten en gelokaliseerd microscopisch haemodynamisch weefsel.'In het distale gedeelte van het been vindt men grote abnormale drukken in het oppervlaktestelsel en abnormaliteiten in gelokaliseerde microscopische haemodyna-5 mische weefselstelsels. Bij een lichte aderafwijking zijn de kleppen in sterke mate competent. In het proximale gedeelte van het been, kunnen al dan niet gelokaliseerde microscopische haemodynamische systemen aanwezig zijn. In het distale gedeelte van het been vindt men geen grove 10 haemodynamische abnormaliteiten aangezien de kleppen functioneel zijn. Onder bepaalde belastingsregimes, zijn evenwel gelokaliseerde microscopische abnormaliteiten in het weefsel aanwezig.
De oogmerken van de uitvinding voor de afwijkingen 15 kunnen als volgt worden gedefinieerd.
Een diepliggende aderafwijking
Distale eisen 1) Ondersteun het diepliggende aderstelsel in de spier ter ondersteuning van de ader-pomp om bloed tijdens de ambulatie uit te drijven; 20 2) Ondersteun het diepliggende aderstelsel in
het been ter ondersteuning van de werking van aderkleppen bij het reduceren van een teruggaande stroom tijdens Diastole I
3) Ondersteun de perforatieaders om een 25 stroom vanuit een diepliggende stelsel naar een oppervlaktestelsel tijdens de Systole te vertragen; 4) Ondersteun kleine haemodynamische vaatstelsels.
30 Proximale 1) Ondersteun gelokaliseerde haemodynamische eisen weefselstelsels in kleine vaten, met ondiep weefsel; 2) Ondersteun de werking van de aderkleppen.
89 01212.
-13-
Aan het oppervlak gelegen aderafwijkinqen
Distale eisen 1) Ondersteun het aan het oppervlak gelegen aderstelsel ter ondersteuning van de aderpomp om bloed tijdens de ambulatie 5 uit te drijven; 2) Ondersteun de aan het oppervlak gelegen aderkleppen om de teruggaande stroom tijdens Diastole I te vertragen; 3) In gevallen van perforatorincompetentie, 10 ondersteun de perforatoren om een stroom uit diepliggende naar oppervlaktegebieden tijdens de Systole te vertragen; 4) Ondersteun kleine haemodynamische vaatstelsels.
15 Proximale 1) Ondersteun de aderkleppen; en eisen 2) Ondersteun kleine haemodynamische vaat stelsels.
Een lichte aderafwijking
Distale eisen 1) Ondersteun kleine haemodynamische vaat-20 stelsels; en 2) Een lichte klepondersteuning.
Proximale 1) Ondersteun kleine haemodynamische vaat- eisen stelsels 2) Lichte klepondersteuning 25 Alle bovengenoemde ondersteuningsfuncties moeten plaatsvinden zonder dat de uitstroom parameters van aderlijk bloed vanuit het been of het slagaderlijk bloed naar het been worden belemmerd.
Behalve, dat moet worden voldaan aan de boven-2° staande functionele oogmerken voor het ondersteunen van het aderstelsel, is het voor het gemak van de patient van belang, te grote krachten op de voet te vermijden en tegelijkertijd een adercongestie in de voet te vermijden, welke potentieel kan worden veroorzaakt door een torniquet-25 effect.
8901212.' -14-
Een kous met grote druk, die zich over de volle lengte van het been uitstrekt, in het algemeen aangegeven met 30 ten gebruike bij een diepliggende aderafwijking in het been van een patient is weergegeven in fig. 10. De kous 5 30 bezit een laarsgedeelte 32 voor het bedekken van een groot gedeelte van het been van de patiënt, waarbij het laarsgedeelte 32 is voorzien van een enkelgedeelte 34 om op het gebied van de enkel van de patient een aanmerkelijke drukkracht uit te oefenen; een kuitgedeelte 36 voor het uit-10 oefenen van een drukkracht in het gebied van de kuit van de patiënt; een dijgedeelte 38 voor het uitoefenen van een drukkracht in het gebied van de dij van de patiënt, en een voetgedeelte 40 voor het uitoefenen van een drukkracht in het gebied van de voet van de patiënt.
15 Het enkelgedeelte 32 wordt voor de drukkrachten van de kous als een referentiepunt beschouwd en wordt aangegeven als 100% van het drukprofiel. Het enkelgedeelte 34 oefent bij voorkeur een drukkracht in het gebied van 42 tot 48 mm kwik en bij voorleur ongeveer 45 mm kwik uit. De kous 30 20 is zodanig ontworpen dat deze distale aders (diep liggende aders) via de spieren ondersteunt, waarbij de hoogste druk door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend, waardoor de teruggaande stroom tijdens de Systole in zowel het diepliggende als in het perforatorstelsel wordt gereduceerd.
25 van de drie categorieën van aderafwijkingen vereist de kous 30 de hoogste druk in het gebied van de enkel.
De drukken, welke door andere gedeelten van de kous 30 worden uitgeoefend worden aangeduid als zijnde relatief ten opzichte van de enkeldruk. Zoals aangegeven, 30 bedraagt de drukkracht, die door het kuitgedeelte 36 wordt uitgeoefend, bij benadering 50% van de druk, die door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend en richt de druk, uitgeoefend door het kuitgedeelte 36 in het gebied van 40% tot 60% van de door het enkelgedeelte 34 uitgeoefende druk. 35 Deze grote gradiënt voorziet in een druk in de kuit welke de microscopische haemodynamische systemen en de valvulaire functie ondersteunt en toch niet leidt tot een aderconges- 8901212.
-15- tie doordat een aderlijke uitstroming wordt tegengewerkt. Deze factor is van belang bij het verkrijgen van een beter pomprendement in het been. De drukkracht, welke door het kuitgedeelte 36 in het gebied van de kuit wordt uitgeoefend 5 ligt in het gebied van 19,2 mm kwik tot 25,2 mm kwik en bedraagt bij voorkeur ongeveer 22,5 mm kwik. De drukkracht, welke door het dijgedeelte 38 in het gebied van de midden-dij wordt uitgeoefend, reflecteert een andere grote gradient ten opzichte van de kuit en is bij benadering 26% 10 van de druk, uitgeoefend door het enkelgedeelte 34. De dijdruk ligt in het gebied van 16% tot 36% van de druk, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend. De druk, die door het dijgedeelte 38 in het gebied van de middendij wordt uitgeoefend, ligt in het gebied van 7,7 tot 15 15,1 mm kwik en bedraagt bij voorkeur bij benadering 12 mm kwik. Deze druk in het gebied van de middendij reflecteert weer een ondersteuning voor diepgelegen valvulaire stelsels en de ondersteuning van gelokaliseerde microscopische haemodynamische systemen en is toch voldoende klein om een 20 adercongestie te vermijden.
Zoals aangegeven, is de drukkracht, welke door het voetgedeelte 40 in het gebied van de voet wordt uitgeoefend, bij benadering 56% van de druk, welke door het enkelgedeelte 34 in het gebied van de enkel wordt uitgeoefend en kan 25 zijn gelegen in het gebied van 41% tot 71% van de druk, die door het enkelgedeelte 34 in het enkelgebied wordt uitgeoefend. De druk die door het voetgedeelte 40 wordt uitgeoefend ligt in het gebied van 19,7 tot 29,8 mm kwik en bedraagt bij voorkeur bij benadering 25 mm kwik. De ge-30 reduceerde druk, welke in het voetgebied 40 wordt uitgeoefend, dient voor het verkrijgen van een groter comfort voor de patiënt en het verbeteren van het aanbrengen van de kous 30 onder vermijding van een tourniqueteffect.
Een kous met middelmatige druk, welke in het alge-35 meen is aangegeven bij 50 en bestemd is voor patiënten met aan het oppervlak gelegen aderafwijkingen in het been vindt men in fig. 11, waarin overeenkomstige onderdelen 8901212.
-16- van dezelfde verwijzingen zijn voorzien. De kous 50 wordt gebruikt voor gevallen met een minder ernstige afwijking dan de kous 30 met grote druk, en vertoont een enkeldruk met een geringere waarde dan de enkeldruk van de kous 30 5 met grote druk.Zoals aangegeven, wordt het enkelgedeelte 34 weer als een referentie voor het drukprofiel beschouwd en is dit aangegeven als een gedeelte waarbij 100% van de drukkracht door de kous 50 wordt uitgeoefend. De drukkracht welke door het enkelgedeelte 34 in het gebied van de enkel 10 wordt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 28 tot 32 mm kwik en ligt bij voorkeur bij benadering bij 30 mm kwik.De drukkracht in het enkelgebied is voldoende om de teruggaande stroom in het oppervlaktestelsel te vertragen en ondersteunt als zodanig de microscopische circu-15 latie in het gelokaliseerde gebied.
Zoals aangegeven, is de drukkracht, welke door het kuitgedeelte 36 in het gebied van de kuit wordt uitgeoefend, bij benadering 50% van de drukkracht, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend teneinde weer valvulaire 20 stelsels en microscopische haemodynamische systemen in dit gebied te ondersteunen doch is voldoende klein om een ader-congestie te vermijden door het uitstromen van bloed te vertragen. De drukkracht welke door het kuitgedeelte 36 wordt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 40% 25 tot 60% van de drukkracht, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend. De drukkracht welke door het kuitgedeelte 36 wordt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 12,8 tot 16,8 mm kwik en bedraagt bij voorkeur bij benadering 15,0 mm kwik.
30 De drukkracht welke door het dijgedeelte 38 in het gebied van de middendij wordt uitgeoefend, bedraagt bij benadering 30% van de drukkracht, welke door het enkelgebied 34 wordt uitgeoefend om aan het oppervlak gelegen valvulaire stelsels en gelokaliseerde microscopische haemo-35 dynamische systemen te ondersteunen zonder dat een ader-uitstroming wordt vertraagd. De drukkracht, welke door het dijgedeelte 38 in het gebied van de middendij wordt uit- 8901212.
-17- geoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 20% tot 40% van de drukkracht, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend. De drukkracht, welke door het dijgedeelte 38 wordt uitgeoefend, kan in het gebied van 6,4 tot 11,2 mm 5 kwik zijn gelegen en bedraagt bij voorkeur ongeveer 9,0 mm kwik.
Zoals aangegeven, wordt de druk, welke door het voetgedeelte 40 in het gebied van de voet wordt uitgeoefend, gereduceerd tot 60% van de drukkracht, welke door het enkel-10 gedeelte 34 wordt uitgeoefend om een groter gemak voor de patiënt en een accepteren zonder tournigueteffect te verkrijgen. De drukkracht, welke door het voetgedeelte 40 wordt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 45% tot 75% van de drukkracht, die door het enkelgedeelte 34 15 wordt uitgeoefend. Voorts kan de drukkracht, uitgeoefend door het voetgedeelte 40, zijn gelegen in het gebied van 14,4 tot 21,0 mm kwik, en bedraagt deze bij voorkeur ongeveer 18,0 mm kwik.
Een kous met lage druk, in het algemeen aangegeven 20 met 60, voor het behandelen van een lichte aderafwijking in het been van een patient is weergegeven in fig. 12, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde wijzigingen zijn voorzien. Een belangrijk kenmerk van deze kous 60 is de lichte ondersteuning van het valvulaire stelsel en de 25 ondersteuning van gelokaliseerde microscopische haemodyna-mische systemen. Ook hier weer wordt de hoogste druk in het drukprofiel uitgeoefend door het enkelgedeelte 34 in het gebied van de enkel en deze is aangegeven als 100% van de druk. De druk, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uit-30 geoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 20 tot 24 mm kwik, en bedraagt bij voorkeur ongeveer 22 mm kwik.
Zoals aangegeven, bedraagt de drukkracht, welke door het kuitgedeelte 36 in het gebied van de kuit wordt uitgeoefend, bij voorkeur bij benadering 55% van de druk-35 kracht welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend, teneinde te voorzien in een ondersteuning en toch een 8901212.
V
-18- adercongestie te vermijden. De drukkracht, welke door het kuitgedeelte 36 wordt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 46 tot 69% van de drukkracht, die door het enkel-gedeelte 34 wordt uitgeoefend. De door het kuitgedeelte 36 5 uitgeoefende drukkracht kan zijn gelegen in een gebied van 11,8 tot 14,0 mm kwik en bedraagt bij voorkeur ongeveer 13,0 mm kwik.
De drukkracht, welke door het dijgedeelte 38 in het gebied van de middendij wordt uitgeoefend, bedraagt 10 bij voorkeur bij benadering 45% van de drukkracht, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend voor het verschaffen van een microvasculaire ondersteuning en het aanvullen van de valvulaire functie zonder dat de aderuitstro-ming wordt gestoord. De drukkracht die door het dijgedeelte 15 38 in het gebied van de middendij wordt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 35% tot 55% van de drukkracht, welke door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend.
De drukkracht, uitgeoefend door het dijgedeelte 38, kan zijn gelegen in het gebied van 8,5 tot 11,0 mm kwik en be-20 draagt bij voorkeur ongeveer 10,0 mm kwik. Door de overeenkomstig de onderhavige uitvinding gunstigere in de kuiten dijgedeelten uitgeoefende drukken wordt een verbeterde duurzaamheid en een verhoogde mate van betrouwbaarheid wat betreft de fabricage bereikt.
25 Zoals aangegeven, is de druk welke door het voet- gedeelte 40 in het gebied van de voet wordt uitgeoefend, gereduceerd tot bij benadering 68% van de drukkracht, die door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend om het aanbrengen van de kous 60 en het comfort voor de patiënt te 30 verbeteren, terwijl een tourniqueteffect wordt vermeden.
De drukkracht, welke door het voetgedeelte 40 WQrdt uitgeoefend, kan zijn gelegen in het gebied van 53% tot 83% van de drukkracht, die door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend. De door het voetgedeelte 40 uitgeoefende drukkracht kan zijn gelegen in het gebied van 12,7 tot 16,6 mm kwik 89 01 2.12 .
-19- en bedraagt bij voorkeur bij benadering 15,0 mm kwik.
Bij alle drie typen kousen 30,50 en 60 wordt de druk in het voetgedeelte 40 gereduceerd ten opzichte van de druk, die door het enkelgedeelte 34 wordt uitgeoefend.
5 Aangezien de voet een benige structuur heeft, hebben te grote drukken, welke op de voet worden uitgeoefend de neiging om het zachte weefsel in de voet op een schadelijke wijze te beïnvloeden, hetgeen leidt tot een beschadiging van het zachte voetweefsel, zoals de wreef of een samen-10 knijpen van de tenen. De gereduceerde voetdruk bij de kousen volgens de uitvinding brengt de kans op dit resultaat tot een minimum terug.
Voorts wordt bij de drie typen kousen 30,50 en 60 en bij een geschikt afmetingsstelsel, dat consistent is 15 met de algemene populatie, steeds met een aanvaardbaar aantal afmetingen een juiste drukgradiënt onderhouden.
Dit aspect van de uitvinding is van belang voor de fysiologische functie, en wordt bij het merendeel van de kousen, welke voor zich bewegende patiënten in de handel verkrijg-20 baar zijn, niet bereikt.
De bovenstaande, gedetailleerde beschrijving is slechts bedoeld ter verduidelijking en tot beter begrip van de uitvinding en impliceert geenszins onnodige beperkingen, aangezien voor deskundigen op het onderhavige ge-25 bied binnen het bereik gelegen modificaties mede binnen het kader van de uitvinding vallen.
89 01212..

Claims (12)

1. Therapeutische kous voor een lichte aderaandoening van het been, gekenmerkt door een laarsgedeelte voor het bedekken van een aanmerkelijk gedeelte van het been, welk laarsgedeelte is voorzien van een enkelgedeelte om tegen 5 het gebied van de enkel een aanmerkelijke drukkracht uit te oefenen, een kuitgedeelte voor het uitoefenen van bij benadering 59% van de door het enkelgedeelte uitgeoefende drukkracht in het gebied van de kuit, en een dijgedeelte om bij benadering 45% van de door het enkelgedeelte uit-10 geoefende drukkracht in het gebied van de middendij uit te oefenen.
2. Kous volgens conclusie 1, gekenmerkt door een voet-gedeelte, dat bij benadering 68% van de drukkracht, uitgeoefend door het enkelgedeelte in het gebied van de voet 15 uitoefent.
3. Kous volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het enkelgedeelte een drukkracht van bij benadering 22 mm kwik tegen het gebied van de enkel uitoefent.
4. · Kous volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 20 enkelgedeelte een drukkracht in het gebied van 20 tot 24 mm kwik tegen het gebied van de enkel uitoefent.
5. Therapeutische kous voor een lichte aderaandoening van het been, gekenmerkt door een laarsgedeelte voor het bedekken van een aanmerkelijk gedeelte van het been, welk 25 laarsgedeelte is voorzien van een enkelgedeelte voor het uitoefenen van een aanmerkelijke drukkracht tegen het gebied van de enkel, een kuitgedeelte voor het uitoefenen van een drukkracht in het bereik van 49% tot 69% van de drukkracht, welke door het enkelgedeelte wordt uitgeoefend in 30 het gebied van de kuit, en een dijgedeelte voor het uitoefenen van een drukkracht in het bereik van 35% tot 55% van de door het enkelgedeelte uitgeoefende drukkracht in het gebied van de middendij.
6. Kous volgens conclusie 5, gekenmerkt door een voet-35 gedeelte, dat een drukkracht uitoefent in het bereik van 89 01 2.12 . -21- 53% tot 83% van de door het enkelgedeelte uitgeoefende drukkracht in het gebied van de voet.
7. Kous volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het enkelgedeelte een drukkracht van bij benadering 22 mm 5 kwik tegen het gebied van de enkel uitoefent.
8. Kous volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat het enkelgedeelte een drukkracht in het gebied van 20 tot 24 mm kwik in het gebied van de enkel uitoefent.
9. Therapeutische kous voor een lichte aderaandoening 10 van het been, gekenmerkt door een laarsgedeelte voor het bedekken van een aanmerkelijk gedeelte van het been, welk laarsgedeelte is voorzien van een enkelgedeelte dat een drukkracht van bij benadering 22 mm kwik in het gebied van de enkel uitoefent, een kuitgedeelte, dat een drukkracht 15 van bij benadering 13 mm kwik in het gebied van de kuit uitoefent, en een dijgedeelte, dat een drukkracht van bij benadering 10 mm kwik in het gebied van de middendij uitoefent.
10. Kous volgens conclusie 9, gekenmerkt door een voet-20 gedeelte, dat een drukkracht van bij benadering 15 mm kwik in het gebied van de voet uitoefent.
11. Kous voor een lichte aderaandoening van het been, gekenmerkt door een laarsgedeelte voor het bedekken van een aanmerkelijk gedeelte van het been, welk laarsgedeelte is 25 voorzien van een enkelgedeelte, dat een drukkracht in het bereik van 20 tot 24 mm kwik in het gebied van de enkel uitoefent, een kuitgedeelte, dat een drukkracht in het bereik van 11,8 tot 14,0 mm kwik in het gebied van de kuit uitoefent, en een dijgedeelte, dat een drukkracht in het 30 bereik van 8,5 tot 11,0 mm kwik in het gebied van de middendij uitoefent.
12. Kous volgens conclusie 11, gekenmerkt door een voet-gedeelte, dat een drukkracht in het bereik van 12,7 tot 16,6 mm kwik in het gebied van de voet uitoefent. 89 01 212. Λ
NL8901212A 1988-05-20 1989-05-16 Therapeutische kous. NL8901212A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US19701188A 1988-05-20 1988-05-20
US19701188 1988-05-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8901212A true NL8901212A (nl) 1989-12-18

Family

ID=22727651

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901212A NL8901212A (nl) 1988-05-20 1989-05-16 Therapeutische kous.

Country Status (10)

Country Link
JP (1) JPH0219501A (nl)
BE (1) BE1003601A3 (nl)
BR (1) BR8902360A (nl)
DE (1) DE3916447A1 (nl)
ES (1) ES2016449A6 (nl)
FR (1) FR2631546A1 (nl)
GB (1) GB2218638A (nl)
IT (1) IT1231787B (nl)
NL (1) NL8901212A (nl)
SE (1) SE510157C2 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2260686B (en) * 1991-09-25 1995-08-23 Brevet Hospital Products A graduated compression stocking
DE19825693C2 (de) * 1998-06-09 2001-09-27 Rudolf Weyergans Verfahren und Mittel zur Verbesserung der körperlichen Erscheinung
AUPR301001A0 (en) * 2001-02-09 2001-03-08 Compression Garment Technologies Pty Limited Compression garments and methods of use
GB0407371D0 (en) * 2004-03-31 2004-05-05 Bristol Myers Squibb Co Improvements relating to socks
FR2885035B1 (fr) * 2005-05-02 2008-04-18 Innothera Topic Internat Sa Orthese compressive du membre inferieur en forme d'article tricote de type bas, chaussette ou collant
US20080249454A1 (en) * 2007-04-03 2008-10-09 Karl Mills Compression sock
DE102009016312B3 (de) * 2009-04-06 2010-07-15 Alfelder Kunststoffwerke Herm. Meyer Gmbh Dichtscheibe mit Lasche
EP2368532A1 (en) 2010-03-25 2011-09-28 Ganzoni & Cie AG Compression textile comprising chitosan coated fibres
FR2971417B1 (fr) * 2011-02-11 2013-03-01 Pf Medicament Ortheses de compression veineuse elastique avec une pointe de pied avec pression allegee
EP2540263A1 (en) 2011-06-29 2013-01-02 Sigvaris Inc. Graduated compression garments
WO2015140744A1 (pt) * 2014-03-18 2015-09-24 Barcelcom Têxteis, S.A. Manga e dispositivo com compressão graduada para tratamento e/ou prevenção de linfedemas
EP3473760B1 (de) * 2017-10-23 2024-07-10 medi GmbH & Co. KG Gestrickteil
DE102018107576B4 (de) 2018-03-29 2021-05-27 Uwe Valder Bandagesystem mit Entstauungsfunktion
WO2021058043A1 (de) 2019-09-25 2021-04-01 Dr. Recknagel Gesundheitsservice Gmbh Bandagesystem mit entstauungsfunktion
DE102021115370A1 (de) * 2021-06-14 2022-12-15 Pedilay Care Gmbh Verband zum Umschließen eines Bein- oder Armbereiches eines Lebewesens

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3856008A (en) * 1970-12-16 1974-12-24 Jobst Institute Elastic garment for imposing pressure on underlying body regions
DE2413332A1 (de) * 1974-03-20 1975-09-25 Peter De Dr Med Vos Dehnbarer elastischer kniestrumpf
US3983870A (en) * 1975-04-21 1976-10-05 Minnesota Mining And Manufacturing Company Slip resistant body limb support and method of preparation
US4027667A (en) * 1975-07-03 1977-06-07 The Kendall Company Therapeutic stocking
US4527402A (en) * 1982-09-29 1985-07-09 Rampon Products, Inc. Program-controlled knitting machine, method and products thereof
US4745917A (en) * 1985-09-11 1988-05-24 The Kendall Company Therapeutic stocking

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0219501A (ja) 1990-01-23
FR2631546A1 (fr) 1989-11-24
SE510157C2 (sv) 1999-04-26
GB8911487D0 (en) 1989-07-05
IT8947974A0 (it) 1989-05-19
ES2016449A6 (es) 1990-11-01
DE3916447A1 (de) 1989-11-23
GB2218638A (en) 1989-11-22
BE1003601A3 (fr) 1992-05-05
SE8901425D0 (sv) 1989-04-20
BR8902360A (pt) 1990-01-16
SE8901425L (sv) 1989-11-21
IT1231787B (it) 1992-01-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8602291A (nl) Therapeutische kous.
NL8901212A (nl) Therapeutische kous.
US5022387A (en) Antiembolism stocking used in combination with an intermittent pneumatic compression device
US9777413B2 (en) Compression knitted article
RU2196561C2 (ru) Компрессионное ортопедическое устройство гольфового типа для лечения нарушений кровообращения нижних конечностей, вязаная трубка для ортопедического изделия
Rodbard Vascular caliber
EP3145451B1 (en) Prosthetic valve for treating diseases causing reflux affecting the lower limbs
US8034013B2 (en) Compression garment
Hufnagel et al. Experiences with new types of aortic valvular prostheses
Silver et al. Surgical treatment of the refractory postphlebitic ulcer
Brakkee et al. The influence of compressive stockings on the haemodynamics in the lower extremities
Cockett Diagnosis and surgery of high-pressure venous leaks in the leg
RU2732437C2 (ru) Текстильный ортез с бортиком
KERR et al. Chronic venous disease
GB2213386A (en) Thempeutic stockings
Blebea The pathophysiology and hemodynamics of chronic venous insufficiency of the lower limb
Laatikainen Vascular changes in the iris in chronic anterior uveitis.
Stranden et al. Venodynamics in healthy subjects and in patients with venous dysfunction
EP0429823B1 (fr) Vêtement médical comprenant au moins un bas
Jalalova et al. FUNDUS CHANGES IN HYPERTENSION
Hayreh Physiological anatomy of the choroidal vasculature
Recek Diastolic compression device aimed at stopping refluxing flow
O'Rourke et al. Nitroglycerin offsets age-related increase of left ventricular afterload in man exposed
Jarrett Leg ulcers of vascular etiology
De Laurentis Peripheral Vascular Disease

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed