NL8900778A - Werkwijze en inrichting voor het met vloeistof behandelen van een voedingsmiddel. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het met vloeistof behandelen van een voedingsmiddel.

De onderhavige uitvinding heeft in hoofdzaak betrekking op een werkwijze voor het met een vloeistof bewerken van een voedingsmiddel, in het bijzonder voor het marineren van haring in azijn, waarbij het voedingsmiddel plus de bewerkingsvloeistof in een vat worden gebracht en het vat vervolgens wordt geroteerd totdat de bewerking voltooid is.

Bekend is om azijn en haring in een roteerbare ton te laden, waarna de ton wordt geroteerd gedurende voldoende tijd om de haring in de juiste mate met het azijn in aanraking te brengen. Daarna wordt de inhoud van de ton overgebracht in een aantal vaten voor versturen naar de afnemers.

Bezwaarlijk is hierbij dat het laden van de ton tijd kost en de ton een beperkte inhoud dient te hebben doordat haring door azijn stroef wordt, zodat na verloop van tijd de haringen steeds moeilijker ten opzichte van elkaar door het azijn bewegen in de ton, terwijl deze beweging toch noodzakelijk om de haringen voldoende met het azijn in aanraking te brengen. Bovendien zijn ook tijd en middelen noodzakelijk zijn om de ton te lossen door de haringen in de vaten over te brengen voor versturen naar afnemers.

Deze bezwaren worden volgens de uitgevonden werkwijze opgeheven doordat verscheidene vaten na afsluiten in eenzelfde kooi worden opgesteld, waarna de kooi wordt geroteerd.

Hierdoor kan deinhoud van elk vat beperkt worden tot bijvoorbeeld 29 kilo haring en 22 liter azijn, zodat de haring na bijvoorbeeld 3 a 4 minuten roteren van de kooi met de vaten voldoende met het azijn in aanraking is gekomen, terwijl door een aantal vaten, bijvoorbeeld 18, tegelijk te roteren, toch per tijdseenheid een voldoend grote hoeveelheid gemarineerde haring gereed wordt gemaakt voor af leveren aan de afnemers. Door toepassing van de uitvinding bij vaten met beperkte inhoud die aan afnemers leverbaar zijn, wordt het bij de bekende werkwijze en inrichting laden van een ton en het na het roteren lossen van die ton in aan afne mers te leveren vaten vervangen door onmiddellijk in die aan afnemers te leveren vaten laden van haring en azijn gevolgd door roteren, zodat het lossen na het roteren komt te vervallen, waardoor tijd, werkkracht en werktuigen worden bespaard.

Verder voorziet de uitvinding in een inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze, waarbij deze inrichting in hoofdzaak gekenmerkt is door een om een horizontale as door een motor roteerbare kooi met een afsluitbare ingang voor het ontvangen van een aantal met voedingsmiddel en behandelvloeistof gevulde vaten.

De bijgaande volgconclusies 2 tot en met 6 geven aan hoe de uitgevonden werkwijze bij voorkeur uitvoerbaar is, terwijl de bijgaande conclusies 8 tot en met 13 voorkeursuitvoeringen van de uitgevonden inrichting aangeven.

Het product verkregen door toepassen van de uitvinding is aangegeven in de bijgaande conclusies 14 en 15.

De uitvinding zal nader worden aangegeven door de nu volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld dat weergegeven is in de bijgaande tekening, welke de uitgevonden inrichting in perspectief toont.

Zoals blijkt uit de tekening is in een frame 12 met twee zijwanden 1 en 2 een kooi 3 roteerbaar opgehangen via een asstomp 4 die gelagerd is in de zijwand 2 en via een niet getekende asstomp die gelagerd is in de zijwand 1 en die in het verlengde ligt van de asstomp 4. De zijwand 1 en de daarin gelagerde asstomp vormen het spiegelbeeld van de zijwand 2 met de daarin gelagerde asstomp 4. De beide asstompen zijn vast bevestigd op de betrokken zijwanden 13 respectievelijk 14 van de kooi 3. Een motor 5 drijft via een rem 6 de asstomp 4 aan, zodat de kooi 3 om de hartlijnen van de asstomp 4 en van de in de zijwand 1 gelagerde asstomp roteert.

Een laadbord 7 is op de vloer 8 van de kooi 3 op— stelbaar en dient voor het dragen van op elkaar gestapelde vaten 9 met daarin het te bewerken voedsel, zoals haring en azijn. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld zijn zes stapels van elk drie vaten 9 op het laadbord opgesteld, maar vanzelfsprekend zijn andere aantallen vaten 9 mogelijk bij aanpassen van de afmetingen van de kooi 3 aan het aantal vaten. De kooi 3 is voorzien van zijwanden 13 en 14 evenwijdig aan de framewanden 1 en 2 en van een deur 10 aan de voorkant, terwijl een achterwand 15 van de kooi evenwijdig aan de deur 10 reikt. De asstomp 4 is bevestigd aan de linker zijwand 14 van de kooi 3, terwijl de andere, niet getekende asstomp is bevestigd aan de rechter zijwand 13 van de kooi. De constructie van de beide zijwanden 13 en 14 alsmede van de achterwand 15 en de deur 10 van de kooi is dermate eenvoudig dat deze ook zonder nadere aanduiding in een tekening voor een deskundige voorstelbaar is.

Om de vaten 9 in de kooi 3 te houden tijdens het roteren, is de kooi voorzien van een bovenwand 11, die zo hoog boven de vloer 8 van de kooi is gelegen, dat het laadbord 7 met de daarop gestapelde vaten 9 nog juist in en uit de kooi 3 transpor-teerbaar is door een vorkheftruck waarvan de vork tussen het laadbord en de vloer steekbaar is. De vorkheftruck is op zich algemeen bekend en wordt daarom hier niet nader beschreven.

De hierboven aangegeven speling heeft tot gevolg dat bij roteren van de kooi 3 de vaten 9 heen en weer schudden tussen het laadbord 7 en de bovenwand 11 van de kooi, hetgeen juist goed bewerken van de haring door het azijn tot gevolg heeft.

Bij voorkeur is een meettoestel aanwezig om het aantal omwentelingen van de kooi 3 door de motor 5 te meten en dus na een aantal omwentelingen of een bepaalde tijdsduur, bijvoorbeeld 3 a 4 minuten, het roteren van de kooi te beëindigen. Dit meettoestel kan bijvoorbeeld bestaan uit een reflector 16 aan de kooi 3 en uit een fotocel 17 aan de framewand 2.

Het meettoestel kan zodanig uitgevoerd zijn en met de motor 5 en de rem 6 gekoppeld zijn, dat de kooi 3 in de stand volgens de tekening tot stilstand gebracht wordt, zodat het draagbord 7 met daarop de vaten 9 op de gemakkelijkst mogelijke wijze uit de kooi 3 kan worden verwijderd met behulp van bijvoorbeeld een vorkheftruck.

De uitgevonden werkwijze en de uitgevonden inrich- ting worden bij wijze van voorbeeld bij het marineren van haring als volgt toegepast. Haring en azijn worden in vaten 9 gebracht, bij voorkeur 29 kilo haring en 22 liter azijn per vat, waarbij het vat niet geheel gevuld is zodat de haringen in het vat schudbaar zijn om goed met azijn in aanraking te komen. De gesloten gevulde vaten worden op een laadbord 7 gestapeld, bijvoorbeeld in zes stapels van drie vaten 9, dus totaal 18 vaten. Door middel van een op zich bekende vorkheftruck wordt het laadbord 7 met de vaten 9 naar de uitgevonden inrichting gereden en op de vloer 8 van de kooi 3 geplaatst. Door sluiten van de deur 10 zijn de vaten 9 in de kooi 3 opgesloten en vervolgens wordt de kooi door de motor 5 geroteerd om de asstomp 4 en de daarmee in het verlengde gelegen asstomp.

Door het roteren wordt de haring in de vaten door de azijn heen geschud, waarbij het schudden wordt bevorderd door de speling tussen de afstand van de vloer 8 tot de bovenwand 11 van de kooi 3, ten opzichte van de hoogte van het laadbord 7 met de daarop staande stapels vaten 9. Ook doordat de vaten niet volledig met haring en azijn gevuld zijn, wordt dat schudden bevorderd.

Na bijvoorbeeld 3 a 4 minuten roteren is de haring voldoende door de azijn heen geschud en daarom is het toestel met de fotocel 17 en de reflector 16 zodanig geconstrueerd, dat het toestel tijdig de motor 5 uitschakelt en de rem 6 in werking stelt. Door het toestel 16, 17 en de rem 6 komt de kooi 3 tot stilstand in de stand waarbij, na openen van de deur 10, het laadbord 7 met de vaten 9 gemakkelijk door een vorkheftruck verwijderbaar is.

De inrichting is dan vrij om een volgend laadbord 7 met vaten 9 te ontvangen, waardoor ongeveer 5 ton haring per uur kan worden verwerkt door de inrichting. Bij voorkeur zijn de vaten 9 van het soort waarmee gemarineerde haring aan afnemers leverbaar is, zodat overladen in andere vaten niet nodig is, waardoor tijd, werkkracht en middelen worden bespaard.

Bij voorkeur is het laadbord 7 ook voorzien van staanders 18 en 19 alsmede dwarsbalken, zoals de dwarsbalk 20, tussen de staanders om de vaten 9 tijdens het transport door de vorkheftruck op hun plaats te houden op het laadbord.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het met een vloeistof bewerken van een voedingsmiddel, in het bijzonder voor het marineren van haring in azijn, waarbij het voedingsmiddel plus de bewerkingsvloei-stof in een vat wordt gebracht en het vat vervolgens wordt geroteerd totdat de bewerking voltooid is, gekenmerkt doordat verscheidene vaten na afsluiten in eenzelfde kooi worden opgesteld waarna de kooi wordt geroteerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat vaten worden toegepast waarmee het bewerkte voedingsmiddel tevens naar de afnemers wordt gevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de vaten elk slechts in zodanige mate met vloeistof en voedingsmiddel worden gevuld, dat door de rotatie het voedingsmiddel in de vloeistof wordt geschud.

4. Werkwijze volgens éên der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de vaten na het vullen met het voedingsmiddel en de vloeistof worden opgesteld op een houder die vervolgens door een vorkheftruck wordt opgesteld in de mechanisch roteerbare kooi.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk vat ongeveer 29 kilogram haring en 22 liter azijn bevat.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de houder 18 vaten bevat.

7. Inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze volgens éên der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een om een horizontale as door een motor roteerbare kooi met een afsluitbare ingang voor het ontvangen van een aantal met voe- dingsmiddel en behandelvloeistof gevulde vaten.

8. inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt door een in de kooi verwijderbaar opstelbare houder waarop de vaten afneembaar opgestelbaar zijn.

9. inrichting volgens conclujsie 7 of 8, gekenmerkt door een toestel voor het meten van de mate van roteren van de kooi en voor het beëindigen van het roteren wanneer de gewenste mate van roteren bereikt is, bijvoorbeeld na 3 a 4 minuten.

10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt door een bij de motor horende rem die in staat is om de kooi tot stilstand te brengen in de stand waarbij de vaten op de meest eenvoudige wijze uit de kooi verwijderbaar zijn.

11. Inrichting volgens iên der conclusies 7 tot 10, gekenmerkt doordat de vaten in radiaal op de rotatie-as van de kooi reikende stapels zijn opgesteld, waarbij de hoogte van elke stapel voldoende kleiner is dan de afstand tussen de einden van de kooi waartussen de stapels reiken, om voldoende heen en weer schudden van de vaten tussen die einden van de kooi te veroorzaken.

12. Inrichting volgens één der conclusies 8 tot 11, gekenmerkt doordat de kooi voorzien is van twee zijwanden, een achterwand, een bodem, een bovenwand en een tegenover de achterwand gelegen deur.

13. Inrichting volgens iên der conclusies 7 tot 12, gekenmerkt doordat het laadbord voorzien is van staanders en dwarsbalken daartussen voor het op hun plaats houden van de vaten, waarbij het laadbord bij voorkeur hanteerbaar is door een vorkheftruck.

14. Gemarineerde haring bereid door toepassen van de werkwijze en/of de inrichting volgens één der voorgaande conclusies of combinaties daarvan.

15. Aan afnemers leverbare vaten met daarin gemarineerde haring bereid door toepassen van de werkwijze en/of de inrichting volgens êén der voorgaande conclusies of combinaties daarvan.