NL9301273A - Trommel in het bijzonder geschikt voor de verzending van chemicaliën of afval. - Google Patents

Description

Titel: Trommel in het bijzonder geschikt voor de verzending van chemicaliën of afval.

De uitvinding heeft betrekking op containers voor de opslag en het transport van vloeistoffen, meer in het bijzonder op een trommel die een container en een pallet omvat, die het verplaatsen daarvan door een vorkheftruck mogelijk maakt en voorzieningen bezit, die het mogelijk maken, dat een of meerdere trommels op een koppelende wijze op elkaar worden gestapeld, om het kantelen daarvan te voorkomen.

In de laatste jaren is de noodzaak om gevaarlijk materiaal te transporteren en op te bergen steeds duidelijker geworden. Tijdens een productieproces kan bijv. een niet gewenst bijprodukt van een voor de omgeving gevaarlijke type worden geproduceerd waarbij het gewenst is een dergelijk gevaarlijk produkt van de produktieinstallatie weg te voeren en dat produkt naar een faciliteit te transporteren, waar het veilig opgeslagen kan worden. De afvoer en het transport van een dergelijk gevaarlijk produkt wordt normaliter bereikt door gebruik van een geschikte container en bij het hanteren van een dergelijke container mag geen enkel risico genomen worden noch mag iemand aan een risico worden blootgesteld, wanneer het gevaarlijke produkt verplaatst of opgeslagen wordt.

De afvoer en het transport worden meestal uitgevoerd met een combinatie van grote tanks en middelgrote containers. Het transport van afval en chemicaliën wordt gebruikelijk bewerkstelligd door tankwagens of grote tanks, die uit staal, roestvrij staal of kunststof zijn vervaardigd, die een kapaciteit hebben, die tussen de 900-2250 liter variërt. De middelgrote verzendcontainer kan, met betrekking tot de onderhavige uitvinding, een kapaciteit van 270, 450 of 900 liter hebben en wordt gebruikt tijdens tussenliggende fases van het gehele transport. Alhoewel middelgrote containers gewenst zijn, die tijdens het gebruik daarvan door een werknemer gemakkelijk kunnen worden verplaatst of herplaatst, is het van groter belang dat middelgrote containers verplaatst en opgetild, kunnen worden door mechanische inrichtingen, zoals vorkheftrucks. Om het efficiënte gebruik van beschikbare opslagruimte te vergemakkelijken is het bovendien gewenst, dat deze containers de mogelijkheid bieden om op elkaar te worden gestapeld en dat een dergelijke stapeling op een dusdanige wijze wordt gerealiseerd, dat geen relatieve beweging tussen de gestapelde containers mogelijk is, die het losraken of misschien zelfs het kantelen van de gestapelde container toelaat.

Daarnaast kunnen deze middelgrote containers gebruikt worden als tijdelijke opslaginrichtingen om vloeistofafval van producenten van een geringe hoeveelheid van gevaarlijke produkten op te halen en het ophalen kan worden voortgezet, totdat de grote container is gevuld. Voor het ophalen zijn geschikte toegangsmiddelen naar het binnengedeelte van de container gewenst, om het vullen van de container met de geringe hoeveelheid afval te vergemakkelijken. Verder zijn middelen voor het ontluchten van de container gewenst voor het verdere gebruik van de container, zodat iedere druk binnen de container ontlast kan worden, voordat gevaarlijk nieuw materiaal wordt ingebracht. Verder kan het gewenst zijn om een vacuüm in de container te handhaven waarbij het bovendien mogelijk is dat het vacuüm voor het inbrengen van aanvullend gevaarlijk materiaal opgeheven wordt. Nadat de container gevuld is, is het in ieder geval gewenst, dat afvoerinrichtingen dusdanig zijn uitgerust, dat het gevaarlijke materiaal uit de container kan worden afgevoerd voor een goede verdere verwerking. Een dergelijke afvoer moet een gelijkmatige uitstroming verschaffen waarbij ieder ongewenst rondspetteren wordt vermeden.

Bovendien kunnen deze middelgrote containers op één plaats, zoals een opslagruimte, voor een geruime tijd worden opgeslagen. Tijdens een dergelijke opslag kan de kwaliteit van verschillende onderdelen van de containers, zoals het stalen omhulsel, de houten pallets of zelf de roestvrije staanders daarvan, verslechteren, doordat deze door het ingesloten afval of de omgeving op dusdanige wijze worden aangetast, dat de container gaat roesten of rotten. Het is gewenst, dat middelgrote containers niet gevoelig zijn om te roesten of rotten, zodat de daarin opgeslagen stoffen voor een relatief lange tijdsduur op een plaats kunnen blijven.

Dienovereenkomstig is een doel van de onderhavige uitvinding een container of trommel te verschaffen, die middelen omvat om het optillen ervan door een vorkheftruck mogelijk te maken.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een container, die koppelende middelen omvat om veilig te stellen, dat elke opstelling van gestapelde containers in een stationaire positie blijft, zelfs wanneer deze aan iedere ongewenste storing onderworpen worden.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in grijpmiddelen, opdat de containers gemakkelijk tijdens de relatief volle toestand ervan bewogen of zelfs tijdens de relatief lege toestand ervan opgetild kunnen worden.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een container, die het gelijkmatige uitstromen van de inhoud ervan mogelijk maakt.

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een container, die middelen bezit om elk vacuüm of elke druk, die in de container aanwezig kan zijn, voor het bijvullen van vloeistoffen daarin vrij te geven.

En een verder doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een container, die verschillende onderdelen omvat, die niet gevoelig zijn om te roesten of te rotten, zodat de inhoud van de container voor een relatief lange tijdsduur op een plaats kan worden gehouden.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trommel of vat, dat gebruikt wordt voor het verwerken van afval of gevaarlijke vloeistoffen, of dat gebruikt wordt als container voor het verzenden van chemische produkten.

De trommel omvat een palletgedeelte en een container-gedeelte. Het containergedeelte omvat een gesloten ruimte met een inlaat en een uitlaat. Het containergedeelte heeft daarnaast een zich daarvan uitstrekkend reservoirgedeelte; de uitlaat is in het reservoirgedeelte geplaatst. Het palletgedeelte neemt het containergedeelte en het reservoirgedeelte op. Het palletgedeelte bezit middelen voor het goed vasthouden van het containergedeelte in het palletgedeelte en middelen voor het daarin opnemen van een deel van een hefwerktuig, om de trommel op te tillen. Het palletgedeelte bezit verder middelen om zich toegang te kunnen verschaffen tot de uitlaat in het reservoirgedeelte. Het palletgedeelte bezit een holle ruimte met vooraf bepaalde afmetingen aangezien het containergedeelte vooraf bepaalde afmetingen bezit, die complementair zijn met die van de holle ruimte, zodat de container in de pallet geplaatst kan worden. Nadat de container in de pallet geplaatst is, wordt een moulerende handeling uitgevoerd, die van de twee stukken (container en pallet) een enkele, één-stuk trommel maakt. Het containergedeelte heeft een bovenrand-gedeelte en het palletgedeelte heeft gekerfde secties en beengedeeltes. Wanneer de trommels zodanig op elkaar gestapeld worden dat het palletgedeelte van één trommel op de bovenkant van het containergedeelte van een andere trommel is geplaatst, werken de rand, de gekerfde secties en de beengedeeltes samen, om in een koppelende werking tussen het containergedeelte en het palletgedeelte te voorzien. Het containergedeelte heeft aan de buitankant minstens één grijpbare groef ervan en een bovenzijde, die voorzieningen heeft om een afsluitdop te ontvangen, die een ontluchtingsventiel omvat.

Ter illustratie van de uitvinding wordt in de tekening een voorkeursuitvoeringsvorm getoond. Het zal duidelijk zijn, dat deze uitvinding niet beperkt is tot de getoonde opstellingen en hulpmiddelen. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een trommel volgens de onderhavige uitvinding met een van elkaar gescheiden container en pallet; fig. 2 een zijaanzicht van het containergedeelte van de trommel volgens fig. 1; fig. 3 een zijaanzicht van de trommel volgens fig. 3, waarbij het containergedeelte in het palletgedeelte geplaatst is; fig. 4 een aanzicht langs .de lijn 4-4 van fig. 3 met verdere details van de trommel volgens fig. 1; fig. 5 een bovenaanzicht langs de lijn 5-5 van fig. 4 met details van het palletgedeelte van de trommel volgens fig. 1 toont, fig. 6 een benedenaanzicht langs de lijn 6-6 van fig. 4, met details van het palletgedeelte van de trommel volgens fig. 1; fig. 7 de benen van het palletgedeelte van één trommel en de rand van het containergedeelte van een daaronder gelegen trommel, waarvan alle met elkaar samenwerken om in een koppelende verbinding tussen de gestapelde trommels volgens de onderhavige uitvinding te voorzien; en fig. 8 een gestapelde opstelling van trommels volgens de onderhavige uitvinding.

Verwijzend naar de tekening, waarin gelijke verwijzings-cijfers gelijke elementen aanduiden en waarin accenten (') equivalenten van zulke gelijke elementen aanduiden, wordt in fig. 1 een trommel 10 volgens de onderhavige uitvinding getoond. De trommel 10 heeft bij voorkeur een rechthoekige dwarsdoorsnede en omvat een containergedeelte 12 en een palletgedeelte 14. Het containergedeelte 12 en het palletgedeelte 14 zijn beide bij voorkeur uit een polyethyleen of een netvormig polyethyleen gevormd. De container 12 heeft bij voorkeur een kapaciteit van ongeveer 270, 450 of 900 liter.

In het algemeen omvat de trommel of het vat 10 het containergedeelte 12, dat een gesloten ruimte bepaalt met een inlaat en een uitlaat. Het containergedeelte 12 heeft ook een reservoirgedeelte, dat zich daarvan uitstrekt waarbij de uitlaat van het containergedeelte 12 zich in het reservoirgedeelte bevindt. Het palletgedeelte 14 ontvangt het containergedeelte 12 en het reservoirgedeelte. Het palletgedeelte 14 bezit middelen voor het goed vasthouden van het containergedeelte binnen het palletgedeelte. Het pallet-gedeelte 14 is verder voorzien van middelen voor het daarin opnemen van een deel van een hefwerktuig voor het optillen van het vat en middelen voor het via het palletgedeelte toegang verschaffen tot de uitlaat in het reservoirgedeelte. Het containergedeelte 12 heeft de vorm van een hol rechthoekig vast lichaam en het reservoirgedeelte strekt zich, van een wand van het vaste lichaam af naar buiten uit.

Zoals in fig. 1 getoond heeft de voorkant van het palletgedeelte 14 een been 16, een verstijvingselement 18 dat bij voorkeur een toegangsopening 20 heeft en een ander been 22. Zoals hierna onder verwijzing naar fig. 6 beschreven zal worden, bezit de achterkant van de pallet eveneens twee benen en een steunelement. Opnieuw verwijzend naar fig. 1, is het been 16 gescheiden van het steunelement 18 om daartussen te voorzien in een opening 24 en op eenzelfde manier is het been 22 gescheiden van het steunelement 18 om daartussen te voorzien in een opening 26. De openingen 24 en 26 bevinden zich in het ondergedeelte van het palletgedeelte 14. De afmetingen van de openingen 24 en 26 en de afstand daartussen zijn dusdanig gekozen om het invoegen van de tanden van een vorkheftruck of een ander gelijkwaardig voorwerp voor het mechanisch verplaatsen van de trommel 10 mogelijk te maken.

Het been 16 bezit een gekerfde sectie 16A, die overgaat in een zich naar beneden uitstrekend beengedeelte 16B. De gekerfde sectie 16A en het beengedeelte 16B bevinden zich beide aan de zijkant van het palletgedeelte 14. Alhoewel in het belang van de duidelijkheid niet getoond, bezitten alle benen van het palletgedeelte 14 bovendien een gekerfde sectie en een beengedeelte, die gelijk is aan resp. 16A en 16B. Een aantal van deze benen zijn in fig. 1 aan de zijkant van het palletgedeelte 14 met de verwijzingscijfers 28,30 en 32 aangeduid. De benen 22 en 28 zijn in afstand van elkaar gescheiden om in een opening 34 te voorzien. Op eenzelfde manier zijn de benen 28 en 30 in afstand van elkaar gescheiden om in een opening 36 te voorzien en de benen 30 en 32 in afstand van elkaar gescheiden om in een opening 38 te voorzien. De benen 28,30,32 en de openingen 34,36 en 38 tussen de benen maken het palletgedeelte lichter in gewicht en nog beter in duurzamheid, met het voordeel dat de kosten van het palletgedeelte 14 worden gereduceerd door het besparen van materiaal.

Het bovengedeelte van het palletgedeelte 14 bezit een groef 40 en een rand 42, die in combinatie voorzien in een grijpend oppervlak, dat gebruikt kan worden voor het handmatige hanteren of manipuleren van het palletgedeelte 14. Het palletgedeelte 14 heeft een holle ruimte 44, die een schacht 46 en een rib 48 bevat, die ieder vooraf bepaalde afmetingen bezitten. De schacht 46 ontvangt een reservoir 50 en de rib 48 past op een hierna te beschrijven manier in een vlak boven een onderlaag 52 van de container 12 gelegen groef.

Het containergedeelte 12 omvat verder een bovenkant 54 voor het binnengedeelte van het containergedeelte 12. Het containergedeelte 12 omvat verder een rand 56, die een hoogte 56A bezit en welke rand 56 tenminste een deel, maar bij voorkeur de hele omtrek van de bovenkant 54 bedekt, met uitzondering die gedeeltes van de bovenkant 54, die uitsnijdingen 56B en 56C bevatten. De uitsnijdingen 56B en 56C voorzien in middelen voor het inspecteren van de bovenkant 54 en daarmee verbonden elementen wanneer de trommels op een nog te beschrijven manier op elkaar gestapeld worden. Verder kunnen de uitsnijdingen 56B en 56C als openingen dienen om een riem te ontvangen, voor het voor verzendingsdoeleinden naar beneden toe vastzetten van de trommel. De rand 56, inclusief zijn verhoging 56A, bepaalt een gebied 54A, dat een onderdeel vormt van de bovenkant 54. De bovenkant 54 bezit voorzieningen, zoals een van een schroefdraad voorziene hals 58 om een afsluitdop 60 aan te nemen, die een vacuüm/lucht ontlastings-inrichting 60A omvat.

Behalve de onderlaag 52 omvat het containergedeelte 12 verder resp. boven- en middellagen 62 en 64. De lagen 62 en 64 zijn gescheiden door een groef 66 terwijl de lagen 52 en 64 gescheiden zijn door de groeven 68 en 70, die een in twee verdiepingen onderverdeelde opstelling bezitten. De opstelling van de groeven 66,68 en 70 resp. in combinatie met de lagen 62,64 en 52 voorziet in grijpende oppervlakken, die gebruikt kunnen worden om met fysieke kracht alleen het container-gedeelte 12 te hanteren of te manipuleren. De groeven 66,68 van het containergedeelte 12 en groef 40 van het pallet-gedeelte 14 kunnen ook riemen of banden ontvangen om groepen van vaten 10 samen te binden of vast te houden, zoals op een plat vlak van een truck nodig kan zijn.

Het containergedeelte, in het bijzonder het reservoir 50 daarvan, de onderlaag 52 en de groeven 68 en 70 bezitten vooraf bepaalde afmetingen, die complementair zijn met de daarbij corresponderende afmetingen van de holle ruimte 44 van het palletgedeelte 14. De keuze van deze afmetingen maakt het mogelijk om het containergedeelte 12 op verschillende manieren goed vast te zetten in het palletgedeelte 14, bij voorkeur door een moulerend proces, dat het containergedeelte met het palletgedeelte exotherm samenvoegt.

De onderlaag 52 van containergedeelte 12 bezit een flens 72 met afmetingen, die complementair zijn met het reservoir-gedeelte (niet getoond) van de holle ruimte 44 van het palletgedeelte 14. Het reservoir 50 van container 12 strekt zich van de bodem van het containergedeelte 12 naar buiten toe uit en dient als een afvoer of uitlaatopening voor container 12. Het reservoir 50 bezit een zijwand 50A, die in het algemeen vertikaal is, een bodem 50B, die in het algemeeen horizontaal is en een zijwand 50C, die een hoek vormt met beide vlakken 50A en 50B. De vorm van het reservoir leidt voordeligerwijs elke vloeistof, die in de container 12 opgeborgen is, naar een afvoer-controleinrichting 74. Het reservoir 50 voorziet in een gelijkmatige uitstroming uit de afvoer-controleinrichting 74, wanneer deze geopend is, om elk niet gewenst spetteren van de vloeistof, wanneer deze afgevoerd wordt, te voorkomen.

De overgang van het containergedeelte 12 naar het palletgedeelte 14 wordt met verwijzing naar fig. 3 verder beschreven. Fig. 3 toont het containergedeelte 12, dat zodanig in het palletgedeelte 14 is geplaatst, dat de onderlaag 52 daarvan binnen de grenzen van de holle ruimte 44 van palletgedeelte 14 ligt. Verder bevinden zich zowel de groef 70 (gekoppeld door de rib 48), als ook het grootste gedeelte van de groef 68 binnen de grenzen van de holle ruimte 44. Bovendien ligt het reservoir 50 binnen de grenzen van de holle ruimte, in het bijzonder binnen de schacht 46 van het palletgedeelte 14. De details van de samengevoegde container en palletgedeeltes 12 en 14 worden verder beschreven met verwijzing naar fig. 4, die een aanzicht langs de lijn 4-4 van fig. 3 toont.

Fig. 4 toont de diepte waarop het containergedeelte 12 in het palletgedeelte 14 geplaatst wordt op een manier, zoals met betrekking tot fig. 3 is omschreven. Fig. 4 toont verder, dat de toegang 20 voorziet in een geschikte opening voor het bereiken en handmatig hanteren van het controleventiel 74 van het containergedeelte 12. Fig. 4 toont verder een deel van de afsluitdop 60, die verder beschreven wordt onder verwijzing naar fig. 5, die een aanzicht langs de lijn 5-5 van fig. 4 toont.

Fig. 5 toont een afsluitdop 60, die een vacuüm/lucht-ontlastingsinrichting 60A heeft, die beide centraal op het bovenvlak 54 zijn geplaatst. Fig. 5 toont verder de rand 56, die een vooraf bepaalde breedte 76 heeft, welke rand langs de omtrek van het bovenvlak 54 van het containergedeelte 12 loopt. Deze rand 56, die een vooraf bepaalde breedte 76 heeft, werkt samen met de gekerfde secties en beengedeeltes van het palletgedeelte 14, zoals 16A en 16B van fig. 1 en 3 en wordt beschreven onder verwijzing naar fig. 6, die een aanzicht, genomen langs lijn 6-6 van fig. 4, toont.

Fig. 6 toont, dat de gekerfde sectie 16A een vooraf bepaalde breedte heeft, die in hoofdzaak met de vooraf bepaalde breedte 76 van de rand 56 van fig. 5 correspondeert.

De van tevoren bepaalde breedte 78 correspondeert zowel met de breedte van de gekerfde secties voor benen 22,28,30 en 32, die genoemd genoemd zijn met betrekking tot fig. 1, als ook met de breedte van de gekerfde secties van de benen 80,82 en 84, die in fig. 6 zijn getoond. De benen 16 en 80 bezitten een opening 86 daartussen, de benen 80 en 82 een opening 88 daartussen en de benen 82 en 84 een opening 90 daartussen. Fig. 6 toont verder de achterkant van de pallet 14, die een verstijvings-element 92 en openingen 94 en 96 bezit, die resp. gelijk zijn aan en dezelfde voordelen verschaffen als het bovenstaand beschreven verstijvingselement 18 met betrekking tot de openingen 24 en 26 van fig. 1. Het verstijvingselement 92 heeft echter geen opening zoals de opening 20 van het verstijvingselement 18. Fig. 6 toont verder zowel een beneden-aanzicht van de verstijvingselementen 18 en 92, als ook een benedenaanzicht van de schacht 46, die de zijden 50B en 50C van het reservoir toont. De resp. overeenkomstige afmetingen 76 en 78 van de rand 56 en de benen 16,22,28,30,32,80,82 en 84 voorzien in een koppelende functie tussen de gestapelde trommels 10 die verder onder verwijzing naar fig. 7 wordt beschreven.

Fig. 7 toont een deel van het palletgedeelte 14 boven het bovenvlak 54 van het containergedeelte 12 juist voor het moment waarop het palletgedeelte 14 op de rand 56 wordt geplaatst. Zoals in fig. 7 te zien is, zullen, wanneer de pallet 14 naar beneden wordt geleid, de gekerfde secties, zoals 16A, terechtkomen op de rand 56, terwijl de verlengde beengedeeltes, zoals 16B, in het gebied 54A ontvangen en geplaatst worden. Nadat het palletgedeelte 14 naar beneden en in het gebied 54A gevoerd is, zullen alle beengedeeltes, zoals 16B, in een aanrakende koppeling met de rand 56 komen. De aanrakende koppeling van de beengedeeltes en de verspreide opstelling van de gekerfde secties van het palletgedeelte 14, die alle met de rand 56 van het containergedeelte 12 samenwerken, voorzien in een koppelende functie tussen trommels 10, zodat de trommels 10 op elkaar gestapeld kunnen worden. De koppelende opstelling wordt verder beschreven onder verwijzing naar fig. 8.

Fig. 8 toont één opslagtrommel 10', die op een ander opslagtrommel 10 is gestapeld. Zoals in fig. 8 is te zien staat het palletgedeelte 14' zodanig op de bovenlaag 62, dat de gekerfde sectie 16A' op de rand 56 (niet getoond) terechtkomt en het beensegment 16B', met stiplijn aangeduid, binnen de grenzen van de bovenlaag 62 ligt, die het gebied 54A (niet getoond) bevat. De trommels 10 van de onderhavige uitvinding kunnen gestapeld worden volgens elke rij- en kolomopstelling, die geschikt is voor een langdurige of korte opslag.

Verder toont fig. 8, dat de openingen 24,26 en 24' en 26' vrij toegankelijk en beschikbaar zijn voor het ontvangen van de tanden van de vorkheftruck, zodat de trommels 10 en 10' op geschikte wijze naar elke gewenste plaats bewogen kunnen worden. De palletgedeeltes 14 en 14' dienen als draagbare platformen, die ieder de trommels 10 en 10' in staat stelt alleen of samen verplaatst te worden.

In werking, en weer onder verwijzing naar fig. 1, wordt het containergedeelte 12 in het palletgedeelte 14 geplaatst, waarbij de combinatie de trommel 10 vormt, die een draagbaar platform 14 bezit, die het mogelijk maakt om de trommel eenvoudig door inrichtingen als een vorkheftruck te verplaatsen. De container 12 kan op grond van zijn middelgrote kapaciteit van 270, 450 of 900 liter gebruikt worden als een inrichting, die naar verschillende productiefaciliteiten gebracht kan worden, waarbij iedere chemicalië, ieder afval of iedere gevaarlijke vloeistof of product in de trommel 10 kan worden gebracht en verzonden naar een passende opslag of verwerkingsinstallatie. De trommel 10 kan in de opslagfaciliteit geplaatst worden, waarbij één trommel 10 op een ander gestapeld kan worden. De trommel 10 is op grond van de opbouw ervan relatief ongevoelig voor iedere degradatie door het gevaarlijke materiaal om een relatief lange duur van opslag mogelijk te maken. De trommel 10, die is samengesteld uit een kunststofmateriaal, mag niet lijden onder de nadelen van het roesten of rotten, die als stand van techniek van andere containers besproken zijn. Bovendien kan de trommel 10 op grond van de robuuste structuur en de draagbare platform 14 ervan gebruikt worden als een geschikte inrichting voor het verzenden van vele stoffen en het gebruik is niet beperkt tot producten van een gevaarlijk type.

Het zal nu duidelijk zijn, dat de toepassing van de onderhavige uitvinding voorziet in een voor hergebruik geschikte verzendtrommel voor chemicaliën en afval, welke trommel gemakkelijk stapelbaar is en middelen bezit, die de gestapelde opstelling ervan beveiligen.

De onderhavige uitvinding kan uitgevoerd zijn in andere specifieke vormen zonder de geest en de essentiële kenmerken daarvan weg te laten en dus wordt, meer dan naar de voorafgaande specificatie, verwezen worden naar de bijgevoegde conclusies, die het kader van de uitvinding aanduidt.

Claims (15)

1. Vat voor vloeistoffen, omvattende: een containergedeelte, dat een gesloten ruimte bepaalt en een inlaat en een uitlaat heeft, waarbij het containergedeelte een omtrek heeft en een zich vanaf het containergedeelte uitstrekkend reservoirgedeelte waarbij de uitlaat zich in het reservoirgedeelte bevindt; en een palletgedeelte voor het daarin opnemen van het containergedeelte en het reservoirgedeelte, waarbij het palletgedeelte middelen omvat voor het goed vasthouden van het containergedeelte in het palletgedeelte, het palletgedeelte verder middelen omvat voor het daarin opnemen van een deel van een hefwerktuig om het vat op te tillen en middelen om via het palletgedeelte toegang te verschaffen tot de uitlaat in het reservoirgedeelte.

2. Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het containergedeelte de vorm heeft van een hol rechthoekig vast lichaam en het reservoirgedeelte zich van een wand van het vaste lichaam af naar buiten toe uitstrekt.

3. Vat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het containergedeelte rechthoekig in dwarsdoorsnede is, met uitzondering van het reservoir.

4. Vat volgens conclusie 1 verder omvattend: (i) een rand, die zich rond tenminste een deel van de omtrek van het containergedeelte uitstrekt; en (ii) een gekerfde sectie, die overgaat in een beensectie, en die zich beide aan een zijkant van het palletgedeelte bevinden, waarbij de gekerfde sectie en de beensectie beide zijn aangebracht om met de rand van het containergedeelte samen te werken, dusdanig dat in een losmaakbare, maar koppelende verbinding is voorzien, wanneer het palletgedeelte op het containergedeelte is geplaatst.

5. Vat volgens conclusie 1, mat het kenmerk, dat het palletgedeelte een holle ruimte met vooraf bepaalde afmetingen omvat en het containergedeelte een lager gelegen deel heeft met afmetingen, die complementair zijn met die van de holle ruimte waarbij alle afmetingen zodanig bepaald zijn, dat het containergedeelte in de holle ruimte kan worden geplaatst waarbij een koppeling daartussen wordt bewerkstelligd.

6. Vat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de holle ruimte een richel en het lager gelegen gebied van de container een groef omvat, die ieder met elkaar overeenstemmende afmetingen hebben, zodat de richel nauwkeurig in de groef past wanneer het containergedeelte in het palletgedeelte is geplaatst.

7. Vat volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het palletgedeelte wordt gevormd door een moulerende handeling, waarbij het lager gelegen gebied van de container in de holle ruimte van het palletgedeelte wordt ingevoegd terwijl het palletgedeelte nog in een hete toestand verblijft en de pallet wordt afgekoeld.

8. Trommel voor het opslaan en verzenden van vloeistoffen, omvattende: een palletgedeelte, dat een holle ruimte met vooraf bepaalde afmetingen en openingen omvat, die zich onder de holle ruimte bevinden en die in een vooraf bepaalde afstand van elkaar zijn gescheiden; en een containergedeelte, dat vooraf bepaalde afmetingen omvat, die complementair zijn met die van de holle ruimte, zodat het containergedeelte in de holle ruimte geplaatst kan worden, waarbij het containergedeelte een omtrek en een inspringend bovengedeelte heeft, dat middelen voor het opnemen van een afsluitdop met een ontluchtingsventiel omvat, waarbij het containergedeelte een reservoir met twee tegenovergestelde zijgedeeltes heeft, die een helling vormen ten opzichte van de andere zijgedeeltes van het reservoir.

9. Trommel voor het opslaan en verzenden van vloeistoffen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het containergedeelte met uitzondering van het reservoir rechthoekig in dwarsdoorsnede is.

10. Trommel voor het opslaan en transporteren van vloeistoffen volgens conclusie 8, verder omvattend: (i) een toegangsopening in het pallet; en (ii) een afvoerfitting die zich in het reservoir van de container bevindt en met de opening van de pallet gecentreerd is.

11. Trommel voor het opslaan en verzenden van vloeistoffen volgens conclusie 8, verder omvattend: (i) een rand, die zich rond tenminste een deel van de omtrek van het containergedeelte uitstrekt; en (ii) een gekerfde sectie, die overgaat in een beensectie, welke secties zich beide aan een zijkant van het palletgedeelte bevinden, waarbij de gekerfde sectie en de beensectie beide zijn aangebracht, om met de rand van het containergedeelte samen te werken, dusdanig dat in een losmaakbare, maar koppelende verbinding is voorzien, wanneer het palletgedeelte op het containergedeelte is geplaatst.

12. Trommel voor het opslaan en het verzenden van vloeistoffen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vooraf bepaalde afmetingen van de holle ruimte van de pallet en de complementaire afmetingen van de container dusdanig gekozen zijn, dat het containergedeelte in de holle ruimte geplaatst kan worden en een koppeling daartussen bewerkstelligt.

13. Trommel voor het opslaan en verzenden van vloeistoffen volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de holle ruimte een richel bevat en de container aan het lager gelegen deel ervan een groef bevat, waarbij de groef en de richel met elkaar complementaire afmetingen hebben, zodat de richel nauwkeurig in de groef past wanneer het containergedeelte in het palletgedeelte is geplaatst.

14. Trommel voor het opslaan en verzenden van vloeistoffen volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat dat het lager gelegen deel van de container en de holle ruimte van de pallet exotherm zijn samengevoegd.

15. Trommel voor het opslaan en verzenden van vloeistoffen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de openingen van de pallet met een vooraf bepaalde afstand van elkaar zijn gescheiden, die is aangepast aan de afstand tussen van de tanden van een vorkheftruc