NL8900693A - Werkwijze voor het analyseren van voeten ter bepaling van bijbehorend schoeisel en voetanalyseinrichting daarvoor. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het analyseren van voeten ter bepaling van bijbehorend schoeisel en voetanalyseinrichting daarvoor

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ananlyseren van voeten ter bepaling van bijbehorend schoeisel en een voetanalyseinrichting daarvoor.

bijbehorend

De stand en de belasting van de voeten kunnen door· schoeisel en /oetbed I

[ worden beïnvloed. Vooral bij sporten waarbij de voeten intensief worden belast heeft het schoeisel een duidelijke invloed. Men kan blessures voorkomen indien een voet met het juiste schoeisel wordt beschoeid. Hiervoor dient men het juiste voettype te bepalen en het voor dit voettype geschikte schoeisel. Medici en specialisten kunnen aan de stand en vormgeving beoordelen welk voettype men heeft. Het zou echter nuttig zijn indien men de beschikking had over een eenvoudige test waarmee ook minder gespecialiseerde mensen een oordeel kunnen vellen en een geschikt schoeisel kunnen selecteren.

Voeten zijn allemaal individueel verschillend; desondanks kent men verschillende duidelijke voetafwijkingen, zoals b.v. platvoeten die goed zijn te onderscheiden, maar het is door het voornoemde individuele karakter zeer moeilijk genormaliseerde voetpatronen te vinden waarmee men ook minder voorkomende voettypen met daarbij behorende specifieke blessures en de remedie daarvoor kan bepalen.

Het is nu een doel van de uitvinding te voorzien in een voet-analysewerkwijze en inrichting waarbij het type voet d.m.v. een aantal verschillende genormaliseerde voettypen kan worden bepaald, in het bijzonder door 12 vastgestelde genormaliseerde voettypen.

Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een voetanalysewerkwijze en inrichting waarmede men snel en effectief d.m.v. een afdruk een analyse van de voet kan maken aan de hand van de genormaliseerde voettypen en het passende schoeisel kan bepalen.

Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien in een voetanalysewerkwijze en inrichting waarmede men de analyse effectief en zonder verontreiniging van de voet op hygiënische wijze kan uitvoeren.

Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een voetanalysewerkwijze en inrichting waarmede men door een combinatie van genormaliseerde voettypen en andere gegevens, in het bijzonder de slijtage- en ganglijn, de stand van de schoen en de bij de genormaliseerde voettypen behorende voetbedjes> al of niet gecombineerd, een analyse van de voet en keuze van het schoeisel al of niet met voetbed kan uitvoeren en controleren.

Het is een volgend doel van de uitvinding te voorzien in een voetanalyseset omvattende in volgorde een dekblad met informatie en j over genormaliseerde voettypen en andere gegevens, een afdrukvel, in het bijzonder een carbonlaag, een schutfolie, die een voetfor-mulier, waarop de voetafdrukken moeten worden gemaakt, beschermt, welk voetformulier althans op de ruimte waar de voetafdrukken worden gemaakt is voorzien van een gomlaag, welke lagen losneembaar aan el kaar zi jn bevestigd.

Tot dusver bestonden voetafdrukapparaten uit een dun velletje rubberdoek dat tussen een raamwerk was gespannen. Aan een kant werd dan inkt op het rubberdoek gesmeerd waarna er een afdruk op papier kon worden gemaakt. Het is duidelijk dat een dergelijke werkwijze niet altijd hygiënisch is en men bovendien niet steeds dezelfde inkt-verdeling bereikt, nog afgezien van het feit dat geen reeks van genormaliseerde voettypen ter beschikking stond voor een afdoende analyse.

Aldus voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het analyseren van voeten ter bepaling van bijbehorend schoeisel door van de voeten ter vergelijking voetafdrukken te maken en deze met bestaande voetafdrukken te vergelijken met het kenmerk, dat men een voetafdruk van een persoon maakt en deze vergelijkt met een reeks gestandaardiseerde voettypen als gedefinieerd in de beschrijving. In het bijzonder gaat men uit van 12 genormaliseerde voettypen welke in volgorde worden aangeduid als: 1. normale voet 5. platvoet 9. lichte holvoet 2. knikvoet 6. plat-knikvoet 10. hol-knikvoet 3. lichte knikvoet 7. hoog gewelfde voetll. lichte varusstand 4. overbelaste voorvoet 8. holvoet 12. varusstand

Bij voorkeur voert men tevens een vergelijking uit met andere voet- gegevens in het bijzonder de slijtage- ganglijn van de voet en/of de stand van de schoen van achter gezien. Het is duidelijk dat men e.d.

ook andere door afdrukken|meetbare grootheden in de analyse kan betrekken. In een variant worden tevens behalve de genormaliseerde voettypen bijbehorende korrektiemiddelen aangegeven, zoals b.v. bij de typen behorende voetbedjes. In een voorkeursui.tvoeringsvorm wordt de afdruk van de voet gemaakt op een voetformulier, zodanig bemeten dat daarop van de linker- of rechtervoet en bij voorkeur van beide voeten een afdruk kan worden gemaakt, waarbij althans het afdrukgebied is bekleed met een drukgevoelige kleefstof.

De uitvinding voorziet verder in een inrichting voor het uitvoeren van de boven beschreven werkwijze welke een afdrukformulier omvat, waarvan althans het afdrukgebied is voorzien van een drukgevoelige gomlaag, een afdrukpapier dat op het afdrukformulier kan worden aangebracht, waarbij de gomlaag van het afdrukformulier en de pigmentlaag van het afdrukpapier zodanig z-ijn gekozen dat wanneer een voetafdruk wordt gemaakt doordat men op het afdrukformulier voorzien van afdrukpapier gaat staan, de verkregen afdruk niet versmeert en het afdrukpapier zonder beschadiging aan het afdrukformul ier kan worden verwijderd, een doorzichtige schutfolie die in de begintoestand het afdrukformulier beschermt en bij het afdrukken verwijderbaar is en na het afdrukken weer wordt aangebracht, waarbij op het afdrukformulier of eventueel op een andere laag, zoals een schutlaag, de genormaliseerde voettypen zijn aangebracht.

De voetanalyseinrichting kan uit losse onderdelen z.i.jn opgebouwd, d.w.z.'uit afdrukformul ier met kleeflaag en schutlaag, afdrukpapier en eventueel een . dékfolie welke bij voorkeur op rollen of stapels, beschikbaar zijn. In een voorkeursuitvoeringsvorui bestaat de voetanalyseinrichting uit een voetafdrukset omvattende het voetformulier met gomlaag ensduüaag, het afdrukpapier en bij voorkeur een 'dek-folie, welke in gebruikstoestand losneembaar aan elkaar z-ijn bevestig! In het setje zijn de lagen bij voorkeur onderling aan de langs-zijden, bij voorkeur door plakken verbonden maar zodanig dat de doorzichtige afdrukfolie permanent aan het voetformulier is gebonden en zodanig verwijderbaar is aangebracht dat het afdrukpapier op het formulier kan worden aangebracht. Men kan dit b.v. bereiken door de afdruklaag en de schutfolie aan tegenover elkaar liggende langs-kanten te bevestigen waardoor de afdruklaag en de schutfolie. in tegengestelde richtingen kunnen worden omgeslagen en het aanbrengen van de afdruklaag op het met de kleeflaag voorziene voetformulier zonder problemen mogelijk is. Bij voorkeur is de afdrukl.aag voorzien van een perforatie waardoor deze na gebruik gemakkelijk kan worden verwijderd door losscheuren. De perforatie bevindt zi.ch bij voorkeur aan de langszijde waar het afdrukpapier aan de dek-folie, indien aanwezig, is bevestigd.

Het is duidelijk dat de doorzichtigesdutfolie althans het gedeelte van het formulier dat met de gomlaag is voorzien bedekt, welke gomlaag een zodanige grootte heeft, dat hetzij één of bij voorkeur twee voetafdrukken naast elkaar mogelijk zijn. De beschreven set heeft het voordeel dat deze in de vorm van een boekje leverbaar is dat gemakkelijk door de onderzoeker kan worden gebruikt.

Als afdruklaag gebruikt men bij voorkeur een carbonlaag, in het bijzonder een droge carbonlaag met middelmatige dikte die geen ver- smering geeft bij het maken van de voetafdrukken. De schutfolie kan elk kunststoffoliemateriaal bestaan dat gemakkelijk hecht op de kleeflaag en voldoende sterkte bezit om bij het lostrekken van en o.m.

weer opbrengen om de kleef laag niet te scheuren, zoals materiaal dat in de handel verkrijgbaar is onder de naam Sellotape. Als gommering gebruikt men een licht hechtende, niet-permanente gom die voldoende drukgevoelig is om een goede afdruk te geven en praktisch niet blijft kleven aan de schutfolie en de afdruklaag wanneer deze van het formulier worden losgetrokken. De schutfolie dient voldoende soepel te zijn om het formulier geheel egaal te bedekken, hetgeen ook geldt voor de carbonlaag.

In de meest gangbare uitvoeringsvorm bevinden zich de twaalf standaardvoetmodellen op het voetformulier zodat directe vergelijking mogelijk is. Men kan echter ook de standaardmodellen op het dekfor-mulier aanbrengen of op beide. Dit geldt eveneens voor de extra informatie die men wenst te gebruiken naast de standaardvoetmodellen. Hiervoor dient voornamelijk verdere informatie waarmede men een verantwoorde keuze van het schoeisel kan maken. In een uitbreiding van de uitvinding wordt in het bijzonder voorzien in bij alle twaalf standaardvoetmodellen behorende voetbedjes, zoals verder in de figuren toegelicht, die bij elk voettype bruikbaar zijn ter korrectie van het gebruikte schoeisel. Aldus kan men reeds op grond van de uitgevoerde analyse een voetbedje kiezen waarmede in eerste instantie een verbetering van het schoeisel bereikbaar is.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de figuren waarin figuur 1 een schematische voorstelling van een voetformulier-set weergeeft, figuur 2 een afbeelding van de standaardvoetmodellen voorstelt, en figuur 3 een afbeelding van hetzij het voetformulier of het schutblad met de standaardvoetmodellen en andere informatie voorstelt.

In figuur 1 wordt met 1 de voetformulierset aangegeven. Deze omvat een dekblad 2 dat met reclamemateriaal en toelichtingen voorzien kan zijn, waaraan een afdrukpapier 3 is bevestigd. De bevestiging (met lijm) is aangegeven door de arceerlijn 4. Het afdrukpapier bevat een perforatie!ijn 5 evenwijdig aan de zijkant en de bevestiging 4 waardoor het afdrukpapier na gebruik kan worden losgescheurd. Het voetformulier 6 is voorzien van een doorzichtige schut-folie 7 die meestal van een kleinere afmeting is dan het formulier.

De folie is aan de tegenover gestelde zijde als 4 en 5 bevestigd aan het formulier (9) en kan uitgaande van de zijkant 8 van het formulier worden losgemaakt door wegtrekken. Op het formulier 6 bevindt zich een kleeflaag, niet voorgesteld, terwijl aan de zijkanten, naast het voetafdrukgebied, de standaardvoetmodellen zijn aangebracht die ter vergelijking dienen. Op de onder- en bovenzijde van het formulier kunnen eventueel verdere informaties en toelichtingen worden opgenomen. De voetonderzoekset wordt zodanig toegepast dat in gebruik betelblad' 2 en het afdrukpapier 3 naar links volgens figuur 1 worden omgeslagen (zie pijl 10) en daarna de doorzichtige folie van het voetformulier 6 wordt weggetrokken beginnende bij de niet-vastgezette kant (tegenover 7). Nadat de folie is weggetrokken en het voetformu-lier is vrijgekomen wordt de carbonlaag daarop aangebracht, welke door de kleeflaag gelijkmatig blijft plakken. Daarna worden voetafdrukken genomen door de voet op het carbonpapier te plaatsen, dat met het voetformulier op een harde ondergrond is aangebracht. Bij voorkeur is de afmeting van het voetformulier zodanig dat twee voetafdrukken, de rechter- en de linkervoet naast elkaar kunnen worden aangebracht. Vervolgens wordt het carbonpapier weer teruggeslagen door dit voorzichtig van het voetformulier met kleeflaag af te trekken waarna de doorzichtige siutfolie weer op het voetformul ier, dat nu de voetafdrukken draagt kan worden aangebracht. Het carbonpapier is niet meer nodig en kan via de perforatie worden afgescheurd en afgevoerd. Vervolgens kan men aan de hand van de standaardmodellen en de bijgevoegde tekst een analyse van de voeten maken en een advies voor het juiste schoeisel en/of voetbed geven.

In figuur 2 ziet men een opstelling van de bij voorkeur toegepaste voetmodellen die van 1-12 zijn genummerd en die reeds als zodanig in de beschrijving zijn vermeld. De gebruiker zal de aangebrachte voetafdrukken vergelijken met de standaardmodellen die nagenoeg alle mogelijke voettypen schematisch voorstellen en die zijn bepaald aan de hand van grote aantallen metingen van grote aantallen voeten. Hierdoor is een betrouwbare analyse mogelijk. Het is duidelijk dat de set afzonderlijk kan worden gebruikt of op een rol gewikkeld waarvan de gebruiker steeds een exemplaar kan afnemen.

In figuur 3 wordt een afbeelding gegeven van de gestandaardiseerde voetmodellen met verdere informatie, zoals deze het gunstigst op het schutblad kan worden aangebracht. Naast de reeds genoemde voetmodellen wordt naast elk paar daarvan van links naar rechts in de tekening een afdruk net de slijtage- en ganglijn, de stand van de schoen van achteren gezien en het bijbehorende voetbedje aangegeven. Wanneer de voetafdruk is gemaakt kan men aan de hand van deze gegevens het voettype bepalen en aldus aan de hand van de tekening het daarbij behorende voetbedje selecteren.

De slijtage en ganglijn kunnen worden bepaald aan de achterkant van de schoen en geven aanvullende informatie betreffende de te onderzoeken voeten.De ganglijn is de gemiddelde lijn die de voet maakt bij het Iepen.Bij de normale voet is er,zoals men ziet in Fig.2 onder 1 eerst hielcontact,daarna buigt de lijn bij de binnenvoet naar binnen en vervolgens wordt de voet bij de teenpartij af gewikkeld. Bij de knikvoet (Fig. 2,2) ziet men datdeze lijn bij de hiel al sterker naar binnen loept. De voet wikkely in zijn geheel meer via de binnen kant af; zo heeft iedsr type zijn eigen afwikkellijn (ganglijn).De zwart gekleurde stukjes en de stippellijn in het zoolpatroon geven aan waar ongeveer de meeste slijtage van de zool aanwezig is.

De beoordeling van de slijtage en de vervorming van de oude 9choai is te beschouwen als een controle die samenhangt met de gemaakte voetafdruk. Wanneer men de schoen aan de achterkant bekijkt, zal bij de normale voet de schoen redht blijven, en zoals men ziet bij de knikvoet zal de schoen gaan vervormen en naar binnen kantelen.Aldus heeft men de beschikking over extra controlemogelijkheden die moeten zorgen voor een optimale analyse.Wanneer men bij voorbeeld een voetafdruk heeft gemaakt van een varusvoet en de slijtage en vervorming van de schoen zijn die van een knikvoet,dan kan men er zeker van zijn dat de afdruk niet goed is gemaakt.

Met het formulier volgens figuur 2 is naast de analyse een correcties mogelijk met behulp van de getekende voetbedjes die elk bij een genormaliseerd voettype behoren. Deze voetbedjes zijn opgebouwd uit verschillende lagen van flexibelethermoplastische kunststof (bv.EVA) die verschillende hardheden bezitten.De onderste laag (de hardste laag) wordt in zwarte kleur in Fig. 2 aangegeven.Vooral de vormgeving van deze laag is bepalend voor de correctie. De andere lagen (meestal 2 of 3 lagen) die zachter zijn, liggen op de hardere onderlaag en vullen deze zodanig aan dat het voetbedje zich voegt naar de voet wat vorm en contour betreft.

In het witte vlakje onder de hiel kunnen dempingselementen zijn verweckt. Deze voetbedjes kunnen in de practijk met een geschikte codering, kleur e.d. worden voorzien waaruit blijkt bij welk voettype zij behoren. Na analyse kan men aldus reeds een correctie uitvoeren door het bijpassende voetbedje via de codering te selecteren, bij voorbeeld door dit van een voorraadrek af tenemen. Het is duidelijk dat de genoemde genormaliseerde voettypesonafhankelijk van de afmetingen van de voet zijn ontwikkeld.

Bij de keuze van het voetbedje zal men uiteraard rekening houden met de voetmaat en voetbedjes in verschillende afmetingenbij leveren.

Aldus voorziet de uitvinding in een analysesysteem dat gemakkelijk bruikbaar en relatief goedkoop is en snelle bruikbare resultaten levert.

Het is duidelijk dat de keuze van de verschillende materialen zoals de lijm en schutfolie,uit de verschillende bekende materialen zoals zelfklevende lijmen,dispersielijmen en andere soorten,alsmede wat schut-folie betreft uit verschillende polymere materialen,binnen het vermogen van de vakman valt, en voldaan kan worden aan de voorwaarde dat de carbonlaag na gebruik zonder problemen verwijderbaar is, evenals dat de schutfolie zonder problemen verwijderbaar en weer aanbrengbaaar is.

Claims (11)

1. Werkwijze voor het analyseren van voeten ter bepaling van bijbehorend schoeisel door van de voeten ter vergelijking voetafdrukken te maken en deze met bestaande voetafdrukken te vergelijken met het kenmerk, dat men een voetafdruk van een persoon maakt en deze vergelijkt met een aantal gestandaardiseerde voettypen als gedefinieerd in figuur 2.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men gebruik maakt van 12 voettypen, die achtereenvolgens worden aangegeven als 1. normale voet; 2. knikvoet; 3. lichte knikvoet; 4. overbelaste voorvoet; 5. platvoet; 6. plat- knikvoet; 7. hoog gewelfde voet; 8. holvoet; 9. lichte holvoet; 10. hol- knikvoet; 11. lichte varusstand en 12. varusstand.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat tevens een vergelijking wordt uitgevoerd met de slijtage- ganglijn van de voet en/of de stand van de schoen van achter gezien.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men in de vergelijking tevens andere door afdrukken meetbare grootheden betrekt.

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat bij de genormaliseerde voettypen voetbedjes zijn gecombineerd.

6. Voetanalyseinrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat deze een voetformulier omvat met daarop aangebracht de genormaliseerde voetmoddelfen als gedefinieerd in figuur 2, welk formulier een afdrukruimte bevat voorzien van een gomlaag, voldoende voor het aanbrengen van tenminste één voetafdruk, een doorzichtige dekfolie, ter bescherming van de gomlaag, alsmede een afdrukvel, welke onderdelen al of niet aan elkaar zijn bevestigd en zodanig samenwerkend zijn ingericht dat het afdrukvel op de kleeflaag kan worden aangebracht bij het nemen van de voetafdruk en daarvan verwijderbaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tevens een schutfolie is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusies 6-7, met het kenmerk, dat het voetformulier of de schutfolie verdere informatie bevatten, in het bijzonder de slijtage- en ganglijn, de stand van de schoen van achteren gezien enëen bijbehorende voetbedje.

9. Inrichting volgens conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de onderdelen zijn gecombineerd tot een formulierset of boekje die aan de langszijde zijn bevestigd, met dien verstande dat de dekfolie zodanig is bevestigd dat deze bij wegnemen niet tussen het afdrukvel en het voetformulier terechtkomt.

10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de informatie van het voetbedje op het formulier of de schutfolie in hoofdzaak de vorm van de harde onderlaag is,aangegeven in zwarte kleur.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk ,dat de op het formulier of de schutfolie aangegeven voetbedjes corresponderen met een voorraad voetbedjes die zodanig zijn gecodeerd dat zij bij een bepaald voettype behoren.