NL8900208A - Inrichting ter preventie van virus besmetting ten gevolge van een injectiespuit, zijnde een virus-besmettings-preventie injectiespuit. - Google Patents
Inrichting ter preventie van virus besmetting ten gevolge van een injectiespuit, zijnde een virus-besmettings-preventie injectiespuit. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8900208A NL8900208A NL8900208A NL8900208A NL8900208A NL 8900208 A NL8900208 A NL 8900208A NL 8900208 A NL8900208 A NL 8900208A NL 8900208 A NL8900208 A NL 8900208A NL 8900208 A NL8900208 A NL 8900208A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plunger
- syringe
- needle
- piston
- cylinder
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/50—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests having means for preventing re-use, or for indicating if defective, used, tampered with or unsterile
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/24—Ampoule syringes, i.e. syringes with needle for use in combination with replaceable ampoules or carpules, e.g. automatic
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/31—Details
- A61M5/32—Needles; Details of needles pertaining to their connection with syringe or hub; Accessories for bringing the needle into, or holding the needle on, the body; Devices for protection of needles
- A61M5/3205—Apparatus for removing or disposing of used needles or syringes, e.g. containers; Means for protection against accidental injuries from used needles
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/31—Details
- A61M5/32—Needles; Details of needles pertaining to their connection with syringe or hub; Accessories for bringing the needle into, or holding the needle on, the body; Devices for protection of needles
- A61M5/3205—Apparatus for removing or disposing of used needles or syringes, e.g. containers; Means for protection against accidental injuries from used needles
- A61M5/321—Means for protection against accidental injuries by used needles
- A61M5/322—Retractable needles, i.e. disconnected from and withdrawn into the syringe barrel by the piston
- A61M5/3234—Fully automatic needle retraction, i.e. in which triggering of the needle does not require a deliberate action by the user
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/31—Details
- A61M5/32—Needles; Details of needles pertaining to their connection with syringe or hub; Accessories for bringing the needle into, or holding the needle on, the body; Devices for protection of needles
- A61M5/3205—Apparatus for removing or disposing of used needles or syringes, e.g. containers; Means for protection against accidental injuries from used needles
- A61M5/321—Means for protection against accidental injuries by used needles
- A61M5/322—Retractable needles, i.e. disconnected from and withdrawn into the syringe barrel by the piston
- A61M5/3221—Constructional features thereof, e.g. to improve manipulation or functioning
- A61M2005/3231—Proximal end of needle captured or embedded inside piston head, e.g. by friction or hooks
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/31—Details
- A61M5/32—Needles; Details of needles pertaining to their connection with syringe or hub; Accessories for bringing the needle into, or holding the needle on, the body; Devices for protection of needles
- A61M5/34—Constructions for connecting the needle, e.g. to syringe nozzle or needle hub
- A61M2005/342—Off-center needles, i.e. needle connections not being coaxial with the longitudinal symmetry axis of syringe barrel
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Hematology (AREA)
- Anesthesiology (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
Description
VIRUS-BESHETTINGS-PREVENTIEVE INJECTIESPUIT
De uitvinding betreft een injectiespuit, welke tijdens gebruik voorziet in de verpakking c.q. opberging van zowel eventueel een te gebruiken opzuignaald als de injectienaald in de spuit zelf, of een hieraan verbonden inrichting.
Tijdens het aanbrengen van de naalden en het 'verpakken' van deze naalden tijdens het gebruik van de spuit wordt de spuit tevens onklaar gemaakt voor hergebruik. Hiermee wordt er in voorzien dat het onmogelijk is na gebruik van injectie- of opzuignaalden in contact te komen met de scherpe, verontreinigde en mogelijk 'besmette' naalden. De conventionele injectiespuiten zijn voorzien van een opzetcone waarop een conisch koppelstuk waarin de naald is bevestigd op kan worden gemonteerd middels klemming. Na gebruik van de spuit is het de taak van de gebruiker deze spuit steriel te verpakken, alvorens te 'dumpen', waarbij het losnemen van de naald(en) tot een vereiste handeling behoort. Gebruikers van drugs, welke de drugs in vloeibare vorm toevoegen aan het biochemische-systeem van het menselijke lichaam zijn over het algemeen niet meer in staat, gezien de verwekte toestand, medisch verantwoord met de gebruikte injectiespuit om te gaan, met besmettingsgevaar van alle mogelijke virussen, als. b.v. het 'aids'-virus, voor een ieder die in contact komt met de naald(en) van een gebruikte injectiespuit, door verwonding hieraan.
Er is een vinding van een naaldvernietiger bekend. Deze naaldvernieti-ger vereist dat de gebruiker van een injectiespuit de naald losneemt van de spuit en de naald invoert in de machine die de naald vergruist en het vergruisde materiaal onder hogere temperaturen desinfecteert. Een vinding die duur is in aanschaf en geen praktische toepassing geniet voor de in groepsverband of individuele drugsgebruiker, alsmede geen praktische toepassing kent op andere locaties dan die, welke speciaal zijn ingericht om toediening van een medicament, middels een injectiespuit, te voorzien in alle benodigde hygieftische gemakken, alsmede dat netspanning voorhande moet zijn.
Het doel van de vinding is om de injectiespuit te kunnen voorzien van een opzuignaald indien nodig, welke opzuignaald zo is geconstrueerd dat tijdens conventioneel gelijkend te verrichten handelingen, of eenvoudig aan te leren gebruikershandelingen, deze opzuignaald in principe terecht komt in het cilinderhuis van de injectiespuit of in de plunjer-zuiger, of in een apart aan het cilinderhuis verbonden voorziening welke slechts alleen voorziet om hierin een naald(en) te bergen en het niet meer mogelijk is om deze naald(en) uit deze berging te nemen of te verwijderen zonder de goede werking van de injectiespuit teniet te doen. Dit kan mede worden bereikt door een speciale constructie van de cilinder en/of plunjer-zuiger. Zo ook verdwijnt de injectienaald, door hiervoor speciaal genconstrueerde technische voorzieningen aan of in het cilinderhuis van de injectiespuit en/of zui-ger-plunjer. De uitvinding zal aan de hand van enkele van de mogelijke uitvoeringen, als voorbeeld, nader worden toegelicht. Figuren 1 t/m 7, voorstellend uitvoeringsvoorbeeld 1, geven een mogelijke uitvoering van een injectiespuit weer met voorgaande doelstelling, waarbij zowel de opzuignaald als de injectienaald bij gebruik van de injectiespuit in de zuigerplunjer verdwijnen en de injectiespuit in ongerede raakt voor hergebruik.
Figuren 8, voorstellend uitvoeringsvoorbeeld 2, geven een mogelijke uitvoering van een injectiespuit weer met voorgaande doelstelling bereikt middels een aan het cilinderhuis verbonden naaldcontainer waarbij eveneens de injectiespuit tijdens gebruik in het ongerede raakt voor hergebruik, en derhalve slechts eenmaal is te gebruiken.
Figuur 9, voorstellend uitvoeringsvoorbeeld 3, geeft een mogelijke uitvoering van een injectiespuit weer met voogaande doelstelling, bereikt middels het in de plunjer/zuigerschachtkanalen automatisch opbergen van zowel opzuignaald als injectienaald op een zeker handelingsmoment .
Figuren 10 t/m 15, voorstellend uitvoeringsvoorbeeld 4, geven een mogelijke uitvoering weer, waarbij gebruik wordt gemaakt van een 'disposable unit', welke in een voor hergebruik geschikte houder, voorzien van een plunjer/zuigerstang met geleiding, kan worden aangebracht en waarin de naalden tijdens gebruik dusdanig worden geborgen dat de 'unit' niet meer geschikt is voor hergebruik. Uitvoeringsvoorbeeld 1 zal aan de hand van de figuren 1 t/m 7 nader worden toegelicht.
Figuur 1 geeft een injectiespuit weer waarbij de plunjer/zuiger (2) tegen de weerstand van een duwveer (4) geheel is ingedrukt in het ci-linderhuis (1). Op de topzijde van het cilinderhuis (1) is een koppelstuk (5) opgedraaid middels een aan dit koppelsuk bevestigd schroefdraad (12) met een doorboord kanaal (20), welk kanaal aan de zijde van draadeind 10 is voorzien van een afdichting in de vorm van b.v. een rubber propje of een breekplaatje (18). De bovenzijde (23) van het cilinderhuis (1) is voorzien van een draadgat (21) waarin dit deels doorboorde draadeind (12) kan worden gemonteerd. De andere zijde van het koppelstuk (5) is eveneens voozien van een draadeind (10) van de zelfde diameter en spoed. Dit draadeind is geheel doorboord, waarin tot een zekere mate (conisch) klemmend een opzuignaald (1) in is aangebracht. Het boorgat in draadeind (12) is middels een kanaal verbonden met het boorgat in draadeind (10). De plunjer/zuiger is aan bovenzijde voorzien van een afdichting (3), welke er voor zorgt dat de werkkamer (22) boven de zuiger/plunjer-top (16) niet in verbinding staat met de kamer onder de afdichting (3). Aan onderzijde van de injectiespuit is een geleidingsmof (9) in het cilinderhuis aangebracht voor geleiding van de plunjer/zuigerschacht (2), welke in zekere mate voorziet in een verbinding met de atmosfeer en de kamer onder de afdichting (3), zijnde de ruimte rond de zuiger/plunjerschacht (2). Bij het wegnemen van de uitgeoefende druk tegen de onderzijde van de plunjer/zuiger zal de zuiger/plunjer-top (16) van het koppelstuk (5) afbewegen ten gevolge van de gespannen drukveer (4) waardoor in de werkkamer boven de plunjer/zuiger-top (16) een vacuüm ontstaat, waardoor de te injecteren vloeistof wordt opgezogen uit de vloeistofcontainer (14), en de ruimte in de werkkamer zich vult met de vloeistof. De nu bereikte situatie is weergegeven in figuur 2. Afdichting (3) vindt een aanslag tegen de geleidingsmof (9). In deze situatie wordt het koppelstuk (5) in zijn geheel losgedraaid van het cilinderhuis (1) en omgekeerd met de opzuignaald (6) door het draadeind (12) gestoken. De opzuignaald (6) vindt met zijn eind juist een aanslag tegen de zuigertop (16), wanneer draadeind (12) nog niet in het draadgat aan bovenzijde van het cilinderhuis (1) is ingeschroefd. Bij het inschroeven van het draadeind (12) in de top van het cilinderhuis (1), dringt het einde van de opzuignaald (6) zich in de zuigertop (16). De aldus bereikte situatie van de opzuignaald is weergegeven in figuur 4. De injectienaald (6) wordt nu aangebracht op het koppelstuk.
Injectienaald (7) is aan onderzijde voorzien van een prikhaak (8) en is ter plaatse van de wartel (11) voorzien van een conische klemming die in een zekere mate voorkomt dat de injectienaald (7) ten opzichte van de wartel (11) kan verschuiven en vindt de wartel (11) tevens tegen deze conische klemming een aanslag die voorkomt dat de wartel (11) kan verschuiven naar onderzijde van de injectienaald (7).
De injectienaald (7) wordt nu door het draadeind (12) gestoken, waarbij voornoemd breekplaatje of rubberpropje wordt uitgestoten, waarna de wartel (11) op het draadeind (12) wordt geschroefd. Tijdens het aanschroeven van deze wartel (11) kan de opzuignaald (6) verder, of pas nu, in de zuigertop worden geduwd, daar de onderzijde (15) van de opzuignaald (6) een aanslag vindt tegen de watel (11), welke wartel (11) tijdens aandraaien de opzuignaald (6) los uit de vatting in draadeind (1Ö) drukt. Deze situatie is weergegeven in figuur 4. Bij het nu indrukken van de zuiger/plunjer wordt de vloeistof in de werkkamer door de injectienaald naar buiten toe weg geperst door de oplopende druk in de werkkamer en schuift de opzuignaald (6) grotendeels geheel in de plunjer/zuiger. Wanneer de zuigertop (16) een deel van zijn weg (b.v. 80%) heeft afgelegd dringt de prikhaak (8) zich door de zuigertop (16).
De prikhaak (8) is zo van vormgeving geconstrueerd dat de wel met weinig kracht in de zuigertop kan indringen doch niet zonder een grotere kracht uit kan worden genomen. Om geen verliezen van de vloeistof te krijgen zal de plunjer/zuiger zover mogelijk naar de top van het ci-linderhuis worden toegeschoven, waarbij de prikhaak, zijnde in feite een koppelingsmechanisme tussen injectienaald-uiteinde en de zuigertop, een goede doorboring maakt van de zuigertop (16). Wanneer zoveel mogelijk vloeistof uit de werkkamer is verdrongen, geperst, middels het uitoefenen van kracht aan de onderzijde van de zuiger/plunjer, wordt deze kracht weggenomen en zal de drukveer (4) de zuiger/plunjer weer verschiuven in het cilinderhuis, waarbij de drukveer (4) over een kracht bezit in ingedrukte toestand om de injectienaald (7) los te trekken uit zijn klemming in de wartel (11). Tijdens de verschuiving van de plunjer/zuiger wordt nu de injectienaald (7) meegevoerd naar de binnenzijde van het cilinderhuis, werkkamer. De injectiespuit kan nu worden gedumpt.
Opgemerkt dient te worden dat de montage van de draadeinden (10) en (12) aan het koppelstuk (5) aan het cilinderhuis (1) en de montage van de injectienaald (7) op het koppelstuk (5), middels wartel (11) ook uitgevoerd kan worden door een klemming.
Uitvoeringsvoorbeeld 2 zal aan de hand van figuur 8 nader worden toegelicht .
Figuur 8 geeft een injectiespuit (13) weer met een daaraan verbonden opzuignaaldcontainer (8). De plunjer/zuiger (22) met daaraan verbonden de plunjerstang (20) zit opgesloten in de cilinder (13) door de uitsluitend montabele plunjerstanggeleiding (11), welke voorzien is van meervoudige ribbenvertanding welke ingrijpt op een corresponderende ribbenvertanding aan onderzijde in de cilinderwand (21), en eventueel nog is vastgelast. In het begin wordt de opzuignaald (7), nadat deze uit de steriele verpakking is verwijderd op het conische uiteinde (17) aan de bovenzijde van de injectiespuit (13/17) klemmend vastgedrukt middels de conische klemhuls (23) waarin de naald (7) vastzit. De plunjer (22) bevindt zich in bovenste positie waarna het vloeibare medicament wordt aangezogen via het kanaal in de opzuignaald (7), welke naald zich met het uiteinde in het medicament bevindt, middels het naar onderen bewegen van de plunjer.(22). De perskamer (18) vult zich nu met het vloeibare medicament. De hierbij ontstane overdruk onder de plunjer (22) in kamer (19) kan zich via de speciale afdichting (12) decomprimeren, door ontsnapping van lucht langs deze speciale afdichting. De plunjer (22) bevindt zich nu in de onderste stand. De opzuignaald (7) wordt nu van de spuitcilinder losgenomen en het puntvormige uiteinde eerst in de container (8) geplaatst. Hierbij wordt een afdichting ter plaatse van (9) doorboord en komt kamer (19) onder de plunjer (22) in verbinding met de atmosfeer via kanaal (10) en het kanaal in de opzuignaald (7). De opzuignaald (7) wordt klemmend vastgehouden in de container (8) door de scherpe kammen (6), welke verhinderen dat de opzuignaald (7) nog uit de container (8) kan worden verwijderd. Na de injectienaald (1) uit de steriele verpakking is verwijderd wordt deze op de injectiespuit conisch klemmend op de bovenzijde (17) van de spuitcilinder (13/17) aangebracht, gelijk als bij de opzuignaald het geval was, met als wijziging dat de injectienaald (1) zwaar klemmend vast zit in de conische klemhuls (2).
De injectienaald (1) wordt ingebracht in het te injecteren medium, waarna de plunjer naar de bovenzijde van de spuitcilinder (13) wordt bewogen waarbij de vloeistof via het kanaal in de injectienaald (1) in het medium wordt gestuwd. Tevens wordt tijdens deze opwaartse beweging van de plunjer (22) de opzuignaald (7) leeggezogen door de hierbij veroorzaakte onderdruk onder de plunjer (22). Aan de injectienaald (1) zit een weerhaak (5) welke zich in een in de plunjerkop (14) bevindend verankeringsmechanisme dringt, waar het ondereinde (5) van de injectienaald niet meer uit los komt* De plunjer (22) wordt nu weer in de onderste stand bewogen* Hierbij wordt de injectienaald (1) uit de conische huls (2) getrokken, waarin de injectienaald (1) zwaarklemmend en lekdicht was gemonteerd, en in de spuitciilnder (13) getrokken.
De plunjer (22) wordt zover omlaag bewogen dat de injectienaald (1) geheel in de spuitcilinder (13) terecht komt. Lippen (3) voorkomen dat de injectienaald (1) uit de cilinder (13) kan worden gehaald. Afbreken van de plunjerstang ter plaatse van (15) voorkomt verder extra hergebruik en vermindert het aantal uitstekende delen.
Uitvoeringsvoorbeeld 3 zal aan de hand van figuur 9 nader worden toegelicht .
Figuur 9 geeft een injectiespuit weer waarbij de zuiger (15) is doorboord met doorvoeringskanalen (7) en (17) welke kanalen respectievelijk kamer (13) doorverbindt met kamer (18) en kamer (6) met kamer (20). Kamer (13) is een kanaalkamer in de plunjerstang (22) waarin een naald kan worden geborgen. Hetzelfde geldt voor kanaalkamer (20). Op het einde (3 en 21) van deze kanaalkamers (13 en 20) kan een naald worden aangebracht onder veerspanning (ten gevolge van veer 4) tegen een niet in tekening aangegeven uitschakelbare aanslag. De zuiger bevindt zich in de cilinder (12) en is afgesloten met de slechts monta-bele plunjerstang-geleidingsflenzen (9) en (24), bereikt door een co-nisch-cilindrische ribbenvertanding aan zowel de flenzen als de cilinder welke ingrijpen ter plaatse van (10 en 25), eventueel vastgelast. Geleidingsflens (24) heeft een afdichting (19) tegen de plunjerstang (12). De zuiger is voorzien van seals (16). De kanalen (7) en (17) in de zuiger (15) kunnen respectievelijk worden gedicht en geopend door de proppen (8) en (14). Op de spuit wordt aan bovenzijde (3) van het plunjerstangkanaal (13) de opzuignaald (1), welke zich licht klemmend in het koppelstuk (2) bevindt gemonteerd.
De zuiger wordt in de onderste stand geplaast waarna de opzuignaald (1) in de vloeistof wordt gestoken. Bij het nu omhoog brengen van de zuiger (15) komt de vloeistof via de opzuignaald (1), kanaalkamer (13) en doorvoeringskanaal (7) in kamer (18). Wanneer de zuiger (15) in de bovenste stand terecht komt gegen flens (9) zullen de proppen in de zuiger (15) worden gedrukt waarbij kanaal (7) zal worden geblokkeerd en kanaal (17) open gaat, alsmede dat de opzuignaald (1) in de kanaal-kamer (13) schiet onder veerspanning, doordat een niet in tekening aangegeven aanslag tegen opzuignaald-uiteinde (5) wordt opgeheven. Nu wordt een injectienaald aangebracht aan de andere zijde van de plun-jerstang ter plaatse van (21). De zuiger (15) wordt nu naar onderen bewogen en zodra deze nagenoeg aan het einde van zijn slag is gekomen zal de injectienaald in kanaalkamer (20) worden geschoten doordat de niet in tekening aangegeven aanslag wordt opgeheven. De tijdens de zuiger-(15)bewegingen ontstane over- en onderdrukken in kamer (6) worden opgeheven door de atmosferische verbinding via de niet sluitende geleiding (23).
Uitvoeringsvoorbeeld 4 zal aan de hand van de figuren 10 t/m 15 nader worden toegelicht.
In een meervoudig te gebruiken houder fig. XI kan een enkelvoudig te gebruiken cilinder hierna te nomen capsule, fig. XII, worden geplaatst. In de capsule bevindt zich een zuiger (13), voorzien van een koppelingsmechnisme (1), in tekening aangegeven als schroefdraad, met de plunjerstang (26) worden verbonden, welk koppelingsmechanisme aangrijpt op het uiteinde (29) van de plunjerstang (26). De zuiger (13) is voorzien van een groef (33) waarin een nok (32), welke vastzit aan de bovenzijde van een cilinderflens (15), klemmend in vast kan grijpen, wanneer de zuiger (13) zich in de bovenste stand bevindt. De capsule kan zijdelings in de houder worden geplaatst wanneer de plunjerstang (26) geheel is uitgetrokken, de plaatsing van de capsule is zodanig dat deze voldoende wrijving ondervindt om verdraaiing van de capsule tussen de vleugelgreep (28), houderflens (31) en de wanden (3) tegen te gaan, waarna de plunjerstang (26) aan de zuiger (13) wordt gekoppeld, hier middels draaiing van de zuigerstang (26), waarvoor een gekartelde duwgreep (24) aan het boveneinde van de plunjerstang is gemonteerd. De plunjerstang wordt nu geheel omlaag bewogen.
Een speciaal mondstuk fig. XIII wordt nu conisch klemmend in een conisch gat (17) in de onderste cilinderflens (16) aangebracht, waarbij de conische schacht (36) vrij door gat (30) in de houderflens (31) valt. Op een vloeistofcontainer zit een speciale afsluiting, fig.
XIV., waarin het mondstuk, fig. XIII, sluitend past waarbij het doorvoering skanaal in de speciale afsluiting zich opend. De vloeistofcontainer wordt nu zo gepositioneerd dat de vloeistof tegen de sluitkogel (34) aanligt. Bij het uittrekken van de plunjestang (26) wordt de vloeistof aangezogen en stroomt in de kamer (35) door het mondstuk, fig. XIII. Het mondstuk wordt nu verwijderd en de injectienaald (12) aangebracht, waarbij de conische schacht (10) vrij door het gat (30) in de houderflens (31) valt. De injectienaald (1) wordt nu in het te injecteren medium gebracht. Door de plunjerstang (26) en daarmee zuiger (13) naar onder te bewegen wordt de vloeistof uit kamer (35), door de injectienaald (12) geperst. Wanneer de zuiger zich bijna in de onderste stand bevindt zullen de klemhaken (7) om het uiteinde (8) van de injectienaald (1) grijpen en deze vastklemmen. Om geen verliezen te krijgen zal de zuiger (13) nog verder naar onderen worden bewogen, waarbij het injectienaalduiteinde (9 en 8) in kamer (6) aan de zuiger-top wegvallen onder behoud van de koppelingsklemming. De capsule kan niet worden verwijderd zolang de zuiger (13) niet terug wordt gebracht in de bovenste stand, en de plunjerstang (26) is losgekoppled van de zuiger (13), waarvoor de groef (33) om nok (32) moet grijpen om te verhinderen dat de zuiger (13) gaat draaien. Tijdens dit naar boven brengen van de zuiger (13) wordt de injectienaald (1) meegevoerd in de cilinder/capsule, hetgeen mogelijk is doordat de injectienaald (1) slechts kleumend vast zit in de conische schacht (10) en de montage-greep (11).
Kleinere capsules kunnen ook in de houder, fig. XI, worden geplaatst, doch dient de houder dan te worden uitgevoerd met een klemming, b.v. een veer, gemonteerd aan onderzijde van de vleugelgreep (28), of aan de wanden (3), welke klemming voorkomt dat de capsule kan verdraaien tijdens koppeling van de zuiger en plunjerstang. De kanalen (27) voorkomen eventuele over- of onderdrukken aan bovenzijde van de zuiger.
Claims (9)
1. Een injectiespuit waarbij de injectienaald als zowel een eventueel te gerbruiken opzuignaald, middels op de conventioneel lijkende handelingen of middels eenvoudig aan te leren gebruikers-handelin-gen, virus-besmettings-veilig worden opgeborgen in een hiervoor specifieke constructie, bereikt door een hiervoor al of niet toegepaste specifieke techniek, waarbij de naalden en de injectiespuit tevens onklaar raken tijdens gebruik voor hergebruik, en een eventueel "besmette' injectiespuit in principe niet door een ander kan worden hergebruikt, waardoor de ander vrijblijft van besmetting door de besmette injectiespuit mede doordat eventuele vermeende hergebruikers of derden zich niet kunnen verwonden aan besmette scherpe uitstekende delen, en aldus besmet raken.
2. Een injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de eventueel te gebruiken opzuignaald in een aan het cilinderhuis van de injectiespuit verbonden container dient te worden geplaast na gebruik, deze naald in de container dusdanig in de container vast-klem komt te zitten, waarbij tijdens dit inbrengen atmosferisch contact wordt veroorzaakt met de kamer onder de plunjer en/of de perskamer van de injectiespuit, begrensd door het cilinderhuis en de plunjer, doordat een deel van de injectiespuit of container wordt weggedrukt of een scheiding in een kanaal wat enerzijds in verbinding staat met de atmosfeer en anderzijds met de ruimte onder de plunjer en/of de perskamer wordt doorstoken, waardoor via de containerruimte atmosferisch contact ontstaat met een cilinderkamer(s), te weten de ruimte boven of onder de zuiger ingesloten door de cilinderwand.
3. Een injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij op de bovenzijde van een injectiespuit een speciaal koppelstuk kan worden aangebracht # met aan dit koppelstuk vastverbonden een opzuignaald, en hieraan klemmend een injectienaald kan worden verbonden, nadat via deze opzuignaald de perskamer van de spuit is gevuld met vloeistof kan het koppelstuk worden losgenomen en omgekeerd op de injectiespuit worden aangebracht waarbij de opzuignaald in de cilinder steekt en in de plunjer/zuiger verdwijnt bij de persbeweging van de plunjer/ zuiger, welke plunjer/zuiger is voorzien van een koppelingsmerha-nisme waaraan de injectienaald met een deel wat in de cilinder steekt vasthaakt wanneer de zuiger/plunjer bijna in de bovenste stand staat, zodanig dat ze koppeling in principe niet meer los gaat en de plunjer/zuiger aldus deze injectienaald mee in de cilinder voert wanneer de plunjer/zuiger weer van de cilindertop wordt afbewogen, zijnde de opzuigbeweging.
4. Een injectiespuit volgens conclusie 1, waarbij de injectiespuit is opgebouwd uit een plunjer/zuiger met doorvoeringskanalen welke tijdens gebruik door verplaatsing van proppen in de zuiger deze kanalen al of niet blokkeren en aldus al of niet een doorvoering vormen met aan de plunjer/zuiger axiaal/symetrisch verbonden plunjerstang-en welke eveneens zijn voorzien van een doorvoeringskanaal welke dusdanig van vorm is dat hierin een naald kan worden geborgen en waarop aan de uiteinden een naald kan worden aangebracht onder veerspanning, en slechts een van de doorvoeringen in de plunjer met de naaldbergings/doorvoeringen in de plunjerstangen voorkomen afhankelijk van de zuigerstand, waarbij een aangebrachte naald tijdens gebruik van de spuit automatisch verdwijnt nabij het einde van de zuigerslag in een naaldberging/plunjerstang-doorvoeringskanaal.
5. Een injectiespuit volgens conclusie 1, bestaande uit een herhaald te gebruiken houder voor een in principe eenmalig te gebruiken cilinder waarin een plunjer/zuiger voorzien van een verbindingsmecha-nisme met een plunjerstang, welke plunjestang aan de houder in een geleiding zit, deze cilinder in de houder klemmend kan worden geplaatst en de in de cilinder bevindende zuiger aan de plunjerstang kan worden gekoppeld, aldus een vloeistof kan worden aangezogen waarbij gebruik wordt gemaakt van een niet scherp tapsvormig mondstuk wat aan het uiteinde van de spuitcilinder kan wroden aangebracht en lekvrij kan worden gekoppeld aan een op een vloeistofcön-tainer hierbij passende afsluiting met een doorvoeringskanaal wat zich opend bij koppeling van het mondstuk, welk mondstuk wordt verwijderd nadat de vleoistof is opgezogen door het uittrekken van de plunjerstang, waarna een injectienaald op het uiteinde van de cilinder kan worden aangebracht waardoor de vloeistof via deze injectienaald in een medium kan worden geïnjecteerd door het induwen van de plunjerstang, waarbij de plunjer/zuiger nabij het einde van de zuigerslag een in principe niet demontabele koppeling maakt met dat einde van de injectienaald wat zich in de cilinder bevindt en is voorzien van een koppelingsmechanisme wat aangrijpt op een koppelingsmechanisme waarin is voorzien in de zuigertop, en de cilinder slechts uit de houder is te verwijderen indien de plun-jerstang zover is uitgetrokken dat de injectienaald welke klemmend in een koppelingshuls voor verbinding op de cilinder, geheel in de cilinder is getrokken, deze koppeling- en ontkoppeling tussen zuiger en plunjerstang geheel automatisch uitgevoerd kunnen worden afhankelijk van de gekozen technieken.
6. Deze opbergingsmethode van de te gebruiken naalden op meerdere technisch te verwezenlijken methoden is te bereiken, waarvan hier in de octrooiaanvraag slechts vier technische uitvoeringen, conclusie 2 t/m 5, als uitvoeringsvoorbeelden worden genoemd.
7. Een injectiespuit volgens voornoemde conclusies in principe niet meer dan eens is te gebruiken.
8. Een injectiespuit volgens voornoemde conclusies in principe eventueel virus-besmettingsgevaar sterk verminderd.
9. Injectiespuiten volgens voorgaande conclusies zich allen lenen voor registratie daar zij in principe slechts geschikt zijn voor eenmalig gebruik en als zodanig slechts een gebruiker kennen, waardoor een 'besmette' spuit gerelateerd kan worden aan de in principe enige geregistreerde gebruiker.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8900208A NL8900208A (nl) | 1989-01-27 | 1989-01-27 | Inrichting ter preventie van virus besmetting ten gevolge van een injectiespuit, zijnde een virus-besmettings-preventie injectiespuit. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8900208A NL8900208A (nl) | 1989-01-27 | 1989-01-27 | Inrichting ter preventie van virus besmetting ten gevolge van een injectiespuit, zijnde een virus-besmettings-preventie injectiespuit. |
NL8900208 | 1989-01-27 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8900208A true NL8900208A (nl) | 1990-08-16 |
Family
ID=19854031
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8900208A NL8900208A (nl) | 1989-01-27 | 1989-01-27 | Inrichting ter preventie van virus besmetting ten gevolge van een injectiespuit, zijnde een virus-besmettings-preventie injectiespuit. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL8900208A (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1996005879A1 (en) * | 1994-08-18 | 1996-02-29 | Nmt Group Plc | Needle retraction mechanisms |
EP0903155A3 (en) * | 1997-09-12 | 1999-07-07 | Becton, Dickinson and Company | Pen needle magazine dispenser |
US6524278B1 (en) | 1998-09-04 | 2003-02-25 | Nmt Group Plc | Needle sheath |
-
1989
- 1989-01-27 NL NL8900208A patent/NL8900208A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1996005879A1 (en) * | 1994-08-18 | 1996-02-29 | Nmt Group Plc | Needle retraction mechanisms |
CN1098712C (zh) * | 1994-08-18 | 2003-01-15 | Nmt集团公开有限公司 | 针缩回机构 |
EP0903155A3 (en) * | 1997-09-12 | 1999-07-07 | Becton, Dickinson and Company | Pen needle magazine dispenser |
US6524278B1 (en) | 1998-09-04 | 2003-02-25 | Nmt Group Plc | Needle sheath |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5084018A (en) | Safety syringe | |
US4838863A (en) | Safe needle system for collecting fluids | |
US4828548A (en) | Safety catheter | |
US5997512A (en) | Retractable dental syringe | |
US5993417A (en) | Disposable syringe with an automatically retractable hypodermic needle | |
US6036674A (en) | Retracting needle syringe | |
US4553962A (en) | Medical syringe | |
US5836917A (en) | Self retracting medical needle apparatus and methods | |
US6221052B1 (en) | Retracting needle syringe | |
DE69922027T2 (de) | Spritzen zur verabreichung von zähflüssigen oder halbfesten stoffen | |
US5000735A (en) | Single use syringe | |
EP1092442B1 (en) | Method of making a retracting needle syringe | |
US6632198B2 (en) | Retracting needle syringe | |
NL194360C (nl) | Toedieningsinrichting en combinatie van een toedieningsinrichting en een huis voor houders van de toe te dienen substantie. | |
US6746420B1 (en) | Parenteral apparatus | |
US6764471B2 (en) | Dental syringe | |
US6206857B1 (en) | Syringe with needle retraction arrangement | |
EP0438368A1 (en) | Disposable hypodermic syringe | |
US20020173753A1 (en) | Attachment for a medical device | |
EP0557559A1 (en) | Ampule syringe with needle retraction | |
EP2542282B1 (en) | Injection device | |
JP2002526174A (ja) | 穿刺針装置 | |
NO314340B1 (no) | Forhåndsfylt plastspröyte med hette og fremgangsmåte for fremstilling av dette | |
US5484421A (en) | Safety syringe | |
EP0252644A2 (en) | Method and apparatus for catching fluids purged from a syringe |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |