NL8900149A - Inrichting voor het beglazen van een kas of warenhuis. - Google Patents

Description

Inrichting voor het beglazen van een kas of warenhuis.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beglazen van een kas of warenhuis, waarvan het frame ten minste twee evenwijdige goten omvat, ten minste één evenwijdig met de goten verlopende nok, aan de einden ondersteund door op de goten steunende roeden, staanders onder ten minste één van de goten en dwarsspanten tussen de staanders onder de goten.

Een dergelijke inrichting is in de praktijk wel bekend en bestaat dan uit een over de grond verrijdbaar en vanaf de grond bedienbaar hef-platform, waarmede glasruiten aangegeven kunnen worden aan personeel dat zich bevindt op loopplanken, welke in langsrichting van de kas verlopen en rusten op dwarsspanten.

Om tijd en geld te sparen wil men grotere ruiten gaan gebruiken. Deze zijn echter aanzienlijk zwaarder dan de vroeger gebruikte kleinere ruiten. Ook met de bekende inrichting is het niet goed mogelijk grotere ruiten te gebruiken, omdat het personeel na het afpakken van de ruit van het hefplatform de ruit toch geheel met handkracht moet plaatsen tussen nok, roeden en goot. Echter ook met kleinere ruiten is het beglazen zwaar en onaangenaam werk.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmede deze nadelen zijn vermeden.

Volgens de uitvinding omvat de inrichting een met behulp van wielen in twee goten verrijdbaar gestel, dat boven de nok uitsteekt en dat in het hoogste punt voorzien is van vastgrijp- en hijsmiddelen met behulp waarvan een ruit vanaf de grond of van een meerijdend platform geheven kan worden tot boven de goten en de nok, alsmede een met het gestel meebewegende vlonder.

Op deze wijze kan iedere ruit zonder lichamelijke inspanning tot boven de nok worden geheven.

Door de vastgrijpmiddelen excentrisch op de ruit te laten aangrijpen, kan de ruit zelfs hellend worden geheven in dezelfde richting als waarin zij moet worden aangebracht. Het personeel op de vlonder behoeft de ruit alleen te richten.

Als een rij ruiten is geplaatst kan de vlonder ten opzichte van het gestel worden verplaatst of kan het gestel zelf worden verplaatst door vastpakken van de nok.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toege-licht, waarin

Fig. 2 is een vooraanzicht; en

Fig. 2 ie een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is het conventionele frame van een kas of warenhuis met s treep-stippe1lijnen weergegeven.

De goten zijn aangegeven met 1, de nok met 2, de steunroeden voor de nok met 3, een staander met 4 en een dwarsspant, in het algemeen een traliespant, met 5.

In het algemeen bedraagt de afstand tussen twee goten 3200 mm. De totale overspanning, dus de afstand tussen twee staanders 4 en de lengte van een dwarsspant 5, bedraagt dan 6400 mm, 9600 mm of 12.800 mm.

Rechts van de staander 4 begint een volgend dwarsspant 5.

De inrichting volgens de uitvinding is opgebouwd uit aluminium-profielen om het gewicht zo laag mogelijk te houden. De inrichting bestaat uit twee gelijkbenige driehoeken 6, waarvan de toppen tot een stijf geheel verbonden zijn door een dwarsbalk 7.

Nabij de basis van de driehoeken 6 zijn wielen 8 aanwezig, met behulp waarvan de inrichting zich met handkracht langs de goten 1 kan verplaatsen.

Aan de dwarsbalk 7 zijn twee elektrolieren aangebracht. Deze elek-trolieren 9 kunnen met de hand langs de dwarsbalk 7 verschoven worden.

Verder bevat de dwarsbalk 7 een vast opgestelde vacuumpomp 10.

De hijskabels van de elektrolieren 9 bevatten één of meer zuignappen 11, waarop een vacuumleiding vanaf de vacuumpomp 10 aansluit.

Op deze wijze kan een glasruit 12 van de grond af omhoog worden getild.

Door de zuignappen 11 excentrisch op de glasruit 12 te laten aangrijpen, neemt deze reeds tijdens het heffen een hellende stand in. zodat het monteren daarvan in de overeenkomstig hellende dakzijde zonder veel moeite en krachtsinspanning kan plaats hebben.

Voor het gewicht van de glasruit 12 zou één zuignap 11 ruimschoots voldoende zijn, maar om doorbuigen te verhinderen verdient het de voorkeur meerdere zuignappen 11 gelijktijdig op de glasruit te laten inwerken.

De inrichting volgens de uitvinding is verder voorzien van een loopplank of vlonder 13, die via vertikale armen 14 is opgehangen aan een balk 15, waarvan de einden rusten op de basis van iedere driehoek 6 en langs deze basis verschuifbaar zijn. Men kan dus de meest gunstige plaats voor de vlonder kiezen.

Op deze vlonder 13 zijn ook de bedieningsorganen (niet-getoond) voor de lieren 9 en de pomp 10 aangebracht. Eventueel kan de bediening van deze organen ook vanaf de grond geschieden.

Bij het bewegen van de inrichting over de goten 1, welke beweging met handkracht tot stand komtj doordat een zich op de vlonder 13 bevindend persoon de nok 2 vastpakt, komt de inrichting na een bepaalde afstand, bijvoorbeeld 4000 mm, bij een dwarsspant 5.

Verdere beweging wordt dan verhinderd door de vertikale armen 14 en de vlonder 13.

Deze moeten dan omhoog geklapt worden om de dwarsbalk 15, maar beter is het de vlonder 13 vertikaal instelbaar op te hangen. In fig. 1 zijn de twee uiterste standen van de vlonder 13 aangegeven. Dit instellen is mogelijk door vanuit beide goten 1 de vlonder 13 omhoog te trekken en weer vast te zetten.

Op deze wijze is het ook mogelijk de hoogte van de vlonder aan te passen aan de lengte van de kassenbouwer.

Met deze inrichting kan een kas snel en zonder veel krachtsinspanning van ruiten worden voorzien, waarbij het ook mogelijk is grote glasruiten van 1600 x 1650 mm te verwerken. Vanzelfsprekend is de inrichting ook geschikt voor het beglazen met conventionele kleinere ruiten van 1000 x 1650 mm.

Met de inrichting volgens de uitvinding is een aanzienlijke verkorting van de beglazingstijd te bereiken.

Conclusies ...

Claims (7)

1. Inrichting voor het beglazen van een kas of warenhuis, waarvan het frame ten minste twee evenwijdige goten omvat, ten minste één evenwijdig met de goten verlopende nok, aan de einden ondersteund door op de goten steunende roeden, staanders onder ten minste één van de goten en dwarsspanten tussen de staanders onder de goten, met hetken-m e r k, dat de inrichting een met behulp van wielen in twee goten verrijdbaar gestel omvat, dat boven de nok uitsteekt en dat in het hoogste punt voorzien is van vastgrijp- en hijsmiddelen met behulp waarvan een ruit vanaf de grond geheven kan worden tot boven de goten en de nok, alsmede een met het gestel meebewegende vlonder.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder vastgrijp- en hijsmiddel een bij voorkeur elektrisch aangedreven lier omvat, met aan het einde van de hijskabel één of meer zuignappen, waarop vacuum kan worden uitgeoefend met behulp van een in het gestel gemonteerde vacutimpomp.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat de twee lieren aanwezig zijn, die verplaatsbaar zijn loodrecht op de rijrichting van het gesteld.

4. Inrichting volgens conclusies 1,2 of 3, met het kenmerk, dat het gestel is opgebouwd uit aluminiumprofielen.

5. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, m e t het k e n m e r k, dat het gestel bestaat uit twee driehoeken boven de wielen en uit een dwarsprofiel, dat de toppen van de twee driehoeken met elkaar verbindt, aan welk dwarsprofiel de lieren en de vacuumpomp zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat de vlonder evenwijdig aan het dwarsprofiel verloopt en zodanig aan het gestel is bevestigd dat het bij het bereiken van een dwarsspant tijdelijk omhoog bewogen kan worden om het spant te kunnen passeren.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vlonder met behulp van schuifbussen vertikaal omhoog en omlaag bewogen kan worden, om het spant te kunnen passeren en om de hoogte van de vlonder in te stellen.