NL8900082A

NL8900082A - Intra-oculaire lens.

Info

Publication number: NL8900082A
Application number: NL8900082A
Authority: NL
Original assignee: Pharmacia Production B V
Priority date: 1989-01-13
Filing date: 1989-01-13
Publication date: 1990-08-01
Also published as: JPH03503253A; ES2047318T3; AU635542B2; AU5884190A; DE69004871T2; DK0404929T3; EP0404929B1; KR920002099A; DE69004871D1; EP0404929A1; ATE97795T1; WO1990007914A1; JP3083154B2; KR0162655B1

Description

Titel; Intra-oculaire lens.

De uitvinding heeft betrekking op een implanteerbare intra-oculaire lens, omvattend een optisch gedeelte met in hoofdzaak cirkelvormige omtrek en een aantal langs de omtrek met het optische gedeelte verbonden bevesti-gingsdelen.

Bij grijze staar is de ooglens vertroebeld en wordt verwijderd. Het wegvallen van deze lens wordt dan gecompenseerd door het inbrengen van een kunstlens, de zogenaamde intra-oculaire lens. Deze intra-oculaire lens wordt operatief ingebracht, vaak gelijktijdig met het verwijderen van de vertroebelde natuurlijke lens. De intra-oculaire lenzen kunnen worden ingebracht in de voorste oogkamer, in de pupil en in de achterste oogkamer. In het laatste geval, tegenwoordig verreweg het meest toegepast, kan de intra-oculaire lens zowel in het zogenaamde lenszakje worden geplaatst als tussen het lenszakje en de iris. Het lenszakje is een membraan, dat om de eigenlijke lens zit en dat vaak, althans bij extra capsulaire extractie, achterblijft bij het verwijderen van de vertroebelde lens.

Een intra-oculaire kunstlens bestaat uit een centraal optisch gedeelte en bevestigingsdelen. Deze delen kunnen afzonderlijk zijn vervaardigd en vervolgens met elkaar verbonden of kunnen zijn vervaardigd uit hetzelfde stuk materiaal.

In het eerste geval spreekt men wel van driedelige lenzen (three-piece lenzen), indien althans twee bevestigingsdelen zijn toegepast. In het tweede geval spreekt men wel van eendelige lenzen (one-piece lenzen).

De bevestigingsdelen zorgen voor de ophanging van de lens op de daartoe geschikte plaats in het oog. De vorm van deze delen, vaak lussen genoemd, wordt mede bepaald door de plaats in het oog, waar de lens wordt ingebracht. Ook de wijze, waarop de intra-oculaire lens is vervaardigd, is van invloed op de vorm van de lussen.

Een driedelige lens omvat een optisch gedeelte, meestal vervaardigd uit polymethylmethacrylaat (PMMA) en lussen, meestal van proleen, welke in gaten in het optische gedeelte zijn ingebracht en vastgezet. Een eendelige lens bestaat veelal uitsluitend uit PMMA. De lussen zijn hierbij ontstaan door uit te gaan van ronde basisvormstukken (blanks) en daar zoveel materiaal uit weg te nemen, dat het optische gedeelte en de lussen overblijven. De overgang van een lus naar het optische gedeelte is dan ook van een andere aard dan bij een meerdelige lens. Hierdoor heeft de stijfheid van de lus vlak bij de overgang naar het optische gedeelte een verschillend karakter bij de genoemde lens typen.

Meer in het bijzonder is bij de bekende implanteerbare intra-oculaire lenzen van het eendelige type de aanhechtingsplaats waar een lus op het optische gedeelte, ofwel het lenslichaam, aansluit verstevigd en ten opzichte van de lus verbreed uitgevoerd, zodat de lus nabij de aanhechtingsplaats relatief stijf is.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 4 435 855 en uit het Amerikaanse octrooischrift 4 370 760 zijn implanteerbare intra-oculaire lenzen bekend, die van het eendelige type zijn en waarbij de lussen zich ongeveer tangentiaal op het lenslichaam aansluiten en voor het overige zich met een zgn. C- of J-bocht ten opzichte van het lenslichaam uitstrekken. Ter plaatse van de aanhechting zijn de lussen als het ware waaiervormig verbreed.

Als gevolg van deze vormgeving is de beweeglijkheid van de lussen dicht bij het lenslichaam ten opzichte van het lenslichaam beperkt, hetgeen bij het implanteren van dergelijke lenzen, vooral bij toepassing van een kleine incisie in het hoornvlies, bezwaarlijk kan zijn.

De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te ondervangen en in het algemeen een doelmatige, eenvoudig en efficiënt implanteerbare, eendelige intra-oculaire lens ter beschikking te stellen, waarvoor een relatief kleine incisie in het oog nodig is.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een intra-oculaire lens van de beschreven soort gekenmerkt, doordat ter plaatse van de verbinding tussen tenminste één gebogen arm en het optische gedeelte in een in het verlengde van de arm doch buiten de cirkelvormige omtrek van het optische gedeelte gelegen gebied materiaal is verwijderd, zodat de arm via een relatief dun en kort verbindingsdeel met het optische deel is verbonden.

Door de aldus verkregen grotere buigzaamheid van de lus ter plaatse van de overgang naar het optische gedeelte is het mogelijk om de lus verder over het optische gedeelte heen te buigen, op soortgelijke wijze als bij een meerdelige lens.

De intra-oculaire lens kan op deze manier kleiner gemaakt worden tijdens het inbrengen. Door ook de diameter van het optische gedeelte kleiner te maken, wordt een lens verkregen welke eenvoudiger in het lenszakje is in te brengen en waarvoor tijdens de operatie een kleinere incisie in het hoornvlies noodzakelijk is.

Kleine incisies zijn belangrijk omdat zij leiden tot geringere post-operatieve problemen voor de patiënt.

Kleine incisies worden toegepast bij operaties, waarbij door middel van verpulvering (phaco-emulsificatie) de vertroebelde lens wordt verwijderd. Indien een phaco-operatie wordt gevolgd door de implantatie van een grote intra-oculaire lens is het voordeel van de phaco-operatietechniek althans deels verdwenen. De uitvinding vergroot het nut van operaties met kleinere incisies en met phaco-techniek.

Het voordeel boven de meerdelige lens, waarbij de eerder genoemde grotere buigzaamheid reeds aanwezig is, is, dat de diameter van het optische gedeelte kleiner , kan zijn» zonder dat het effectieve deel van het optische gedeelte kleiner wordt. Bij meerdelige lenzen wordt immers altijd een deel van de lens gebruikt voor de bevestiging van de lussen, meestal blinde gaten, welke in het optische gedeelte geboord zijn en de effectieve diameter daarvan verkleinen.

In het volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch een bekende ééndelige implanteerbare intra-oculaire lens? figuur 2 toont schematisch een eerste uitvoerings-voorbeeld van een implanteerbare intra-oculaire lens volgens de uitvinding; en figuur 3 toont schematisch een tweede uitvoerings-voorbeeld van een intra-oculaire lens volgens de uitvinding .

Figuur 1 toont schematisch een bekende ééndelige intra-oculaire lens 1, die ter vervanging van een vertroebelde natuurlijke ooglens in een oog kan worden geplaatst. De bekende lens omvat een optisch gedeelte of lenslichaam 2, dat is voorzien van een aantal, in dit voorbeeld twee, bevestigingsdelen 3. De bevestigings-delen 3 hebben de vorm van dunne gebogen en buigzame armen, die ongeveer tangentiaal op de in hoofdzaak cirkelvormige omtrek van het lenslichaam aansluiten. De bevestigingsdelen en het lenslichaam zijn gezamenlijk uit één stuk vervaardigd. Daarbij kan bijvoorbeeld worden uitgegaan van een schijfvormig basisvormstuk. Bij de aanhechtingsplaatsen 4 waar de armen 3 op het lenslichaam 2 aansluiten, hebben de armen 3 een verbrede vorm, door dat de armen aan de naar het lenslichaam toe gekeerde zijde 5 met een terug buigende ronding 6 op de omtrek 7 van het lenslichaam aansluiten, terwijl de armen met de van het lenslichaam af gekeerde zijde 8 vloeiend, ongeveer tangentiaal op de omtrek van het lenslichaam aansluiten. Een aanhechtingsplaats 4 neemt op deze wijze een aanzienlijk deel van de omtrek van het lenslichaam 2 in beslag. In het getoonde voorbeeld neemt elke aanhechtingsplaats 4 ongeveer één achtste deel van de omtrek van het lenslichaam in beslag.

Als gevolg van de beschreven vormgeving is weliswaar een stevige verbinding tussen de armen 3 en het lenslichaam 2 gewaarborgd, doch wordt tevens de bewegingsmogelijkheid van de armen ten opzichte van het lenslichaam beperkt.

Figuur 2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een intra-oculaire ooglens volgens de uitvinding. In figuur 2 zijn voor overeenkomstige delen dezelfde verwijzingscijfers gebruikt als in figuur 1. Het in figuur 2 getoonde uit-voeringsvoorbeeld wijkt af van de in figuur 1 getoonde bekende intra-oculaire lens doordat ter plaatse van de aanhechtingsplaats van de armen aan de buitenzijde materiaal 11 is weggenomen. Ter verduidelijking is met onderbroken lijnen 10 de met figuur 1 corresponderende situatie aangegeven.

Als gevolg van het weggenomen materiaal 11 sluiten de armen 3 nu niet meer met een verbreed uiteinde aan op het lenslichaam 2, doch zijn de armen als het ware via een relatief dun en kort verbindingsdeel 12 met het lenslichaam verbonden. De verbindingsdelen 12 strekken zich in dit voorbeeld ongeveer dwars op de omtrek 7 van het lenslichaam 2 uit en hebben in dit voorbeeld ongeveer dezelfde dikte als de rest van de armen. De verbindingsdelen kunnen hierdoor in hoofdzaak dezelfde buigzaamheid hebben als de armen zelf en staan een relatief grote beweeglijkheid van de armen ten opzichte van het lenslichaam toe. De armen van een intra-oculaire lens volgens de uitvinding kunnen bijvoorbeeld zeer ver over het lenslichaam heen worden gebogen, hetgeen het implanteren via een relatief kleine incisie vergemakkelijkt.

Een bijkomend voordeel van de lenzen volgens de uitvinding is, dat deze met behulp van bij het implanteren gebruikte hulpgereedschappen zoals een Sinskey-haak, zeer dicht bij het optische gedeelte aan de armen vast gepakt kan worden.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kunnen bijvoorbeeld de uiteinden van de armen voorzien zijn van ronde schijven of ogen of aansluiten op een extra armgedeelte, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4 435 855 of het Amerikaanse oc-trooischrift 4 370 760.

Volgens een andere modificatie kan elke arm vanaf het bijbehorende bevestigingsdeel 12 om het lenslichaam zijn gebogen tot aan het bevestigingsdeel van de andere arm, en aan het bevestigingsdeel van de andere arm zijn verbonden. Een dergelijke modificatie is getoond in figuur 3.

In figuur 3 is het lenslichaam weer aangegeven met 2. Het lenslichaam is in het getoonde voorbeeld voorzien van twee verbindingsdelen 30, respectievelijk 31 voor armen 32 respectievelijk 33. Elke arm is echter met het oorspronkelijk vrije uiteinde verbonden met het verbindingsdeel van de andere arm. Derhalve is de arm 32 met het ene uiteinde via het verbindingsdeel 30 en met het andere uiteinde via het verbindingsdeel 31 met het lenslichaam verbonden. Hetzelfde geldt voor de andere arm 33. De armen hebben als het ware gezamenlijk een in hoofdzaak cirkelvormige omtrek, waarbij echter ter plaatse van de verbindingsdelen 30,31 uitsparingen 34 aanwezig zijn.

In het getoonde voorbeeld dient elk verbindingsdeel ter verbinding van twee armen met het lenslichaam, doch in principe is het mogelijk om voor elke arm twee afzonderlijke verbindingsdelen toe te passen.

Claims

1. Implanteerbare ééndelige intra-oculaire lens omvattend een optisch gedeelte met in hoofdzaak cirkelvormige omtrek en een aantal langs de omtrek met het optische gedeelte verbonden bevestigingsdelen, waarbij de bevestigingsdelen gebogen armen zijn, met het kenmerk, dat ter plaatse van de verbinding tussen tenminste één gebogen arm en het optische gedeelte in een in het verlengde van de arm doch buiten de cirkelvormige omtrek van het optische gedeelte gelegen gebied materiaal is verwijderd, zodat de arm via een relatief dun en kort verbindingsdeel met het optische deel is verbonden.

2. Intra-oculaire lens volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel een dikte heeft die overeenkomt met die van de bijbehorende arm.

3. Intra-oculaire lens volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel zich ongeveer dwars op de omtrek van het optische gedeelte uitstrekt.

4. Intra-oculaire lens volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat elke arm met beide uiteinden via een relatief dun en kort verbindingsdeel met het optische gedeelte is verbonden.

5. Intra-oculaire lens volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op tenminste één verbindingsdeel twee verschillende armen aansluiten.

6. Intra-oculaire lens volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het optische gedeelte van twee tegenover elkaar gelegen verbindingsdelen is voorzien, en, dat zich in omtreksrichting gezien vanuit elk verbindingsdeel op afstand van het optische gedeelte twee armen in tegengestelde richting uitstrekken tot aan het andere verbindingsdeel.