NL8803050A - Pop met gesimuleerde haargroei. - Google Patents

Description

9 ψ NL 35.594-Me/gb

Pop Bet gesimuleerde haargroei

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op speelgoed, en in het bijzonder op een speelgoedpop die net gesimuleerde haargroei kan verken.

Het is algemeen gebleken dat speelgoedpoppen die 5 kunnen verken met handelingen die de handelingen van natuurlijke personen simuleren vaak een hoog aantrekkenjkheids-niveau bezitten. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat poppen die gesimuleerde menselijke handelingen, zoals lopen of praten, kunnen uitvoeren een relatief grote speelvaarde bezitten. Op 10 dezelfde vijze is gebleken dat poppen die gesimuleerde tranen kunnen opwekken en poppen die gesimuleerde luier-natmaak-functies kunnen uitvoeren in het algemeen relatief populair zijn.

De onderhavige uitvinding verschaft een effectieve 15 speelgoedpop die kan verken met een amusante en nieuwe vorm van een gesimuleerde menselijke activiteit. Meer in het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een speelgoedpop die kan worden bediend voor het werken met gesimuleerde haargroei, welke speelgoedpop is voorzien van een poppenlichaam 20 uitgevoerd met een hoofdgedeelte met een opening in het bovenste achterste gedeelte daarvan, en een beweegbare haarlok die verschuifbaar is opgenomen in de opening voor een beweging tussen een teruggetrokken stand waarin een voorafbepaald fractioneel gedeelte van de beweegbare haarlok aan 25 het uitwendige van het hoofdgedeelte is blootgesteld en een uitgezette stand waarin een vooraf bepaald groter gedeelte van de beweegbare haarlok is blootgesteld. De speelgoedpop volgens de onderhavige uitvinding is voorts voorzien van een vooruitbewegingsmechanisme dat met de hand bedienbaar is 30 vanaf het uitwendige van het poppenlichaam voor het vooruitbewegen vein de beweegbare haarlok vanaf de teruggetrokken stand daarvan in de richting van de uitgezette stand daarvan, welk vooruitbewegingsmechanisme bij voorkeur is voorzien van een vertragingswerk dat in het poppenlichaam is aangebracht 35 en met de hand bedienbaar is, teneinde mogelijk te maken dat de beweegbare haarlok automatisch vooruit wordt bewogen in de richting van de uitgezette stand daarvan. Het vooruitbewe- .8803050 < - 2 - * gingsmechanisme is bij voorkeur voorts voorzien van een buisvormige huls die zich uitstrekt tussen het vertragingswerk en de opening in het hoofdgedeelte van de pop, waarbij het binnenste eindgedeelte van de beweegbare haarlok is opgenomen in 5 de buisvormige huls zodat deze daarin beweegt wanneer de beweegbare haarlok wordt bewogen tussen de teruggetrokken stand daarvan en de uitgezette stand daarvan. Voorts is het voor-uitbewegingsmechanisme bij voorkeur voorzien van een voor-spanveer die in de buisvormige huls is opgenomen en in staat 10 is de beweegbare haarlok elastisch voor te spannen in de richting van de uitgezette stand daarvan, terwijl het vertragingswerk bij voorkeur met de hand terugwindbaar is teneinde de beweegbare haarlok terug te trekken door het draaien van één van de armen van de pop, en met de hand bedienbaar is of 15 in beweging kan worden gebracht door het manipuleren van de andere arm van de pop.

Dienovereenkomstig is tijdens het gebruik en de werking van de speelgoedpop volgens de onderhavige uitvinding het veer-aangedreven vertragingswerk met de hand terugwind-20 baar teneinde de beweegbare haarlok in de richting van de teruggetrokken stand daarvan te bewegen door het draaien van één van de armen van de pop. Vervolgens is het vooruitbe-wegingsmechanisme met de hand bedienbaar door het manipuleren van de andere arm van de pop teneinde de beweegbare haarlok 25 in de richting van de uitgezette stand daarvan vooruit te bewegen. In het bijzonder is het vooruitbewegingsmechanisme met de hand bedienbaar teneinde mogelijk te maken dat het binnenste eindgedeelte van de beweegbare haarlok wordt vooruitbewogen in de buisvormige huls door de voorspanveer, 30 zodat de beweegbare haarlok vooruit wordt bewogen in de richting van de uitgezette stand daarvan.

Inrichtingen die de aan de aanvraagster bekende meest nabij gelegen stand van de techniek voor de onderhavige uitvinding vertegenwoordigen zijn geopenbaard in de Ameri-35 kaanse octrooischriften nr. 1,498,950; Re. 27.267; 3,162,976; 3,670,451; 3,694,957; 3,696,551; 3,696,552; 3,698,134, 3,704,542; 3,834,071; 4,170,085. Alhoewel deze publikaties een verscheidenheid aan verschillende speelgoedpoppen open- .8803050 - 3 - baren, die verstelbare haarstukjes of haarlokken bezitten, openbaren zij niet een pop die set de hand bedienbaar is voor het teweegbrengen van een gesimuleerde haargroei in de pop. Meer in het bijzonder tonen de publikaties inrichtingen die 5 vereisen dat de haarlok set de hand uit het hoofd van de speelgoedpop wordt getrokken voor het verstellen van de lengte daarvan. Geen van de publikaties toont een inrichting voor het automatisch vooruitbewegen van een beweegbare haarlok in de richting van een uitgezette stand.

10 Dienovereenkomstig is het een prisair doel van de onderhavige uitvinding een pop te verschaffen die set de hand bedienbaar is voor het werken set gesimuleerde haargroei.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een speelgoedpop, die een vooruitbewegings-15 sechanisse verschaft voor het automatisch vooruitbewegen van een beweegbare haarlok vanuit een teruggetrokken stand naar een uitgezette stand.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een pop, die is voorzien van een vooruitbewe-20 gingsmechanisme voor het automatisch vooruitbewegen van een beweegbare haarlok in de richting van een uitgezette stand, waarbij het vooruitbewegingsmechanisme met de hand terugwind-baar is door het draaien van een van de armen van de pop en set de hand bedienbaar is door het manipuleren van de andere 25 arm van de pop.

Andere doelen, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden bij de hierna volgende beschrijving aan de hemd van de tekening, die een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding weergeeft.

30 Fig. 1 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvoor- beeld van de pop volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede van het hoofdgedeelte van de pop volgens fig. 1, waarbij de beweegbare haarlok in de teruggetrokken stand is weer-35 gegeven.

Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede, waarbij evenwel de beweegbare haarlok in de uitgezette stand is weergegeven.

.8803050 <. - 4 - r

Fig. 4 is een perspectivisch explosie-aanzicht van het vooruitbewegingsmechanisme van de pop.

Fig. 5 is een vooraanzicht van het vooruitbewegingsmechanisme, waarbij het voordeksel daarvan is verwijderd 5 en waarbij de beweegbare haarlok zich in de teruggetrokken stand bevindt.

Fig. 6 is een met fig. 5 overeenkomend aanzicht, waarbij evenwel de beweegbare haarlok zich in de uitgezette stand bevindt.

10 Fig. 7 is een achteraanzicht van het bedienings- gedeelte van het vooruitbewegingsmechanisme in een niet bediende stand.

Fig. 8 is een met fig. 7 overeenkomend aanzicht, waarbij het bedieningsgedeelte zich in een bediende stand 15 bevindt.

In de tekeningen is de speelgoedpop volgens de onderhavige uitvinding weergegeven en in fig. 1 in zijn geheel met verwijzingscijfer 10 aangeduid, welke speelgoedpop is voorzien van een in zijn geheel met 12 aangeduid poppen-20 lichaam met een hoofdgedeelte 14, een beweegbare haarlok 16, en een in de figuren 2-4 in zijn geheel met 18 aangeduid vooruitbewegingsmechanisme. De beweegbare haarlok 16 is samengevoegd met het poppenlichaam 12, zodat deze door een opening 20 in het bovenste achterste gedeelte van het hoofd-25 gedeelte 14 steekt, waarbij het vooruitbewegingsmechanisme 18 in het inwendige van het lichaam 12 is aangebracht. Het binnenste eindgedeelte van de beweegbare haarlok 16 is bevestigd aan het vooruitbewegingsmechanisme 18 in het inwendige van het lichaam 12, en het vooruitbewegingsmechanisme 18 is 30 bedienbaar voor het vooruitbewegen van de beweegbare haarlok 16 vanuit de in fig. 2 weergegeven teruggetrokken stand in de richting van de in fig. 3 weergegeven uitgezette stand, teneinde een gesimuleerde haargroeiwerking in de pop 10 te verschaffen.

35 Het lichaam 12 is bij voorkeur van een gebruike lijke constructie en is bij voorkeur gevormd van een geschikt stijf of semi-stijf kunststof materiaal in een geschikte vleesachtige kleur. Het lichaam 12 omvat bij voorkeur een .8803050 - 5 - rompgedeelte 22 waaraan een linkerarm 24 , respectievelijk een rechterarm 26, en een linkerbeen 27, respectievelijk een rechterbeen 28 schamierbaar zijn bevestigd. In deze verbinding zijn de linker- en rechterarm 24, respectievelijk 26 be-5 vestigd aan een linieer en rechter montageschij £ 29, respectievelijk 30, die draaibaar zijn opgenomen in openingen in het rompgedeelte 22, terwijl het linker- en rechterbeen 27 en 28 op een gelijkwaardige wijze aan het rompgedeelte 22 zijn bevestigd. Het hoofdgedeelte 14 is eveneens bij voorkeur 10 schamierbaar bevestigd aan het rompgedeelte 22, en de pop 10 omvat voorts bij voorkeur een hoeveelheid vast haar 32, dat bij voorkeur permanent aan het hoofdgedeelte 14 is bevestigd, en geschikte poppenkleding 33.

De beweegbare haarlok 16 bezit bij voorkeur een 15 langgerekte vorm, en omvat een aantal langgerekte strengen of vezels die in een in hoofdzaak evenwijdige relatie zijn samengevoegd, zodat de lok 16 door de opening 20 kan worden opgenomen. De binnenste uiteinden van de vezels in de beweegbare haarlok 16 zijn samengebundeld en opgenomen in een 20 binnenste eindkapgedeelte 34 van een plug 35 die in het inwendige van het poppenlichaam 12 is geplaatst en dient voor het bevestigen van de beweegbare haarlok 16 aan het vooruit-bewegingsmechanisme 18, zoals hierna meer volledig zal worden beschreven.

25 Het vooruitbewegingsmechanisme 18 is het duide lijkst in de figuren 4-8 weergegeven, en het is voorzien van een in zijn geheel met 36 aangeduid vertragingswerk, een buisvormige huls 38 en een voorspanveen 40. Het vertragingswerk 36 is in het inwendige van het rompgedeelte 22 van het 30 lichaam 12 aangebracht, en de buisvormige huls 38 verloopt vanaf het vertragingswerk 36 naar het bovenste achterste gedeelte van het hoofdgedeelte 14 waar de huls 38 de opening 20 begrenst. De buisvormige huls 38 is zodanig gedimensioneerd, dat deze nauwsluitend om de beweegbare haarlok 16 35 past, zodat de huls op effectieve wijze de beweegbare haarlok 16 kan geleiden in de richting van de opening 20 wanneer de plug 35 buitenwaarts in de huls 38 wordt vooruitbewogen ondanks de inherente buigzaamheid van de beweegbare haarlok .8803050 - 6 - 16. Voorts Is de buisvormige huls 36 bij voorkeur zodanig geconstrueerd, dat deze een althans ongeveer continue leiding voor de beweegbare haarlok 38 verschaft, welke zich uitstrekt vanaf het vertragingswerk 36 naar het uitwendige van het 5 hoofdgedeelte 14. Een buisvormige fitting 42 is op het bovenste uiteinde van de huls 38 gemonteerd, terwijl de fitting 42 in het hoofdgedeelte 14 is aangebracht, zoals is weergegeven in de fig. 2 en 3. De veer 40 is in de buisvormige huls 38 opgenomen, zodat deze zich uitstrekt tussen een binnenwand 43 10 in het vertragingswerk 36 en het eindkapgedeelte 34 van de plug 35 voor het voorspannen van de beweegbare haarlok 16 in de richting van de uitgezette stand volgens fig. 3. Het vertragingswerk 36 is opwindbaar door het draaien van de rechterarm 24 van de pop 10 in de richting tegen de wijzers van de 15 klok in, teneinde de beweegbare haarlok 16 in de richting van de teruggetrokken stand daarvan te trekken door het binnenwaarts in de buisvormige huls 38 trekken, terwijl het vertragingswerk 36 bedienbaar is voor het vooruitbewegen van de beweegbare haarlak 16 in de richting van de uitgezette stand 20 daarvan door het draaien van de rechterarm 26 naar een verhoogde stand.

Het vertragingswerk 36 is voorzien van een gedeeld huis 44 met voorste en achterste huissecties 45, respectievelijk 46, die aan elkaar zijn bevestigd met schroeven 47 en 25 een aantal onderling in ingrijping staande tandwielen die in het huis 44 zijn aangebracht en samenwerken met de veer 40 voor het vooruitbewegen en terugtrekken van de beweegbare haarlok 16. Meer in het bijzonder is het vertragingswerk 36 voorzien van een spoel 48 die op een as 50 in de achterste 30 huissectie 46 is gemonteerd en een koord 52 dat met de spoel 48 en met de plug 35 is verbonden en door de spiraalveer 40 verloopt. Het vertragingswerk 36 omvat voorts een hoofdop-windtandwiel 54 dat eveneens op de as 50 is gemonteerd, welk hoofdopwindtandwiel 54 in verbinding staat met een uiteinde 35 van de spoel 48 via een kroonwielstel 56. Een veer 58 wordt op de as 50 vastgehouden met een borgring 59, en deze is in staat normaal de tandwielen in het kroonwielstel 56 in onderlinge ingrijping te houden, zodat een draaiing van het .8803050 - 7 - hoofdopvindtandwiel 54 normaal wordt overgedragen aan de spoel 48, doch zodanig dat de tandwielen in het kroonwielstel 56 enigszins kunnen worden gescheiden teneinde een relatieve slip daartussen toe te laten voor het verhinderen van bescha-5 diging aan het vertragingswerk 36 ten gevolge van het te sterk opwinden. Het vertragingswerk 36 is voorts voorzien van een eerste tussenliggend opwindtandwiel 60, dat draaibaar is aangebracht in de achterste huissectie 46, zodat het in in-grijping is net het hoofdopwindtandwiel 54, een tweede tussen-10 liggende opwindtandwiel 62 dat draaibaar is aangebracht in de achterste huissectie 46 zodat het in ingrijping is net het eerste tussenliggende opwindtandwiel 60, en een schommeltand-wielstel 64. Het schommeltandwielstel 64 is voorzien van een schonnelplaat 66 net een buitenwaarts verlopende schommelarm 15 68 daarop, een opwindas 70 net een buitenwaarts uitstekende lip 72 op het buitenste uiteinde daarvan, die kan worden op-genonen in de montageschijf 29 voor de linkerarm, en een eerste en tweede schommeltandwiel 74, respectievelijk 76 op de schonnelplaat 66. De as 70 verloopt door een opening in de 20 schonnelplaat 66, een eerste schommeltandwiel 74 is aangebracht op de as 70 aan de binnenzijde van de schommelplaat 66, en het tweede schonmeltandwiel 76 is draaibaar aangebracht op de schonnelplaat 66, zodat het in ingrijping is met het eerste schonmeltandwiel 74. Het schommeltandwielstel 64 25 is opgenonen in de achterste huissectie 46, zodat het buitenste uiteinde van de as 70 en de lip 72 buitenwaarts voorbij het huis 44 uitsteekt, doch zodat de schommelplaat 66 en het eerste en tweede schommeltandwiel 74 en 76 in het inwendige van het huis 44 zijn geplaatst. Het schommeltandwielstel 64 30 is voorts zodanig in het huis 44 aangebracht dat de schommelarm 68 normaal buitenwaarts uitsteekt door een opening (niet weergegeven) in de achterwand van de achterste huissectie 46, doch dat de schonnelarm 68 kan worden aangegrepen vanaf het uitwendige van het huis 44 voor het scharnieren van het 35 schommeltandwielstel 64 vanaf een eerste stand waarin het tweede schommeltandwiel 76 in ingrijping is met het tweede tussenliggende opwindtandwiel 62 en een tweede stand waarin het tweede schommeltandwiel 76 buiten ingrijping is met het .8803050 . - 8 - tweede tussenliggende opwindtandwiel 62. Dienovereenkomstig wordt, wanneer het schommeltandwielstel 64 zich in de eerste stand bevindt, een draaiing van de as 70 normaal overgedragen aan de spoel 48 voor het opwinden van het koord 52 daarop, 5 doch, wanneer het schommeltandwielstel 64 zich in de tweede of ontkoppelde stand daarvan bevindt, wordt een draaiing van de as 70 niet aan de spoel 48 overgedragen en omgekeerd.

Het vertragingswerk 36 is voorts voorzien van een secundair opwindtandwiel 78, dat eveneens op de as 50 is 10 gemonteerd, en een tweede kroonwielstel 80 dat een verbinding verschaft tussen het secundaire opwindtandwiel 78 en het van het kroonwielstel 56 afgekeerde uiteinde van spoel 48. De kroonwielen in het tweede kroonwielstel 80 worden normaal in passende ingrijping gehouden door de veer 58, terwijl het 15 secundaire opwindtandwiel 78 zodanig is aangebracht dat het in ingrijping is met een palaandrijftandwiel 82. Het palaan-drij ftandwiel 82 is gemonteerd op een as 84 in de achterste huissectie 46, en het is uit één stuk gevormd met een pairing 86 die is voorzien van een paar palarmen 88. Een paltandwiel 20 90 met een verdieping 92 aan de binnenwaarts gekeerde zijde daarvan is eveneens op de as 84 aangebracht, terwijl de pairing 86 in de verdieping 92 is opgenomen, zodat de palarmen 88 in ingrijping kunnen komen met tanden 94 in de verdieping 92 voor het overdragen van een draaiing vanaf het palaan-25 drij f tandwiel 82 aan het paltandwiel 90 in één rotatie- richting doch niet in de tegengestelde richting. Dienovereenkomstig werken de pairing 86 en het paltandwiel 90 samen teneinde te verhinderen dat het vertragingswerk 36 in een omgekeerde richting wordt opgewonden; en zo lang als het 30 paltandwiel 90 in een stationaire stand wordt gehouden, werken de pairing 86 en het paltandwiel 90 samen teneinde te verhinderen dat het vertragingswerk 36 naar een afgewonden stand wordt voortbewogen.

Het vertragingswerk 36 omvat voorts een remmecha-35 nisme dat in zijn geheel met 96 is aangeduid en dat in staat is het paltandwiel 90 in een vaste of niet-draaibare relatie te handhaven teneinde een onbewust afwinden van het vertragingswerk 36 te verhinderen. Het remmechanisme 96 is voorzien .8803050 - 9 - van in één geheel gevormde eerste en tweede remtransmissie-tandwielen 98 en 100 die op de as 50 zijn aangebracht, zodat het eerste remtransmissietandwiel 98 in ingrijping is met het paltandviel 90. Het remmechanisme 96 is voorts voorzien van 5 in één geheel gevormde derde en vierde remtransmissietand-vielen 102, respectievelijk 104, een reahuis 106, een remplaat 108, een remtandviel 109 en een remorgaan 110 met een van rubber voorzien aangrijpelement 112 daarop. Het derde en vierde remtransmissietandwiel 102, respectievelijk 104 zijn 10 in de achterste huissectie 46 aangebracht, zodat het derde remtransmissietandwiel 102 in ingrijping is met het tweede remtransmissietandwiel 100. Een open verdieping is gevormd in de buitenwaarts gekeerde zijde van het huis 106, terwijl de remplaat 108 die draaibaar in de verdieping in het huis 106 15 is aangebracht, een althans ongeveer vlak, glad, buitenwaarts gekeerd oppervlak daarop bezit. Het althans ongeveer vlakke buitenwaarts gekeerde oppervlak op de remplaat 108 is onbedekt gelaten en steekt enigszins buitenwaarts uit het huis 106, tewijl het remtandwiel 109, dat in één geheel met de 20 remplaat 108 is gevormd, in ingrijping is met het tweede remtransmissietandwiel 104. Het aangrijpelement 112 is uitgevoerd in de vorm van een buitenste kap die ongeveer tweederde van hét buitenwaarts gekeerde oppervlak van het remorgaan 110 bedekt, waarbij een regellip 114 buitenwaarts uit 25 het remorgaan 110 steekt. Het remorgaan 110 is draaibaar aangebracht op de buitenzijde van het remhuis 106, zodat het draaibaar is tussen een stand waarin het aangrijpelement 112 met wrijving aangrijpt op het althans ongeveer vlak oppervlak van da remplaat 108, en een stand waarin het aangrijpelement 30 112 buiten ingrijping is met de remplaat 108. Voorts is het remorgaan 110 zodanig aangebracht, dat de regellip 114 buitenwaarts uit het huis 44 steekt en is opgenomen in de montageschijf voor de rechterarm, teneinde mogelijk te maken dat het remorgaan HO vanaf het uitwendige van het huis 44 35 wordt gedraaid door het manipuleren van de rechterarm 28. Bijgevolg kan de remplaat 108, door het draaien van het remorgaan 110 zodanig dat het aangrijpelement 112 met wrijving aangrijpt op het oppervlak van de remplaat 108, in een .8803050 - 10 - stationaire stand worden gehouden; en aangezien de palarmen 98 in ingrijping zijn met de tanden 94 in het paltandwiel 90 wordt een onoplettend afwinden van het vertragingswerk 36 ten gevolge van de kracht van de veer 40 verhinderd.

5 Het vertragingswerk 36 is voorts voorzien van een in de fig. 7 en 8 in zijn geheel met 116 aangeduid bedie-ningsmechanisme. Het bedieningsmechanisme 116 verbindt het remmechanisme 96 en het schommeltandwielstel 64 werkzaam, teneinde te waarborgen dat het aangrijpelement 112 zich in 10 een ingrijp- of aangrijpstand bevindt wanneer de spoel 48 wordt gedraaid voor het opwinden van het koord 52 daarop en teneinde te waarborgen dat het tweede schommeltandwiel 76 buiten ingrijping met het tweede tussenliggende opwindtand-wiel 62 is gebracht wanneer het aangrijpelement 112 buiten 15 ingrijping met de remplaat 108 is gebracht. Het bedieningsmechanisme 116 is voorzien van een nokkenring 118 die in één geheel is gevormd op het binnenvlak van de montageschij f 30 voor de rechterarm, een bedieningsstang 120 die verschuifbaar is aangebracht op de achterzijde van de achterste huissectie 20 46 en een veer 122. Een afgerond uiteinde 124 is gevormd aan het rechteruiteinde van de bedieningsstang 120, terwijl een inkeping 126 is gevormd in de bedieningsstang 120 aangrenzend aan het linkeruiteinde daarvan. De bedieningsstang 120 wordt met een veer 122 voorgespannen in de richting van de rechter-25 zijde van de pop 10, en deze is verschuifbaar aangebracht op de achterzijde van de achterste huissectie 46. De nokkenring 11 strekt zich uit over een booghoek van ongeveer 90° op het binnenvlak van de montageschijf 29 voor de rechterarm, en deze kan in ingrijping worden gebracht met het afgeronde 30 uiteinde 124 van de bedieningsstang 120 voor het drijven van de bedieningsstang 120 in de richting van de linkerzijde van de pop 10. In dit verband is het linker uiteinde van de bedieningsstang 120 zodanig gevormd en geplaatst, dat het in ingrijping kan worden gebracht met de schommelarm 68 voor het 35 bewegen van de schommelplaat 66 naar een stand waarin het tweede schommeltandwiel 76 buiten ingrijping is met het tweede tussenliggende transmissietandwiel 62. Voorts is de nokkenring 118 zodanig georiënteerd dat wanneer het aangrijp- .8803050 - 11 - λ element 112 buiten ingrijping is met het vlak van de remplaat 108, de bedieningsstang 120 wordt aangegrepen door de nokken-ring 118 teneinde de bedieningsstang 120 te bewegen naar een stand waarindeze een schommelarm 68 aangrijpt teneinde het 5 tweede schommeltandwiel 76 buiten ingrijping met het tweede transmissietandwiel 62 te brengen. Bijgevolg is het onmogelijk het vertragingswerk 36 op te winden wanneer het aan-grijpelement 112 buiten ingrijping is met de remplaat 108, doch belangrijker is dat de as 70, de lip 72 en de montage-10 schijf 29 voor de linkerarm stationair blijven wanneer het vertragingswerk 36 in de richting van de afgewonden stand daarvan wordt bewogen door de veer 40.

Dienovereenkomstig wordt voor gebruik en werking van de pop 10 de rechterarm 26 in een in hoofdzaak beneden-15 waarts verlopende stand geplaatst, zodat het aangrijpelement 112 op het vlak van de remplaat 108 aangrijpt en zodat het linker uiteinde van de bedieningsstang 120 buiten ingrijping is met de schommelarm 68. De linkerarm 24 van de pop 10 kan dan in de richting tegen de wijzers van de klok in worden 20 gedraaid teneinde het koord 52 op de spoel 48 te winden.

Wanneer het koord 52 op de spoel 48 wordt gewonden, wordt de beweegbare haarlok 16 naar binnen in de huls 38 getrokken, terwijl de veer 40 tussen de eindkap 34 en de binnen wand 43 in het huis 44 wordt samengedrukt. Wanneer daarna de rechter-25 arm 26 naar een verhoogde stand wordt gezwenkt, zodat het aangrijpelement 112 buiten ingrijping wordt gebracht met de remplaat 108, grijpt de bedieningsstang 120 aan op de schommelarm 68 teneinde het schommeltandwielstel 64 weg te zwenken van het tweede transmissietandwiel 62, zodat de veer 40 ver-30 oorzaakt dat de beweegbare haarlok 16 naar buiten uit de huls 38 wordt vooruitbewogen in de richting van de uitgezette stand volgens fig. 3.

Het is derhalve te zien, dat de onderhavige uitvinding een werkzame en amusante speelgoedpop verschaft, die een 35 nieuwe bewegingsvorm bezit. De beweegbare haarlok 16 kan automatisch worden vooruitbewogen vanaf de teruggetrokken stand daarvan in de richting van de uitgezette stand daarvan door het vertragingswerk 36, teneinde een gesimuleerde ------ ***'- - .8803050 r - 12 - haargroeibeweging in de pop 10 te verschaffen. Bijgevolg zal duidelijk zijn dat de speelgoedpop 10 een grote speelwaarde heeft en dat deze derhalve een aanzienlijke vooruitgang op het gebied van speelgoed vertegenwoordigt met een aanzien-5 lijke commerciële verdienste.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-voorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de bijgaande conclusies kan worden gevarieerd.

.8803050

Claims (18)

1. Speelgoedpop, gekenmerkt door een poppenlichaam uitgevoerd met een hoofdgedeelte met een opening daarin in het bovenste gedeelte daarvan, een beweegbare haarlok die verschuifbaar is opgenomen in de opening voor de beweging 5 tussen een teruggetrokken stand waarin een voorafbepaald fractioneel gedeelte van de beweegbare haarlok aan het uitwendige van het lichaam is blootgesteld en een uitgezette stand waarin een voorafbepaald groter gedeelte van de beweegbare haarlok aan het uitwendige van het lichaam is blootge- 10 steld, vooruitbewegingsmiddelen in het lichaam die met de hemd bedienbaar zijn vanaf het uitwendige van het lichaam voor het automatisch vooruitbewegen van de beweegbare haarlok vanaf de teruggetrokken stand daarvan buitenwaarts in de richting van de uitgezette stand daarvan, en middelen voor 15 het automatisch vertragen van de vooruitbeweging van de beweegbare haarlok.

2. Speelgoedpop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen met de hand opwindbaar zijn vanaf het uitwendige van het poppenlichaam, 20 waarbij de beweegbare haarlok in de richting van de teruggetrokken stand daarvan beweegt tijdens het terugwinden van de vooruitbewegingsmiddelen.

3. Speelgoedpop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen bedienbaar 25 zijn voor het automatisch vooruitbewegen van de beweegbare haarlok in de richting van de uitgezette stand daarvan.

4. Speelgoedpop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het poppenlichaam is voorzien van een arm, terwijl de vooruitbewegingsmiddelen bedienbaar zijn door 30 het manipuleren van deze ara.

5. Speelgoedpop volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het poppenlichaam is voorzien van een arm, terwijl de vooruitbewegingsmiddelen terugwindbaar zijn door het manipuleren van deze arm.

5. Speelgoedpop volgens conlusie 2, met het kenmerk, dat het poppenlichaam is voorzien van een .8803050 * - 14 - eerste en tweede arm, terwijl de vooruitbewegingsmiddelen bedienbaar zijn door het manipuleren van de eerste arm en terugvindbaar zijn door het manipuleren van de tweede arm.

7. Speelgoedpop volgens conclusie 5, met het Skenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen terugwindbaar zijn door het draaien van de arm.

8. Speelgoedpop volgens conclusie lr met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen zijn voorzien van een vertragingswerk dat bedienbaar is, teneinde mogelijk 10 te maken dat de beweegbare haarlok in de richting van de uitgezette stand daarvan wordt vooruitbewogen.

9. Speelgoedpop volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vertragingswerk met de hand terugwindbaar is, terwijl de beweegbare haarlok in de 15 richting van de teruggetrokken stand daarvan beweegt tijdens het terugwinden van de vooruitbewegingsmiddelen.

10. Speelgoedpop volgens conlcusie 9, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen voorts zijn voorzien van een buisvormige huls die zich in hoofdzaak uit- 20 strekt tussen het vertragingswerk en de opening, waarbij het binnenste eindgedeelte van de beweegbare haarlok in de buisvormige huls beweegt wanneer de beweegbare haarlok wordt bewogen tussen de teruggetrokken stand daarvan en de uitgetrokken stand daarvan.

11. Speelgoedpop volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen voorts zijn voorzien van voorspanmiddelen in de buisvormige huls, die de beweegbare haarlok elastisch voorspannen in de richting van de uitgezette stand daarvan en daardoor het vertragingswerk 30 voorspannen in de richting van een afgewonden stand.

12. Speelgoedpop volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen voorts zijn voorzien van voorspanmiddelen die de beweegbare haarlok elastisch voorspannen in de richting van de uitgezette stand 35 daarvan.

13. Speelgoedpop volgens conclusie 1, waarbij het hoofdgedeelte een hoeveelheid vast haar daarop heeft, met het kenmerk, dat de opening zich uitstrekt door het .8803050 < - 15 - gedeelte van het hoofdgedeelte dat is bedekt door de hoeveelheid vast haar.

14. Speelgoedpop volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen alleen terug- 5 vindbaar zijn wanneer deze vooruitbewegingsmiddelen zich in een niet-bediende toestand bevinden.

15. Speelgoedpop volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de vooruitbewegingsmiddelen terugvindbaar zijn door het draaien van de tweede arm, terwijl de tweede 10 arm normaal althans ongeveer stationair blijft wanneer de vooruitbewegingsmiddelen zich in een bediende toestand bevinden.

16. Speelgoedpop, gekenmerkt door een poppenlichaam uitgevoerd met een hoofdgedeelte met een opening daarin in 15 het bovenste gedeelte daarvan, een buis die zich uitstrekt vanaf de opening naar het inwendige van het poppenlichaam, een aan een eindkap bevestigde haarlok, welke eindkap binnen in de buis is aangebracht, terwijl de haarlok nauwsluitend in de buis past en zich uitstrekt vanaf de eindkap in buiten-20 waartse richting door de opening, waarbij de eindkap axiaal beweegbaar is in de buis teneinde de lengte van het buitenwaarts door de opening verlopende haar te verstellen, een veer in de buis voor het drukken van de eindkap in de richting van de opening, een tussen de eindkap en een spoel 25 verbonden koord, en middelen voor het naar keuze bedienen van de spoel teneinde mogelijk te maken dat het koord naar keuze wordt afgewonden onder inwerking van de veer teneinde het haar uit te zetten, middelen voor het automatisch vertragen van de afwindsnelheid van de spoel, en middelen voor het 30 terugwinden van de spoel voor het terugtrekken van het haar.

17. Speelgoedpop volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de middelen voor het bedienen van de spoel zijn voorzien van een rem voor het naar keuze aangrijpen van de spoel.

18. Speelgoedpop volgens conclusie 17, gekenmerkt door middelen die de rem en de terugwindmiddelen onderling verbinden teneinde het terugwinden alleen toe te staan wanneer de rem in ingrijping is. .8803050