NL8802790A

NL8802790A - Animal fodder hopper - has adjustable wall hinging on horizontal axis above trough on fixed component

Info

Publication number: NL8802790A
Application number: NL8802790A
Authority: NL
Original assignee: Willem Van Veldhuisen
Priority date: 1988-11-14
Filing date: 1988-11-14
Publication date: 1990-06-01

Abstract

The fodder hopper is for one or more animals, having an adjustable wall hinging on a horizontal axis above a trough on a fixed component. The wall is movable between the shut, partly open and fully open positions. The wall (42) is attached to the fixed component (57) by swing arms (51, 52). The first arm can hinge at the top of the wall and the second at an intermediate portion of it, while their other ends hinge on upper and lower axes respectively.

Description

Titel: Voerbak met instelbare wand.Title: Feeding trough with adjustable wall.

De uitvinding heeft betrekking op een voerbak voor ten minste één dier, omvattende: een trog; een boven de trog opgestelde instelbare wand die om een horizontale as draaibaar is bevestigd aan een ten opzichte van de voerbak vast bevestigingsgedeelte, en ten minste drie standen kan innemen, nl. een gesloten stand voor het afsluiten van de toegang tot de trog voor het dier, een gedeeltelijk geopende stand, en een geheel geopende stand.The invention relates to a feed trough for at least one animal, comprising: a trough; an adjustable wall disposed above the trough which is pivotally mounted about a horizontal axis to a fastening part fixed relative to the feed trough, and can occupy at least three positions, i.e. a closed position for closing the access to the trough for the animal , a partially opened position, and a fully opened position.

In de gesloten stand kan het dier een bij de voerbak behorende trog niet bereiken, terwijl het voor een verzorger wel mogelijk is de trog te vullen of schoon te maken.In the closed position, the animal cannot reach a trough belonging to the feeding trough, while it is possible for a caretaker to fill or clean the trough.

In de gedeeltelijk geopende stand heeft het dier toegang tot het voedsel in de trog, terwijl het mogelijk blijft om de trog bij te vullen.In the partially opened position, the animal has access to the food in the trough, while it is still possible to refill the trough.

In de geheel geopende stand heeft het dier ook toegang tot het voedsel in de trog, terwijl het voor de verzorger tevens mogelijk is om de kop van het dier te bereiken voor inspectie, of om het dier individueel te voeren.In the fully opened position, the animal also has access to the food in the trough, while it is also possible for the caretaker to reach the head of the animal for inspection, or to feed the animal individually.

Een dergelijke voerbak is algemeen bekend (zie fig. 1) . Hierbij is de bovenzijde van de instelbare wand draaibaar bevestigd aan het bevestigingsgedeelte. Hiermee zijn echter een aantal bezwaren verbonden. Wanneer de wand zich in de gedeeltelijk geopende stand bevindt, is de vrije ruimte tussen de onderzijde van de wand en de trog zo groot, dat het dier daar de tong of zelfs de snuit door kan steken. Voorts is het lastig om de wand te bewegen van de gedeeltelijk geopende stand naar de geheel gesloten stand wanneer een dier zich met de kop in de trog bevindt, omdat de bewegingsrichting van de wand schuin naar beneden is gericht. Verder wordt het als bezwaar ervaren dat, wanneer de wand zich in de geheel geopende stand bevindt, een aan de wand bevestigde handgreep zich voor de verzorger aan de achterzijde van de wand zal bevinden.Such a feeding trough is generally known (see Fig. 1). The top of the adjustable wall is rotatably attached to the mounting part. However, there are a number of objections to this. When the wall is in the partially opened position, the free space between the underside of the wall and the trough is so large that the animal can pierce the tongue or even the snout. Furthermore, it is difficult to move the wall from the partially opened position to the completely closed position when an animal is with its head in the trough, because the direction of movement of the wall is directed obliquely downwards. Furthermore, it is experienced as a drawback that when the wall is in the fully opened position, a handle attached to the wall will be located at the rear of the wall in front of the caregiver.

De uitvinding beoogt de bovengenoemde bezwaren op te heffen. Hiertoe is de instelbare wand volgens de uitvinding door middel van draaiarmen bevestigd aan het bevestigingsgedeelte. In een uitvoeringsvorm van de voerbak volgens de uitvinding is een eerste draaiarm met zijn ene uiteinde draaibaar bevestigd aan het bovengedeelte van de instelbare wand, terwijl het andere uiteinde van de eerste draaiarm draaibaar is bevestigd aan een eerste as van het bevestigingsgedeelte; en is een tweede draaiarm bij het ene uiteinde daarvan draaibaar bevestigd aan een tussengedeelte van de instelbare wand, terwijl het andere uiteinde van de tweede draaiarm draaibaar is bevestigd aan een tweede as van het bevestigingsgedeelte.The object of the invention is to eliminate the above drawbacks. To this end, the adjustable wall according to the invention is attached to the mounting part by means of rotating arms. In one embodiment of the food bowl according to the invention, a first pivot arm is pivotally attached to the top portion of the adjustable wall with one end, while the other end of the first pivot arm is pivotally mounted to a first axis of the mounting portion; and a second pivot arm is pivotally attached at one end thereof to an intermediate portion of the adjustable wall, while the other end of the second pivot arm is pivotally mounted to a second axis of the mounting portion.

Het is hierbij van voordeel wanneer de tweede as van het bevestigingsgedeelte ten opzichte van de eerste as verticaal is verplaatst, zodat bij het verplaatsen van de wand van de gedeeltelijk geopende stand naar de geheel geopende stand een in hoofdzaak verticale verplaatsing van de wand wordt bereikt.It is advantageous here if the second axis of the fastening part is displaced vertically relative to the first axis, so that a substantially vertical displacement of the wall is achieved when the wall is moved from the partially opened position to the fully opened position.

Het is hierbij van verder voordeel wanneer de tweede as van het bevestigingsgedeelte ten opzichte van de eerste as horizontaal is verplaatst, zodat bij het verplaatsen van de wand van de gedeeltelijk geopende stand naar de gesloten stand een in hoofdzaak horizontale verplaatsing van de onderrand van de wand wordt bereikt.It is further advantageous if the second axis of the fastening part is displaced horizontally relative to the first axis, so that when the wall is moved from the partially opened position to the closed position, a substantially horizontal displacement of the bottom edge of the wall is reached.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de instelbare wand volgens de uitvinding voorzien van een fixeerorgaan dat voorzien is van tenminste drie grendelgedeelten, voor het in elk van de tenminste drie genoemde standen fixeren van de instelbare wand; en van een grendelorgaan dat in elk van de tenminste drie genoemde standen kan samenwerken met een corresponderend grendelgedeelte van het fixeerorgaan.In a preferred embodiment, the adjustable wall according to the invention is provided with a fixing member which is provided with at least three locking parts, for fixing the adjustable wall in each of the at least three mentioned positions; and of a locking member that can cooperate with a corresponding locking portion of the fixing member in any of the at least three said positions.

Het fixeerorgaan kan aan de tweede draaiarm zijn bevestigd, terwijl in een eenvoudige uitvoeringsvorm het fixeerorgaan en de tweede draaiarm volgens de uitvinding als een geheel zijn vervaardigd.The fixing member can be attached to the second rotary arm, while in a simple embodiment the fixing member and the second rotary arm according to the invention are manufactured as a whole.

Opdat de instelbare wand door de verzorger van het dier met één hand ontgrendeld en geopend kan worden, zodat de verzorger de andere hand vrij heeft om bij voorbeeld voer toe te voegen, is de handgreep bij voorkeur draaibaar bevestigd aan de instelbare wand, en is de handgreep via een bewegings-omzetorgaan gekoppeld met het grendelorgaan.In order that the adjustable wall can be unlocked and opened with one hand by the animal's caregiver, so that the caregiver has the other hand free to add food, for example, the handle is preferably rotatably attached to the adjustable wall, and the handle coupled to the locking member via a motion converting member.

In het hiernavolgende zal de uitvinding nader worden toegelicht door beschrijving van een uitvoeringsvorm van de voerbak volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de tekening, waarin: fig.l een schematische doorsnede toont van een bekende voerbak; fig.2 een schematische doorsnede toont van een voerbak volgens de uitvinding; fig.3 een schematisch vooraanzicht toont van een voerbak volgens de uitvinding; en fig.4 een doorsnede toont van een handgreep en een grendelorgaan volgens de uitvinding.In the following, the invention will be further elucidated by description of an embodiment of the feeding trough according to the invention, with reference to the drawing, in which: Fig. 1 shows a schematic cross-section of a known feeding trough; Figure 2 shows a schematic cross-section of a feeding trough according to the invention; Fig. 3 shows a schematic front view of a feeding trough according to the invention; and Figure 4 shows a cross section of a handle and a locking member according to the invention.

In fig. 1 is een bekende voerbak weergegeven die in zijn algemeenheid is aangeduid met 20. Een wand 22 daarvan kan ten minste drie standen kan innemen, nl.: een gesloten stand 1 waarin een dier 14 een bij de voerbak 20 'behorende trog 12 niet kan bereiken terwijl het voor een niet weergegeven verzorger wel mogelijk is de trog 12 te vullen of schoon te maken; een gedeeltelijk geopende stand 2 waarin het dier 14 toegang heeft tot het voedsel in de trog 12 terwijl het voor de verzorger mogelijk blijft de trog 12 bij te vullen; en een geheel geopende stand 3 waarin het dier 14 ook toegang heeft tot het voedsel terwijl het voor de verzorger tevens mogelijk is om de kop 15 van het dier 14 te bereiken voor inspectie, of om het dier individueel te voeren. Daartoe is de wand 22 met de bovenzijde 25 draaibaar om een horizontale as 24 bevestigd aan één van een aantal vast opgestelde horizontale balken 11. Bij 13 is ruimte opengelaten tussen de horizontale balken 11, waar het dier 14 zijn kop 15 door kan steken om in de trog 12 aanwezig voer te bereiken.Fig. 1 shows a known feeding trough, which is generally indicated by 20. A wall 22 thereof can take at least three positions, viz .: a closed position 1 in which an animal 14 has a trough 12 belonging to the feeding trough 20 '. cannot reach while it is possible for a caretaker not shown to fill or clean the trough 12; a partially opened position 2 in which the animal 14 has access to the food in the trough 12 while it remains possible for the caretaker to refill the trough 12; and a fully opened position 3 in which the animal 14 also has access to the food, while it is also possible for the caretaker to reach the head 15 of the animal 14 for inspection, or to feed the animal individually. To that end, the wall 22 is rotatably mounted with the top side 25 about a horizontal axis 24 on one of a number of fixed horizontal beams 11. At 13 space is left open between the horizontal beams 11, through which the animal 14 can protrude its head 15 to to reach the trough 12 forage present.

Wanneer de wand 22 zich in de gesloten stand 1 bevindt, is de opening 13 afgesloten en kan het dier 14 de trog 12 niet bereiken.When the wall 22 is in the closed position 1, the opening 13 is closed and the animal 14 cannot reach the trough 12.

Wanneer het de bedoeling is dat het dier 14 wel het in de trog 12 aanwezige voer kan bereiken, wordt de wand 22 door de verzorger in de gedeeltelijk geopende stand 2 gebracht. De opening 13 is dan door de wand 22 voldoende vrijgegeven, zodat het dier 14 zijn kop 15 door de opening 13 kan steken. Bij 16 is dan tussen de onderzijde 26 van de wand 22 en de trog 12 nog voldoende ruimte over om de trog 12 bij te vullen.When it is intended that the animal 14 can reach the food present in the trough 12, the wall 22 is brought into the partially opened position 2 by the caregiver. The opening 13 is then sufficiently released through the wall 22, so that the animal 14 can insert its head 15 through the opening 13. At 16 there is then still enough space between the bottom 26 of the wall 22 and the trough 12 to replenish the trough 12.

Wanneer de wand 22 zich in de geheel geopende stand 3 bevindt, is de opening 13 geheel vrij gegeven, en kan de verzorger de kop 15 van het dier 14 bereiken voor inspectie, of om het dier 14 individueel te voeren. Uit fig. 1 blijkt duidelijk dat dan echter een handgreep 23 zich voor de verzorger achter de wand 22 bevindt, zodat het voor de verzorger lastig zal zijn om de wand 22 weer in de stand 2 of 1 te brengen.When the wall 22 is in the fully opened position 3, the opening 13 is completely released, and the caregiver can reach the head 15 of the animal 14 for inspection, or to feed the animal 14 individually. It can be clearly seen from Fig. 1 that a handle 23 is then situated behind the wall 22 for the caregiver, so that it will be difficult for the caregiver to return the wall 22 to position 2 or 1.

Tevens blijkt uit fig. 1 duidelijk dat, wanneer de wand 22 vanuit de gedeeltelijk geopende stand 2 naar de gesloten stand 1 moet worden gebracht, de bewegingsrichting van de wand 2 schuin naar beneden is gericht, zoals aangegeven met de pijl PI.It is also clear from Fig. 1 that when the wall 22 has to be brought from the partially opened position 2 to the closed position 1, the direction of movement of the wall 2 is inclined downwards, as indicated by the arrow P1.

De ruimte 16 blijkt in de praktijk zo groot genoeg te zijn dat het dier 14 daar zijn tong of zelfs zijn snuit door kan steken,In practice, the space 16 appears to be so large that the animal 14 can pierce its tongue or even its snout through it,

In fig. 2 is de instelbare wand van een voorkeursuitvoeringsvorm van de voerbak volgens de uitvinding in zijn algemeenheid met 40 aangegeven. De wand 40 kan verkeren in een gesloten stand 41, een gedeeltelijk geopende stand 42, en een geheel geopende stand 43. Daartoe is een eerste draaiarm 51 en een tweede draaiarm 52 aanwezig. De eerste draaiarm 51 is met zijn eerste uiteinde 53 draaibaar bevestigd aan de bovenzijde 45 van de wand 40, terwijl het tweede uiteinde 55 van de eerste draaiarm 51 draaibaar is bevestigd aan een eerste as 57 van het bevestigingsgedeelte. De tweede draaiarm 52 is met zijn eerste uiteinde 54 draaibaar bevestigd aan een tussengedeelte 47 van de wand 40, terwijl het tweede uiteinde 56 van de tweede draaiarm 52 draaibaar is bevestigd aan een tweede as 58 van het bevestigingsgedeelte. De tweede as 58 van het bevestigingsgedeelte is ten opzichte van de eerste as 57 van het bevestigingsgedeelte verticaal verplaatst over een afstand Si, en horizontaal verplaatst over een afstand S2. Wanneer de wand 40 zich in de gesloten stand 41 bevindt, is de opening 13 afgesloten en kan een niet weergegeven dier de trog 12 niet bereiken.In Fig. 2, the adjustable wall of a preferred embodiment of the feed trough according to the invention is generally indicated by 40. The wall 40 can be in a closed position 41, a partially opened position 42, and a fully opened position 43. For this purpose, a first rotary arm 51 and a second rotary arm 52 are present. The first pivot arm 51 is pivotally attached to the top 45 of wall 40 with its first end 53, while the second pivot 55 of the first pivot arm 51 is pivotally mounted to a first shaft 57 of the mounting portion. The second pivot arm 52 is pivotally attached to an intermediate portion 47 of the wall 40 with its first end 54, while the second pivot 56 of the second pivot arm 52 is pivotally attached to a second shaft 58 of the mounting portion. The second axis 58 of the attachment portion is vertically displaced a distance S 1 and horizontally displaced a distance S2 relative to the first axis 57 of the attachment portion. When the wall 40 is in the closed position 41, the opening 13 is closed and an animal (not shown) cannot reach the trough 12.

Wanneer het de bedoeling is dat het dier wel het in de trog 12 aanwezige voer kan bereiken, wordt de wand 40 door de verzorger in de gedeeltelijk geopende stand 42 gebracht. De opening 13 is dan door de wand 40 voldoende vrijgegeven. Bij 36 is dan tussen de onderzijde 46 van de wand 40 en de trog 12 nog voldoende ruimte over om de trog 12 bij te vullen, terwijl die ruimte te klein is voor het dier om daar met zijn tong of snuit door te kunnen.When it is intended that the animal can reach the food present in the trough 12, the wall 40 is brought into the partially opened position 42 by the caregiver. The opening 13 is then sufficiently released through the wall 40. At 36 there is then still enough space between the underside 46 of the wall 40 and the trough 12 to replenish the trough 12, while that space is too small for the animal to be able to pass through there with its tongue or snout.

Ook wanneer de wand 40 zich in de geheel geopende stand 43 bevindt, bevindt een handgreep 44 zich voor de verzorger aan de voorkant van de wand 40, zodat het voor de verzorger gemakkelijk zal zijn om de wand 40 weer in de stand 42 of 41 te brengen.Even when the wall 40 is in the fully open position 43, a handle 44 for the caregiver is located at the front of the wall 40, so that it will be easy for the caregiver to return the wall 40 to the position 42 or 41 bring.

Tevens blijkt uit fig. 2 duidelijk dat, wanneer de wand 40 vanuit de gedeeltelijk geopende stand 42 naar de gesloten stand 41 moet worden gebracht, de bewegingsrichting van de onderzijde 46 van de wand 42 ter plaatse van de trog 12 hoofdzakelijk horizontaal is gericht, zoals aangegeven met de pijl P2.It is also clear from Fig. 2 that when the wall 40 has to be brought from the partially opened position 42 to the closed position 41, the direction of movement of the bottom side 46 of the wall 42 at the location of the trough 12 is directed substantially horizontally, such as indicated by the arrow P2.

Aan de tweede draaiarm 52 is een fixeerorgaan 60 aangebracht, dat dient voor het in elk van de drie standen 41,42,43 fixeren van de instelbare wand 40.A fixing member 60 is arranged on the second rotary arm 52, which serves for fixing the adjustable wall 40 in each of the three positions 41, 42, 43.

In fig. 3 is een schematisch vooraanzicht van de wand volgens de uitvinding gegeven. Horizontale balken 48 strekken zich tussen verticale balken 49, die zich bijvoorbeeld 4 m uit elkaar kunnen bevinden. Een rechthoekige buis 70 is in hoofdzaak centraal in de instelbare wand 40 verticaal opgesteld. De tweede draaiarm 52 is in tweevoud uitgevoerd, en bevindt zich aan weerszijden van de rechthoekige buis 70 en is daarmee draaibaar verbonden. De eerste draaiarm 51 is in viervoud uitgevoerd, waarbij twee draaiarmen 51i, 512 zich aan weerszijden van de rechthoekige buis 70 bevinden, en twee draaiarmen 513/51$ zich bij de uiteinden van de wand 40 bevinden en draaibaar zijn bevestigd aan de verticale balken 49. De tweede uiteinden 55ι, 552/553,554 van de eerste draaiarmen 51i, 512,513,514 zijn bevestigd aan een zich horizontaal uitstrekkende ronde balk 71 die draaibaar gehouden is in een bus 72. De bus 72 is door middel van een frame 73, 74, 75 star verbonden met de horizontale balken 11. Zoals in fig. 3 is weergegeven, strekt het fixeerorgaan 60 zich verticaal uit aan weerszijden van de rechthoekige buis 70. Het fixeerorgaan 60 is voorzien van grendelgedeelten 61, 62 en 63, die de vorm hebben van uitsparingen in een cirkelvormig wandgedeelte 64 waarvan het centrum samenvalt met het draaipunt 65 dat gedefinieerd wordt door het bevestigingspunt van de tweede draaiarm 52 aan de buis 70.Fig. 3 shows a schematic front view of the wall according to the invention. Horizontal beams 48 extend between vertical beams 49, which may be 4 m apart, for example. A rectangular tube 70 is arranged vertically substantially centrally in the adjustable wall 40. The second rotary arm 52 is made in duplicate, and is located on either side of the rectangular tube 70 and is rotatably connected thereto. The first pivot arm 51 is quadruple, with two pivot arms 51i, 512 located on either side of the rectangular tube 70, and two pivot arms 513/51 $ located at the ends of the wall 40 and rotatably attached to the vertical bars 49 The second ends 551, 552 / 553,554 of the first pivot arms 51i, 512,513,514 are attached to a horizontally extending round bar 71 rotatable in a sleeve 72. The sleeve 72 is rigid by means of a frame 73, 74, 75 connected to the horizontal bars 11. As shown in Fig. 3, the fixing member 60 extends vertically on either side of the rectangular tube 70. The fixing member 60 is provided with locking portions 61, 62 and 63 which are in the form of recesses in a circular wall portion 64, the center of which coincides with the pivot point 65 defined by the point of attachment of the second pivot arm 52 to the tube 70.

Een in hoofdzaak cylindrisch grendelorgaan 66 strekt zich horizontaal uit in de rechthoekige buis 70. Het grendelorgaan 66 steekt aan weerszijden van de rechthoekige buis 70 uit door in de zijwanden 76 van de rechthoekige buis 70 gevormde, in de lengterichting van de buis 70 georiënteerde sleufgaten 67. Wanneer het grendelorgaan 66 zich onder in de sleufgaten 67 bevindt, is het grendelorgaan niet in aanraking met het fixeerorgaan 60, en kan de wand 40 verplaatst worden. Door een veer 80 wordt, zoals onderstaand onder verwijzing naar fig. 4 nader zal worden beschreven, constant een in de lengterichting van de buis 70 gerichte kracht uitgeoefend op het grendelorgaan 66, dat daardoor bij het verplaatsen van de wand 40 voortdurend in aanraking zal worden gehouden met het cirkelvormige randgedeelte 64 van het fixeerorgaan 60.A substantially cylindrical locking member 66 extends horizontally into the rectangular tube 70. The locking member 66 projects on either side of the rectangular tube 70 through slotted holes 67 formed in the side walls 76 of the rectangular tube 70, oriented in the longitudinal direction of the tube 70. When the locking member 66 is located at the bottom of the slotted holes 67, the locking member is not in contact with the fixing member 60, and the wall 40 can be moved. As will be described in more detail below with reference to Fig. 4, a spring 80 constantly applies a force directed in the longitudinal direction of the tube 70 to the locking member 66, which will thereby be in constant contact when the wall 40 is moved. held with the circular edge portion 64 of the fixer 60.

Wanneer de wand 40 één van de standen 41, 42 of 43 heeft bereikt, zal het grendelorgaan 66 onder invloed van de omhoog gerichte kracht van de veer 80 in de respectieve uitsparing 61, 62 of 63 van het cirkelvormige randgedeelte 64 worden gebracht. Hierdoor is de draaiende beweging van de rechthoekige buis 70 en de tweede draaiarmen 52 ten opzichte van elkaar om het draaipunt 65 geblokkeerd, en is de wand 40 effectief gefixeerd in de betreffende stand.When the wall 40 has reached one of the positions 41, 42 or 43, the locking member 66 will be brought into the respective recess 61, 62 or 63 of the circular edge portion 64 under the influence of the upward force of the spring 80. As a result, the rotary movement of the rectangular tube 70 and the second rotary arms 52 relative to each other about the pivot point 65 is blocked, and the wall 40 is effectively fixed in the respective position.

Wanneer de wand uit de aldus gefixeerde stand moet worden gehaald, moet het grendelorgaan 66, tegen de kracht van de veer 80 in, uit de betreffende uitsparing van het cirkelvormige randgedeelte 64 worden gehaald. Hiertoe is de handgreep 44 door middel van lagerbussen 81, 82 draaibaar gelagerd in de rechthoekige buis 70, zoals weergegeven in fig. 4. De handgreep 44 is via een bewegingsomzetorgaan 90 gekoppeld met het grendelorgaan 66, welk bewegingsomzetorgaan 90 een draaiende beweging van de handgreep 44 omzet in een lineaire beweging van het grendelorgaan 66. Het bewegingsomzetorgaan 90 omvat daartoe een aan de handgreep 44 bevestigd cylindrisch gedeelte 91, waarvan de as evenwijdig aan de draaias van de handgreep 44 is gericht en daar ruimtelijk van gescheiden is. Verder omvat het bewegingsomzetorgaan 90 een langwerpig gedeelte 92 voorzien van een kamer 93. Het langwerpig gedeelte 92 is verbonden met het grendelorgaan 66. De hoogte van de kamer 93 is slechts een weinig groter dan de diameter van het cylindrisch gedeelte 91, waardoor het langwerpig gedeelte 92 met het grendelorgaan 66 in verticale richting niet verder kan bewegen dan de speling tussen de kamer 93 en het cylindrisch gedeelte 91 toelaat. Onder het langwerpig gedeelte 92 is een steunorgaan 94 bevestigd aan de rechthoekige buis 70. De genoemde veer 80 steunt enerzijds tegen het steunorgaan 94, en anderzijds tegen de onderzijde van het langwerpig gedeelte 92, en oefent daardoor een omhoog gerichte kracht uit op het langwerpig gedeelte 92 en daarmee op het grendelorgaan 66, en tevens via de kamer 93 op het cylindrisch gedeelte 91. Wanneer aan de handgreep 44 wordt gedraaid, zal door het cylindrisch gedeelte 91, vanwege de excentrische opstelling daarvan ten opzichte van de handgreep 44, een kracht op de kamer 93 en daarmee op het langwerpig gedeelte 92 en het grendelorgaan 66 worden uitgeoefend waarvan de richting tegengesteld is aan die van de kracht die door de veer 80 wordt uitgeoefend. Hierdoor wordt het grendelorgaan 66 naar beneden bewogen en wordt de wand 40 vrijgegeven. In fig. 4 is de situatie weergegeven waarin het grendelorgaan 66 zich in de onderste stand bevindt.When the wall is to be released from the thus fixed position, the locking member 66 must be released, against the force of the spring 80, from the respective recess of the circular edge portion 64. To this end, the handle 44 is rotatably mounted in the rectangular tube 70 by means of bearing bushes 81, 82, as shown in Fig. 4. The handle 44 is coupled via a movement converter 90 to the locking member 66, which movement converter 90 rotates the handle. 44 converts into a linear movement of the locking member 66. The motion converting member 90 therefore comprises a cylindrical portion 91 attached to the handle 44, the axis of which is oriented parallel to the axis of rotation of the handle 44 and is spatially separated therefrom. Furthermore, the motion transducer 90 includes an elongated portion 92 having a chamber 93. The elongated portion 92 is connected to the locking member 66. The height of the chamber 93 is only slightly greater than the diameter of the cylindrical portion 91, whereby the elongated portion 92 with the locking member 66 in vertical direction cannot move further than the clearance between the chamber 93 and the cylindrical portion 91 allows. Under the elongated portion 92, a support member 94 is attached to the rectangular tube 70. Said spring 80 rests against the support member 94 on the one hand and the underside of the elongated portion 92 on the other hand, thereby exerting an upwardly directed force on the elongated portion 92 and thus on the locking member 66, and also via the chamber 93 on the cylindrical portion 91. When the handle 44 is turned, the cylindrical portion 91, due to its eccentric arrangement relative to the handle 44, will exert a force on the chamber 93 and thereby the elongated portion 92 and the locking member 66 are exerted, the direction of which is opposite to that of the force exerted by the spring 80. As a result, the locking member 66 is moved downwards and the wall 40 is released. Fig. 4 shows the situation in which the locking member 66 is in the lowest position.

Het zal duidelijk zijn dat het voor een deskundige mogelijk zal zijn om modificaties of wijzigingen aan te brengen aan de weergegeven instelbare wand volgens de uitvinding, zonder de uitvindingsgedachte en de beschermingsomvang van de uitvinding te verlaten. Zo zal het bijvoorbeeld mogelijk zijn om een ander aantal draaiarmen toe te passen, bijvoorbeeld ter verhoging van de stabiliteit, terwijl er ook meerdere bussen 72 aanwezig kunnen zijn.It will be clear that it will be possible for a person skilled in the art to make modifications or changes to the shown adjustable wall according to the invention, without leaving the inventive idea and the scope of the invention. For example, it will be possible to use a different number of rotary arms, for example to increase stability, while a plurality of bushings 72 may also be present.

Ook zal het mogelijk zijn de posities van de draaiarmen ten opzichte van elkaar en/of ten opzichte van de bevestigingspunten te veranderen. Wanneer tweede draaiarmen 52 aan de uiteinden van de instelbare wand 40 worden aangebracht, en wanneer deze tweede draaiarmen 523 met elkaar worden verbonden, kan de ronde balk 71 en de bus 72 vervallen en kan worden volstaan met twee onafhankelijke eerste draaiarmen 51. In dat geval is het ook eenvoudig mogelijk de tweede draaiarmen 52 van de instelbare wanden 40 van naburige voerbakken met elkaar te koppelen, waarbij dan slechts één van de instelbare wanden 40 voorzien hoeft te zijn van een handgreep met grendelorganen.It will also be possible to change the positions of the rotary arms relative to each other and / or relative to the attachment points. When second pivot arms 52 are mounted on the ends of the adjustable wall 40, and when these second pivot arms 523 are connected together, the round beam 71 and the sleeve 72 can be omitted and two independent first pivot arms 51 will suffice. In that case it is also simply possible to couple the second pivot arms 52 of the adjustable walls 40 of adjacent feed troughs, whereby only one of the adjustable walls 40 then has to be provided with a handle with locking members.

Claims

Feeding trough for at least one animal, comprising: a trough; an adjustable wall disposed above the trough which is pivotally mounted about a horizontal axis to a fastening part fixed relative to the feed trough, and can occupy at least three positions, i.e. a closed position for closing the access to the trough for the animal , a partially opened position, and a fully opened position; characterized in that the adjustable wall is attached to the mounting part by means of rotary arms.

Feed bowl according to claim 1, characterized in that a first pivot arm is pivotally attached to the top portion of the adjustable wall with one end, while the other end of the first pivot arm is pivotally mounted to a first axis of the mounting portion; that a second pivot arm is pivotally attached at one end thereof to an intermediate portion of the adjustable wall, while the other end of the second pivot arm is pivotally mounted to a second axis of the mounting portion.

Feed trough according to claim 2, characterized in that the second axis of the fastening part is displaced vertically relative to the first axis.

Feed trough according to claim 2 or 3, characterized in that the second axis of the fastening part is displaced horizontally relative to the first axis.

Feed trough according to at least one of the preceding claims, characterized by: a fixing member provided with at least three locking parts, for fixing the adjustable wall in each of the at least three said positions; and - a locking member which in each of the at least three said positions can cooperate with a corresponding locking part of the fixing member.

Feed trough according to claim 5, characterized in that the fixing member is attached to the second rotary arm.

Feed trough according to claim 5 or 6, characterized in that the fixing member and the second rotary arm are manufactured as a whole.

Feeding trough according to at least one of claims 5 to 7, wherein the adjustable wall is provided with a handle, characterized in that the hanging handle is rotatably attached to the adjustable wall, and that the handle is coupled via a movement converter with the locking member.