NL8802545A

NL8802545A - Voetstuk voor strijkijzer.

Info

Publication number: NL8802545A
Application number: NL8802545A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1988-10-17
Filing date: 1988-10-17
Publication date: 1990-05-16
Also published as: ES1011671Y; US5013003A; ES1011671U; EP0365078A1; FR2637918B3; JPH02149300A; FR2637918A3; DE8912088U1

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Voetstuk voor strijkijzer".

De uitvinding heeft betrekking op een voetstuk voor het ondersteunen van een strijkijzer wanneer dit niet in gebruik is, omvattende -een kleminrichting voor het vastklemmen van het voetstuk aan een strijktafel.

Een dergelijk voetstuk met kleminrichting voor een strijkijzer is bekend uit US-A-2,714,650.

De stand waarin een strijkijzer door de gebruiker afgenomen respectievelijk neergezet moet worden van respectievelijk op het voetstuk is voor de gebruiker erg belangrijk. In US-A-2,714,650 is de kleminrichting vast, dat wil zeggen onverdraaibaar met het voetstuk verbonden. Daarmee is de stand, die het strijkijzer inneemt, bepaald door de stand waarop het voetstuk aan de strijktafel is bevestigd. Onder omstandigheden zou een geschikte bevestigingsstand van het voetstuk aan de strijktafel wel eens niet kunnen samenvallen met een gunstige stand van het strijkijzer ten aanzien van het afnemen respectievelijk het neerzetten.

De uitvinding beoogt hiervoor een oplossing te verschaffen.

Het voetstuk volgens de uitvinding heeft hiertoe het kenmerk, dat het is voorzien van een draaitafel en dat middelen aanwezig zijn voor het bevestigen van de kleminrichting aan de draaitafel.

Hiermede is het mogelijk om in elke bevestigingsstand van de draaitafel, dat wil zeggen waar de kleminrichting aan de strijktafel dan ook is bevestigd, het voetstuk en daarmede het zich daarop bevindende strijkijzer in elke willekeurige stand gedraaid kan worden.

In de praktijk blijkt, dat het niet nodig is dat het voetstuk in elke willekeurige stand gedraaid kan worden.

Daarom heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van het voetstuk volgens de uitvinding het kenmerk, dat vastzetmiddelen aanwezig zijn om het voetstuk ten opzichte van de draaitafel in een aantal standen vast te zetten.

Bij voorkeur worden de vastzetmiddelen gevormd door een aantal in de onderzijde van het voetstuk tegenover de draaitafel gelegen uitsparingen, de kleminrichting U-vormig is, waarbij in een vastzetstand een been van de kleainrichting zich in één van de uitsparingen bevindt.

Het is ook mogelijk om de vastmiddelen te vormen door een op zich zelf bekende veerbelaste nok-indeukingconstructie tussen het voetstuk en de draaitafel.

Een verdere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat het voetstuk is voorzien van een opbergruimte voor de kleminrichting. Het voetstuk met het strijkijzer kan dan gemakkelijk in een kast opgeborgen of elders weggezet worden zonder dat de kleminrichting apart opgeborgen moet worden of het wegzetten hindert.

Nog een verder uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van de kleminrichting aan de draaitafel worden gevormd door een scharnierconstructie, waarbij een scharnieras loodrecht op de draaiingsas van de draaitafel staat. De kleminrichting blijft dan altijd verbonden met de draaitafel en kan zodoende niet zoek raken. Bovendien is de bediening, dat wil zeggen het bevestigen en verwijderen van het voetstuk aan de strijktafel eenvoudiger. Bij deze uitvoeringsvorm is het van voordeel dat de opbergruimte voor de kleminrichting gevormd wordt door een gleufvormige uitsparing in het voetstuk. Doordat de kleminrichting scharnierbaar is, kan deze op eenvoudige wijze in de uitsparing gedraaid worden, zodat de onderzijde van het voetstuk geheel vlak is.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van het voetstuk waarbij de kleminrichting een op zich zelf bekende ü-vorm heeft, waarbij één been aan de draaitafel is bevestigd en het andere been is voorzien van een schroef, heeft het kenmerk, dat het genoemde been met de schroef scharnierend is verbonden met de basis van de ü. Hierdoor is het mogelijk om in elke stand van de schroef, dat wil zeggen hoe ver de schroef ook in het been van de kleminrichting is gedraaid, de kleminrichting in de gleufvormige uitsparing te draaien. Hiermede kunnen de afmetingen van de gleufvormige uitsparing klein gehouden worden.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in een tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin is: Figuur 1 een zijaanzicht van een voetstuk volgens de uitvinding met een daarop geplaatst strijkijzer,

Figuur 2 een perspectivisch onderaanzicht van het voetstuk van Figuur 1,

Figuur 3 een detailtekening van de onderzijde van het voetstuk met daarin een vastzetconstructie tussen de draaitafel en het voetstuk, en

Figuur 4 een onderaanzicht van het voetstuk van Figuur 1, waarbij de kleminrichting is weggedraaid in de opbergruimte.

Het in de figuren weergegeven voetstuk 1 voor het ondersteunen van een strijkijzer 2 wanneer dit niet in gebruik is, is voorzien van een kleminrichting 3 voor het vastklemmen van het voetstuk aan een strijktafel 4. Het voetstuk staat hierdoor stabieler opgesteld. Volgens de uitvinding is het voetstuk voorzien van een draaitafel 5 en is de kleminrichting 3 bevestigbaar aan de draaitafel. De draaitafel is draaibaar gelagerd in de onderzijde van het voetstuk. De richting van de draaiingsas 6 is hierbij loodrecht op het ondervlak (stelvlak) 7 van het voetstuk. De kleminrichting 3 heeft een op zich zelf bekende U-vorm, waarbij één van de benen 8 door een scharnierconstructie aan de draaitafel is bevestigd. De schanieras 9 van de scharnierconstructie staat hierbij loodrecht op de draaiingsas 6 van de draaitafel. Het andere been 10 van de U-vormige kleminrichting is voorzien van een schroef 11.

De onderzijde van het voetstuk is voorzien van vier uitsparingen 12, die tegenover de draaitafel 5 zijn gelegen als een soort kruis. De breedte van elke uitsparing 12 is zodanig, dat het been 8 van de kleminrichting daar juist inpast. Aldus verkrijgt men vier standen, waarin de kleminrichting ten opzichte van het voetstuk vastgezet kan worden. Door de scharnierende verbinding tussen de kleminrichting en de draaitafel, kan de kleminrichting uit een uitsparing gedraaid worden, vervolgens dankzij de draaitafel tegenover een andere uitsparing gepositioneerd worden, waarna de klemrichting door het been 8 in deze uitsparing te draaien weer vastgezet kan worden ten opzichte van het voetstuk.

Een alternatieve constructie voor het vastzetten van de kleminrichting ten opzichte van het voetstuk is een veerbelaste nok-indeukingsmechanisme zoals in Figuur 3 is weergegeven. In een binnenwand 13 van de opening in het voetstuk waarin de draaitafel is aangebracht, zijn een aantal indeukingen 14 aangebracht, terwijl in de buitenwand 15 van de draaitafel 5 een verende lip 16 is aangebracht. Aan het uiteinde van de verende lip is een soort nok 16a aangebracht voor samenwerking met één van de indeukingen 14. Bij voorkeur is de draaitafel voorzien van een aantal verende lippen met nokken, zodat een soort klikconstructie voor verschillende standen tussen de draaitafel/kleminrichting en het voetstuk wordt verkregen.

Het voetstuk is verder voorzien van een opbergruimte voor de kleminrichting 3, zodat bij niet-gebruik van het voetstuk, de kleminrichting niet hinderlijk is bij het wegzetten van het voetstuk in bijvoorbeeld een kast. De opbergruimte is gevormd door een gleufvormige uisparing 17 in het voetstuk, waarin de U-vormige kleminrichting geheel kan worden weggedraaid. Eén van de uitsparingen 12 voor het vastzetten van de kleminrichting 3 ten opzichte van het voetstuk valt samen met de gleufvormige uitsparing voor het opbergen van de kleminrichting. Voor het vasthouden van de kleminrichting in de opbergstand is tussen het been 8 van de kleminrichting en de draaitafel een veerbelaste kogel-indeuking 18 mechanisme aangebracht. De opbergstand van het voetstuk is in Figuur 4 weergegeven. Om de opbergruimte zo klein magelijk te houden, is het been 10 van de ü-vormige kleminrichting 3, dat voorzien is van de schroef 11, door middel van een scharnier 19 verbonden met de basis 20 van de ü. Afhankelijk van hoe ver de schroef 11 in het been 10 gedraaid is, moet het been met de schroef ten opzichte van de basis 19 wel of niet gedraaid worden. In Figuur 1 zijn met streeplijnen verschillende opbergstanden weergegeven.

Claims

1. Een voetstuk voor het ondersteunen van een strijkijzer wanneer dit niet in gebruik is, omvattende een kleminrichting voor het vastklemmen van het voetstuk aan een strijktafel, met het kenmerk, dat het voetstuk is voorzien van een draaitafel en dat middelen aanwezig zijn voor het bevestigen van de kleminrichting aan de draaitafel.

2. Voetstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat vastzetmiddelen aanwezig zijn om het voetstuk ten opzichte van de draaitafel in een aantal standen vast te zetten.

3. Voetstuk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vastzetmiddelen worden gevormd door een aantal in de onderzijde van het voetstuk tegenover de draaitafel gelegen uitsparingen, de kleminrichting U-vormig is, waarbij in een vastzetstand een been van de kleminrichting zich in één van de uitsparingen bevindt.

4. Voetstuk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vastzetmiddelen worden gevormd door een veerbelaste nok-indeuking constructie tussen het voetstuk en de draaitafel.

5. Voetstuk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voetstuk is voorzien van een opbergruimte voor de kleminrichting.

6. Voetstuk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het bevestigen van de kleminrichting aan de draaitafel worden gevormd door een scharnierconstructie, waarbij de scharnieras loodrecht op een draaiingsas van de draaitafel staat.

7. Voetstuk volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat de opbergruimte voor de kleminrichting wordt gevormd door een gleufvormige uitsparing in het voetstuk.

8. Voetstuk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleminrichting ü-vormig is, waarbij één been aan de draaitafel is bevestigd, het andere been is voorzien van een schroef en het laatstgenoemde been scharnierend is verbonden met de basis van de ü.