NL8801699A - Scheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een bandloop met torsietrajecten ter correctie van die bandloop. - Google Patents
Scheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een bandloop met torsietrajecten ter correctie van die bandloop. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8801699A NL8801699A NL8801699A NL8801699A NL8801699A NL 8801699 A NL8801699 A NL 8801699A NL 8801699 A NL8801699 A NL 8801699A NL 8801699 A NL8801699 A NL 8801699A NL 8801699 A NL8801699 A NL 8801699A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tape
- branch
- magnetic
- guides
- head unit
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B15/00—Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
- G11B15/60—Guiding record carrier
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B15/00—Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
- G11B15/60—Guiding record carrier
- G11B15/66—Threading; Loading; Automatic self-loading
- G11B15/665—Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container
- G11B15/6653—Threading; Loading; Automatic self-loading by extracting loop of record carrier from container to pull the record carrier against drum
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B15/00—Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
- G11B15/60—Guiding record carrier
- G11B15/61—Guiding record carrier on drum, e.g. drum containing rotating heads
Landscapes
- Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)
- Feeding Of Articles By Means Other Than Belts Or Rollers (AREA)
Description
N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven MScheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een handloop met torsie-trajecten ter correctie van die bandloop”.
De uitvinding heeft betrekking op een scheefspoormagneetbandapparaat omvattende ten minste drie van een as voorziene bandgelei-ders, waaronder een magneetkopeenheid en waarvan althans twee tevens fungeren als bandrijgelementen welke verplaatsbaar zijn tussen een eerste positie, overeenkomend met een niet operationele situatie waarin de magneetband uit contact is met de bandgeleiders, en een tweede positie, overeenkomend met een operationele situatie waarin de magneetband in contact is met de bandgeleiders, welk apparaat geschikt is voor samenwerking met een magneetband die gewikkeld is op twee coplanaire spoelen, welke magneetband in de operationele situatie tussen een eerste en een tweede spoel aanwezig is, waarbij een eerste tak aanwezig is tussen de eerste spoel en de magneetkopeenheid en waarbij een tweede tak aanwezig is tussen de tweede spoel en de magneetkopeenheid, waarbij in elke tak ten minste een bandgeleider aanwezig is, tussen welke eerste spoel en de dichtst bij die spoel in de bandtransportrichting gelegen bandgeleider een eerste traject aanwezig is, tussen welke tweede spoel en de dichtst bij die spoel in de bandtransportrichting gelegen bandgeleider een tweede traject aanwezig is en dat verder tussen twee in de bandtransportrichting na elkaar gelegen bandgeleiders verdere trajecten aanwezig zijn, waarbij het eerste en het tweede traject zich beide bevinden in eenzelfde vlak als waarin ook de spoelen gelegen zijn.
Een dergelijk magneetbandapparaat is bekend uit DE 35 09 176 A1. Hierbij bevindt zich een tak van de bandloop op het spoelenvlak tussen een spoel en de magneetkopeenheid, terwijl een andere tak van de bandloop tussen de andere spoel en de magneetkopeenheid zich gedeeltelijk op het spoelenvlak en gedeeltelijk los van dit spoelenvlak bevindt, ten gevolge van de schroeflijnvoraige baan van de band om de magneetkopeenheid. Laatstgenoemde tak komt weer op het spoelenvlak door middel van een scheef geplaatste stift. De positie van deze stift kan, bij gegeven stand en positie van de magneetkopeenheid en van de spoelen, niet vrij gekozen worden, maar moet zich bevinden op de snijlijn van het spoelenvlak met dat vlak loodrecht waarop dat band-stuk ligt wat los is van het spoelenvlak. Hierdoor wordt de constructieve vrijheid enigermate beperkt en is in de handloop een extra element, in dit geval een scheef geplaatste stift, aanwezig uitsluitend ten behoeve om de handloop te corrigeren met betrekking tot de afwijking welke ontstaat ten gevolge van de schroeflijnvormige baan van de band om de mageetkopeenheid.
Een ander belangrijk aspect bij magneetbandapparaten is de gevoeligheid van de handloop ter plaatse van de magneetkopeenheid op de tolerantie van de positie van de bandloopelementen. Dit speelt in het bijzonder bij digitale recording, waarbij het een noodzaak is om steeds smallere sporen op de band te schrijven en van de band te lezen, vanwege de grote informatie hoeveelheid en de daarmee gepaard gaande eis om hoge informatiedichtheden op de band te bereiken, vanwege de minimaal noodzakelijk geachte speelduur van een band. Deze tolerantie gevoeligheid wordt onder andere bepaald door de invloed van de positio-neringsnauwkeurigheid van de onder een hoek met de lengterichting van de band geplaatste stift, met een grote omslagen hoek van de band, bij een kleine afwijking heeft deze een grote invloed op de handloop.
De uitvinding beoogt een handloop te ontwerpen met een maximum aan constructieve vrijheid onder gebruikmaking van een minimum aan extra elementen welke noodzakelijk zijn om de handloop te corrigeren .
Tevens beoogt de uitvinding een handloop zo te construeren dat deze ongevoeliger is voor positioneringstoleranties van de bandge-leiders.
Hiertoe wordt het apparaat gekenmerkt, doordat in ten minste drie trajecten, torsie in de band optreedt, doordat de assen van de beide bandgeleiders waartussen een torsietraject aanwezig is elkaar kruisen, dat in de eerste tak ten minste een traject aanwezig is en in de tweede tak ten minste twee trajecten aanwezig zijn waarin torsie van de band optreedt en dat in ten minste een tak de trajecten waarin torsie optreedt niet allen evenwijdig aan elkaar gelegen zijn. De hier genoemde bandgeleiders hoeven niet extra aan het apparaat toegevoegd te worden maar er kan gebruik worden gemaakt van de reeds in een magneet-bandapparaat aanwezige elementen zoals bandrijgpennen, toonassen en bandgeleidingen ter geleiding van de band en welke niet als functie hebben de bandloop te corrigeren ten behoeve van de afwijking welke ontstaat, ten gevolge van de schroeflijnvormige baan van de band om de magneetkopeenheid. Hierdoor heeft men dus geen extra elementen nodig ten behoeve van de bandloopcorrectie, waardoor dus ook de constructieve , vrijheid hierdoor op geen enkele manier beperkt wordt. Doordat er geen » onder een hoek met de lengterichting van de band geplaatste stiften met een grote omslagen hoek in de handloop aanwezig zijn is ook de tolerantie gevoeligheid van de handloop kleiner. Het uit DE 35 09 176 Al bekende apparaat is voorzien van een zogenaamd C-loopwerk. Een ander j loopwerk is bekend uit DE 27 19 7^6 B2, het hierin beschreven apparaat is voorzien van een zogenaamd M-loopwerk. Hierbij vindt de bandloop-correctie plaats door middel van twee extra toegevoegde scheefgeplaats-te stiften elk aan een zijde van de magneetkopeenheid in de handloop aanwezig. Het nadeel van deze contructie ten opzichte van de constructie volgens de uitvinding is dat er twee extra elementen nodig zijn waarvan er één tussen de bandspanningsvoeler en de magneetkopeenheid en één tussen de toonas en de magneetkopeenheid aanwezig is. Deze elementen leiden tot een verhoogde weerstand waardoor de bandspanning tussen de bandspanningsvoeler en de magneetkopeenheid en tussen de toonas en de magneetkopeenheid toeneemt. De bandspanningstoename is in de band-loop volgens de uitvinding geringer, de bandspanning wordt dus geregeld op een hoger niveau en de fout in de regeling wordt met een kleinere factor vermenigvuldigd naar een waarde bij de magneetkopeenheid. Een verder nadeel van het M-loopwerk is dat er twee elementen meer gepositioneerd moeten worden welke onder een hoek met de lengterichting van de band geplaatst zijn met een grote omslagen hoek van de band wat tot verhoging van de tolerantiegevoeligheid van de bandloop leidt.
Een voorkeursuitvoering van het apparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het apparaat ten minste zes bandgeleiders omvat, waarvan ten minste twee bandgeleiders in de eerste tak en ten minste drie bandgeleiders in de tweede tak aanwezig zijn. Dit heeft als voordeel dat nu alle trajecten waarin torsie optreedt geleid kunnen worden door bandgeleiders aan weerseinden van de trajecten, waardoor een betere bandgeleiding mogelijk is dan bij geleiding door een bandgeleider en de magneetkopeenheid of door een bandgeleider en een spoel.
Een verder voordeel is dat de bandloop van en naar de magneetkopeenheid soepeler verloopt vanwege het feit dat de band door de beide extra bandgeleiders op gewenste wijze van en naar de magneetkopeenheid geleid kan worden. Een ander belangrijk voordeel van de toegevoegde bandgeleiders ligt in het feit dat de bandgeleiders nu samen met de magneetkopeenheid een zogenaamde "sandwich” constructie kunnen vormen waardoor de magneetband op de geleiding van de magneetkopeenheid gedrukt wordt. Dit wordt in de beschrijving nader toegelicht.
Een andere uitvoeringsvorm van een apparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat er meer dan drie torsietrajecten aanwezig zijn, met minstens een torsietraject in elke tak. Het voordeel I hiervan is dat de drie vereiste hoeken waarover de band getordeerd moet worden over meerdere trajecten verdeeld kunnen worden waardoor de span-ningstoename in de band ten gevolge van de torsie gereduceerd wordt.
Nog een voorkeursuitvoering van het apparaat volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat minsten een der bandgeleiders uit een rol bestaat. De aanwezigheid van stiften in plaats van rollen is nadelig voor de handloop met betrekking tot de wrijving en het zogenaamde "stick-slip" verschijnsel. De toepassing van rollen is mogelijk doordat de bandgeleiders allen loodrecht op de lengterichting en evenwijdig aan de breedterichting van de band staan. Zou dit niet het geval zijn dan zouden geen rollen toegepast kunnen worden vanwege het feit dat de band dan van de rollen zou lopen.
Hieronder wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van in figuren weergegeven uitvoeringsvormen van het apparaat. Hierbij toont:
Figuur 1 de handloop in het apparaat in operationele positie met een minimum aan bandgeleiders,
Figuur 2 de handloop van en naar de magneetkopeenheid indien de handloop niet gecorrigeerd wordt,
Figuur 3 een handloop waarbij alle trajecten evenwijdig of loodrecht ten opzichte van elkaar liggen,
Figuur 4 het effect van tordering van de band in een vierde traject,
Figuur 5 het effect van tordering van de band in het tweede traject,
Figuur 6 het effect van tordering van de band in een derde traject,
Figuur 7 de handloop in het apparaat in operationele positie met zes bandgeleiders,
Figuur 8 een weergave van de handloop ter plaatse van de magneetkopeenheid en de nabij gelegen bandgeleiders,
Figuur 9 een apparaat voorzien van een handloop met drie torsie trajecten elk gelegen tussen twee bandgeleiders.
In figuur 1 is een handloop weergegeven waarbij een deels op spoelen 9, 10, liggend op een spoelenvlak 20, gewikkelde magneetband 8 vanaf een eerste spoel 9 volgens een eerste tak 11 via een eerste band-geleider 3 naar een roteerbare magneetkopeenheid 2 loopt, vervolgens i schroeflijnvormig om een deel van de omtrek van de magneetkopeenheid 2 geleid wordt en volgens een tweede tak 12 via een tweede bandgeleider 4 naar een tweede spoel 10 loopt. Tussen de eerste spoel 9 en de eerste bandgeleider 3 bevindt zich een eerste traject 13 tussen de tweede spoel 10 en de tweede bandgeleider 4 bevindt zich een tweede traject 14, tussen de magneetkopeenheid 2 en de eerst bandgeleider 3 bevindt zich een derde traject 15 en tussen de magneetkopeenheid 2 en de tweede bandgeleider 4 bevindt zich een vierde traject 16.
Indien men de magneetkopeenheid 2 zodanig scheef opsteld dat de tweede tak 12 op het spoelenvlak 20 blijft, dat wil zeggen de hoek welke de as van de magneetkopeenheid 2 maakt met een as loodrecht op het spoelenvlak 20 is gelijk aan de spoedhoek van de schroeflijnvormige baan van de band 18 om de magneetkopeenheid 2, dan zal ten gevolge van deze schroeflijnvormige baan de eerste tak 11 onder een hoek A1 en een hoogte H ten opzichte van het spoelenvlak 20 komen te liggen (figuur 2).
Indien het eerste, tweede en derde traject 13, 14, 15 evenwijdig aan elkaar lopen en het vierde traject 16 daar loodrecht op staat zoals figuur 3 laat zien, dan zal torsie in het vierde traject 16, waardoor de band 8 getordeerd wordt om zijn hartlijn evenwijdig aan de lengterichting van de band, een hoekverandering A1 van het eerste traject 13 ten opzichte van het spoelenvlak 20 tot gevolg hebben (figuur 4). Torsie in het tweede traject 14 zal een hoogteverandering H van het eerste traject 13 ten opzichte van het spoelenvlak 20 tot gevolg hebben (figuur 5). Echter door torsie in het tweede traject 14 komt de breedterichting van de band 8 in het eerste traject 13 onder een hoek A2 te staan met een vlak loodrecht op het spoelenvlak 20 wat ongewenst is in verband met correcte opwikkeling van de band 8 op de eerste spoel 9. Om de breedterichting van de band weer loodrecht op het spoelenvlak 20 te krijgen wordt de band 8 in het derde traject 15 over een hoek A2 getordeerd (figuur 6). In plaats van tordering in het derde traject kan men de band ook in het eerste traject torderen, daar hier deze beide trajecten evenwijdig aan elkaar gelegen zijn.
Op de hiervoor beschreven wijze kan men het eerste traject 13 weer in het spoelenvlak 20 brengen waardoor de band 8 correct op de eerste spoel 9 gewikkeld kan worden. Het principe van corrigeren van het eerste traject 13 door middel van torsie in het tweede, derde en vierde traject 14, 15, 16 gaat ook op indien de trajecten onder willekeurige hoeken ten opzichte van elkaar staan. Het is dan echter niet zo dat tordering van de band in een van de trajecten een bepaalde hoek- of hoogteverandering van het eerste traject 13 tot gevolg heeft, maar nu zal een torsie een gecombineerde hoogte- en hoekverandering in het eerste traject 13 tot gevolg hebben. Echter het tweede en het vierde traject 14, 16 mogen niet evenwijdig aan elkaar lopen, daar ze dan beide eenzelfde verandering in het eerste traject bewerkstelligen.
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 7 is tussen de tweede spoel 10 en de tweede bandgeleider 4 een derde bandgeleider 5 geplaatst, is tussen de eerste bandgeleider 3 en de magneetkopeenheid 2 een vierde bandgeleider 6 geplaatst en is tussen de magneetkopeenheid 2 en de tweede bandgeleider 4 een vijfde bandgeleider J. Hierdoor bevindt zich het tweede traject 14 tussen de tweede spoel 10 en de derde bandgeleider 5, bevindt zich het derde traject 15 tussen de eerste en de vierde bandgeleider 3, 6 en bevindt zich het vierde traject 16 tussen de vijfde en de tweede bandgeleider 7, 4. De torsie vindt nu plaats in het derde, vierde en vijfde traject 15, 16, 17. Het voordeel hiervan is dat de genoemde trajecten 15, 16, 17 waarin torsie optreedt nu beter geleid kunnen worden en dat de handloop van en naar de magneetkopeenheid 2 en naar de tweede spoel 10 soepeler verloopt vanwege het feit dat de band 8 door de derde, vierde en de vijfde bandgeleider 5, 6, 7 op gewenste wijze van en naar de magneetkopeenheid 2 en naar de tweede spoel 10 geleid wordt. Tussen de magneetkopeenheid 2 en de vierde respectievelijk vijfde bandgeleider 6, 7 bevinden zich een zesde respectievelijk zevende traject 18, 19. Door ook in deze trajecten 18, 19 en eventueel ook nog in het eerste en het tweede traject 13, 14 de magneetband 8 te torderen, kunnen de torsies in de andere drie torsie- trajecten 15» 16, 17 verminderd worden, wat een gunstige invloed op de spanning in de band 8 tot gevolg heeft.
Een ander belangrijk voordeel van de twee toegevoegde bandgeleiders 6, 7 ligt in het feit dat de eerste, vierde, vijfde en tweede bandgeleider 3, 6, 7, 4 en de magneetkopeenheid 2 een zogenaamde "sandwich” constructie vormen waardoor de magneetband 8 op een als bandgeleiding fungerende lineaal 2b van de magneetkopeenheid 2 gedrukt wordt (figuur 8). Door op de bandgeleiders 3» 6, 7 aanwezige hoogte- geleidingen 3b, 4b, 6b, 7b, welke tegen de bandrand drukken, ondervindt I de magneetband 2 ter plaatse van een eerste en een tweede hoogtegelei-ding 3b, 4b een naar boven gerichte kracht en ter plaatse van een vierde en een vijfde hoogtegeleiding 6b, 7b een naar beneden gerichte kracht. Hierdoor wordt de band 8 op de lineaal 2b van de magneetkopeenheid 2 gedrukt, waardoor de band 8 nauwkeurig ten opzichte van de mag-neetkoppen 4b, aanwezig in de magneetkopeenheid 2, gepositioneerd wordt.
Figuur 9 toont een handloop volgens de uitvinding, toegepast in een scheefspoormagneetbandapparaat 1. Het apparaat 1 werkt samen met een, op spoelen 9» 10 gewikkelde, in een cassette 44 aanwezige, magneetband 8. De spoelen 9, 10 zijn door middel van spindels 23, 24 aandrijf baar. De band 8 loopt vanaf de eerste spoel 9 volgens een eerste tak 21 tot op een magneetkopeenheid 2, welke tevens fungeert als bandgeleider en welke is voorzien van magneetkoppen 46. Vanaf de magneetkopeenheid 2 loopt de band 8 volgens een tweede tak 22 naar de tweede spoel 10. In de eerste tak 21 loopt de band 8 vanaf de eerste spoel 9 via twee bandgeleiders 25, 27, waartussen een bandkrachtvoeler 26 werkzaam is, en via een verdere bandgeleider 28, welke tevens fungeert als bandrijgelement, naar de magneetkopeenheid 2.
De band loopt schroeflijnvormig over een lineaal 2b om de magneetkopeenheid 2. Vervolgens loopt de band 8 in de tweede tak 22 via een verdere bandgeleider 29 naar een toonas 30 - drukrol 31 combinatie, welke tevens fungeert als bandgeleider, waarna de band via twee verdere bandgeleiders 32, 33, waarvan er een 32 tevens fungeert als bandrijgelement, naar de tweede spoel 10 loopt. In de beide takken 21, 22 bevinden zich een eerste en een tweede traject 34, 38 in hetzelfde vlak als waarin ook de spoelen 9, 10 gelegen zijn en bevinden zich verder een derde, vierde en vijfde traject 35, 36, 37 waarin de band 8 getor- deerd wordt. De bandrijgelementen 28, 32, drukrol 31 en bandspannings-voeler 26 zijn verplaatsbaar tussen een, in figuur 9 weergegven, operationele positie en een, niet in figuren weergegeven, niet operationele positie.
Hiertoe is het eerste bandrijgelement 28 op een ringvormig element MO aangebracht, zijn het tweede bandrijgelement 32 en de band-spanningsvoeler 26 op armen M1 respectievelijk 39 aangebracht en is drukrol 31 via een verbindingselement M3 met bandrijgelement 32 verbonden, welk verbindingselement M3 door een in het apparaat aanwezige ge-leidingsplaat M2 geleid wordt. Element MO en armen 39, M1 kunnen door middel van, niet in figuren weergegeven, aandrijfmiddelen verplaatst worden in de richting van de in figuur 9 weergegeven pijlen. In de niet operationele positie bevinden zich de bandrijgelementen 28, 32, drukrol 31 en bandspanningsvoeler 26 in een, in de cassette MM aanwezige, uitsparing M5 en kan de cassette MM uit het apparaat 1 gebracht worden.
In een ander uitvoeringsvoorbeeld wordt de band ook in de trajecten tussen de magneetkopeenheid 2 en het eerste bandrijgelement 28, tussen de magneetkopeenheid 2 en de bandgeleider 29 en tussen de toonas 30 en het tweede bandrijgelement 32 getordeerd door de betreffende elementen onder bepaalde hoeken ten opzichte van elkaar te plaatsen . Hierdoor worden de drie vereiste hoeken waarover de band getordeerd wordt over zes trajecten verdeeld, waardoor de spanningstoename in de band ten gevolge van de torsie gereduceerd wordt.
Opgemerkt dient te worden dat de genoemde handloop in elk magneetbandapparaat, waarbij een band langs een schroeflijnvormige baan om een magneetkopeenheid geleid wordt waardoor een hoogte en hoekver-schil ten opzichte van de gewenste handloop ontstaat, toegepast kan worden mits dit apparaat voorzien is van ten minste drie bandgelei-ders. Bij voorkeur is deze handloop toepasbaar in een digitale-audio-recorder, de zogenaamde DAT-recorder, omdat door de geringe breedte van de hiermee samenwerkende magneetband de spanningstoename in de band ten gevolge van de torsie in de band gering is. Ook is een andere handloop mogelijk met een afwijkende omslagen hoek om de magneetkopeenheid. Ook is het mogelijk om een ander aantal torsietrajecten, dan de hier genoemde aantallen, in de handloop te introduceren, echter wel ten minste drie.
Claims (4)
1. Scheefspoormagneetbandapparaat (1) omvattende ten minste drie van een as (2a, 3a, 4a) voorziene bandgeleiders (2, 3, 4), waaronder een magneetkopeenheid (2) en waarvan althans twee tevens fungeren als bandrijgelementen (3, 4) welke verplaatsbaar zijn tussen een eerste positie, overeenkomend met een niet operationele situatie waarin de magneetband (3) uit contact is met de bandgeleiders (2, 3> 4), en een tweede positie, overeenkomend met een operationele situatie waarin de magneetband (8) in contact is met de bandgeleiders (2, 3, 4), welk apparaat (1) geschikt is voor samenwerking met een magneetband (8) die gewikkeld is op twee coplanaire spoelen (9, 10), welke magneetband in de operationele situatie tussen een eerste (9) en een tweede spoel (10) aanwezig is, waarbij een eerste tak (11) aanwezig is tussen de eerste spoel (9) en de magneetkopeenheid (2) en waarbij een tweede tak (12) aanwezig is tussen de tweede spoel (10) en de magneetkopeenheid (2), I waarbij in elke tak (11, 12) ten minste een bandgeieider (3, 4) aanwezig is, tussen welke eerste spoel (9) en de dichtst bij die spoel in de bandtransportrichting gelegen bandgeieider (3) een eerste traject (13) aanwezig is, tussen welke tweede spoel (10) en de dichtst bij die spoel in de bandtransportrichting gelegen bandgeieider (4) een tweede traject (14) aanwezig is en dat verder tussen twee in de bandtransportrichting na elkaar gelegen bandgeleiders verdere trajecten (15, 16) aanwezig zijn, waarbij het eerste en het tweede traject (13, 14) zich beide bevinden in eenzelfde vlak (20) als waarin ook de spoelen (9, 10) gelegen zijn, met het kenmerk, dat in ten minste drie trajecten (14, 15, 16), torsie in de band (8) optreedt, doordat de assen van de beide bandgeleiders waartussen een torsietraject aanwezig is elkaar kruisen, dat in de eerste tak (11) ten minste een traject (15) aanwezig is en in de tweede tak (12) ten minste twee trajecten (14, 16) aanwezig zijn waarin torsie van de band (8) optreedt en dat in ten minste een tak (12) de trajecten (14, 16) waarin torsie optreedt niet allen evenwijdig aan elkaar gelegen zijn.
2. Scheefspoormagneetbandapparaat (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het apparaat ten minste zes bandgeleiders (2, 3> 4, 5, 6, 7) omvat, waarvan ten minste twee bandgeleiders (3, 6) in de eerste tak (11) en ten minste drie bandgeleiders (4, 5, 7) in de tweede tak (12) aanwezig zijn.
3. Scheefspoormagneetbandapparaat (1) volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat er meer dan drie torsietrajecten aanwezig zijn, met minstens een torsietraject in elke tak (11, 12).
4. Scheefspoormagneetbandapparaat (1) volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat minstens een der bandgeleiders uit een rol bestaat.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8801699A NL8801699A (nl) | 1988-07-05 | 1988-07-05 | Scheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een bandloop met torsietrajecten ter correctie van die bandloop. |
EP89201721A EP0350107A1 (en) | 1988-07-05 | 1989-06-29 | Helical-scan magnetic tape apparatus having a tape-transport path with twisting path-sections for tape-path correction |
KR1019890009518A KR900002278A (ko) | 1988-07-05 | 1989-07-05 | 테이프 경로 수정을 위하여 꼬임 경로부분으로 테이프 운반경로를 구비한 헬리켈-주사 자기테이프 장치 |
JP1172075A JPH0261854A (ja) | 1988-07-05 | 1989-07-05 | ヘリカルスキャン磁気テープ装置 |
US07/732,946 US5184259A (en) | 1988-07-05 | 1991-07-19 | Helical-scan magnetic tape apparatus having a tape-transport path with twisting path-sections for tape-path correction |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8801699A NL8801699A (nl) | 1988-07-05 | 1988-07-05 | Scheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een bandloop met torsietrajecten ter correctie van die bandloop. |
NL8801699 | 1988-07-05 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8801699A true NL8801699A (nl) | 1990-02-01 |
Family
ID=19852573
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8801699A NL8801699A (nl) | 1988-07-05 | 1988-07-05 | Scheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een bandloop met torsietrajecten ter correctie van die bandloop. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0350107A1 (nl) |
JP (1) | JPH0261854A (nl) |
KR (1) | KR900002278A (nl) |
NL (1) | NL8801699A (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP3430680B2 (ja) * | 1994-11-09 | 2003-07-28 | ソニー株式会社 | テープローディング機構 |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS57212651A (en) * | 1981-06-24 | 1982-12-27 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | Magnetic recording and reproducing device |
JPS58121170A (ja) * | 1982-01-13 | 1983-07-19 | Hitachi Ltd | 磁気記録再生装置のテ−プ案内機構 |
US4665450A (en) * | 1982-10-29 | 1987-05-12 | Victor Company Of Japan, Ltd. | Helical scan type magnetic recording and/or reproducing apparatus |
JPH0760544B2 (ja) * | 1985-07-17 | 1995-06-28 | ソニー株式会社 | 記録再生装置のテ−プガイド機構 |
-
1988
- 1988-07-05 NL NL8801699A patent/NL8801699A/nl not_active Application Discontinuation
-
1989
- 1989-06-29 EP EP89201721A patent/EP0350107A1/en not_active Withdrawn
- 1989-07-05 JP JP1172075A patent/JPH0261854A/ja active Pending
- 1989-07-05 KR KR1019890009518A patent/KR900002278A/ko not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
KR900002278A (ko) | 1990-02-28 |
JPH0261854A (ja) | 1990-03-01 |
EP0350107A1 (en) | 1990-01-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0347074B1 (en) | Magnetic tape cartridge identification | |
US6963467B2 (en) | Method and apparatus for compensating for media shift due to tape guide | |
DE2355123C2 (de) | Magnetbandaufnahme- und/oder wiedergabeanordnung | |
US4335857A (en) | Web aligning system | |
US20020163752A1 (en) | Reading tape with transverse distortion | |
NL8800856A (nl) | Magneetbandapparaat voorzien van een regeleenheid ter sturing van bandbuffers, de bandspanning en het bandtransport. | |
US20110002065A1 (en) | Recording heads with embedded tape guides and magnetic media made by such recording heads | |
US20050168864A1 (en) | Weighting servo signals for head positioning | |
DE69312890T2 (de) | Lichtmustererkennung zur Filmrandfolgesteuerung | |
US5446605A (en) | Method and apparatus for moving head from one tape track to another against the risk of damaging the tape | |
NL8801699A (nl) | Scheefspoormagneetbandapparaat voorzien van een bandloop met torsietrajecten ter correctie van die bandloop. | |
DE69327934T2 (de) | Magnetbandaufnahme-/Wiedergabegerät | |
JPH04245055A (ja) | 磁気記録再生装置のテープ案内体 | |
US5289988A (en) | Data cartridge with secondary tape guides | |
US4096538A (en) | Tape support pins in magnetic tape cassette | |
US10622014B2 (en) | Read from a non-trimming portion of a data track written to magnetic tape | |
US4964557A (en) | Bidirectional web guiding system | |
CN115881168A (zh) | 伺服图案记录装置及方法、磁带、检测装置、检查装置 | |
NL8901592A (nl) | Systeem omvattende een magneetbandcassette en een magneetbandcassette-apparaat alsmede een magneetbandcassette en een magneetbandcassette-apparaat geschikt voor toepassing in een dergelijk systeem. | |
US4646186A (en) | Cassette tape recorder with plural tape guide structure | |
DE19518264A1 (de) | Nachgiebige Bandführung für Datenträgerkassetten | |
JP2023147011A (ja) | 信号処理装置、磁気テープドライブ、磁気テープ、磁気テープカートリッジ、プログラム、信号処理方法、及び磁気テープ製造方法 | |
US5850980A (en) | Tape cassette | |
EP0008920A1 (en) | Magnetic tape transport mechanism | |
US3493158A (en) | Tape handling equipment |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |