NL8800719A - Toevoertrechter voor een laadinstallatie voor een schachtoven. - Google Patents

Description

y * £ 60.77.1062

Paul Wurth S.A., Luxemburg

TOEVOERTRECHTER VOOR EEN LAADINSTALLATIE VOOR EEN SCHACHTOVEN

De uitvinding heeft betrekking op een toevoertrechter voor een laadinstallatie voor een schachtoven, omvattend een zijwand die door een lagerrollenring wordt ondersteund zodat deze rond zijn verticale hartlijn kan 5 roteren, en een trechtervormige bodem met een centrale uitstroomopening die geregeld wordt door een afsluit- en terugslag- en/of doseerklep.

De uitvinding is, ofschoon daartoe niet beperkt, in het bijzonder gericht op een reserve vultrechter van een 10 centrale laadinstallatie van de soort als beschreven in EP-B1-0062770. Deze installatie heeft een centrale als sluis uitgevoerde kamer van groot volume waarboven een reserve vultrechter is gemonteerd voor het vullen van de daaronder geplaatste als sluis werkzame kamer wanneer 15 deze laatste van de oven wordt losgekoppeld.

Om het segregatieprobleem te verminderen dat optreedt in de reservevultrechter tijdens het vullen en ledigen daarvan, is voorgesteld om deze om zijn verticale as te doen roteren en daartoe bijvoorbeeld op een lagerrollen-20 ring te monteren. Een dergelijke montage van de vultrechter geeft echter een probleem voor wat betreft de verwijdering en vervanging van de rollenring. In feite zal omdat deze ring als één stuk is vervaardigd en zich rond de bodem van de vultrechter uitstrekt deze laatste 25 moeten worden gedemonteerd voordat de rollenring zijdelings kan worden losgenomen.

De uitvinding beoogt een vultrechter van de in de aanhef vermelde soort waarmee het mogelijk is om de rollenring .8800719 f 2 * snel te verwijderen zonder dat de vultrechter van tevoren moet worden losgenomen.

Volgens een voorkeursuitvoering wordt voorgesteld de vultrechter zodanig uit te voeren dat de bodem ervan los 5 is van de zijwand en vrij rust op een binnenrand daarvan en waarbij voorzien is in middelen voor het omhoog brengen van de bodem binnen de wand alsmede van middelen voor het over een geringe afstand oplichten van de zijwand van de rollenring.

10 Teneinde de bodem in de toevoertrechter naar boven te kunnen brengen is deze voorzien van ten minste drie oren, waaraan de ondereinden van kabels kunnen worden bevestigd, waarbij de andere einden van deze kabels door middel van lieren verbonden zijn met een dwarsbalk 15 voorzien van ten minste drie armen die verbonden zijn met de bovenrand van de zijwand. Wanneer er geen armen zijn kan de kegel worden opgehangen aan oren die aan het einde van de toevoertrechter-cilinder zijn bevestigd.

Opdat de zijwand kan worden opgelicht kan deze aan de 20 buitenzijde voorzien zijn van ten minste drie oren die bevestigd kunnen zijn aan de ondereinden van kabels waarvan de boveneinden zijn bevestigd aan een vast draaggestel door middel van lieren.

Andere bijzonderheden van de uitvinding kunnen ook 25 blijken uit de hier volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij naar de tekeningen wordt verwezen.

Figuur 1 toont schematisch gedeeltelijk in dwarsdoorsnede een toevoertrechter in bedrijfsstand; 30 Figuur 2 is een soortgelijk aanzicht als dat van figuur 1, waarbij de bodem van de vultrechter binnen de zijwand naar binnen is getrokken; en Figuur 3 toont een soortgelijk aanzicht als dat van . 88 0 07 1 9 3 r

X

figuur 2, waarbij de zijwand over enige afstand van zijn ondersteuning is gelicht.

Figuur 1 toont een toevoertrechter 10 die gedragen wordt door een cirkelvormige of vierkante balk 12 die op 5 verschillende kolommen 14 rust die op hun beurt rusten op een vast gestel rond de oven of direct op het boveneinde van de oven.

In het weergegeven voorbeeld bestaat de vultrechter uit een cilindrische zijwand 16 en een trechtervormige bodem 10 18 waarvan de uitstroomopening wordt ingesteld door middel van een afsluitklep 20.

De vultrechter 10 rust met zijn zijwand 16 op de balk 12 via een rollenring 22, waardoor de vultrechter 10 om zijn verticale as kan draaien door middel van verder niet 15 weergegeven middelen, om te voorkomen dat er segregatieproblemen optreden van de deeltjes met verschillende granulatie tijdens het vullen van de vultrechter.

Zoals blijkt uit figuur 1 is het niet mogelijk de 20 rollenring 22 zijdelings los te nemen zelfs wanneer het vrijgemaakt wordt door de vultrechter 10 iets op te lichten, daar de bodem 18 dit onmogelijk maakt. Het is daarom noodzakelijk eerst de trechter te verwijderen of in voldoende mate op te tillen om te waarborgen dat de 25 bodem 18 en de klep 20 het toelaten om de rollenring 22 zijdelings weg te nemen.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is de vultrechter uit twee delen vervaardigd, waardoor de zijwand 16 los is van de bodem 18. In het weergegeven 30 voorbeeld heeft de bodem 18 een bovenomtreksrand 24, waarmee het vrij rust op een inwendige omtreksrand 26 bij de bodem van de zijwand. Dit laat het toe de bodem 18 .8800719 ? 4 >» binnen de zijwand 16 op te tillen zoals weergegeven in figuur 2. Dit optillen kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door kabels 30 die aan verschillende, bijvoorbeeld drie, oren 28 zijn bevestigd, die zijn aangebracht aan het 5 bovenste deel van de bodem 18. Deze kabels kunnen bevestigd zijn aan een trekbalk 32 met drie armen, die op de bovenrand van de zijwand 16 rust en die toch meestal aanwezig moet zijn voor het onderbrengen van hydraulische en/of elektrische leidingen voor het bedienen van de klep 10 20 en/of voor het dragen van een verdeelschoten binnenin de vultrechter 10. Het opwinden van de kabels 30, d.w.z. het optillen van de bodem 18, kan worden gerealiseerd door middel van lieren die schematisch zijn aangegeven met 34. Om veiligheidsredenen kunnen parallel aan de 15 kabels drie stangen van vaste lengte worden toegepast.

Om het mogelijk te maken de rollenring 22 zijdelings los te nemen, zoals weergegeven in figuur 3, wordt de zijwand in geringe mate opgelicht en wel tot een voldoende hoogte om de rollenring vrij te maken van de daarop uitgeoefende 20 druk als gevolg van het gewicht van de vultrechter 10. Daarna is het voldoende om de rollenring 22 los te schroeven en te verwijderen zonder dat dit wordt verhinderd door de bodem 18 van de vultrechter 10.

Voor het oplichten van de zijwand 16 is het mogelijk, 25 zoals bijvoorbeeld weergegeven in de tekening, om aan de buitenwand van de wand 16 oren 38 aan te brengen, waaraan kabels 40 zijn bevestigd, die gedragen worden door vaste kolommen 42 die deel uitmaken van het vaste draagframe van de vultrechter 10. De door de kabels uitgeoefende 30 trekkracht kan bijvoorbeeld teweeg worden gebracht door middel van schematisch aangeduide lieren 44. Het is uiteraard ook mogelijk andere middelen toe te passen dan kabels en lieren voor het optillen van de bodem en de wand 16. Deze laatste zou bijvoorbeeld door middel van 35 een tandkrans en heugelsysteem kunnen worden opgelicht.

. 8 8 0 0 7 1 C

* 5 £

Ook is het mogelijk de zijwand 16 en de bodem 18 door middel van dezelfde kabels op te tillen onder gebruikmaking van dezelfde lieren. Daartoe kunnen bijvoorbeeld, in plaats van de de kabels 40, aan de 5 kolommen 42 te bevestigen omkeerpoelies aan de bovenzijde van de kolommen aangebracht worden en kunnen de kabels 40 rond deze poelies worden geleid naar de binnenzijde van de vultrechter 10 om deze aan de oren 28 van de bodem 18 te bevestigen. In dat geval zullen er aan de binnenwand 10 16, ter hoogte waar de bodem 18 tot stilstand moet komen, ten minste drie aanslagen moeten zijn aangebracht voor het beëindigen van het optillen van de bodem 18.

Uitgaande van de positie weergegeven in figuur 1 zal de bediening van de lieren 44 dan tot gevolg hebben dat de 15 bodem 18 zal worden opgetild tot deze tegen de niet weergegeven aanslagen zal rusten, waarna de wand 16 zal worden opgetild onder het dubbele effect van de trekkracht uitgeoefend via de bodem 18 op de wand 16 door middel van de aanslagen en de trekkracht van het andere 20 einde van de kabel op de oren 38. Hetzelfde effect kan worden bereikt door de kabels 40 direct aan de kolommen 42 te bevestigen teneinde de zijwand op te tillen eenvoudig als gevolg van het effect van de trekkracht die door de bodem 18 op de aanslagen wordt uitgeoefend.

. 880 07 1 y

Claims (3)

1. Toevoertrechter voor een laadinstallatie van een schachtoven, bestaande uit een zijwand (16) die ondersteund wordt door een ringvormige rollenring (22), zodanig dat deze om zijn verticale as kan 5 draaien, en een trechtervormige bodem (18) met een centrale uitstroomopening die bestuurd wordt door een afsluit- en terugslagklep en/of doseerklep (20) , met het kenmerk, dat de bodem (18) los is van de zijwand (16) en vrij rust op een binnenrand (26) van 10 deze laatste, en dat voorzien is in middelen voor het optillen van de bodem (18) binnen in de wand (16) alsmede van middelen voor het oplichten van de zijwand (16) over een geringe afstand boven de rollenring (22).

2. Vultrechter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodem (18) van de vultrechter is voorzien van ten minste drie oren (28) die bevestigd kunnen worden aan de ondereinden van kabels (30), waarvan de andere einden bevestigd zijn via lieren (34) aan 20 een dwarsbalk (32) met ten minste drie armen en die gedragen wordt door de bovenrand van de zijwand (16).

3. Vultrechter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwand (16) aan de buitenzijde is voorzien 25 van ten minste drie oren (38) die bevestigd kunnen worden aan de ondereinden van kabels (40) waarvan de andere einden door middel van lieren (44) bevestigd zijn aan een vast draagframe (42). . 880 07 1 9