NL8800337A - Werkwijze voor het op textielbanen aanbrengen van een codering, alsmede inrichting voor het toepassen van de werkwijze. - Google Patents

Description

» -1-

iT

VO 1018

Werkwijze voor het op textielbanen aanbrengen van een codering, alsmede inrichting voor het toepassen van de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het op textielbanen aanbrengen van een codering in de vorm van detecteerbare stippen van een ijzerhoudende pasta.

5 Het aanbrengen van een enkele stip uit ijzerhoudende pasta op een textielbaan is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 163.162. De enkelvoudige stip wordt gebruikt als een zgn. markeerstip en vormt geen codering, waaronder in dit geval wordt verstaan een lange reeks stippen die 10 in binaire vorm enkele grote getallen zoals codenummers, bestelnummers en andere referenties kan bevatten. Het aanbrengen van een dergelijke codering langs de randen van een bewegende textielbaan, die een aantal behandelingen moet ondergaan, maakt een betere besturing en beheersing van 15 het produktieproces mogelijk.

De werkwijze volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt doordat onder de bewegende textielbaan een ijzerhoudende pasta op een beweegbare ondersteuning wordt aangebracht, terwijl in de textielbaan een reeks stippen wordt gevormd 20 door het kortstondig in de pasta drukken van de textielbaan met behulp van boven de textielbaan aanwezige, in verticale richting beweegbare pennen.

De inrichting voor het toepassen van deze werkwijze is gekenmerkt door een onder een beweegbare textielbaan 25 opgesteld roteerbaar pastawiel, een doseerinrichting voor het op een deel van de omtrek van het pastawiel aanbrengen van een ijzerhoudende pasta, een boven en op afstand van de beweegbare textielbaan aangebrachte roteerbare holle as, voorzien van een reeks in het centrum daarvan achter 30 elkaar opgestelde elektromagneten, waarbij elke elektromagneet is verbonden met een buiten de as uitstekende, kantelbare .8800337 * -2- ς pen, welke bij bekrachtiging van de bijbehorende magneet de textielbaan kortstondig tegen het pastawiel drukt ter vorming van een detecteerbare stip.

Een uitvoeringsvorm van de werkwijze resp. de inrich-5 ting volgens de uitvinding worden aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: fig. 1 de werkwijze c.g. inrichting volgens de uitvinding in schematische vorm; fig. 2 een langsdoorsnede van de codeeras; 10 fig. 3 het linker deel van de codeeras volgens fig. 2, weergegeven op vergrote schaal; en fig. 4 het rechter deel van de codeeras volgens fig. 2, weergegevens op vergrote schaal.

Het uitgangspunt voor de aan te brengen codering 15 is een codering van maximaal 25 tekens, die onderling op maximaal een afstand van 2 cm mogen liggen zodat de lengte van de totale codering maximaal 50 cm bedraagt. De codering kan eenzijdig of ook aan twee zijden van het voortbewegende doek in een smalle randstrook worden aangebracht. De voortbe-20 wegingssnelheid van het doek ligt tussen 0 en 120 m per minuut.

In fig. 1 is de werkwijze c.q. inrichting volgens de uitvinding schematisch weergegeven. Een in de richting van de aangegeven pijl voortbewegend doek of textielbaan 25 1 beweegt zich juist boven een hoeveelheid ijzerhoudende pasta 3, aangebracht op de omtrek van een pastawiel 2. Boven de textielbaan 1 bevindt zich een holle as 4, met een aantal buiten de omtrek daarvan uitstekende, kantelbare pennen 5. De pen die zich boven de pasta 3 bevindt kan kortstondig 30 in verticale richting naar beneden worden bewogen waarbij het voortbewegende doek 1 aan de onderzijde in de pasta 3 wordt gedrukt. De holle as 4 roteert in de aangegeven pijlrichting met een wat hogere omtrekssnelheid dan de horizontale voortbewegingssnelheid van het doek 1. Elke 35 kantelbare pen 5 zal dus de onder het doek 1 aanwezige pasta 3 passeren en bij bekrachtiging van de pen in die positie .8800337 * -3- een detecteerbare stip op de onderzijde van het doek aanbrengen. Zou men op de omtrek van de holle as 4 25 kantelbare pennen aanbrengen dan zou voor het aanbrengen van één codering op het voortbewegende doek 1 slechts één omwenteling van 5 de holle as 4 nodig zijn. Op praktische gronden is het beter te kiezen voor dertien buiten de holle as uitstekende, kantelbare pennen 5, hetgeen betekent dat de holle as 4 twee omwentelingen moet maken om één volledige codering op het doek 1 aan te brengen.

10 In fig. 2 is een langsdoorsnede van de holle as 4 van fig. 1 weergegeven. Nabij beide uiteinden is de holle as 4 voorzien van een pennenkrans 9, waarvan de pennen 5 worden bestuurd door achter elkaar om de hartlijn van de holle as 4 aangebrachte elektromagneten 10. Elke elektromag-15 neet 10 kan één kantelbare pen 5 van zowel de linker als de rechter pennenkrans 9 op een bepaald tijdstip bedienen.

De beide uiteinden van de holle as 4 als weergegeven in fig. 2 zijn op vergrote schaal weergegeven in de fign. 3 en 4,

De holle buis 4 is een naadloze precisiebuis, op de einden 20 waarvan een ring 6 is vastgelast. Deze ring dient voor het op de buis 4 bevestigen van de sluitkoppen 7 (rechts) en 8 (links) met behulp van de verbindingsbouten 11. De uiteinden van de sluitkoppen 7, 8 zijn, zoals uit fig. 2 blijkt, voorzien van astappen voor het opnemen van de as 25 4 in lagers en voor het aandrijven van die as. Buiten de sluitkoppen 7 steken verder uit de uiteinden van drie draad-stangen 12, waarin er in de fign. 3 en 4 één is weergegeven.

Deze draadstangen zijn aan de buitenzijde van de sluitkoppen 7, 8 vastgezet met moer en borgmoer 13, terwijl binnen 30 de holle as 4 op de draadstangen 12 tussenschotten 14 zijn vastgezet, welke tussenschotten 14 dienen voor het daarop monteren van de elektromagneten 10. Deze elektromagneten zijn alle zodanig gemonteerd dat hun hartlijn samenvalt met de hartlijn H van de naadloze precisiebuis 4. De spoel 35 15 van de elektromagneet 10 is met schroeven gemonteerd op het rechts daarvan gelegen eerste tussenschot 14. De .8800337 t -4- * aan de linkerzijde buiten de spoel 15 uitstekende kern 16 draagt een juk 17 dat met een bout 18 op deze kern 16 is vastgezet. Aan het uiteinde van dit juk zijn zowel aan de boven-als onderzijde trekstangen 19 bevestigd, die aan 5 het andere uiteinde (zie fig. 3) zijn verbonden met trekve-ren 20, welke de trekstangen 19 onder voorspanning houden.

Om de kern 16 exact op zijn plaats te houden is op de draad-stangen 12 evenwijdig aan elk tussenschot 14 (met uitzondering van het meest rechtse tussenschot) een tweede tussenschot 10 21 geplaatst met behulp van afstandsbussen 22. Door de trekveren 20 en de trekstangen 19 wordt de beweegbare kern 16 van een elektromagneet 10 in onbekrachtigde toestand tegen het schot 21 aangetrokken.

In één van de trekstangen 19 is een beugelvormig 15 orgaan 24 aangebracht, voorzien van een opening 26. In deze opening 26 steekt het uiteinde van een kantelbare pen, die bij 23 scharnierend in de wand van de buis 4 is bevestigd. Voorbij het scharnierpunt 23 steekt de pen 5 buiten de wand van de buis 4 uit. Het uiteinde van de pen 5 is in 20 ongeveer horizontale richting omgebogen (niet weergegeven). Duidelijk is dat bij bekrachtiging van de spoel 15 de kern 16 in de spoel 15 wordt getrokken, waardoor de met die kern 16 verbonden trekstangen 19 naar rechts zullen bewegen. De in de beugel 24 gestoken pen 5 zal daarbij 25 kantelen om het scharnierpunt 23, waardoor het buiten de buis 4 uitstekende uiteinde van de pen 5 naar beneden wordt verplaatst, waarbij het onder die pen gelegen doek op de eerder beschreven wijze in een pasta 3 wordt gedrukt ter vorming van een detecteerbare stip op de textielbaan. Zoals 30 uit fig. 3 blijkt is in de trekstang 19 nog een tweede beugel 24 aanwezig en wel ter plaatse van de tweede pennenkrans 9 nabij de sluitkop 8 van de holle as 4. Deze tweede beugel kan een bijbehorende kantelbare pen op exact dezelfde wijze doen kantelen als hierboven beschreven, waardoor op de 35 voortbewegende textielbaan aan twee zijden een identieke codering kan worden aangebracht.

.8800337 -5- ί

Elke pennenkrans 9 omvat dertien kantelbare pennen 5, waarvan de scharnierpunten 23 op een omtrekscirkel van de holle buis 4 zijn gelegen. Om een goede opsluiting en geleiding van deze dertien kantelbare pennen 5 te verkrijgen 5 is op de holle buis 4 ter plaatse van de scharnierpunten 23 een vertande krans 30 aangebracht, voorzien van dertien zowel in radiale als axiale richting uitstekende tanden 32. De kantelbare pennen 5 worden bij een kantelbeweging geleid door het zijvlak van een uitstekende tand 32. Aan 10 de andere zijde van de omtrekscirkel, gaande door de scharnierpunten 23 is een contra-krans 31 aangebracht, voorzien van een dertiental uitsparingen met schuin verlopen!vlak, wijzend in de richting van de kantelbare pen 5 in de uitgangspositie. De zijwanden van deze uitsparingen zorgen eveneens 15 voor een geleiding van de kantelbare pen 5 tijdens de kantelbeweging.

Elk van de dertien tot één pennenkrans behorende kantelbare pennen 5 wordt door een eigen, bij een bepaalde pen 5 behorende elektromagneet 10 bestuurd door middel 20 van trekstangen 19 en daarin aangebrachte beugels 24. De dertien beugels 24 zijn verschuifbaar op en over een cilindervormige bus of manchet 25, welke is aangebracht binnen de holle buis 4 ter plaatse van de pennenkrans 9, buiten de ter hoogte van de pennenkrans aanwezige elektromagneet 25 10.

De holle as 4 omvat in principe een dertiental identieke, achter elkaar gelegen kamers, in elk waarvan een elektromagneet 10 is aangebracht. De tussen de kamers aanwezige tussenschotten zoals de tussenschotten 14 en 30 21 worden alle doorboord door 26 trekstangen 19, waarvan er steeds twee bij een bepaalde elektromagneet dus bij een bepaalde kantelbare pen behoren.

•9800337

Claims (8)

1. Werkwijze voor het op textielbanen aanbrengen van een codering in de vorm van detecteerbare stippen van een ijzerhoudende pasta, met het kenmerk, dat onder de bewegende textielbaan (1) een ijzerhoudende pasta (3) op een beweegbare 5 ondersteuning (2) wordt aangebracht, terwijl in de textielbaan een reeks stippen wordt gevormd door het kortstondig in de pasta (3) drukken van de textielbaan (1), met behulp van boven de textielbaan (1) aanwezige, in verticale richting beweegbare pennen (5).

2. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door - een onder een beweegbare textielbaan (1) opgesteld roteerbaar pastawiel (2) - een doseerinrichting voor het op een deel van de omtrek 15 van het pastawiel (2) aanbrengen van een ijzerhoudende pasta (3) - een boven en op afstand van de beweegbare textielbaan (1) aangebrachte roteerbare holle as (4) voorzien van een reeks in het centrum daarvan achter elkaar opgestelde 20 elektromagneten (15) waarbij elke elektromagneet is verbonden met een buiten de as (4) uitstekende kantelbare pen (5), welke bij bekrachtiging van de bijbehorende magneet (15) de textielbaan (1) kortstondig tegen het pastawiel (2) drukt ter vorming van een detecteerbare stip.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de spoel (15) van elke elektromagneet is gemonteerd op een loodrecht op de hartlijn (H) van de holle as (4) gemonteerd tussenschot (14), terwijl de beweegbare kern (16) van elke elektromagneet (15, 16) is verbonden met 30 twee, diametraal tegenover elkaar gelegen trekstangen (19), die aan het van de elektromagneet afgekeerde einde door trekveren (20) zijn belast, van welke trekstangen (19) er één is verbonden met het uiteinde van tenminste een kantelbare pen (5). .8800337 -7-

4. Inrichting volgens één der conclusies 2-3, met het kenmerk, dat elke kantelbare pen (5) verzwenkbaar is om een in de wand van de holle as (4) aangebracht scharnierpunt (23).

5. Inrichting volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de scharnierpunten (23) van een reeks kantelbare pennen (5) zijn gelegen op een omtrekscirkel van de holle as (4), terwijl nabij die omtrekscirkel een vertande krans (30, 31) is aangebracht, voorzien van evenveel 10 in radiale vlakken gelegen uitsparingen als er kantelbare pennen (5) zijn, waarbij elke uitsparing een geleiding vormt voor de kanteIbeweging van een pen (5) in dat radiale vlak.

6. Inrichting volgens één der conclusies 2-5, met 15 het kenmerk, dat de holle as (4) is voorzien van twee groepen (9) kantelbare pennen, welke groepen onderling op zodanige afstand zijn geplaatst als overeenkomt met de breedte van de textielbaan (1) een en ander zodanig dat op beide randen van de textielbaan een identieke codering kan worden aange-20 bracht.

7. Inrichting volgens één der conclusies 2-6, met het kenmerk, dat trekstangen van één elektromagneet elk een kantelbare pen van de beide groepen gelijktijdig bedienen.

8. Inrichting volgens één der conclusies 2-7, met 25 het kenmerk, dat nabij elk tussenschot (14) voor het daarop monteren van een elektromagneet (15) een tweede tussenschot (21) is aangebracht, evenwijdig aan het eerste, welk tweede tussenschot dient als aanslag voor de door veerbelaste trekstangen (19) uit de spoel (5) van de bijbehorende magneet 30 getrokken kern (16). .8800337