NL8720235A

NL8720235A - Neutraliseren en opruimen van schadelijk organisch afval.

Info

Publication number: NL8720235A
Application number: NL8720235A
Authority: NL
Original assignee: Mandel Frederick S; Engman James A
Priority date: 1986-05-02
Filing date: 1987-05-01
Publication date: 1988-04-05
Also published as: GR870679B; ES2029756A6; IL82348A0; WO1987006498A1; FI875746A; SE8705207D0; CA1287037C; GB2199819B; PH23815A; DE3790212T1; NZ220148A; DK692987D0; US4770715A; ZA873126B; FI875746A0; AU599666B2; KR880701133A; GB8730351D0; NO875498D0; EP0270599A1

Description

8720235 27037/Vk/gj -1-

Korte aanduiding: Neutraliseren en opruimen van schadelijk organisch afval.

Achtergrond van de uitvinding.

Dit is een aanvulling op de Amerikaanse octrooiaanvrage 5 859.121 die hierbij als ingelast kan worden beschouwd.

Gebied van de uitvinding.

Deze uitvinding heeft betrekking op nieuwe samenstellingen en op nieuwe werkwijzen waarbij de samenstellingen worden toegepast voor het neutraliseren en opruimen van schadelijk organisch afval.

10 Bekende stand van de techniek.

In het verleden zijn verschillende samenstellingen bekend die geschikt zijn voor het opruimen van schadelijk organisch afvalmateriaal.

Deze bekende samenstellingen en werkwijzen zijn echter niet makkelijk toepasbaar om te worden gebruikt inde meeste situaties van organisch 15 afval. Een hoofdprobleem, veroorzaakt door organisch afval, is het risico van explosie door het verdampen van organisch materiaal. Deze materialen hebben een laag ontvlammingspunt en zijn makkelijk explosief.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.831.760 (Economy et al.) beschrijft een textiel met geactiveerde koolstof, die kan worden toegepast 20 voor het absorberen van toxisch vloeibaar afval zoals ruwe olie, fenol en andere suspensies van gasvormige chemicaliën vanaf het oppervlak van een hoeveelheid water. Volgens dit octrooischrift wordt een samenstelsel met geactiveerde koolstof gebruikt voor chemische absorptie, welk samenstelsel bestaat uit (1) een langwerpig drijvend orgaan, (2) een flexibel weefsel 25 van textiel met geactiveerde koolstof met een rand verbonden met het orgaan zodat dit drijvend hieraan wordt ondersteund en (3) verzwarende (zinkende) organen verbonden met de tegenover gelegen rand van het textiel met active koolstof om de rand op afstand van het drijforgaan te houden, toegepast om het afval te verzamelen en te absorberen uit de oppervlakte-30 laag van het water. Deze methode kan niet worden toegepast op de grond.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.238.334 (Halbfoster) heeft betrekking op een werkwijze waarbij een filterbed wordt toegepast ter verwijdering van onzuiverheden uit vloeistoffen. Het filterbed is samengesteld uit een mengsel van behandeld fiItermateriaal en een actief deel-35 tjesvormig materiaal. Het behandelde fiItermateriaal en actief deeltjes-vormig materiaal hebben tegengestelde oppervlakteladingen in een waterige . 872 0235 -2- 27037/Vk/gj suspensie. Het fitterbed bevat in het algemeen actieve koolstof en de filter- hulpmaterialen zijn vezelvormig en langwerpig. De filter- hulpmaterialen kunnen cellulose, polyvinylchloride zijn. Deze werkwijze omvat elueren door een bed en is niet toepasbaar bij situaties waarbij sprake 5 is van afvalmateriaal.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.230.568 (Chappell) heeft betrekking op een werkwijze voor het behandelen van met organisch materiaal verontreinigd vloeibaar, gevaarlijk afval. Volgens dit octrooischrift worden vloeibare afvalmaterialen behandeld door het vloeibare gevaarlijke 10 afvalmateriaal bloot te stellen aan een calciumhoudende cement en een aluminiumsilicaat of een alumino-silicaat, het vormen van een suspensie en de suspensie wordt gehard tot een stijf steenachtig materiaal. Aan de suspensie wordt een voldoende hoeveelheid actieve koolstof toegevoegd om het weglekken van het afval uit het steenachtige materiaal tot een accep-15 tabel niveau te verminderen. Actieve koolstof en portland-cement kunnen bijvoorbeeld worden toegevoegd aan een organische vloeistof bevattend gevaarlijk afvaLmateriaal volgens de werkwijze van deze uitvinding. Deze methode voorkomt niet het verdampen van vluchtige organische dampen die een explosie kunnen veroorzaken.

20 De Britse octrooiaanvrage 2.151.912A beschrijft een voorwerp voor het opruimen van verspilde vloeistoffen, dat is samengesteld uit een buidel, kussen of zak. De zak wordt gevuld met een absorberend materiaal en afgesloten door lijmen. Het absorberende materiaal kan deeltjes-vormig zijn zoals perliet of een ander mineraal materiaal zoals kleikorrels, 25 Fulleraarde bentoniet of vermiculiet. Deze methode geeft in hoofdzaak de absorptie van organische stoffen zonder dat het verdampen wordt verminderd of het ontvlammingspunt wordt verhoogd.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.326.846 (Shibata) heeft betrekking op een poreus absorberend materiaal voor oliesoorten en vetten, 30 bereid uit siliciumoxide en klei. De organische materialen worden in hoofdzaak geabsorbeerd en gedesorbeerd uit dit materiaal zonder dat ze minder gevaarlijk worden of worden verwijderd uit de omgeving.

Samenvatting van de uitvinding.

Deze uitvinding is gericht op nieuwe samenstellingen en werk-35 wijzen waarbij de samenstellingen worden gebruikt om gevaarlijk organisch afval te adsorberen en chemisch te adsorberen om het zodoende het afval- .8720235 27037/Vk/gj -3- materiaal onschadelijk te maken en om het ontvlammingspunt van de organische materialen in het gevaarlijk afvalmateriaal te verhogen.

De nieuwe samenstellingen van deze uitvinding zijn als volgt samengesteld: ongeveer 50 tot 100 % actieve koolstof met een grootte- 2 5 verdeling van 50X200 en een werkzame capaciteit van ongeveer 800-1500 m /g ongeveer 0 tot 30 % absorptiemateriaal zoals magnesiumoxide of organofiele klei, ongeveer 0 tot 50 % hydrofoob polymeer met een molecuul-gewicht tussen ongeveer 5000 en 30000, ongeveer 0 tot 10 % aluminiumoxide of siliciumoxide en ongeveer 0 tot 5 % magnesiumsilicaat.

10 De nieuwe samenstellingen volgens deze uitvinding kunnen worden verkregen door de stoffen te combineren en ze aan te brengen in een Littleford (Lodige Co.) type vat voorzien van armen (voor het mengen) en afschuiforganen (voor het verminderen van de deeltjesgrootte). De nieuwe samenstellingen volgens deze uitvinding kunnen worden aangebracht 15 op gevaarlijk organisch afval met behulp van een afgifteapparaat dat vergelijkbaar is met een brandblusser. De samenstellingen hebben de vorm van kleine deeltjes met een overheersende grootte-verdeling in het gebied van -40 tot +200 Tyler zeefmaat.

De samenstellingen kunnen worden bewaard onder druk in een 20 houder of in een vat dat niet onder druk is gebracht. Ze worden bij voorkeur toegevoerd met behulp van een gasvormige stikstofstroom als drijfmiddel. Het mondstuk van de brandblusser-achtige afgifteapparatuur is zodanig gemodificeerd dat een zacht afgiftepatroon wordt verkregen op een afstand tussen 10 en 15 voet. De stroomsnelheid is tussen 30 en 50voet/sec. 25 De wijze van aanbrenging volgens de werkwijze van de uitvinding maakt het mogelijk om het gevaarlijke afvalmateriaal te regelen vanaf een afstand zonder dat het gevaarlijke of schadelijke materiaal spat tijdens het opruimen en daardoor gevaar zou opleveren voor de bedieningsman.

Nauwkeurige beschrijving van de bij voorkeur toegepaste 30 ui tvoeri ngsvormen.

De samenstellingen volgens deze uitvinding werken zodat schadelijk organisch afval wordt geregeld door bijvoorbeeld de verdampings-snelheid van de organische componenten uit het afval te verminderen, het ontvlammingspunt van de organische componenten van het afvalmateriaal te 35 verhogen en door de gevaarlijke of schadelijk afvalcomponenten te adsorberen.

.87Z ÖZ5Ö 27037/Vk/gj -4-

De actieve koolstofcomponent van de samenstellingen volgens de uitvinding werkt zodat de organische afvalcomponenten worden geadsorbeerd. De actieve koolstof die wordt toegepast moet een hoge verhouding hebben tussen het poriënvolume en het oppervlak zodat een naar verhouding 5 grote hoeveelheid organisch chemisch materiaal kan worden geadsorbeerd.

De actieve koolstof die bij voorkeur wordt toegepast in de samenstellingen volgens deze uitvinding moeten een werkzame capaciteit hebben van ongeveer 800-1500 m^/g actieve koolstof. De deeltjes actieve koolstof moeten een grootte-verdeling hebben van ongeveer 50X200 te weten 10 de deeltjes moeten een zeef van 50 mesh passeren maar niet een zeef van 200 meah. Bij voorkeur moet 60 % van de deeltjes een zeef passeren van 60 mesh en niet gaan door een zeef van 100 mesh (standaard Tyler mesh-zeef).

Tébel A vermeldt de parameters van een soort actieve kool geschikt om te worden toegepast bij de samenstellingen volgens deze 15 uitvinding.

TABEL A

schijnbare dichtheid 0,48 (typische eigenschap) jodiumgetal 1100 maximum as 10 % maximum 20 vocht 3 % maximum koolstof tetrachloride getal 67 minimum

Zeefverdeling op 40 0,4 % maximum op 50 0-2,0 % 25 op 80 30-80 % op 100 10-40 % op 140 5-25 % op 200 0-10 % "200 0-7,0 % 30 De adsorptie van de organische stoffen geeft een bijdrage tot het verhogen van het ontvlammingspunt van het afvalmateriaal. Een groot risico dat samenhangt met gevaarlijk organisch afval is de mogelijkheid van explosie. Explosies worden primair veroorzaakt door het verdampen van vluchtige organische chemicatiën in het afval. Wanneer de dampen een 35 kritische dampdruk bereiken kunnen ze een explosie veroorzaken. De adsorptie van het organisch materiaal in vloeibare vorm verlaagt aanzienlijk ,8720235 27037/Vk/gj -5- het verdampen hiervan en vertraagt daardoor de verhoging van de dampdruk hiervan. Dit veroorzaakt een verhoging van het ontvlammingspunt en minimaliseert het risico van explosie.

Wanneer de organische stoffen eenmaal zijn geadsorbeerd worden 5 ze nagenoeg direct vast en kunnen zonder gevaar voor de bedieningsman worden opgeruimd.

De actieve koolstof kan zijn voorzien van een deklaag van een hydrofoob polymeer zoals polyacrylzuur, dat tot 50 gew.% kan bedragen van de totale samenstelling. Het polyacrylzuur heeft een hydrofobe keten en 10 versterkt de mogelijkheid van de actieve koolstof om de organische materialen, die ook hydrofoob zijn, aan te trekken en te adsorberen. Deze polymeren werken zodanig dat ze de organische stoffen aantrekken en in de poriënstructuur drijven. Natuurlijk kunnen ook andere polymeren met een hydrofobe keten, bij voorkeur met een molecuulgewicht tussen ongeveer 15 5000 en ongeveer 30000 worden gebruikt om de adsorptie-kwaliteit van de actieve kool te verbeteren zoals poly(acrylzuur), polyvinylsulfonaat en poly(vinylalcohol). Ze moeten echter niet zo groot zijn dat ze de poriën verstoppen voordat de actieve kool wordt gebruikt. Een ander polymeer, poly(vinylsufonaat) in de vorm van het natriumzout kan ook bij voorkeur 20 in deze hoedanigheid worden gebruikt. Deze polymeren worden nat aangebracht op de actieve kool voordat ze worden gebruikt en de actieve koot wordt dan gedroogd. De verbeterde actieve kool is dan klaar om te worden toegepast bij het behandelen van organisch afval.

Er kunnen ook andere componenten eventueel worden toegevoegd 25 aan de samenstellingen volgens deze uitvinding. Er kan bijvoorbeeld ongeveer 0-30 gew.% absorptiemiddel in de vorm van klei of magnesiumoxide zoals portland-cement worden toegevoegd aan de samenstellingen. Portland-cement werkt om de gevaarlijke organische stoffen te absorberen en om het afvalmateriaal te doen stollen. Sterk absorberende organofiele klei 30 kan ook voor dit doel worden gebruikt.

Bentonietsoorten en andere organofiele kleisoorten zoals attapulgiet en kaoline kunnen worden toegepast in een hoeveelheid tussen ongeveer 0 en ongeveer 10 gew.% als hulpmiddel bij het absorberen van organisch afval en bij het doen vast worden van het afval. De absorptie 35 is een hulpmiddel om het afval te vergaren en om te voorkomen dat dit zich verder verspreidt. Deze kleisoorten kunnen minder absorberend zijn • 8 7 Z & 'i i ó 27037/Vk/gj -6- dan die, toegepast in plaats van of naast magnesiumoxide of organofiele kleisoorten. Voorbeelden van dergelijke absorptiemiddelen zijn magnesiumoxide, calciumsilicaat, magnesiumsilicaat, aluminiumsoorten, bentoniet en organofiele kleisoorten, Fulleraarde, Minugel, attapulgasklei, gerookte 5 ciliciumoxide, talk en dergelijke. Deze geven een ondersteuning voor een geregelde absorptie van de gevaarlijke organische stoffen door het variëren van de absorptiesnelheid. Wanneer een bepaalde hoeveelheid afval is geabsorbeerd kan een andere hoeveelheid desorberen en reageren.

Ongeveer 0-10 gew.% aluminium - of si liciumoxide kan worden 10 gebruikt in de samenstelling ter ondersteuning van het verlagen van de elueersnelheid van het schadelijk afvalmateriaal door de behandeling met deze samenstelling. Door het verlagen van de elueersnelheid maakt aluminium-oxide het mogelijk dat de actieve koolstof vaker het afvalmateriaal adsorbeert. Aluminiumoxide, glazen microbolletjes van gesinterd glas dient 15 om zoveel mogelijk actief oppervlak te verkrijgen bij de samenstelling voor de behandeling.

Magnesiumsilicaat kan worden gebruikt als moleculair aantrekkend middel. Het kan worden gebruikt in een hoeveelheid tussen ongeveer 1 en 5 gew.% van de samenstelling. Magnesiumsilicaat dient om ketonen en bij-20 voorbeeld acetonen te binden door Van de Waalskrachten, waardoor deze moleculen sterk worden gebonden en waardoor ze minder schadelijk worden. Hiertoe kan ook calciumsilicaat worden gebruikt.

Gerookt siliciumoxide, silicagel en siliciumoxide kan ook worden toegepast in kleinere hoeveelheden (tussen ongeveer 1 en 10 %) om 25 de absorptie te ondersteunen. De elementen van de samenstelling die de adsorptie ondersteunen geven ook een bijdrage aan het verhogen van het ontvlammingspunt van het schadelijk afvalmateriaal.

Een bij voorkeur toegepaste samenstelling bevat 100 % actieve koolstof. Een andere bij voorkeur toegepaste samenstelling bestaat uit 30 60 % actieve koolstof, 30 % portland-cement, 5 % organofiele bentoniet, 2 % aluminiumoxide van absorptie-kwaliteit, 2 % silicagel en 1 % poly (acrylzuur). Deze samenstelling kan het ontvlammingspunt van gasolie verhogen van -45 °F tot ongeveer 95 °F.

Wanneer de samenstellingen volgens deze uitvinding worden 35 aangebracht op gasolie en andere vloeibare gevaarlijke afvalmaterialen worden deze afvalmaterialen geadsobeerd en nagenoeg direct overgebracht .872023b -7- 27037/Vk/gj in de vast fase. Heer viskeuze of dichte samenstellingen en samenstellingen met een hoog ontvlammingspunt kunnen een langere tijdsduur vereisen om vast te worden of om onschadelijk te worden gemaakt.

Bij voorkeur moet de samenstelling in lagen worden aangebracht 5 op het afvalmateriaal; een laag die dient om het afvalmateriaal te adsorberen en een of meer andere lagen die dienen om het ontvlammingspunt te verhogen. De eerste laag dient om het vloeibare afvalmateriaal op te vangen en te voorkomen dat het zich verder verspreidt.Een andere laag dient om de verdampingssnelheid te verminderen en zodoende het ontvlam-10 mingspunt te verhogen. Het tot stollen gebrachte materiaal kan daarna veilig worden verwerkt en opgeruimd. Bij voorkeur wordt het materiaal in een houder gedaan, waarbij een verdere laag kan worden aangebracht om het ontvlammingspunt nog verder te verhogen.

De samenstellingen volgens deze uitvinding worden bij voor-15 keur aangebracht op schadelijk afvalmateriaal met behulp van een vat dat lijkt op een brandblusser. De samenstellingen worden bij voorkeur aangebracht in droge toestand waarin ze worden bewaard. Ze kunnen onder druk wooden bewaard totdat ze worden toegepast in een vat dat onder.druk wordt bewaard of ze kunnen worden bewaard in een vat dat niet onder verhoogde 20 druk is gebracht en later onder druk worden gebracht met behulp van een extern gas via een extern patroon waarmee gas wordt toegevoerd.

De verdeling van de grootte van de deeltjes van de samenstellingen volgens deze uitvinding maakt het mogelijk dat ze worden aangebracht op afvalmateriaal in een "zacht" patroon te weten zodanig relatief 25 versproeid dat ze het afvalmateriaal bedekken wanneer dit zich verspreidt zonder dat het afvalmateriaal uiteen spat. De samenstellingen moeten wooden aangebracht vanaf een afstand van ongeveer 10 tot 15 voet. De stroomsnelheid bij het mondstuk moet ongeveer 30 tot 50 voet/sec. bedragen. Teneinde deze snelheid te bereiken moeten de deeltjes een groofcte-30 verdeling hebben tussen -40 en +200 Tyèer zeefmesh.

De bepaalde samenstellingen volgens deze uitvinding kunnen worden aangebracht met behulp van een stooom gasvormige stikstof. De bijzondere verdeling van de grootte van de deeltjes zal de geschikte stroomsnelheid en het afgiftepatroon verzekeren.

35 Andere samenstellingen volgens deze uitvinding die geschikt zijn gebleken voor het adsorberen van organische stoffen zoals gas, .872023b -8- 27037/Vk/gj styreen en dergetijke en ter verhoging van het ontvtammingspunt hiervan omvatten de volgende stoffen: (1) 17,5 g koolstof, 2,5 g organofiele bentoniet, 2,5 g siliciumoxide en 2,5 g aluminiumoxide, 5 (2) 17,5 g koolstof, 2,5g organofiele bentoniet, 2,5 g siliciumoxide en 2,5 g zure aluin met 10 % poly(acrylzuur), (3) 0,5 g actieve koolstof met 10% geadsorbeerd poly(acrylzuur), (4) 20 g actieve koolstof, 15 g cement en 15 g water, (5) 20 g actieve koolstof en 15 g magnesiumoxide en 10 (6) 15,2 g actieve koolstof, 11,4 g cement, 1,4 g polylvinyl- sulfonaat) en 15 g water.

Deze samenstellingen kunnen worden gebruikt om een groot aantal organische afvalmaterialen met inbegrip van benzeen en dergelijke te regelen evenals stoffen met een hoog molecuulgewicht en meer complexe 15 materialen zoals gasolie en oliesoorten en dergelijke.

De samenstellingen en werkwijzen volgens deze uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden, zonder dat deze als een beperking voor de uitvinding moeten worden opgevat.

20 VOORBEELD 1

De samenstellingen en werkwijzen volgens deze uitvinding kunnen worden toegepast niet alleen om niet vlambare, ongevaarlijke materialen maar ook ontbrandbare, onschadelijke materialen en brandbare, schadelijke materialen te verwerken. De volgende voorbeelden zullen een 25 nadere toelichting geven van de verschillende toepassingen.

a. Bevuilen met een niet-ontvlambaar, onschadelijk materiaal.

De gebruiker kan dan de samenstellingen volgens de uitvinding aanbrengen op het bevuilende materiaal totdat de adsorptie waarneembaar plaats heeft. Nadat geen vloeistof meer wordt waargenomen wordt het vast 30 geworden materiaal weggeschept in een zak of een mand onder toepassing van scheppen en gereedschap uit materiaal dat' tegen vonken bestand is en opgeslagen in overeenstemming met de plaatselijke regels en voorschriften.

b. Bevuilen met een ontvlambaar, onschadelijk materiaal met een ontvlammingspunt boven 140 °F.

35 De gebruiker moet de samenstellingen volgens de uitvinding aanbrengen op het bevuilende materiaal totdat het materiaal volledig is . 872 0:, 27037/Vk/gj -9- geadsorbeerd. Nadat wordt waargenomen dat geen vloeistof meer is achtergebleven worden de vaste materialen in een vat of emmer gedaan onder toepassing van goedbestand gereedschap. Het vaste materiaal wordt dan bedekt met een verdere laag van de samenstellingen volgens deze uitvinding om 5 verdampingsverliezen te voorkomen (zie Tabel A). Het materiaal kan dan worden opgeslagen volgens de plaatselijke regels en voorschriften.

c. Bevuilen met een ontvlambaar, onschadelijk materiaal met een ontvlammingspunt beneden 140 °F.

De gebruiker moet de samenstellingen volgens deze uitvinding aanbrengen 10 tot alle vloeistof volledig is geadsorbeerd. Zodra wordt waargenomen dat geen resterende vloeistof meer aanwezig is wordt het vaste materiaal opgeschept of in een vat of emmer geveegd onder toepassing van gereedschap dat bestand is tegen vonkontsteking en de tabellen met behandelingsvoor-schriften worden geraadpleegd om additionele samenstelling toe te voegen 15 teneinde verdampingsverliezen te verminderen en om het ontvlammingspunt van het materiaal te verhogen (zie Tabellen A en B). Het verhogen van het ontvlammingspunt van de materialen is noodzakelijk om het materiaal aan te brengen in een opslagruimte voor onschadelijk materiaal. Wanneer men twijfelt over de aard van de materialen die kunnen worden opgeslagen moet 20 men de plaatselijke regels en richtlijnen raadplegen.

d. Bevuilen met een ontvlambaar, schadelijk materiaal met een ontvlammingspunt beneden 140 °F.

Geschikte beschermende apparatuur moet worden gebruikt voordat de samenstellingen volgens de uitvinding worden toegepast. Nadat de ge-25 schikte veiligheidsmaatregelen zijn genomen moet de gebruiker de samenstellingen volgens deze uitvinding aanbrengen totdat alle vloeistof is geadsorbeerd. Het vaste materiaal wordt dan geschept en geveegd onder toepassing van tegen vonken bestand gereedschap in een vat of emmer en een additionele laag van het materiaal wordt toegevoegd om verdampen te voor-30 komen (zie Tabel A). Afhankelijk van de specificaties en de eisen voor het behandelen van de eindgebruikers wordt een additionele laag nieuw materiaal toegevoegd om het ontvlammingspunt te verhogen tot boven 140 eF (zie Tabel A). Een strikte naleving van de plaatselijke regels is vereist.

e. Bevuilen met een niet-ontvlambaar, schadelijk materiaal 35 met een ontvlammingspunt boven 140 °F. Hierbij moet geschikte beschermende apparatuur worden gebruikt voordat de bevuiling van het schadelijke maar « 8 7 2 G 3 5 -10- 27037/Vk/gj niet ontvlambare vloeibare materiaal wordt aangepakt. Samenstellingen volgens deze uitvinding worden aangebracht op het bevuilende materiaal totdat geen vloeistof meer wordt waargenomen. Het vaste materiaal moet daarna in een vat van 55 gallon worden geschept of geveegd onder toepas-5 sing van niet vonkend gereedschap en het materiaal wordt bedekt met een verdere laag nieuwe samenstelling (zie Tabel A). Het verwijderen van het materiaal moet gebeuren in overeenstemming met de plaatselijke regels en richtlijnen.

f. Bevuiling met een brandstof op de plaats van een ongeluk 10 waarbij een directe vermindering van de ontvlambaarheid is gewenst.

De samenstelling volgens deze uitvinding moet worden aangebracht op het bevuilende materiaal totdat de vrijgekomen brandstof is geadsorbeerd en geen natte plekken meer worden waargenomen. Er wordt direct een additionele eenheid voor elke sproeieenheid toegepast die is leegge-15 spoten om de oorspronkelijke vloei stofdampen van het geadsorbeerde materiaal onschadelijker te maken.

Tabel A geeft de hoeveelheid vloeibaar bevuilend materiaal aan geadsorbeerd per eenheid van de samenstelling volgens de uitvinding, de hoeveelheid materiaal die nodig is om de verdampingsverliezen te verlagen 20 tot een minimum en de hoeveelheid materiaal die verder vereist is ten opzichte van de hoeveelheid die nodig is om het verdampen te verminderen zodat het ontvlammingspunt van de vloeistof wordt verhoogd.

Tabel A geeft daarbij de eisen aan uitgedrukt in toegevoegde hoeveelheid nieuw materiaal uitgedrukt in inch in een vat van 55 gallon 25 dat de hoeveelheid van een bepaalde organische vloeistof bevat die is geadsorbeerd door de afvoer uit een eenheid. Kolom 1 geeft het aantal gallon aan van de bevuilende organische vloeistof of brandstof die kan worden geadsorbeerd door een eenheiid (11,0 Lbs.) samenstelling. Kolom 2 geeft het aantal pounds aan van nieuw materiaal dat is vereist om te 30 worden toegevoegd aan het geadsorbeerde bevuilende materiaal om de verdampingsverliezen te verminderen. De derde kolom geeft de hoeveelheid vereist additioneel materiaal aan uitgedrukt in pounds teneinde het ontvlammingspunt van de vloeistef in het vaste materiaal te verhogen tot boven 140 °F. De vierde kolom geeft de hoeveelheid in pounds aan van 35 nieuw materiaal dat is vereist om zowel het verdampingsverlies te verminderen en om het ontvlammingspunt te verhogen.

. 872 0235 -11- 27037/Vk/gj

TabeL B geeft de ontvlammingspunten aan van de verschillende oplosmiddelen voor de adsorptie en behandeling met een samenstelling volgens de uitvinding. Een vergelijking van de ontvlammingspunten met (Tabel A) en zonder (Tabel B) behandeling geven de voortreffelijke ver-5 hoging weer van het ontvlammingspunt verkregen met de samenstelling en de werkwijze volgens deze uitvinding.

Voorbeeld II

In dit voorbeeld werden ontvlammingspunt en de vermindering van de verdamping onderzocht. Het experiment werd uitgevoerd onder toe-10 passing van de werkwijze van het voorbeeld I behalve dat een samenstelling die 100 % adsorberende koolstofsamenstellingen bevatte werd toegepast. Tabel C vermeldt de verkregen gegevens onder toepassing van een met de hand bedienbare aanbrenginrichting die 11 lbs. adsorberende samenstelling bevat. Tabel D geeft de gegevens weer onder toepassing van een verrijdbare 15 inrichting voor het aanbrengen van materiaal dat 48 lbs. adsorberende samenstelling bevat. De kolommen 4, 6 en 8 van de tabellen C en D geven het gewicht weer van de adsorberende samenstelling uitgedrukt in het aantal inch dat moet worden toegevoegd aan een houder van 55 Ib. teneinde de voortreffelijke resultaten volgens deze uitvinding te bereiken.

20 Voorbeeld III

Er werd een thermogravimetrische analyse uitgevoerd van gas-olie en xyleen behandeld met een samenstelling volgens deze uitvinding.

Het behandelde materiaal werd isotherm gedurende een uur gehouden op temperaturen van 30 °C, 35 °C, 40 °C en 60 °C. De thermogravimetrische 25 analyse meet het gewichtsverlies gedurende een bepaalde tijdsduur of bij een bepaalde temperatuur in aanwezigheid van een bepaalde atmosfeer. Het gewichtsverlies geeft het vochtverlies weer en de ontvlambaarheid. Zoals weergegeven in de figuren 6 (gasolie) en 7 (xyleen) resulteert de behandeling met samenstellingen volgens deze uitvinding in een zeer licht ver-30 lies aan gewicht zelfs bij 60 °C. Zodoende is het verkregen materiaal niet ontvlambaar en wordt als aanzienlijk minder gevaarlijk beschouwd na de behandeling.

.8720235 “12“ 27037/Vk/gj

TABEL A

totaal uitge-drukt in lbs. *) additionele hoe- om het ontvlam-veelheid in Lbs. rningspunt te ver-hoeveelheid in 0m het ontvlam- hogen tot 140 F ebsorotie Der lbs* om de ver" mingspunt te ver- en om de verdam-oplosniddel „ . damping te ver- hogan tot 140 °F P’n9 te vermin- ' ' minderen ’ deren (per een heid) methylethylketon 2,20 12 26,25 28,25 regulaire gasolie 1,88 12 13,00 25,00 heptaan 1,65 12 8,75 20,75 ethanol 1*32 15 15,25 30,25 1,2-dichloorethaan 1,65 18 5,50 23,50 morfoline l**7 3 1**50 17,50 isopropylalcohol 1,65 6 23,00 29,00 zwavelkoolstof 1.47 15 27,00 42,00 vinylacetaat 1'*5 12 13,00 25.00 "Jet Al Avtur" 1,32 3 6.25 9,25 diethylamine 1,65 12 6,00 18,00 "Avgas 100" 1,65 12 6,00 18,00 .;=loL™n 1.<’ 12 ’.25 Jl.25 xyleen 1*32 3 10,75 13'75 ίΕη 1,32 12 5,00 17,00 cumeen l*32 3 1**25 benzeen l**7 12 15,25 27,25 styreen 1*32 6 11,00 17,00 methanol 1*65 12 68,00 80,00 aceton 2,20 21 23,75 54,75 methylisobutylketon 1,32 6 11,00 ' petroleumether 2,20 2 6.25 27,25 loodvrije gasolie l*8 J2 o'nn 20*00 butylether 1**7 12 8,00 20,00 butylacetaat 1,32 6 8,75 2-butyoxyethanol 1*20 3 - 21~25

Ti η· · 1*47 3 12 *00 15.00

etyleendiamme 1,4» J 1Z*” ,, K

acrylonitrile 1,65 16,5 25,00 * dimethylformamide 1,32 3 8,50 ethyleen-glycol- dimethylether 1*32 12 10,50 22,50 diethyleenglycol- dimethylether 1.65 3 tetrachloorkoolstof 1,4 7 15 chloroform 1,65 15 diethanolamine 1,20 5 ethanolamine 1,20 5 5-ethyl-2-methyl-pyridine 1.20 5 DL-1-amino-2-propanol 1,20 5 aniline 1.05 6 diethyleentriamine 1,20 9 triethyleentetramine 1,05 9

Opmerking: Oplosmiddelen met ontvlammingspunten hoger dan 140 °F behoeven geen additionele hoeveelheid materiaal om het ontvlammingspunt te verhogen.

*) 9,5 lbs. werden aangebracht op het bevuilende materiaal .872023a -13- 27037/Vk/gj

TABEL B

oplosmiddel kookpunt (°C) ontvlammingspunt (°F) methylethylketon 79,57 22 gasolie (50-100 octaan) “45 gasolie (100-130 octaan) “50 heptaan 98,52 25 ethanol 78,32 55 1,2—dichloorethaan 83,5 56 morfoline 128,9 100 isopropylalcohol 80,3 53 zwavelkoolstof 46,5 -22 vinylacetaat 73 18

Jet Al 400-550 110-150

Jet B 16-30 JP-7 (brandstofolie) 95-145 JP-4 (brandstofolie) “10 tot -30 diethylamine 55,5 “15 cyclohexaan 80,7 “4 m-xyleen-1 139 84 0- xyleen 144,4 90 p-xyleen 138,3 81 gemengde xyleen 138,5 100 tolueen 110,4 40 cumeen 152 111 benzeen 80 12 styreen 146 88 methanol 64,8 52 aceton 56,5 0 methylisobutylketon 118 73 petroleumether 40-80 20 butylether 142 77 butylacetaat 126 72 2-butoxyethanol 168 160 pyridine 115 68 ethyleendiamine 117 110 arcylonitrile 77,3 30 dimethylformamide 152,8 136 ethyleenglycol- dimethylether 83 104 diethyleenglcyol- methylether 201 201 tetrachloorkoolstof 76,8 chloroform 61,3 diethanolamine 26,9 305 ethanolamine 170,5 200 5-methyl-2-ethylpyridine 174 165 1- amino-2-ethylpyridine 171 aniline 184,4 158 diethyleentriamine 207 215 triethyleentetramine 278 275 . 87 2 023!) -14- 27037/Vk/gj

TABEL C

type oplosmiddel of ontvlammingspunt absorptie per additionele hoeveelheidmddel om brandstof 11 Ib.materiaal de verdamping te verminderen ontvlambaar__"F °C_ gal. Cl) lb._(kg) inch (en) aceton 0,0 (-17,7) 2,20 (0,J) 21,00 (0,5) 4,00 (10,2) acrylonitrile 10,0 (-1,1) 1,65 (6,2) 16,50 (7,5) 1,00 (7,6) ••Avqas 100" -« 0 (-41,1) 1,65 (6,2) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) benzeen 12 0 (-11,1) 1,47 (5,6) 12,00 (5,4) 2^5 (5,7) butylacetaat 72,0 (22,2) 1,12 (5,0) 4,00 (2,7) 1,25 (1,2 butvlether 77,0 (25,0) 1,47 (5,6) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) , bSy^ldShyde ZOIC (-6,7) 1,01 (1,9) *’,0· (2,7) 1,25 (1,2)1 zwavelkoolstof -22,0 (-10,0) 1,47 (5/<>j *?’?? if'Si nS* i,'»} i cumeen 111,0 (41,9) 1,12 (5,0) 1,00 (1,4) 0,75 (1,9) cyclohexaan -4,0 (-20,0) 1,47 (5,6) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) | decaan 115,0 (46,1) 0,02 (1,1) 1,50 (1,6) 0,75 (1,9) , 1,2-dichloorethaan 56,0 (11,1) 1,65 (6,2) 10,00 (0,1) 1,25 (0,1) ; diethylamine -15,0 (-26,1) 1,65 (6,2) 12,00 (5,4) 2,25 JJ|7| 1-diethylamine-2-propanol 92,0 (11,1) 0,95 (1,6) 4,00 (1,0) 0,75 (1,9) N,N-diethylethanolamine 120,0 (40,9) 0,75 (2,0) 0,50 (0,2) 0,25 (0,6) dimethylformamide 116,0 (57,0) 1,12 (5,0) 3,00 (1,4) 0,7t (1,9) ethanol 55,0 (12,0) 1,12 (5,0) 15,00 (6,0) 1,00 (7,6) ethyleendiamine 110,0 (41,1) 1/47 (5,6) 3,00 (1,4) 0,75 (1/9) ethyleen-glycoldimethyl!etherlQ4,o (40,0) 1,12 (5,0) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) brandstofolie (nr.2) 120,0 (40,9) 1,12 (4,2) 1,50 (1,6) 0,7* (1,9) gasolie (50-100 octaan) -45,0 (-42,0) 1,00 (7,2) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) gasolie (100-130 octaan) -50,0 (-45,5) 1,00 (7,2) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) gasolie, loodvrij -40,0 (-40,0) 1,75 (6,6) 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) ( heptaan 25,0 (-3,9) 1,12 (4,2) 15,00 (6,0) 2,75 (7,) hexaan -7,0 (-21,7) 1,65 (6,2) 22,00 (10,0) 4,25 (10,0)

i sopropylamine°^ t-ii'ji !',« fSjï» Clfr 0^0 tl',IJ

"Jet A-1 Avtur" 110,0 (43,1 1,12 (5,0) 3,00 (1,4) °/7S (1,9) tot tot 150,0 66,0) methanol 52,0 (11,1) 1,65 (6,2) 12,00 (5,4) 2,25 (®,7) methylethylketon 22,0 (-5,6) 2,10 (7,9) 12,0 t*/4| {*,} methylisobutylketon 73,0 (22,7) 1,32 (5,0) 6,00 4^,7) 1,25 (1,2) morfoline 100,0 (17,0) 1/47 (5,6) 1,00 (1,4) 0,75 ( 1,9) nonaan 50,0 (11,1) 0,95 (3,6) 4,75 (2,2) 1,00 (2,5) octaan 56,0 (11,3) 1,01 (3,9) 13,00 (5,9) 2,50 (6,4) pentaan -40,0 ( 40,0) 2,24 (0,5) 20,50 (12,9) 5,25 (13,3) petroleumether 20,0 (-6,6) 2,20 (0,3) 21,00 9,5 4,00 (0,2 pyridine 60,0 (20,0) 1,47 (5,6) 12,0

Styreen 00,0 (31,1) 1,12 (5,0) 6,00 (2,7) 1,25 j*f21 tolueen 40,0 (4,4) 1,12 (5,0) 12,00 (5,4 2,25 5,7 triethylamine 20,0 ( 6,6) 1,65 (6,2) 11,00 {f'®} j,',! vinylacetaat 10,0 ( 7,8) 1,65 (6,2) 12,00 (5,4) 2,25 j*/7| 0- xvlepn 90,0 (12,2) 1,32 (5,0) 3,00 (1,4) 0,75 (1,9) p°-X„n ><:< i2>u> >;» «:·· >,·· 'm> *,s 1- amino-2-propanol 171,0 (77,2) 1,25 (4,7) 5,00 (2,1) 1,00 *2,6) aniline 150,0 (70,0) 1,05 (4,0) 6,00 (2,7) 1,25 (1,2 2- butoxyethanol 160,0 (71,1) 1/20 (4,5) 3,00 (1,4) ®/7S {1'«! tetrachloorkoolstof Ν/Λ N/A 1,47 (5,6) 15,00 (*/®) chloroform N/A H/A 1 ,65 (6,2) 15,00 (6,5) 2,75 J7,0) diethanolamine 305,0 ( 151,7) */20 (4,5) 5,00 (2,1) 1,00 (2,6) diethyleenglycol- 201,0 (91,9) 1,65 (6,2) 3,00 (1,40 0,50 (1,3) dimethylether diethyleentriamine 215,0 (101,7) 1,20 (4,5) 9,09 (4,1) 1,75 (4,5) ethanolamine 200,0 (93,3) 1,20 (4,5) 5,00 (2,3) 1,00 (2,6) 5-ethyl-2-methylpyridine 165,0 (73,9) 1,20 (4,5) 5,00 (2,1) 1,00 (2,6) tolueendiisocynaat 275,0 (135,0) 0,90 (3,4) 3,50 (1,6) 0,75 1,1,1-trichloorethaan **74 N/A 2,20 (0,3) 11,50 (6,1) 1'1'2-tnchloorethaan N/A N/A 1,40 (5,3) 33,00 (15,0) 6,25 (15,9) triethyleentetramine 275,0 (135,0) 1,05 (4,0) 9,00 (4,1) 1,75 (4,5) --'---1-1 .8720255 -15- 27037/Vk/gj TABEL C vervolg type oplosmiddel of brand- additioneel middel om het ontvlam- additioneel middel om de verdam-stof mingspunt te verhogen boven 140 F ping te verlagen en het ontvlam-

(60 °C) mingspunt te brengen boven 140 °F

ontvlambaar ___(60°C)_ __Ib._(kg)_inch_(cm)__lb^_(kg)_inch (cm) aceton 23,75 (10,·) 4,50 (11,4) 44,75 (20,J) 8,26 (21,·) acrylonitrile 25,00 (11,1) 4,75 (12,1) 41,50 (1·,·) 7,75 (!»,7) "Avgas 100" 6,00 (2,7) 1,25 (3,2) 1·,00 (·,2) 1,5· (·,*) benzeen 15,25 (6,9) 3,00 (7,6) 27 25 (12,4) 5,00 (12,7) butylacetaat 8,75 (4,0) 1,75 (4,4) 14,75 (6,7) 2,75 (7,0) butylether 8,00 (3,6) 1,50 (3,·) 20,00 (9,1) 3,75 (9,5) butyraldehyde 4,00 (1,·) 0,75 ( 1,9) 10,00 (4,5) 2,·0 (S.l) zwavelkoolstof 27,00 (12,2) 5,00 (12,7) 42,00 (19,1) 7,75 (19,7) cumeen 16,25 (7,4) 3,00 (7,6) 19,25 (·,7) 3,50 (·,9) cyclohexaan 9,25 (4,2) 1,75 (4,5) 21,25 (9,6) 4,·0 (10,2) decaan 5,00 (2,3) 1,00 (2,5) ·,50 (3,9) 1,75 (4,4) 1,2-dichloorethaan 5,50 (2,5) 1,00 (2,6) 23,25 (10,7) V** (10,·) diethylamine 6,00 (2,7) 1,25 (3,2) 18,00 (8,2) 1,10 (0,9) 1-diethylamine-2-propanol 6,75 (3,1) 1,25 (3,2) 10,75 (4,9) 2,08 (5/1) Ν,Ν-diethylethanolamine l/75 (0,8) 0,50 (1,3) 2,25 (1,0) o,50 dimethylformamide 8,50 (3,9) 1,75 (4,5) 11,50 (5,2) 2,25 (5,7) ethanol 15,25 (6,9) 2,75 (7,0 30,25 (13,7) 5,50 (13,9) ethyleendiamine 12,00 (5,4) 2,25 (5,7) 215,00 (6,·) 2,75 (7,0) ethyleerrglycoldimethyletherlO.50 (4,8) 2,00 (5,1) 22,50 (10,2) 4,25 (10,·) brandstofolie (nr.2) 4,75 (2,2) 1,00 (2,5) 8,25 (1,7) 1,50 (1,·) gasolie (50-100 octaan) 13,00 (5,9) 2,50 (6,4) 25,00 (11,1) 4,75 (12,2) gasolie (100-130 octaan) 13,00 (5,9) 2,50 (6,4) 25,00 (11,1) 4,75 (12,2) gasolie, loodvrij 2,oo (0,9) 0,50 (1,3) 14,00 (6,4) 2,75 (7.0) heptaan 10,00 (4,5) 2,00 (5,1) 25,00 (11,1) 4,)S (12^2) hexaan 12,00 (5,4) 2,25 (6,7) 14,00 (11,4) Ml J]5,*| isopropylalcohol 23,00 (10,4) 4,25 (10,8) 29,00 (13,2) 6,2$ , isopropylamine 10,75 (4,9) 2,00 (5,1) 13,50 (6,1) 2,10 (6,4) "Jet A-1 Avtur" */25 (2,0) 1,25 (3,2) */26 (4,2) 1,75 (4,5) methanol 60,00 (30,·) 12,50 (11,·) 60,08 (16,1) 14,60 (16,9) methylethylketon 26,25 (11,9) 4,75 (12,1) 10,25 (17/4) 7,00 ^17,>) methylisobutylketon 11,0 (5,0) 2,00 (5,1) 17,00 (7,7) 1,25 (0,1) morfoline mJso (β',6) 2*,75 (7,0) 17,6· (7,9) 1,26 ·,!

nonaan ·,00 (1,6) 1,50 (3,·) 12,76 jMJ 2,50 jMJ

octaan 10,00 (4,5) 2,00 (5,1) 21,00 (10,4) 4,25 (10,8) pentaan 11,00 (5,9) 2,50 (6,4) 41,60 (18,8) 7,75 M*/7)

petroleumether 6/25 (2,8) 1,25 (3,2) 27,25 (12,4) MJ

pyridine *(25 (4,*2) 1,75 (4,5) 21,25 (9,6) 4,00 (10,2) styreen6 II,*·· <5>) 2> (5,1) 1^00 (7,7) 1,25 (8,1 tolueen 5,00 (2,3) 1,00 (2,6) *7,00 ,(*/*{ triethylamine 16,00 (7,3) 1,00 (7,6) 27,00 (]*/2) */®? vinylacetaat 13,00 (5,9) 2,50 (6,4) 25,00 (·*»*| *1** 0- xyleen 10,75 (4,9) 2,00 (5,1) 13,75 (6,2) 2,50 (6y4) p-xyleen 1θ',75 (4>) 2*,00 (5,1) 13,75 (6 2) 2,50 (6,4) 1- amino-2-propanol N/A N/A 8/6

aniline N/A N/A N/A N/A M/A N/A Ο/A H/A

2- butoxyethanol N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

tetrachloorkoolstof N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

chloroform N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

diethanolamine N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

./. »/. -« .« ««

diethyLeentriamine N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

ethanolamine N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

5-ethyl~2-methyLpyridine H/A H/A H/A H/A H/A M/A H/ / tolueendi isocynaat N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/

1.1.1- trichloorethaan N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

1.1.2- trichloorethaan N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

triethyleentetramine N/A N/A N/A N/A N/A N/A n/a n/a „8720^0.

-16- 27037/Vk/gj

TABEL D

type oplosmiddel of ontvlammingspunt adsorptie per additionele hoeveelheid middel om brandstof 11 lb. materiaal de verdamping te verminderen ontvlambaar ~~ " "F_( C)__gal._(l) lb._(kg)_inch_(cmf aceton 0,0 (-17,7) 9,60 (36,3) 91,75 (41,6) 16,76 (41,6) acrylonitrile 30,0 (-1,1) 7,20 (27,3) 72,00 (32,7) 13,25 (13,7) "Avgas 100" .40,6 (-41,3) 7,20 (27,1) 52,50 (23,6) f,76 (24,6) benzeen 12,0 (-11,1) 6,41 (24,1) 52,50 (23,·) f,75 (24,·) butylacetaat 72,0 (22,0) 5,76 (21,·) 26,25 (11,f) 4,·0 (12,2) butylether 77,0 (25,0) 6,41 (24,3) 52,50 (21,·) f,75 (24,·) butyraldehyde 20,0 (-6,7) 0,50 (17,0) 17,50 (7,f) 3,25 (·,3) zwavelkoolstof -22,0 (-10,0) 6,41 (24,1) 65,50 (2f,7) 12,0· (30,5) cumeen 111,0 (43,9) 5,76 (21,·) 11,25 (6,·) 2,5· (6,4) cyclohexaan -4,0 (-20,0) 6,41 (24,1) 52,50 (23,·) f,75 (24,·) decaan 115,0 (46,1) 3,5· (13.6) 15,50 (7,·) 1,·· (7,6) 1,2-dichloorethaan 56,0 (13,3) 7,20 (27,1) 7·,75 (35,7) 13,25 (13,7) diethylamine -15,0 (-26,1) 7,20 (27,1) 52,50 (21,·) f,75 (24,·) 1-diethy lamine-2-propanol 92,0 (33,3) 4,15 (15,7) 17,50 (7,f) 1,25 (·,!) N,N-diethylethanolamine 120,0 (40,9) 7/27 (12,4) 1,50 (0,7) O,50 (1,3) dimethylformamide 136,0 (57,·) 5,76 (21,S) 13,25 (6,0) 2,50 (6,4) ethanol 55,0 (12,0) 5,76 (21,·) 6S;S0 (29,7) 12,0· (30,5) ethyleendiamine 110,0 (43,3) 6,41 (24,3) 13,25 (6,0) 2,50 (6,4) ethyleerrglycoldimethylether 104,0 (40,0) 5,76 (21,·) 52,50 (23,·) 9/75 (24,·) brandstofolie (nr.2) 120,0 (48,9) 4,·9 (1·,5) 14,50 (6,6) 2,75 (7,0) gasolie (50-100 octaan) -45,0 (-42,8) 8,20 (31,0) 52,50 (21,·) 9,75 (24,·) gasolie (100-130 octaan) -50,0 (-45,5) 8,20 (31,0) 52,50 (21,·) 9,75 (24,·) gasolie, loodvrij -40,0 (-40,0) 7,86 (29,8) 52,50 (23,·) 9,75 (24,·) heptaan 25,0 (-1,9) 4, ·9 (1·,5) 65,50 (2f,7) 12,·· (3«,5) hexaan -7,0 (-21,7) 7,20 (27,3) 96,00 (41,5) 17,75 (45,1) isopropylalcohol 51,0 (11,7) 7,20 (27,1) 26,25 (11,9) 3,·· (12,7) tsopropylamine -35,0 (-17,2) 4,5· (17,1) 12,00 (5,4) l/H (5/7) "Jet A-1 Avtur" «'·,· ««/3 5,76 (21,·) 13,25 (6,·) 2.5· (6,4) tot tot ' 150,0 66,0) methanol 52,0 Π»/·» *,20 (77,3) 52,50 (21,·) 9,75 (24,·) methylethylketon 22,0 (-5,6) ï.li (14,7) 52,50 (21,·) ),)5 (24,·) methylisobutylketon 73,0 (22,7) 5,76 (21,·) 26,25 (11,9) 5,·· (12,7) morfoline 100/0 (37/·) 6,41 (24,1) 13,25 (6,·) 2,5· (6,5) nonaan «0,0 (31,1) 4,15 (15,7) 20,25 (9,2) 3,75 (f,5) octaan 56,0 (13,3) 4,50 (17,0) 56,75 (25,7) 10,50 (26,7) pentaan -40,0 (-40,0) 9,77 (37,0) 124,50 (56,5) 23,00 (50,4) petroleumether 20,0 (-6,7) 9,60 (36,3) 91/75 (41,6) 16,75 (42,5) pyridine 68,0 (20,0) 6,41 (24,3) 52,50 (21,·) 9,75 (24,·) styreen 88,0 (31,1) 5,76 (21,·) 26,25 (11,9) 5,·· (12,7) tolueen 40,0 (4,4) 5,76 (21,·) 52,50 (23,·) 9,75 (24,·) triethy lamme 20,0 ,V7) 7,20 (27^1) 47,75 (21,7) f,75 (22,2) vmy lacetaat |g/0 (-7,8) 7*20 (27,1) 52,50 (23,·) 9,75 (24,·) 0- xyleen 90,0 (32,2) 5,76 (21,·) 13/25 (6,0) 2,50 . (6,5) p-xyleen 81,1 (27,2) 5,76 (21,8) 11,25 (6,0) 2,50 (6,5) NIET VLAMBAAR ' ' ' ' 1- amino-2-propanol 171,0 (77,2) 1,24 (19,·) 22,·· (10,·) 4,50 (11,4) aniline 158/0 (70,0) 4,51 (17,3) 26,25 (11,9) 5,50 (14,0) 2- butoxyethanol 160,0 (71,1) 5,24 (19,·) 13,25 (6,·) 2,50 (6,4) tetrachloorkoolstof M/A N/A 6,41 (24,3) 65,50 (29,7) 12^00 (10,5) chloroform N/A H/A 7,20 (27,3) 65,50 (29,7} 12,00 (10,5) diethanolamine 305,0 (151,7) 6,24 (19,·) 22,00 (10,0) 4,50 (11.4) diethyleenglycol- 201,0 (93,9) 7,20 (27,3) 13,25 (6,0) 2.25 (5,7) dïmethylether ' r d'ethyleentriamine 215,0 (101,7) 5,24 (19,·) 19,50 (17,9) 7,76 (19,7) ethanolamine 200,0 (93,1) 6.24 (19.·) 22,00 (10,·) 4,5· (11,4) 5-ethyl-2-methylpyridine 165,0 (73,9) 5,24 (19,·) 22,00 (10,· 4,50 (11,4) tolueendi isocynaat 275,0 ( 115.0) 3.93 (14,9) 13,75 (6,2) 2,50 (6,4) 1.1.1- trichloorethaan N/A M/A 9,60 (36,3) 59,00 (26,·) 11,0 (27,9) 1.1.2- trichloorethaan N/A N/A 6,11 (23,1) 144,0 (65,1) 26,50 (67,1) triethyleentetramine_j275/0 ( 135.0) 4,5« (17;3) 39,50 (17,9) 7,76 (19,7) . 8 7 L L.

-17- ' 27037/Vk/gj TABEL D vervolg.

t/pe oplosmiddel of brand- additioneel middel om het ontvlam- additioneel middel om de verdam-stof mingspunt te verhogen boven 140 °F Pln9 verlagen en het ontvlam-

ontvlambaar (60 °C) mingspunt te brengen boven HO °F

__(60°C)_ lb._(kg)_inch_(cm)__Ib._(kg)_inch (cm) aceton 103,75 (47,1) 19,00 (41,3) 195,50 (00,7) 35,75 (90,0) acrylonitrile 109,25 (49,6) 19,75 (50,2) 101,25 (02,2) 33,00 (03,0) "Avgas 100" 26,25 (11,9) 5,00 (12,7) 70,75 (35,7) 14,50 (36,0) benzeen 66,75 (30,3) 12,25 (31,1) 119,00 (54,0) 22,00 (55,9) butylacetaat 30,25 (17,4) 7,00 (17,0) 64,50 (29,3) 12,00 (30,5) butylether 35,00 (15,9) 6,25 (15,9) 07,50 (39,7) 15',75 (40,0) butyraldehyde 26,26 (11,9) 5,0 ( 12,7) 43,75 (19,0) 0,00 (20,3) zwavelkoolstof 110,00 53,5) 21,50 (54,6) 103,50 (0V,2) *3,26 (04,5) cumeen 71,00 (32,2) 13,00 (33,0) 04,00 (30,1) 15,50 (39,4) cyclohexaan 90,50 (10,4) 7,25 (10,4) 92,75 (42,1) 20,60 (52,1) decaan 22,00 (10,0) 4.25 (10,0) 37,25 (16,9) 7^00 (17,0) 1,2-dichloorethaan 14,25 (6)5) 24> (61,0) 102,75 (46,6) 37,25 (94,6) diethylamine 26,25 (11,9) 5,00 (12,7) 70,75 (35,7) 14,50 (36,0) 1- diethylamine-2-propanol 29,00 (13,2) 0,30 (14,0) 46,50 (21,1) 0/00 (21,6) Ν,Ν-diethylethanolamine 7'79 dimethylformamide 37,25 ( 16,9) 7,00 (17,0) 50,25 j22/*) 9/29 {f2/*} ethanol 66,75 (30,3) 12)25 (31,1) 132,00 (59,9) 24,00 (61,0) ethyleendiamine <23/*> 9/75 <24,0) 65/50 <2V> J2'00 <3?/5!

ethyleerrglycoldimethylether 46,00 (20,9) 0,50 (21,6) 90,25 (44,6) *ί7?ί j9?/7J

brandstof (nr. 2) 20,75 (9,4) 4,00 (10,2) 35,25 (16,0) 6,60 16,5 gasolie (50-100 octaan) 56,75 (25,7) 10,25 (26,0) 109,25 (49,6) 20,00 (50,0) gasolie (100-130 octaan) 56,75 25 7) 10,25 (26,0) 109,25 (49,6) 20,00 (50,0) gasolie, loodvrij 0,75 <V<» 1,75 (4,4) 61,25 (27,0) 11 ,50 (29,2) heptaan 43,75 (19,0) 0,00 (20,3) 109,25 (49,6) 20,00 (50,0) hexaan 52,50 (23,0) 9,75 (24,0) 140,50 (67,4) 27,26 (69,2) isopropylalcohol 100,50 (46,6) 10,26 (46,4) 126,76 (67,6) 23,00 (60,4) isopropylamine 46,25 (21,0) 0,75 (22,2) 50,25 (26,4) 10,76 (27,3) "Jet A-1 Avtur" 27/so C»2,S) 5,25 (13,3) 40,50 (10,4) 7,50 (ΙΟ,'ΐ) methanol 296,75 (134,6) 53,75 (136,5) 349,25 (150,4) 63,50 (161,3) methylethylketon <52,Π 2», 75 (52,7) 167,00 (75,0) 20,25 (76'θ> methyl i sobutylketon 40,00 (21,0) 0,75 (22,2) 74,25 (33,7) 13,75 (34,9) morfoline 63,S0 (20,0) 11,75 (29,0) 76,50 (34,7) 14,00 (35,6) nonaan 35,00 (15,9) 6,50 (16,5) 55.0 (24,9) 10,26 (26,0) octaan 43,75 ( 19,0) 0,00 (20,3) 100,50 (45'6) 10,50 (47,0) pentaan 56,75 (25,7) 10,50 (26,7) 101,25 (02,2) 33,25 (04,5) petroleumether 103,75 (47,1) 5,25 (13,3) 195 50 (00,7) 21,75 (55,2) pyridine 40,50 (10,4) 7,25 ( 10,4) 92,75 (42,1 17,00 (43,2) styreen 40,00 (21,0) 0,75 (22,2) 74,25 (33.7) 13,75 (34,9) tolueen 22,00 (10,0) 4,00 (10,2) 74,25 (33,7) 13,75 (34,9) triethylamine 70,0 (31,0) 13,00 (33,00) 117,50 (53,3) 21,75 (56,2) vinylacetaat 56,75 (25,7) 10,25 (26,0) 109,25 (49,6) 20,00 (50,0) O-xyleen 47,00 (21,3) 0,75 (22,2) 60,00 (27,2) 11,00 (27,9) p-xyleen 47,00 (21,3) 0,75 (22,2) 60,00 (27^2) 11,00 (27,9)

NIF.T VLAMBAAR

1 -ami no-2-propanol N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

aniline N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

2- butoxyethanol N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

tetrachloorkoolstof N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

chloroform N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

diethanolamine N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

diethyleenglycol- N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

dimethylether

diethyleentriamine n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

ethanolamine n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

5-ethyl-2-methylpyridine N/A n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

tolueendi isocynaat n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

l^l-trichloorethaan n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

M^-trichloorethaan n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

triethy leentetramine n/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A N/A

.8720235

Claims

27037/Vk/gj -18- ConcLusies.

1. Samenstelling voor het adsorberen en het verhogen van het ontvlammingspunt van schadelijk organisch afval, met het kenmerk, dat dit bestaat uit 50 tot 100 % actieve koolstof met een grootte-verdeling 2 5 van 50X200 en een werkcapaciteit van ongeveer 800-1500 m /g, ongeveer 0 tot 30 % absorptiemiddel, 0 tot 50 % hydrofoob polymeer met een molecuul-gewicht tussen ongeveer 5000 en ongeveer 30000, 0 tot 10 % aluminiumoxide of siliciumoxide en 0 tot 5 % magnesiumsilicaat.

2. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 10 absorptiemiddel wordt gekozen uit een groep bestaande uit magnesiumoxide, calciumsiLicaat, magnesiumsilicaat, aluminiumoxide, organofiele klei, Fulleraarde, Minugel, attapulgusklei, gerookt siliciumoxide en talk.

3. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dit 100 % actieve koolstof bevat.

4. Werkwijze voor het adsorberen en verhogen van het ontvlammings punt van schadelijk organisch afval, met het kenmerk, dat dit wordt uitgevoerd met een materiaal dat 50 tot 100 % actieve koolstof bevat met een grootte-verdeling van 50X200 en een werkcapaciteit van ongeveer 2 800-1500 m /g, ongeveer 0 tot 10 % adsorptiemiddel te weten magnesiumoxide 20 of organofiele klei, ongeveer 0 tot 50 % hydrofoob polymeer met een molecuulgewicht tussen ongeveer 5000 en ongeveer 30000, ongeveer 0 tot 10 % aluminiumoxide of siliciumoxide en ongeveer 0 tot 5 % magnesiumsi licaat.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verdere 25 stappen bestaan uit het verzamelen van de verkregen additionele laag van de verwijderde samenstelling over het verzamelde materiaal in het vat waardoor de verdamping wordt verminderd en nagenoeg wordt voorkomen van het geadsorbeerde bevuilende materiaal of afval en het verder verhogen van het ontvlammingspunt hiervan.

6. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aan brenging van de samenstelling op het afval wordt uitgevoerd onder druk.

7. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze de vorm heeft van droge deeltjes met een grootte-verdeling tussen -40 en +200 Tyler zeefmaat. .8720235