NL8703170A - Elektromagnetische schakelaar. - Google Patents

Elektromagnetische schakelaar. Download PDF

Info

Publication number
NL8703170A
NL8703170A NL8703170A NL8703170A NL8703170A NL 8703170 A NL8703170 A NL 8703170A NL 8703170 A NL8703170 A NL 8703170A NL 8703170 A NL8703170 A NL 8703170A NL 8703170 A NL8703170 A NL 8703170A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arm
leaf spring
electromagnetic switch
switch according
armature
Prior art date
Application number
NL8703170A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Holec Syst & Componenten
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Holec Syst & Componenten filed Critical Holec Syst & Componenten
Priority to NL8703170A priority Critical patent/NL8703170A/nl
Priority to AT88203034T priority patent/ATE87124T1/de
Priority to JP63332782A priority patent/JP2547446B2/ja
Priority to DE8888203034T priority patent/DE3879444T2/de
Priority to EP88203034A priority patent/EP0322987B1/en
Priority to ES198888203034T priority patent/ES2039604T3/es
Priority to FI885995A priority patent/FI91200C/fi
Priority to US07/291,255 priority patent/US4935711A/en
Priority to ZA889723A priority patent/ZA889723B/xx
Priority to AU27585/88A priority patent/AU618569B2/en
Priority to CA000587249A priority patent/CA1306486C/en
Priority to TR25/89A priority patent/TR23584A/xx
Priority to PT89373A priority patent/PT89373B/pt
Priority to DK732588A priority patent/DK170387B1/da
Priority to NO885822A priority patent/NO175172C/no
Priority to KR1019880018248A priority patent/KR970006444B1/ko
Publication of NL8703170A publication Critical patent/NL8703170A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H77/00Protective overload circuit-breaking switches operated by excess current and requiring separate action for resetting
    • H01H77/02Protective overload circuit-breaking switches operated by excess current and requiring separate action for resetting in which the excess current itself provides the energy for opening the contacts, and having a separate reset mechanism
    • H01H77/06Protective overload circuit-breaking switches operated by excess current and requiring separate action for resetting in which the excess current itself provides the energy for opening the contacts, and having a separate reset mechanism with electromagnetic opening
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H71/00Details of the protective switches or relays covered by groups H01H73/00 - H01H83/00
    • H01H71/10Operating or release mechanisms
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H71/00Details of the protective switches or relays covered by groups H01H73/00 - H01H83/00
    • H01H71/10Operating or release mechanisms
    • H01H71/1081Modifications for selective or back-up protection; Correlation between feeder and branch circuit breaker
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H5/00Snap-action arrangements, i.e. in which during a single opening operation or a single closing operation energy is first stored and then released to produce or assist the contact movement
    • H01H5/04Energy stored by deformation of elastic members
    • H01H5/18Energy stored by deformation of elastic members by flexing of blade springs
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H9/00Details of switching devices, not covered by groups H01H1/00 - H01H7/00
    • H01H9/30Means for extinguishing or preventing arc between current-carrying parts
    • H01H9/42Impedances connected with contacts

Description

1 J
NO 34757 Do/OSm
Elektromagnetische schakelaar.
De uitvinding heeft betrekking op een elektromagnetische schakelaar met een behuizing voorzien van althans één magneetstelsel, omvattende 5 een statorlichaam van magnetisch materiaal met een langwerpige kamer waarin een beweegbaar anker van magnetisch materiaal is ondergebracht, een bekrachtigingswikkeling voor het opwekken van een magnetisch veld onder invloed waarvan het anker kan bewegen, althans één contactenpaar, dat door het anker geopend en/of gesloten kan worden en een op het anker 10 en het contactenpaar werkend veerstelsel.
De in de praktijk bekende elektromagnetische schakelaars van deze soort bezitten in het algemeen een nogal ingewikkeld en veel ruimte innemend veerstelsel voor het bewerkstelligen van de diverse schakelfuncties. Zo worden onder meer veerstelsels toegepast voor het verschaffen 15 van de kracht waarmee de contacten van het contactenpaar tegen elkaar (gesloten) of van elkaar gescheiden (geopend) worden gehouden, om te voldoen aan bepaalde voorwaarden (drempels) waaronder de contacten moeten openen of sluiten, voor het verschaffen van een gewenste schakel-snelheid enz..
20 Bij de bekende veerstelsels worden veelal schroefvormige trek- of drukveren gebruikt, in combinatie met diverse schakelarmen en hefbomen.
Deze veren zijn in het algemeen met een uiteinde aan de behuizing of het freem van de schakelaar bevestigd waardoor de, door deze veren op het anker en het contactenpaar uitgeoefende krachten, ook op verschillende 25 punten van de behuizing of het freem werken, welke hierdoor meestal a-symmetrisch worden belast. Vooral bij schakelaars voor het afschakelen van kortsluitstromen in elektrische installaties wordt een hoge schakel-snelheid geëist, hetgeen impliceert dat krachtige, grote veren dienen te worden toegepast. De bevestiging van de veren aan de behuizing of het 30 freem zal veelal, om voldoende stevigheid te verkrijgen, een verzwaring van de constructie en extra middelen noodzakelijk maken, waardoor het aantal onderdelen en de omvang van de schakelaar in het algemeen toenemen naarmate een hogere schakelsnelheid is vereist.
Een veer voor het realiseren van een bepaalde schakelfunctie, bij-35 voorbeeld het verschaffen van een voldoende hoge contactkracht, heeft vaak een ongunstige werking op een andere schakelfunctie zoals bijvoorbeeld de contactopeningssnelheid. Daarom wordt veelal als bijkomende eis gesteld dat de veerwerking degressief moet zijn. Dat wil zeggen dat de werking van het veerstelsel voor het verschaffen van de ene schakelfunc-40 tie bij het in werking treden van een andere veer voor een andere scha- ,8703170 * 2 kelfunctie zeer snel moet afnemen en in sommige gevallen zelfs van wer-kingsrichting moet omkeren. Voor het realiseren van een dergelijke degressieve veerwerking is eveneens een relatief ingewikkeld, veel ruimte innemend samenstel van veren en hefbomen noodzakelijk, zoals bijvoor-5 beeld in de Europese octrooiaanvrage EP-A-127.784 is geopenbaard.
De aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende opgave bestaat nu daarin, een elektromagnetische schakelaar te verschaffen met een minimum aan onderdelen en met een compacte, weinig ruimte innemende constructie, waarmee een groot aantal in de praktijk gewenste schakel-10 functies, waaronder kortsluitbeveiliging en overbelastingsbeveiliging (vertraagd/onvertraagd schakelend) kunnen worden gerealiseerd.
Volgens de uitvinding wordt dit daardoor opgelost, dat het veer-stelsel een bladveerstelsel is, met een zwaaibaar ondersteunde eerste en tweede arm, op elk waarvan een uiteinde van althans één bladveer aan-15 grijpt, welke armen zich zodanig aan weerszijden van de kamer dwars op de lengterichting hiervan uitstrekken, dat zij elk rond hun ondersteu-ningsplaats in de richting van het tussen de armen in de kamer beweegbare anker kunnen zwaaien, waarbij het vrije uiteinde van de eerste arm met het anker is gekoppeld, welk anker een bedieningsorgaan omvat dat op 20 de tweede arm aangrijpt, aan het vrije uiteinde waarvan het contactenpaar is gelegen.
Door de opstelling van het anker tussen de eerste en tweede arm van het bladveerstelsel kan, door het variëren van de zwaaiïngseigenschappen van de ene en/of de andere arm, de beweging van het anker als gevolg van 25 de daarop uitgeoefende elektromagnetische kracht binnen ruime grenzen worden ingesteld. Dit betekent dat ook de schakeleigenschappen van de schakelaar met een grote mate van vrijheid aan de specifieke eisen welke een bepaalde toepassing stelt kunnen worden aangepast. Zo kan bijvoorbeeld met de eerste arm een gewenste drempelwerking tegen het in bewe-30 ging brengen van het anker worden verschaft en kan met de tweede arm, onafhankelijk van de invloed van de eerste arm, een gewenste kracht voor het tegen elkaar houden van de contacten worden ingesteld.
De zwaaiïngseigenschappen van een arm van het bladveerstelsel kunnen op relatief eenvoudige wijze worden aangepast door de ondersteu-35 ningsplaats hiervan en de aangrijpingsplaats van de althans ene bladveer hierop geschikt ten opzichte van elkaar te kiezen, een en ander uiteraard mede afhankelijk van de veereigenschappen van de bladveer zelf. Het bladveerstelsel vormt het voorwerp van de gelijktijdig met de onderhavige octrooiaanvrage door aanvraagster ingediende octrooiaanvrage getiteld 40 "Bladveerstelsel en van een dergelijk bladveerstelsel voorziene elektri- . *703170 3 ? sche schakelaar", ref. nr. NO 34139.
Door de onderlinge rangschikking van de diverse bewegende onderdelen van de schakelaar overeenkomstig de uitvinding is deze zowel eenvoudig van constructie als compact en kan hij voor een groot aantal speci-5 fieke toepassingsgebieden worden gedimensioneerd. Omdat de schakelaar volgens de uitvinding verder een minimum aan onderdelen bevat, zijn de storingskansen zowel tijdens montage als in bedrijf in vergelijking tot de in de praktijk bekende schakelaars van deze soort aanzienlijk geringer.
10 Een voorkeursuitvoeringsvorm van de elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding is zodanig opgebouwd, dat het statorlichaam een bij benadering U-vormige doorsnede heeft, waarin de kamer zich vanaf het ene naar het andere been uitstrekt, waarbij het bladveerstelsel zodanig aan het statorlichaam is bevestigd, dat de eerste en tweede arm zich elk 15 langs een been hiervan uitstrekken, dat de kamer en de benen van door-voeropeningen zijn voorzien via welke respectievelijk de eerste arm met het anker is gekoppeld en het bedieningsorgaan op de tweede arm kan aangrijpen, en waarbij de bekrachtigingswikkeling rond de kamer is aangebracht.
20 Alle bewegende schakelaaronderdelen worden hierbij door het stator lichaam ondersteund, zodat geen andere verbindingspunten met de behuizing noodzakelijk zijn dan de bevestigingspunten van het statorlichaam zelf. Het zal duidelijk zijn dat dit uit vervaardigingstechnisch oogpunt bezien zeer aantrekkelijk is.
25 Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk, dat het anker door middel van een scharnierende verbinding aan de eerste arm is bevestigd en dat het op de tweede arm aangrijpende bedieningsorgaan een met het anker verbonden pen is, waarmee de tweede arm kan worden bewogen.
30 Omdat met het bladveerstelsel zodanig grote krachten op de armen kunnen worden uitgeoefend dat zowel een voldoende hoge schakelsnelheid kan worden bereikt alsook een voldoend hoge contactkracht, kan de schakelaar volgens de uitvinding met voordeel voor het afschakelen van kortsluitstromen in bijvoorbeeld elektrische installaties worden toegepast.
35 Voor het doven van een eventuele optredende ontladingsboog bij het van elkaar scheiden van de contacten van het contactenpaar van de schakelaar, wordt in de praktijk veelal een bluskamer toegepast. Een weer verdere uitvoeringsvorm van de schakelaar volgens de uitvinding, waarbij het althans ene contactenpaar een beweegbaar en een vast opgesteld con- 40 tact omvat, heeft daartoe het kenmerk, dat het vaste contact aan de in- .8703170 4 * gangsopening van een in de behuizing ondergebrachte bluskamer is beves tigd, en waarbij het vrije uiteinde van de tweede arm het beweegbare contact omvat dat in de ingangsopening van de bluskamer kan bewegen.
De ingang van de bluskamer bevindt zich in deze constructie recht 5 tegenover de ontstaanplaats van de ontladingsboog, hetgeen de dovende werking hiervan bevordert. Een verdere verbetering van de dovende werking wordt volgens de uitvinding daardoor verkregen, dat de bluskamer vanaf de ingangsopening breed uitlopend is gevormd, in het brede gedeelte waarvan de blusmiddelen zijn gelegen.
10 Een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de schakelaar volgens de uitvinding welke als gevolg van de hiermee bereikbare hoge schakelsnel-heid in de orde van grootte van een fractie van de periodeduur van de af te schakelen wisselspanning ook met voordeel als stroombegrenzingsscha-kelaar in elektrische energieverdeelinstallaties kan worden gebruikt, 15 heeft het kenmerk, dat de schakelaar althans één stroombegrenzende component bevat, waarvan de aansluiteinden met de respectieve contacten van het althans ene contactenpaar zijn verbonden. Als gevolg van de zeer compacte constructie van het magneetstelsel kan deze althans ene stroombegrenzende component met voordeel in de behuizing van de schakelaar 20 worden opgenomen. Deze stroombegrenzende component is bij voorkeur een weerstand, maar kan ook een smoorspoel zijn of uit een combinatie van één of meerdere weerstanden, smoorspoelen en/of condensatoren bestaan.
Een dergelijke stroombegrenzingsschakelaar wordt in de praktijk steeds in combinatie met een verder in de installatie opgenomen schake-25 laar toegepast en biedt het voordeel dat de stroom van de elektrische installatie alleen begrensd en niet onderbroken wordt. In geval van een kortsluiting en/of bij een bepaalde mate van overbelasting worden de onder invloed van de veerwerking normaliter gesloten contacten van de stroombegrenzingsschakelaar geopend, waardoor de althans ene stroombe-30 grenzende component in serie met de op de installatie aangesloten verbruikers wordt geschakeld. Door een geschikte dimensionering van de stroombegrenzende component wordt de betreffende kortsluit- of overbe-lastingsstroom begrensd, waarna deze begrensde stroom door de verder in de installatie opgenomen schakelaar wordt afgeschakeld. Omdat deze ver-35 dere schakelaar niet de volledige kortsluitstroom hoeft uit te schakelen, kan de constructie hiervan eenvoudiger en dus minder storingsgevoe-lig zijn dan van schakelaars welke een volledige kortsluitstroom moeten kunnen uitschakelen.
In het geval dat overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de schake-40 laar volgens de uitvinding een aansluiteinde van de bekrachtigingswikke- .$703170 5 ling met een contact van het althans ene contactenpaar is verbonden en dat het andere aansluiteinde van de bekrachtigingswikkeling samen roet het andere contact de aansluitpunten van de schakelaar vormen, blijft de begrensde stroom ook door de bekrachtigingswikkeling vloeien. Bij toe-5 passing van een dergelijke volgens de uitvinding opgebouwde schakelaar is het vereist dat deze een zekere mate van hysteresis bezit. Dat wil zeggen dat de stroomsterkten waarbij het contactenpaar van de ene in de andere positie wordt gebracht en omgekeerd verschillend moeten zijn. In bijvoorbeeld het geval van de toepassing als stroombegrenzingsschakelt) laar, wordt vereist dat het contactenpaar boven een bepaalde stroom-sterkte opent en bij een stroomsterkte lager dan de begrensde stroomwaarde sluit.
Om te bereiken dat de schakelaar pas bij een bepaalde sterkte van de stroom in de bekrachtigingswikkeling in werking treedt, dient een zekere 15 drempelwerking tegen het van de ene in de andere stand brengen van het contactenpaar te worden gerealiseerd. Bij de elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding kan dit zowel door een geschikte keuze van de, door de althans ene bladveer op de eerste arm uitgeoefende krachtwerking alsook door een geschikte opbouw van de magnetische keten van 20 het magneetstelsel worden bewerkstelligd.
Om te bereiken dat het contactenpaar in het algemeen weer in een bepaalde toestand terugkeert bij een lagere stroomsterkte dan de stroomsterkte die nodig is om het uit deze toestand te brengen, heeft een uitvoeringsvorm van de elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding 25 verder het kenmerk, dat er middelen zijn verschaft voor het zodanig begrenzen van de uitwijking van althans één van de armen, dat het totaal van de onder invloed van de althans ene bladveer op de armen uitgeoefende krachten steeds tegengesteld is gericht aan de krachten, welke onder invloed van het anker op de armen kunnen worden uitgeoefend.
30 Een verdere uitvoeringsvorm van de elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding heeft hiertoe het kenmerk, dat in de kamer nabij het tegenover de tweede arm gelegen uiteinde een aanslag van magnetisch materiaal voor het begrenzen van de verplaatsing van het anker is aangebracht. Met hetzelfde doel heeft een nog verdere uitvoeringsvorm van de 35 uitvinding het kenmerk, dat in de behuizing een verdere aanslag voor het begrenzen van de uitwijking van de tweede arm is opgesteld.
Door het begrenzen van de verplaatsing van het anker kan de uitwijking van de hiermee gekoppelde eerste arm en met de verdere aanslag kan de uitwijking van de tweede arm zodanig worden beperkt, dat in de be-40 krachtigde toestand van de schakelaar, dat wil zeggen wanneer het con- .0703170 6 tactenpaar onder invloed van de opgewekte elektromagnetische kracht van de ene in de andere positie is gebracht, de resultante van de door het veerstelsel op de armen uitgeoefende krachten steeds zodanig is dat deze een bepaalde, tegengesteld aan de elektromagnetische kracht van het mag-5 neetstelsel gerichte waarde behoudt. De in de kamer opgestelde aanslag is verder ook van invloed op de magnetische werking van het magneetstel-sel, hetgeen als volgt kan worden ingezien.
In de ene positie van het contactenpaar, bijvoorbeeld wanneer de contacten tegen elkaar aan liggen, bevindt zich tussen het anker en de 10 aanslag een luchtspleet van bepaalde afmetingen met een bepaalde magnetische weerstand. Om het anker in de richting van de aanslag te bewegen zal de, door de stroom in de bekrachtigingswikkeling, opgewekte elektromagnetische kracht een voldoende hoge waarde moeten hebben om, naast de door het bladveerstelsel uitgeoefende drempelkracht deze magnetische 15 weerstand te overwinnen. Nadat het anker tegen de aanslag is bewogen, waarbij het contactenpaar is geopend, zal door de optredende lichtboog, maar in het bijzonder bij de uitvoeringsvorm met een stroombegrenzende component de stroom door de bekrachtigingswikkeling kleiner worden. Omdat er nu geen luchtspleet tussen het anker en de aanslag in de kamer 20 is, is deze kleinere stroom voldoende om het anker tegen de aanslag te houden. Wanneer de stroom door de bekrachtigingswikkeling nu verder zodanig afneemt dat de elektromagnetische kracht kleiner wordt dan de door het veerstelsel op het anker uitgeoefende kracht, wordt het anker onder invloed van de veerwerking in de richting weg van de aanslag bewogen 25 waardoor het contactenpaar weer sluit. Het zal duidelijk zijn dat de beoogde hysteresis en drempelwerking zowel door de, door het veerstelsel op het anker uitgeoefende kracht alsook door de afmetingen van de luchtspleet worden bepaald.
Een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de elektromagnetische 30 schakelaar volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het bladveerstelsel bestaat uit een ondersteuningsraam met één bladveer, waarvan elk uiteinde respectievelijk aangrijpt op de in de raamopening gelegen, door het ondersteuningsraam ondersteunde eerste en tweede arm, waarvan de afmetingen in de raamopening zodanig zijn dat de bladveer is gespannen, 35 waarbij onder invloed van de veerwerking van de bladveer met de eerste arm in hoofdzaak een drempelwerking wordt verkregen tegen het in de ene positie brengen van het althans ene contactenpaar en met de tweede arm in hoofdzaak contactkracht voor het in de andere positie houden van het contactenpaar wordt verkregen.
40 Een weer verdere uitvoeringsvorm van de schakelaar volgens de uit- .8703170 7 vinding heeft het kenmerk, dat het bladveerstelsel bestaat uit een on-dersteuningsraam met twee bladveren die zich zodanig vanaf een uiteinde waar zij door het ondersteuningsraam worden ondersteund uitstrekken, dat de vrije uiteinden van deze bladveren in tegenovergestelde richting wij-5 zen, waarbij elk vrij uiteinde aangrijpt op de in de raamopening gelegen, door het ondersteuningsraam ondersteunde eerste en tweede arm, waarvan de afmetingen in de raamopening zodanig zijn dat de beide bladveren gespannen zijn, waarbij met de veerwerking van de ene bladveer en de daardoor beïnvloede eerste arm in hoofdzaak een drempelwerking wordt 10 verkregen tegen het in de ene positie brengen van het althans ene contactenpaar, en met de veerwerking van de andere bladveer en de daardoor beïnvloede tweede arm in hoofdzaak contactkracht voor het in de andere positie houden van het althans ene contactenpaar wordt verkregen.
Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de werking van de eer-15 ste en de tweede arm onafhankelijk van elkaar, optimaal kan worden ingesteld, omdat ieder door een afzonderlijke bladveer wordt beïnvloed.
Om het contactenpaar bijvoorbeeld na het schakelen in een bepaalde stand te kunnen houden kan volgens de uitvinding de tweede arm op bekende wijze zodanig worden vergrendeld, dat het contactenpaar bijvoorbeeld 20 alleen door het handmatig opheffen van de vergrendeling in de andere stand kan worden gebracht.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van twee uitvoe-ringsvoorbeelden en de bijgaande tekeningen.
Fig. 1 toont schematisch in doorsnede een uitvoeringsvorm van een 25 elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding;
Fig. 2 toont schematisch in doorsnede een verdere uitvoeringsvorm van een elektromagnetisch bediende schakelaar volgens de uitvinding, welke als stroombegrenzende vermogenschakelaar in elektrische verdeelin-stallaties kan worden toegepast, en 30 Fig. 3 toont grafisch de door het veerstelsel op het anker uitge oefende resulterende kracht als functie van de verplaatsing van het hiermee verbonden, op de tweede arm aangrijpende, bedieningsorgaan.
In fig. 1 is schematisch een doorsnede van een volgens de uitvinding opgebouwde elektromagnetische schakelaar met een behuizing 1 en een 35 magneetstelsel 2 weergegeven.
Het magneetstelsel 2 bestaat uit een U-vormig statorlichaam 3 van magnetisch materiaal waarbinnen een zich van het ene been 4 naar het andere been 5 van het statorlichaam 3 uitstrekkende, cilindrische kamer 6 is gelegen. De beide benen 4, 5 van het statorlichaam 3 hebben ter 40 plaatse van de kamer 6 een doorvoeropening, waardoor bij het been 4 een .8703170 8 cilindrisch gevormd anker 7 van magnetisch materiaal in en uit de kamer 6 kan worden bewogen en bij het been 5 een met het anker 7 verbonden pen 8 buiten de kamer 6 kan uitsteken. Daar waar de pen 8 buiten de kamer 6 kan uitsteken is een aanslag 9 van magnetisch materiaal in de kamer 6 5 opgesteld. Deze aanslag 9 heeft een doorvoeropening voor de pen 8. Rond de kamer 6 is een bekrachtigingswikkeling 10 aangebracht. Het magneet-stelsel 2 is met behulp van een, aan de uiteinden van de benen 4, 5 van het statorlichaam 3 gemonteerde statorplaat 11 aan de behuizing 1 bevestigd.
10 Op de statorplaat 11 is een overeenkomstig fig. 5d van de genoemde, gelijktijdig met de onderhavige octrooiaanvrage, door aanvraagster ingediende octrooiaanvrage ref. nr. NO 34139 opgebouwd bladveerstelsel bevestigd. Het bladveerstelsel bestaat uit een ondersteuningsraam 12 met twee bladveren 13, 14 welke elk aan een uiteinde door het ondersteu-15 ningsraam 12 worden ondersteund en in tegenovergestelde richting wijzen, waarbij elk vrij uiteinde van de bladveren 13, 14 aangrijpt op de in de raamopening gelegen, door het ondersteuningsraam 12 kantelbaar ondersteunde armdelen 17, 18 van respectievelijk een eerste arm 15 en een tweede arm 16. De armdelen 17, 18 hebben een aan de omstandigheden aan-20 gepaste vorm en hebben zodanige afmetingen dat de respectieve bladveren 13, 14 gespannen zijn en dus een licht gebogen vorm hebben.
De eerste arm 15 strekt zich door een opening in de statorplaat 11 langs het been 4 van het statorlichaam 3 uit, waar doorheen het anker 7 naar buiten kan uitsteken. Het vrije uiteinde 19 van de arm 15 heeft een 25 zodanige vorm dat het scharnierend met het anker 7 kan worden verbonden. Dit kan bijvoorbeeld een schroefverbinding 20 zijn, maar ook een gaffel-verbinding of dergelijke. De tweede arm 16 strekt zich eveneens door een opening in de statorplaat 11 langs het been 5 van het statorlichaam 3 uit, waar doorheen een met het anker verbonden pen 8 naar buiten kan 30 uitsteken. De arm 16 is voorzien van bewegend contact 24, bijvoorbeeld in de vorm van een over het vrije uiteinde 21 hiervan doorlopende elektrisch geleidende laag 22 welke aan de naar het statorlichaam 3 toegekeerde zijde van de arm 16 eindigt tegenover een vast opgesteld contact 23.
35 Het aansluiteinde 25 van de bekrachtigingswikkeling 10 is met de aansluitklem 26 verbonden en het beweegbare contact 24 is via de flexibele leiding 27 en de op de contactarm 16 aangebrachte elektrisch geleidende laag 22 en de elektrisch geleidende steunplaat 28 met de aansluitklem 29 verbonden. Het vaste contact 23 is op de elektrisch geleidende 40 ondersteuning 30 gemonteerd, en via deze ondersteuning 30 vast met het ,8703170 9 andere aansluiteinde 31 van de bekrachtigingswikkeling 10 verbonden.
Op afstand van de, van het statorlichaam 3 afgekeerde zijde van de tweede arm 16 is een aanslag 32 opgesteld waarmee de uitwijking van de arm 16 kan worden begrensd. Met de arm 16, welke evenals de arm 15 zowel 5 van elektrisch geleidend als van isolerend materiaal (kunststof) kan zijn, is zoals schematisch in fig. 1 getoond een eerste grendelhaak 33 verbonden, welke met een tweede grendelhaak 34 kan samenwerken voor het in de geopende stand van het contactenpaar vergrendelen van de tweede arm 16.
10 De tweede grendelhaak 34 is aan een uiteinde draaibaar ondersteund aan de behuizing 1 bevestigd. Aan de vrije uiteinden zijn de beide gren-delhaken van op elkaar aangrijpende trapeziumvormige haakdelen voorzien. In de getekende, gesloten stand van het contactenpaar 23, 24 worden de beide haakdelen door middel van de aan de behuizing 1 en de tweede gren-15 delhaak 34 bevestigde trekveer 35 zoals getoond tegen elkaar aan gehouden.
In de vergrendelde toestand grijpen de rechte zijden 36, 37 van dé haakdelen op elkaar en kan de vergrendeling alleen door het tegen de veerwerking van de trekveer 35 in bewegen (pijlrichting) van de , uit-20 wendig van de behuizing toegankelijke, met de tweede grendelhaak 34 verbonden bedieningsknop 38 worden opgeheven, waarna de arm 16 onder invloed van de daarop werkende bladveer 14 in de getekende stand terugkeert.
De werking van de schakelaar is nu als volgt. De veerwerking van de 25 bladveer 13 en de daardoor beïnvloede arm 15 oefent in hoofdzaak een drempelwerking uit tegen het in de ene (niet getoonde geopende) positie brengen van het contactenpaar 23, 24, terwijl de bladveer 14 en de daardoor beïnvloede arm 16 in hoofdzaak de contactkracht levert voor het in de getoonde, gesloten positie houden van het contactenpaar.
30 Via de bladveer 13 wordt op de eerste arm 15 en via de bladveer 14 op de tweede arm 16 een rechts draaiend koppel uitgeoefend. Dit kan eenvoudig worden ingezien omdat het aangrijpingspunt 39 van de bladveer 13 op het armdeel 17 van de arm 15, in het vlak van de tekening gezien, links ligt van het ondersteuningspunt 40 waar het armdeel 17 door het 35 ondersteuningsraam 12 wordt ondersteund. Voor de tweede arm 16 geldt de tegenovergestelde situatie. Daarbij ligt het aangrijpingspunt 41 van de bladveer 14, in het vlak van de tekening gezien, rechts van het ondersteuningspunt 42 waar het armdeel 18 door het ondersteuningsraam 12 wordt ondersteund. De aangrijpingspunten 39, 41 en de ondersteuningspun-40 ten 40, 42 zijn als V-vormige inkepingen in de respectieve armdelen 17, .8703170 10 18 gevormd.
In de getekende situatie wordt de tweede arm 16 onder invloed van het hierop werkende koppel met zijn beweegbaar contact 24 tegen het vaste contact 23 gehouden. Het anker 7 is onder invloed van de eerste arm 5 15 gedeeltelijk uit de kamer 6 verplaatst. Tussen het anker 7 en de aan slag 9 bevindt zich een luchtspleet 43, welke een bepaalde magnetische weerstand vertegenwoordigt. Naarmate de stroom door de bekrachtigings-wikkeling 10 toeneemt, zal de hierdoor opgewekte elektromagnetische kracht eveneens toenemen en het anker 7 in een richting naar de aanslag 10 9 willen bewegen. Wanneer de elektromagnetische kracht een zodanige waarde bereikt dat de hierdoor op het anker 7 werkende kracht groter wordt dan de door de eerste arm 15 in tegengestelde richting uitgeoefende kracht, zal het anker 7 tegen de aanslag 9 worden verplaatst. Door de verplaatsing van de pen 8 in de richting van de tweede arm 16, wordt 15 hierop een, in het vlak van de tekening gezien, links draaiend koppel uitgeoefend, waardoor het contactenpaar 23, 24 wordt geopend en via de grendelhaken 33, 34 in deze stand vergrendeld.
De sterkte van de stroom door de bekrachtigingswikkeling 10 waarbij het contactenpaar wordt geopend kan dus zowel door de grootte van de 20 luchtspleet 43 als met de veerwerking van het veerstelsel worden ingesteld. Het spreekt vanzelf dat de vergrendeling van de schakelaar op velerlei in de praktijk bekende manieren kan worden gerealiseerd en zonodig ook kan worden weggelaten. In plaats van het openen van de contacten kan de schakelaar, door bijvoorbeeld het vaste contact 23 en het be-25 weegbare contact 24 aan de van de stator 3 afgekeerde zijde van de tweede arm 16 aan te brengen, worden omgevormd tot een schakelaar welke onder invloed van een bepaalde stroomsterkte contacten sluit. Het aan-sluiteinde 31 van de bekrachtigingswikkeling en het vaste contact 23 dienen dan op afzonderlijke klemmen naar buiten te worden uitgevoerd 30 (niet getoond).
Bij het getoonde bladveerstelsel vormen de respectieve bladveren 13, 14 met hun ondersteunde uiteinde één geheel met het ondersteunings-raam 12. Het is echter uiteraard ook mogelijk om losneembaar ondersteunde bladveren toe te passen, of bladveren welke zich niet in eikaars ver-35 lengde uitstrekken, zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 5a van de genoemde, gelijktijdig met de onderhavige octrooiaanvrage door aanvraagster ingediende octrooiaanvrage ref. nr. NO 34139. Het ondersteuningsraam 12 kan ook door de statorplaat 11 worden gevormd, door deze van geschikte oplegpunten voor de armen 15, 16 te voorzien.
40 De elektromagnetisch bediende schakelaar volgens de uitvinding zo- .8703170 11 als getoond in fig. 1, kan bijvoorbeeld geschikt worden toegepast als overbelastingsbeveiligingsschakelaar, waarbij de uit te schakelen stroom een zodanige waarde heeft, dat een bluskamer niet noodzakelijk is.
In fig. 2 is schematisch in doorsnede een verdere uitvoeringsvorm 5 van een elektromagnetisch bediende stroombegrenzingsschakelaar volgens de uitvinding weergegeven, waarbij een veerstelsel met slechts één enkele bladveer is toegepast, overeenkomstig fig. 6c van de genoemde, gelijktijdig met de onderhavige octrooiaanvrage door aanvraagster ingediende octrooiaanvrage ref. nr. NO 34139. De onderdelen in fig. 2 welke 10 een soortgelijke functie hebben als de in fig. 1 getoonde onderdelen, zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.
Het bladveerstelsel bestaat uit een ondersteuningsraam 44 en één enkele bladveer 45. Tussen de uiteinden van de bladveer 45 en de tegenoverliggende randen van het ondersteuningsraam 44 is respectievelijk de 15 eerste arm 15 en de tweede arm 16 opgesteld. De afmetingen van de, in de raamopening ondersteunde armdelen 17, 18 van respectievelijk de eerste arm 15 en de tweede arm 16 zijn zodanig dat de bladveer 45 in gemonteerde toestand is gespannen en dus licht is gebogen. De in de raamopening ondersteunde armdelen 17, 18 hebben een aan de omstandigheden aangepaste 20 vorm en kunnen nagenoeg rechthoekig zijn.
Het contactenpaar 23, 24 bevindt zich in de ingangsopening 46 van een bluskamer 47, welke vanaf de ingangsopening 46 asymmetrisch, breed uitlopend is gevormd. De bluskamer 47 is binnen een door een wand 48 en de behuizing 1 gevormde ruimte opgesteld en is van bekende middelen 25 voor het doven van een eventuele ontladingsboog tussen het contactenpaar 23, 24 voorzien. De bluskamer 47 is recht tegenover de ontstaanplaats van de ontladingsboog gepositioneerd, waardoor samen met de smal toelopende ingangsopening 46 een effectieve werking voor het doven van een ontladingsboog wordt verkregen. De begrenzingswand van de bluskamer 47 30 kan, bijvoorbeeld ter plaatse van het contactenpaar 23, 24 voorzien zijn van een aanslag 50 welke de uitwijking van de arm 16 begrenst.
Via de elektrische geleidende wand 49 van de bluskamer is het ene aansluiteinde 51 van een, in de ruimte 52 gelegen van schroefvormig gewikkelde weerstandsdraad opgebouwde weerstand 53 met het vaste contact 35 23 verbonden. Het andere aansluiteinde 54 van de weerstand 53 is via een flexibele, elektrisch geleidende verbinding 55 met de elektrische geleidende arm 16 verbonden, aan het uiteinde 21 waarvan het beweegbare contact 24 is gevormd. Een aansluiteinde 56 van de bekrachtigingswikkeling 10 is, zoals met onderbroken lijnen weergegeven, via de doorlopende wand 40 49 van de bluskamer eveneens elektrisch met het vaste contact 23 verbon- .8703170 12 den. Het eveneens met onderbroken lijnen weergegeven andere aansluitein-de 57 van de bekrachtigingswikkeling 10 vormt samen met het, met het aansluiteinde 54 van de weerstand 53 en via de flexibele verbinding 55 met het beweegbare contact 24 elektrisch geleidend verbonden, met onder-5 broken lijnen weergegeven, aansluiteinde 58 de aansluitpunten van de stroombegrenzingsschakelaar, welke bijvoorbeeld overeenkomstig fig. 1 op aansluitklemmen kunnen zijn afgewerkt.
Zoals in de inleiding reeds besproken kan in plaats van een stroom-begrenzingsweerstand 53 ook een smoorspoel of combinatie van een of meer 10 weerstanden, smoorspoelen en/of condensatoren in de behuizing 1 worden opgenomen.
Een tijdens het scheiden van de contacten optredende ontladingsboog wordt door de bluskamer 47 op effectieve wijze gedoofd. In geopende toestand van het contactenpaar 23, 24 is de begrenzingsweerstand 53 in de 15 stroomkring opgenomen, waardoor de door de schakelaarketen vloeiende stroom tot een voorafbepaalde waarde wordt gereduceerd. Het veerstelsel is zodanig gedimensioneerd, dat gedurende de tijd dat deze begrensde stroom door de schakelaarketen vloeit, de hierdoor opgewekte elektromagnetische kracht voldoende sterk is om het anker 7 tegen de aanslag 9 te 20 houden. Omdat in deze situatie de luchtspleet 43 tot nul is gereduceerd, kan voor het aangetrokken houden van het anker 7 met een kleinere magnetische kracht worden volstaan dan nodig is voor het in de aangetrokken toestand brengen hiervan. De uitwijking van de tweede arm 16 kan bijvoorbeeld door middel van de aanslag 50 zodanig zijn begrensd, dat de 25 bladveer 45 niet door zijn doorslagpunt gaat, zodat deze voortdurend een, in het vlak van de tekening gezien, rechts draaiend koppel op de arm 16 uitoefent. De aangrijpingspunten 39, 41 voor de bladveer en de ondersteuningspunten 40, 42 van respectievelijk de armdelen 17 en 18 zijn onderling op soortgelijke wijze gepositioneerd zoals getoond in 30 fig. 1.
In fig. 3 is grafisch globaal het verloop weergegeven van de door het bladveerstelsel op het anker 7 uitgeoefende resulterende kracht als functie van de verplaatsing van de, met het anker 7 verbonden pen 8. Langs de horizontale as is de door de pen 8 afgelegde weg x en langs de 35 verticale as de genoemde resulterende kracht F uitgezet. Omdat het hier een grafische weergave louter voor illustratieve doeleinden betreft zijn geen eenheden of numerieke waarde van x en F aangegeven.
De in fig. 1 respectievelijk 2 weergegeven positie van de pen 8 correspondeert met het punt x0 in fig. 3. Onder de aanname dat er geen 40 stroom door de bekrachtigingswikkeling vloeit correspondeert de waarde . 87031 70 13
Fj van de, in de richting van de eerste arm 15, op het anker werkende resulterende kracht F met de door het bladveerstelsel uitgeoefende drem-pelkracht. Wanneer vervolgens een onder invloed van een in de bekrachti-gingswikkeling vloeiende stroom, elektromagnetische kracht op het anker 5 7 wordt uitgeoefend voor het in de richting van de tweede arm 16 ver plaatsen daarvan, zal bij het hierdoor overschrijden van de waarde Fj het anker in de richting van de tweede arm 16 worden verplaatst.
Als gevolg van de degressive werking van het bladveerstelsel neemt de op het anker 7 uitgeoefende kracht bij het verplaatsen van de pen 8 10 af totdat bij het punt χχ de pen 8 tegen de tweede arm 16 stoot. De op het anker 7 uitgeoefende resulterende kracht van het bladveerstelsel, welke tot een waarde F£ was gedaald, neemt nu onder invloed van de door de tweede arm 16 hierop werkende kracht sprongsgewijs toe tot een waarde F^. De verplaatsing van de pen in het gebied χ0-χχ wordt 15 de vrije slag genoemd. Hoewel de afname van de kracht F in dit gebied als een recht lijnstuk 60 is weergegeven, kan afhankelijk van de op de eerste arm 15 uitgeoefende veerwerking van het bladveerstelsel dit in de praktijk ook een krom lijnstuk zijn.
Wanneer het anker 7 onder invloed van de daarop werkende elektro-20 magnetische kracht verder in de richting van de aanslag 9 wordt verplaatst neemt als gevolg van de degressieve werking van het bladveerstelsel de, door de beide armen 15 en 16 op het anker uitgeoefende resulterende kracht F, bijvoorbeeld volgens het in fig. 3 weergegeven lijnstuk 61, af tot een waarde F3. Het verloop van de door het lijn-25 stuk 61 weergegeven (lineaire) afname van de resulterende kracht F wordt in hoofdzaak bepaald door de eigenschappen van de bladveer en de ligging van de aangrijpings- en ondersteuningspunten van de respectieve armdelen 17 en 18 en kan ook een niet-lineair verloop hebben. De degressieve werking van het bladveerstel ontstaat daardoor, dat door het bewegen van de 30 eerste arm 15 en/of de tweede arm 16 de momentane ligging van hun respectieve aangrijpingspunten 39 en 41 ten opzichte van de bijbehorende ondersteuningsplaatsen 40 resp. 42 verandert waardoor de momentane kop-pelarmen van het bladveerstel veranderen. Door de verandering van de koppelarmen zullen de, op de arm 15 en/of de arm 16 uitgeoefende koppels 35 eveneens veranderen, hetgeen de uiteindelijke degressieve veerwerking van het bladveerstelsel oplevert.
Op het punt X£ loopt het anker 7 tegen de aanslag 9 in de kamer 6 en valt de invloed van de door de eerste arm 15 uitgeoefende kracht plotseling weg. Omdat de door deze eerste arm 15 op het anker 7 uitge-40 oefende kracht in het gebied tussen χχ en X2 zelfs van richting is .8703170 14 omgekeerd, zoals weergegeven door de zich in het onderste halfvlak van de grafiek uitstrekkende onderbroken lijn 62, zal op het punt X2 de op het anker werkende resulterende kracht F sprongsgewijs toenemen tot een waarde F'3.
5 Vanaf het punt X2 zwaait de tweede arm 16 als gevolg van zijn ki netische energie vervolgens door tot het punt X3. In de grafische weergave kan dit als een virtuele verplaatsing van de pen 8 worden opgevat. Het punt X3 wordt bepaald door de in de behuizing gelegen verdere aanslag 32 (fig. 1) respectievelijk 50 (fig. 2) of door een andere ge-10 schikte begrenzing van de uitwijking van de tweede arm 16. De door het lijnstuk 63 weergegeven afname van de resulterende kracht F wordt bepaald door de op de tweede arm 16 uitgeoefende degressieve veerwerking en kan in plaats van het getoonde lineaire verloop ook een niet-lineair verloop hebben. Omdat in het punt X3 op de tweede arm 16 een resulte-15 rende kracht F4 in de richting van de pen 8 werkt zal deze arm 16 naar de pen 8 bewegen en uiteindelijk in het punt X2 tegen de pen 8 blijven rusten, waarbij het contactenpaar 23, 24 geopend is.
Wanneer nu de stroom in de schakelaarketen zodanig daalt, dat de door de bladveer op de tweede arm 16 uitgeoefende kracht groter is dan 20 de hierop werkende kracht van de met het anker 7 verbonden pen 8, zal het contactenpaar 23, 24 weer worden gesloten en de in fig. 1 respectievelijk fig. 2 weergegeven stand innemen.
Wanneer deze zelf-terugstellende werking niet wordt beoogd, dient het bladveerstelsel zodanig te worden gedimensioneerd dat de resulteren-25 de kracht F in het gebied X2~x3 negatief wordt, dus in het onderste halfvlak van de grafiek terecht komt, hetgeen in fig. 1 respectievelijk fig. 2 betekent dat het bladveerstelsel een links draaiend koppel op de tweede arm 16 uitoefent, zodat deze 16 arm tegen de aanslag 32 respectievelijk 50 blijft rusten.
30 De in de inleiding genoemde hysteresiswerking van de schakelaar wordt in hoofdzaak bepaald door de lengte van de luchtspleet 43 in langsrichting van de kamer 6, de plaatsing van de aangrijpingspunten 39, 41 van de respectieve armdelen 17, 18 en de eigenschappen van de bladveer 45. Een verschuiving van de aangrijpingspunten 39, 41 ten opzichte 35 van het vlak van het ondersteuningsraam 44 leidt tot een andere veerwerking. Om de gewenste koppelrichtingen te behouden is het echter noodzakelijk dat het aangrijpingspunt 39 van de bladveer 45 op het armdeel 17 in de ene richting en het aangrijpingspunt 41 van de bladveer 45 op het armdeel 18 in de andere richting zodanig verschoven ten opzichte van de 40 respectieve ondersteuningsplaatsen 40, 41 gehandhaafd blijven, dat de .8703170 15 - bladveer 45 steeds gespannen is en bijvoorbeeld in een richting weg van het statorlichaam 3 is gebogen, zoals getoond in fig. 2. De afmetingen van de luchtspleet 43 worden bepaald door de lengte van het anker 7 en de lengte van de aanslag 9 gemeten in langsrichting van de kamer 6.
5 Wanneer de schakelaar bijvoorbeeld in elektrische installaties met een nominale spanning van 220 V wordt toegepast, en de stroombegren-zingsweerstand 53 bijvoorbeeld een waarde van 1 Ohm bezit, zal bij het ontstaan van een volledige kortsluiting, dat wil zeggen met een kort-sluitweerstand gelijk aan nul, nadat het contactenpaar 23, 24 van de 10 stroombegrenzingsschakelaar als gevolg van de optredende kortsluitstroom is geopend en een eventuele ontladingsboog is gedoofd, onder verwaarlozing van de ohmse weerstand van de bekrachtigingswikkeling 10 en het achterliggende circuit, een begrensde stroom van ca. 220 A door de scha-kelaarketen vloeien. Het magneetstelsel 2 van de stroombegrenzingsscha-15 kelaar moet nu zodanig zijn gedimensioneerd, dat door deze begrensde stroom het anker 7 aangetrokken blijft, dat wil zeggen het contactenpaar 23, 24 geopend blijft. Pas bij afschakeling van de kortsluiting, bijvoorbeeld door een verder in de installatie opgenomen schakelaar, mag het contactenpaar 23, 24 weer worden gesloten. Het spreekt vanzelf dat 20 de weerstand 53 zodanig moet zijn gedimensioneerd, dat deze het daarin ontwikkelde vermogen gedurende de tijdsduur dat een kortsluitsituatie heerst, moet kunnen opnemen. De ruimte 52 waarin de weerstand 53 is gelegen, kan daartoe bijvoorbeeld van geschikte ventilatie-openingen zijn voorzien (niet getoond).
25 Om de zelfstellende werking van de stroombegrenzingsschakelaar te behouden, dat wil zeggen dat na het opheffen van de ontstaansoorzaak waardoor het contactenpaar 23, 24 werd geopend, deze weer in zijn voorafbepaalde toestand, in dit geval met gesloten contactenpaar 23, 24, terugkeert kunnen uiteraard ook andere geschikte aanslagmiddelen dan de 30 aanslag 50 welke samen met het vaste contact 23 de afmetingen van de in-gangsopening 46 van de bluskamer 47 bepaalt worden toegepast, zoals bijvoorbeeld in de behuizing gevormde nokken en dergelijke (niet getoond).
De in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm van de elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding is als gevolg van het bladveerstelsel 35 met enkele bladveer uitermate geschikt voor het binnen een gedeelte van een periode van de wisselspanning afschakelen van relatief hoge kortsluitstromen. Dit omdat het bladveerstelsel door de losneembaar ondersteunde bladveer 45, een hoge contactopeningssnelheid en contactkracht kan uitoefenen, een en ander zoals beschreven in de genoemde, gelijktij-40 dig met de onderhavige octrooiaanvrage door aanvraagster ingediende oc- .8703170 * 16 trooiaanvrage ref. nr. NO 34139.
Hoewel in de getoonde uitvoeringsvormen van de elektromagnetische schakelaar volgens de uitvinding een aansluiteinde van de bekrachti-gingswikkeling 10 vast met een contact van het contactenpaar 23, 24 is 5 verbonden, is de schakelaar volgens de uitvinding echter hiertoe niet beperkt. De aansluiteinden van de bekrachtigingswikkeling, evenals de contacten 23, 24 kunnen elk op een aansluitklem, bijvoorbeeld zoals de de aansluitklemmen 26, 29 van fig. 1, naar buiten worden uitgevoerd. Het statorlichaam 3, de bluskamer 47 en de stroombegrenzingsweerstand 53 10 kunnen uiteraard eveneens afwijkend van de in fig. 2 getoonde vorm zijn uitgevoerd.
Het zal duidelijk zijn dat de elektromagnetisch bediende schakelaar volgens de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen hiervan, maar dat door een vakman vele veranderingen en 15 uitbreidingen kunnen worden aangebracht, zonder af te wijken van de omvang en gedachte van de uitvinding.
. 87 03 1 70

Claims (18)

1. Elektromagnetische schakelaar met een behuizing voorzien van althans één magneetstelsel, omvattende een statorlichaam van magnetisch 5 materiaal met een langwerpige kamer waarin een beweegbaar anker van magnetisch materiaal is ondergebracht, een bekrachtigingswikkeling voor het opwekken van een magnetisch veld onder invloed waarvan het anker kan bewegen, althans één contactenpaar, dat door het anker geopend en/of gesloten kan worden en een op het anker en het contactenpaar werkend veer-10 stelsel, met het kenmerk, dat het veerstelsel een bladveerstelsel is, met een zwaaibaar ondersteunde eerste en tweede arm, op elk waarvan een uiteinde van althans één bladveer aangrijpt, welke armen zich zodanig aan weerszijden van de kamer dwars op de lengterichting hiervan uitstrekken, dat zij elk rond hun ondersteuningsplaats in de richting van 15 het tussen de armen in de kamer beweegbare anker kunnen zwaaien, waarbij het vrije uiteinde van de eerste arm met het anker is gekoppeld, welk anker een bedieningsorgaan omvat dat op de tweede arm aangrijpt, aan het vrije uiteinde waarvan het contactenpaar is gelegen.
2. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 1, met het ken-20 merk, dat het statorlichaam een bij benadering U-vormige doorsnede heeft waarin de kamer zich vanaf het ene naar het andere been uitstrekt, waarbij het bladveerstelsel zodanig aan het statorlichaam is bevestigd, dat de eerste en tweede arm zich elk langs een been hiervan uitstrekken, dat de kamer en de benen van doorvoeropeningen zijn voorzien via welke 25 respectievelijk de eerste arm met het anker is gekoppeld en het bedieningsorgaan op de twee arm kan aangrijpen, en waarbij de bekrachtigingswikkeling rond de kamer is aangebracht.
3. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat er middelen zijn verschaft voor het zodanig begrenzen van 30 de uitwijking van althans één van de armen, dat het totaal van de onder invloed van de althans ene bladveer op de armen uitgeoefende krachten steeds tegengesteld is gericht aan de krachten welke onder invloed van het anker op de armen kunnen worden uitgeoefend.
4. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 3, met het ken-35 merk, dat in de kamer nabij het tegenover de tweede arm gelegen uiteinde een aanslag van magnetisch materiaal voor het begrenzen van de verplaatsing van het anker is aangebracht.
5. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat in de behuizing een verdere aanslag voor het begrenzen van 40 de uitwijking van de tweede arm is opgesteld. .8703170
6. Elektromagnetische schakelaar volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het anker door middel van een scharnierende verbinding aan de eerste arm is bevestigd en dat het op de tweede arm aangrijpende bedieningsorgaan een met het anker verbonden pen 5 is, waarmee de tweede arm kan worden bewogen.
7. Elektromagnetische schakelaar volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het althans ene contactenpaar een beweegbaar en een vast opgesteld contact omvat, met het kenmerk, dat het vaste contact aan de ingangsopening van een in de behuizing ondergebrachte blus- 10 kamer is bevestigd en waarbij het vrije uiteinde van de tweede arm het beweegbare contact omvat dat in de ingangsopening van de bluskamer kan bewegen.
8. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bluskamer vanaf de ingangsopening breed uitlopend is ge- 15 vormd, in het brede gedeelte waarvan de blusmiddelen zijn gelegen.
9. Elektromagnetische schakelaar volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aansluiteinde van de be-krachtigingswikkeling met een contact van het althans ene contactenpaar is verbonden en dat het andere aansluiteinde van de bekrachtigingswikke- 20 ling samen met het andere contact de aansluitpunten van de schakelaar vormen.
10. Elektromagnetische schakelaar volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakelaar althans één stroombegrenzende component bevat, waarvan de aansluiteinden met de res- 25 pectieve contacten van het althans ene contactenpaar zijn verbonden.
11. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de althans ene stroombegrenzende component uit een smoorspoel is opgebouwd.
12. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 10 of 11, met 30 het kenmerk, dat de althans ene stroombegrenzende component uit een weerstand is opgebouwd.
13. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de weerstand uit schroefvormig gewikkelde weerstandsdraad is opgebouwd en in een langwerpige, in de behuizing gevormde ruimte is ge- 35 legen.
14. Elektromagnetische schakelaar volgens een of meer van de voor-• gaande conclusies, met het kenmerk, dat het bladveerstelsel bestaat uit een ondersteuningsraam met één bladveer, waarvan elk uiteinde respectievelijk aangrijpt op de in de raamopening gelegen, door het ondersteu- 40 ningsraam ondersteunde eerste en tweede arm, waarvan de afmetingen in de .8703170 19 * raamopening zodanig zijn dat de bladveer is gespannen, waarbij onder in- * vloed van de veerwerking van de bladveer met de eerste arm in hoofdzaak een drempelwerking wordt verkregen tegen het in de ene positie brengen van het althans ene contactenpaar en met de tweede arm in hoofdzaak con-5 tactkracht voor het in de andere positie houden van het contactenpaar wordt verkregen.
15. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het aangrijpingspunt van de bladveer op de eerste arm in de ene richting en het aangrijpingspunt van de bladveer op de tweede arm in 10 de andere richting verschoven ten opzichte van de respectieve ondersteu-ningsplaatsen van het ondersteuningsraam zijn gelegen.
16. Elektromagnetische schakelaar volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat het bladveerstelsel bestaat uit een ondersteuningsraam met twee bladveren die zich zodanig vanaf een 15 uiteinde waar zij door het ondersteuningsraam worden ondersteund uitstrekken, dat de vrije uiteinden van deze bladveren in tegenovergestelde richting wijzen, waarbij elk vrij uiteinde aangrijpt op de in de raamopening gelegen, door het ondersteuningsraam ondersteunde eerste en tweede arm, waarvan de afmetingen in de raamopening zodanig zijn dat de 20 beide bladveren gespannen zijn, waarbij met de veerwerking van de ene bladveer en de daardoor beïnvloede eerste arm in hoofdzaak een drempelwerking wordt verkregen tegen het in de ene positie brengen van het althans ene contactenpaar, en met de veerwerking van de andere bladveer en de daardoor beïnvloede tweede arm in hoofdzaak contactkracht voor het in 25 de andere positie houden van het althans ene contactenpaar wordt verkregen.
17. Elektromagnetische schakelaar volgens conclusie 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat het contactenpaar in de ene positie is geopend en in de andere positie is gesloten.
18. Elektromagnetische schakelaar volgens een of meer van de voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede arm van bedienbare grendelmiddelen is voorzien, voor het in een bepaalde positie houden van het contactenpaar. Λ A A A A .8703170
NL8703170A 1987-12-31 1987-12-31 Elektromagnetische schakelaar. NL8703170A (nl)

Priority Applications (16)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8703170A NL8703170A (nl) 1987-12-31 1987-12-31 Elektromagnetische schakelaar.
AT88203034T ATE87124T1 (de) 1987-12-31 1988-12-28 Elektromagnetischer schalter.
JP63332782A JP2547446B2 (ja) 1987-12-31 1988-12-28 電磁スイッチ
DE8888203034T DE3879444T2 (de) 1987-12-31 1988-12-28 Elektromagnetischer schalter.
EP88203034A EP0322987B1 (en) 1987-12-31 1988-12-28 Electromagnetic switch
ES198888203034T ES2039604T3 (es) 1987-12-31 1988-12-28 Interruptor electromagnetico.
FI885995A FI91200C (fi) 1987-12-31 1988-12-28 Sähkömagneettinen kytkin
US07/291,255 US4935711A (en) 1987-12-31 1988-12-28 Electromagnetic switch
ZA889723A ZA889723B (en) 1987-12-31 1988-12-29 Electromagnetic switch
AU27585/88A AU618569B2 (en) 1987-12-31 1988-12-29 Electromagnetic switch
CA000587249A CA1306486C (en) 1987-12-31 1988-12-29 Electromagnetic switch
TR25/89A TR23584A (tr) 1987-12-31 1988-12-29 Elektromagnetik devre anahtari
PT89373A PT89373B (pt) 1987-12-31 1988-12-30 Interruptor electromagnetico
DK732588A DK170387B1 (da) 1987-12-31 1988-12-30 Elektromagnetisk afbryder
NO885822A NO175172C (no) 1987-12-31 1988-12-30 Elektromagnetisk bryter
KR1019880018248A KR970006444B1 (ko) 1987-12-31 1988-12-31 전자기 스위치

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8703170A NL8703170A (nl) 1987-12-31 1987-12-31 Elektromagnetische schakelaar.
NL8703170 1987-12-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8703170A true NL8703170A (nl) 1989-07-17

Family

ID=19851174

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8703170A NL8703170A (nl) 1987-12-31 1987-12-31 Elektromagnetische schakelaar.

Country Status (16)

Country Link
US (1) US4935711A (nl)
EP (1) EP0322987B1 (nl)
JP (1) JP2547446B2 (nl)
KR (1) KR970006444B1 (nl)
AT (1) ATE87124T1 (nl)
AU (1) AU618569B2 (nl)
CA (1) CA1306486C (nl)
DE (1) DE3879444T2 (nl)
DK (1) DK170387B1 (nl)
ES (1) ES2039604T3 (nl)
FI (1) FI91200C (nl)
NL (1) NL8703170A (nl)
NO (1) NO175172C (nl)
PT (1) PT89373B (nl)
TR (1) TR23584A (nl)
ZA (1) ZA889723B (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8703170A (nl) * 1987-12-31 1989-07-17 Holec Syst & Componenten Elektromagnetische schakelaar.
NL9102154A (nl) * 1991-12-20 1993-07-16 Holec Syst & Componenten Elektrische schakelaar, in het bijzonder een last- of vermogensschakelaar.
DE19702116C2 (de) * 1997-01-22 1999-02-18 Siemens Ag Schutzvorrichtung gegen Falschpolung im elektrischen Bordnetz eines Fahrzeuges
DE10332358A1 (de) * 2003-07-17 2005-02-03 Abb Patent Gmbh Kontaktsystem mit Magnetauslöser
CN101630610B (zh) * 2008-07-15 2011-06-29 浙江正泰电器股份有限公司 断路器的电磁装置
EP2302657A1 (de) * 2009-09-23 2011-03-30 ABB Schweiz AG Strombegrenzungssystem

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE457696A (nl) * 1940-04-23
FR866591A (fr) * 1940-04-23 1941-08-20 Perfectionnements aux machines à laver les bouteilles
US2685007A (en) 1950-10-02 1954-07-27 Fischer Karl Electric snap or quick break switch
GB871499A (en) * 1956-10-22 1961-06-28 Cav Ltd Electromagnetically operable electric switches
DE1284511B (de) * 1962-03-16 1968-12-05 Licentia Gmbh Fuer vorzugsweise hoehere Stromstaerken geeigneter, verklinkter Selbstschalter
ATE21186T1 (de) * 1983-05-06 1986-08-15 Lindner Gmbh Ueberstromschutzschalter.
CH672036A5 (nl) 1986-12-23 1989-10-13 Sprecher & Schuh Ag
NL8703170A (nl) * 1987-12-31 1989-07-17 Holec Syst & Componenten Elektromagnetische schakelaar.

Also Published As

Publication number Publication date
DK732588D0 (da) 1988-12-30
NO175172C (no) 1994-09-07
NO885822L (no) 1989-07-03
DE3879444D1 (de) 1993-04-22
FI885995A (fi) 1989-07-01
JP2547446B2 (ja) 1996-10-23
KR970006444B1 (ko) 1997-04-28
NO175172B (no) 1994-05-30
TR23584A (tr) 1990-04-06
EP0322987B1 (en) 1993-03-17
DK170387B1 (da) 1995-08-14
PT89373A (pt) 1989-09-14
NO885822D0 (no) 1988-12-30
KR890010975A (ko) 1989-08-11
DK732588A (da) 1989-07-01
ES2039604T3 (es) 1993-10-01
FI91200B (fi) 1994-02-15
AU618569B2 (en) 1992-01-02
ATE87124T1 (de) 1993-04-15
CA1306486C (en) 1992-08-18
US4935711A (en) 1990-06-19
AU2758588A (en) 1989-07-06
FI91200C (fi) 1994-05-25
EP0322987A1 (en) 1989-07-05
DE3879444T2 (de) 1993-09-16
JPH01236530A (ja) 1989-09-21
PT89373B (pt) 1993-11-30
ZA889723B (en) 1989-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5163175A (en) Switch
MX2007008478A (es) Diseño y metodo para mantener contactos electricos cerrados durante cortocircuitos.
US6180899B1 (en) Semi-bifurcated electrical contacts
JPS61121231A (ja) 遮断器
RU2485617C2 (ru) Коммутационное устройство
NL8703170A (nl) Elektromagnetische schakelaar.
JPH07506697A (ja) 高い電流を導きかつ切換えるためのリレーの接点ばね装置
US20180090291A1 (en) Weld resistant contactor
CN1942988A (zh) 开关装置
US4884049A (en) Circuit breaker overcurrent tripping device
CA2049462A1 (en) Contact spring set for high electrical currents
JPS5815894B2 (ja) 電磁接触器
US2784275A (en) Current interrupting switch
US3244835A (en) Magnetic tripped circuit breaker
US3944954A (en) Excess current switching device
US8587393B2 (en) Protection device for an automatic circuit breaker and automatic circuit breaker comprising this device
US5631614A (en) Magnetic self-latching electric contact
RU2144715C1 (ru) Электрический прерыватель с электромагнитным приводом
US2542835A (en) Electromagnetic contactor
EP0373271B1 (en) An electro-magnetic shunt trip device
EP3511969B1 (en) Contactor device
US1097680A (en) Electromagnetic switch.
US1621673A (en) Electrical interrupter
EP3624157A1 (en) Improved switching device or contactor with high arc extinguishing capabilities
EP3942584A1 (en) Electrical assembly with contacts with modified mating surfaces

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed