NL8702713A - Drukontlastklep. - Google Patents

Description

' <r t # -1- 26900/CV/tl

Korte Aanduiding: Drukontlastklep.

De uitvinding heeft betrekking op fluidum drukontlastkleppen. Ontlast-kleppen worden gebruikelijk gebruikt in fluidum druksystemen met het oog 5 de fluidumdruk opwekkende uitrusting te beschermen» In het geval van foutief werken van de uitrusting of bij vergissing sluiten van een uitwendige klep of bij overmatige druk wordt de ontlastklep gedrongen naar een open fluidum uitlatende stand,welke het de bedieners magelijk maakt de foutieve werking te corrigeren zonder beschadiging aan de uitrusting. Deze 10 uitvinding voorziet in een dergelijke ontlastklep.

Momenteel in gebruik zijnde fluidum ontlastkleppen bezitten in het algemeen een klepconstructie welke is voorzien van een klepsteel of doorn, welke in lengterichting wordt bewogen in antwoord op een bepaalde fluidumdruk,welke een pen afschuift of een breekbare schijf doorbreekt of iets 15 dergelijks. De drukinstelling bij welke deze kleppen openen om de druk vrij te geven wordt bepaald door de druk noodzakelijk voor het afschuiven van de afschuifpen of het breken van de breekbare schijf. De druk bij welke een dergelijke klep opent is dus Vooraf bepaald door de toelaatbare belasting of afschuifkracht vereist om een pen af te schuiven of een breekbare schijf 20 van bepaalde dikte te doorbreken.

Kleppen van het afschuiftype zijn gevaarlijk doordat zij door een arbeider, die genoeg heeft gekregen van het steeds opnieuw instellen van de klep,buiten werking kunnen worden gesteld door het plaatsen van meer dan een afschuifpen of nagel door de afschuifstaaf bij een type veiligheidsontlast-25 klep of het gebruikmaken van extra sterk metaal,zoals een Allen sleutel door de afschuifsteel in een ander type afschuifontlastklep. Breek-schijven hebben het nadeel moeilijkheden te geven bij het onderhoud· in het veld na breuk.

In plaats van een breekbare schijf of afschuifpen vóórziet deze uit-50 vinding in een ontlastklep,waarin fluidumdruk axiaal een enkele draadkabelvormige pen,as of buis knikt. Niets- in de leiding moet worden verstoord gedurende het opnieuw instellen daar de zuigerafdichting uitwendig van de klepholte opnieuw kan worden ingesteld.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de 35 hand van bijgaande figuren.

87.0 2 713 'f

A

Η -2- 26900/CV/tl '» Figuur 1 toont een verticaal dwarsdoorsnede ..aanzicht van de ont-lastklep volgens de uitvinding waarbij zijn door druk geopende stand met stippellijnen is aangeduid.

Figuur 2 toont op grotere schaal een deelaanzicht van de khik-5 bare stang op zich.

Figuren 3, 4 en 5 zijn langsdoorsnede- aanzichten van alternatieve uitvoeringsvoorbeelden van de knikbare stang

Het verwijzingscijfer 10 duidt een klep aan,welke in algemene vormgeving langgestrekt buisvormig is en is voorzien van een lichaam 10 12. Het lichaam 12 heeft een axiale een fluiduminlaatpoort 16 vormende boring 14 en een de axiale boring snijdende zijdelingse boring 18,welke een uitlaatpoort 20 vormt. Tussen de poorten bevindt zich een fluidumdoortocht. Uiteraard kan het inlaateindgedeelte van het klepli-chaam zijn uitgerust met gebruikelijke inwendige of uitwendige schroef-15 draad of een van een flens voorzien einde op niet nader weergegeven wijze.

Bij zijn eindgedeelte voorbij zijn snijding met de zijdelingse boring is de axiale boring uitgevoerd met een kleinere diameter voor het opnemen van een eindgedeelte van een klepkooi 22 welke axiaal uit-20 steekt buiten het kleplichaam tegenover de klepinlaatpoort. Het binneneinde van de kooi is uitgerust met een aantal wandpoorten 23 en ondersteunt axiaal een klepzitting 24 voorzien van een hulsvormig gedeelte 26,dat in omtrekszin is genest door de de inlaatpoort vormende wand. De boring van het halsgedeelte vormt een cilindrisch klepafdicht-25 oppervlak 28. De buitenwand van de klep 24 is verbonden met de binnenwand van de kooi door een borgdraad 29. Het andere eindgedeelte van de kooi is axiaal uitgèboord,zoals bij 30 en voorzien van een in het verlengde daarmee gelegen boring 32 met verhoudingsgewijs grote diameter indien vergeleken met de boring 30 of de inlaatpoort 16,zodat een 30 eindoppervlak of schouder 34 wordt gevormd bij de overgang van de boringen voor hieronder nader uiteen te zetten doeleinden.

Een gekozen afstand bovenstrooms van de boring 32 is de kooi verder uitgeboord bij 36 met een uitgekozen diameter voor het schuifbaar opnemen van een kleporgaan 38. Het kleporgaan is in hoofdzaak 35 langgestrekt en cilindervormig,terwijl zijn bovenstroomse eindgedeelte in diameter is verkleind en is omgeven door een eerste afdichtring 40, . 87 0 2 / * -3- . 26900/CV/tl die·-met behulp van een moer 41 is vastgezet voor afdichting met de klepzitting 28. Tussen zijn einden en binnen de boring 36 is de klep 38 uitgerust met een diametraal vergroot gedeelte 42,dat verschuifbaar is in het boringgedeelte 36 en een tweede afdichtorgaan ondersteunt, 5 dat in afdichtend contact is met de wand van het boringgedeelte 36.

Het iendgedeelte 46 van de klepsteel is schuifbaar in de kooiboring 30 en beweging van het kleporgaan 38 naar de inlaatpoort 16 wordt stopgezet door een verende borgring 48,die nabij de schouder 34 is bevestigd op de klepsteel 46.

10 Andere afdichtingen,zoals de 0-ringen 50 resp.52 dichten de om trek van de kooi en kleppingzitting af ten opzichte van het klepli-chaam.

Het eindgedeelte van de kooi tegenover de inlaatpoort 16 is uitwendig van schroefdraad voorzien voor het opnemen van een kleplichaam-15 deksel 54, Dit eindoppervlak van de kooiwand is coaxiaal voorzien van een verzonken boring van gekozen diepte voor het vormen van een ringvormige schouder 55. Een dekselplaat 56 is coaxiaal genest door de schouder 55 en opgesteld tussen het klepdeksel en naburig einde van de kooi. De plaat 56 is uitgerust met een axiale holte 58. Een onder druk 20 knikbaar orgaan,zoals een staaf 60,is opgesteld tussen de dekselplaat em naburig einde van de klepsteel 46,welke op soortgelijke wijze axiaal is voorzien van een boring voor het vormen van een uitsparing 62.

De uitsparingen of boringen 58 en 62 nesten resp. eingedeelten van het orgaan 60. De stang 60,die bij voorkeur uit metaal is vervaardigd,kan 25 een gebruikelijke nagel zijn of een stuk metalen buis. De stang 60 wordt gebruikelijk aangeduid als een pen en zijn diameter,lengte en axiale drukweerstand is vooraf bepaald voor het regelen van een vooraf bepaalde fluidumdruk tegen de klep bij de inlaatpoort.

Zoals in fig.2 is weergegeven kan de pen 60 recht cirkelvormig 30 cilindrisch zijn,maar de pen kan,indien gewenst,ook een andere dwarsdoorsnede bezitten. De desbetreffende einden van de pen zijn afgeschuind, zoals bij 61,om bramen te verwijderen en gelijkmatigheid te waarborgen. Op soortgelijke wijze moeten de de binnenste begrenzing of bodem van de axiale boringen 58 en 62 bepalende eindwanden vlak 35 zijn en loodrecht op de door deze boringen bepaalde langshartlijn. De diameter van de boringen 58 en 62 en de afstand daartussen moet uiter- ... B7 0 27 t.3 4 -4- 26900/CV/tl aard samenwerken met een nauwe minimum tolerantie,maar met de hand installeren en verwijderen van de pen toestaan.

Ook verwijzend naar fig.3, 4 en 5,en zoals-hierboven vermeld, kan de pen worden gevormd door een buis,zoals aangeduid bij 65 5 (fig.3). De omtreks- en eindoppervlakken van de buis zijn bemeten zo als beschreven voor de pen 60 en de diameter van zijn boring 66 wordt gekozen in overeenstemming met de vereiste wanddikte voor deze buis opdat zijn in gebreke blijven of knikken zal optreden bij een vooraf bepaalde fluidumdruk op het kleporgaan 38.

10 De pen 70 (fig.4) wordt gekenmerkt door cilindrische eindoren 72,die gelijk zijn bemeten ten opzichte van de pen 60. De pen 70 is diametraal verkleind coaxiaal in de tussenruimte tussen de oren 72, zoals bij 75 ,op een gekozen diameter,om in gebreke te blijven of te knikken bij een vooraf bepaalde fluidumdruk tegen het kleporgaan.

15 Het andere bij 80 aangeduide uitvoeringsvoorbeeld van de pen wordt gevormd door een lengte van metalen staafmateriaal 81,symmetrisch om zijn langshartlijn,en een bepaalde weerstand bezittend tegen knikken of in gebreke blijven door druk in een axiale richting. De stang is van gelijke lengte als de pen 60,maar diametraal aanzienlijk klei-20 ner. Een paar hulzen 82,die een uitwendige diameter hebben,die nauw te nesten is in de tegenover elkaar gelegen uitsparingen 58 en 62 ,en een lengte nagenoeg gelijk aan de diepte van deze uitsparingen omgeeft het desbetreffende eindgedeelte van de stang 81 nauw.

Bij wijze van voorbeeld is de verhouding van lengte tot diameter 25 van de pen groter dan 7 : 1. De verhouding van de diameter van het hulsafdichtoppervlak 28 tot de diameter van de stang 60 is groter dan 3 ! 1. Indien de pen een buis is is zijn boring tot uitwendige dia-meterverhouding groter dan 1 : 12.

Fluidumdruk boven een vooraf bepaalde waarde tegen het boven-30 stroomse einde van het kleporgaan 38 knikt de pen 60 door axiale beweging van het kleporgaan 38 naar het deksel 52,hetgeen de pen 60 zijdelings buigt of verplaatst in een dubbele terug op zichzelf werking tussen zijn einden zoals weergegeven door stippellijnen.

De klep wordt na het knikken van de pen opnieuw ingesteld door 35 eenvoudig het deksel 54 en de plaat 56 te verwijderen. De geknikte pen of stang 60 wordt weggeworpen,het kleporgaan 38 opnieuw ingesteld . 8 7 0 ?. 7 4 * * $ -5- 26900/CV/tl in 9e met getrokken lijnen weergegeven stand en de dekselpiaat 56 en deksel 54 worden na aanbrengen van een nieuwe rechte pen 60 of dergelijke weer aangebracht.

-' ft 7 ff.

<> V - ;» - ·' * w ^ . ï

Claims (4)

1. 2. Ontlastklep volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de axiale boring in genoemd lichaam tegenover de inlaatpoort diametraal vergroot is om zijdelingse knikbeweging van genoemd knikbaarOrgaan toe te staan.
2. 3. Ontlastklep volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,dat het samenklapbare orgaan een langgestrekte pen omvat.
3. 4. Ontlastklep volgens een der voorgaande conclusies,met het ken merk dat het klepdekselorgaan verder is voorzien van een klepdeksel en een tussengenoemd deksel en het knikbare orgaan opgestelde deksel-plaat.
4. 3. Ontlastklep volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat het kleporqaan 25 f33) en dekselplaat (56) axiaal centraal zijn voorzien van een bering voor het vormen van tegenover elkaar liggende cilindrische holtes,die axiaal in lijn zijn gelegen met de inlaat van dit kleporgaan voor het nauw opnemen van desbetreffende eindgedeelten van genoemde pen. 30 .8702713