NL8702417A - Inrichting voor het in- en uitwendig wassen van een schabloon. - Google Patents

Description

-1-

87.5076/Ba/vL

Korte aanduiding: Inrichting voor het in- en uitwendig wassen van een schabloon

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor met behulp van een, wasvloeistof in- en uitwendig reinigen van een rotatiezeefdrukschabloon, tenminste omvattende twee om een ci-linderas roteerbaar opgestelde cilindrisch gevormde borstel-5 lichamen voor ondersteuning van een te reinigen schabloon was-vloeistoftoevoermiddelen buiten de schabloonomtrek en een wasvloeistof toevoerbuis met uitstroomopeningen, welke binnen de omtrek van een te reinigen, door genoemde borstellichamen ondersteund, schabloon is opgesteld.

10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi 128 047 van aanvraagster. Dergelijke schablonen wasinrichtingen worden in textieldrukkerijen zeer veelvuldig toegepast voor het wassen van rotatiezeefdrukschablonen en zijn uitermate effektief voor het verwijderen van zeefdrukverfrestanten 15 van de binnen- en buitenzijde van dergelijke schablonen alsmede uit de perforaties daarvan. De in een dergelijke inrichting toegepaste borstels, waar het schabloon op rust, draaien met verschillende snelheden zodat de buitenzijde van elk behandeld schabloon aan wrijving onder toevoer van wasvloeistof wordt 20 onderworpen terwijl ook middelen aanwezig zijn om tijdens de wasbewerking het schabloon een geringe axiale beweging uit te laten voeren.

In het inwendige van het schabloon bevindt zich een wasvloeistof toevoerbuis , die voorzien is van sproeiers, die was-25 vloeistof tegen de wand van het schabloon sproeien. Eveneens zijn wasvloeistoftoevoerbuizen aan de buitenzijde van het te behandelen schabloon aangebracht, waarbij genoemde buizen vloeistof sproeien in de nip tussen de walsen, waarop het schabloon rust en het schabloon zelf.

30 Een dergelijke bekende inrichting heeft het nadeel dat de afvoer van vervuilde wasvloeistof, bijvoorbeeld water, niet optimaal is en dat er onder bepaalde omstandigheden sprake kan zijn van een ophoping van vervuilde vloeistof binnen het schabloon. Speciaal in het geval van instabiele verfmassa's, waarin 8702417 -2- zich grote hoeveelheden pigment bevinden, kan dit een ernstig nadeel zijn en in bepaalde gevallen zelfs leiden tot het achterblijven van pigmentresten en andere chemicaliën in de perforaties van het schabloon, die daaruit na verloop 5 van tijd en indroging niet of nauwelijks meer te verwijderen zijn.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel voor bedoeld probleem een oplossing te verschaffen.

Genoemd doel wordt bereikt met een inrichting 10 van hierboven aangegeven soort die volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de wasvloeistoftoevoerbuis voorzien is van sproeiers, waarvan tenminste een aantal zodanig is opgesteld, dat hun hoofdrichting van sproeien evenwijdig is aan een versprongen, tegen de draairichting van 15 het schabloon in, ten opzichte van een vlak, waarin de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis is opgenomen.

Door genoemd verspringen wordt een aanzienlijk betere verdeling bereikt van de vloeistofhoeveelheden, die zich in de draairichting van het schabloon bovenstrooms 20 ten opzichte van het trefpunt van de sproeierstraal en de schabloonwand verzamelt en de benedenstrooms van genoemd trefpunt.

In het bijzonder kan de afstand van verspringen tussen 0,75 en 5 maal de buitendiameter van de was-25 vloeistoftoevoerbuis bedragen; en bij voorkeur bedraagt genoemde verspringingsafstand 1-2 maal de buitendiameter van de wasvloeistoftoevoerbuis.

Om het effekt van de sproeieropstelling nog verder te vergroten maakt met voordeel de hoofdrichting van 30 sproeien een hoek /3 met een vlak dat loodrecht staat op de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis ter plaatse van de bevestiging van het koppelstuk tussen de sproeier en de wasvloeistoftoevoerbuis waarbij geldt dat 0° < /3< 90°; en bij voorkeur heeft bedoelde hoek /3 een grootte zodanig, 35 dat 0° < /3 < 20°.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bedraagt de waarde van de hoek ^10°.

Met voordeel zijn in de inrichting volgens de 8702417 -3- uitvinding middelen aanwezig om met behulp van één of meer gerichte gasstromen aanhangende wasvloeistof van een gereinigd schabloon te verwijderen; met veel voordeel worden dergelijke middelen gevormd door in- en uitwendig werkende 5 luchtmesmiddelen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting zoals hiervoor is beschreven, die is opgenomen in een geautomatiseerd werkende installatie voor het reinigen van schablonen, die voorts middelen omvat voor het 10 opnemen van één of meer schablonen; schabloonmanipulerings-middelen en middelen voor het opslaan van één of meer schablonen alsmede een centrale logische eenheid voor besturing der installatie.

In verband met het voorgaande wordt gewezen op 15 de gelijktijdig met de onderhavige aanvrage ingediende

Nederlandse octrooiaanvrage Nr. (doss. 875075/Ba) van aanvraagster die een geautomatiseerd werkende schablonenwasinrich-ting betreft waarvan de inrichting volgens de onderhavige aanvrage deel kan uitmaken.

20 Ook wordt nog gewezen op de gelijktijdig inge diende Nederlandse octrooiaanvrage Nr. (dossier 875119/Ba) waarin een inrichting wordt beschreven voor het geautomatiseerd inbrengen en uithalen van rakels en schablonen in een drukmachine, bijvoorbeeld een textieldrukmachine waarbij 25 bedoelde inrichting is gekoppeld met een geautomatiseerd werkende schablonenwasinrichting en een geautomatiseerd werkende rakelwasinrichting.

De inrichting volgens de uitvinding zal nu beschreven worden met behulp van een tekening, waarin 30 Fig.1 een op zich bekende schablonenwasinrich ting toont, fig.2 een doorsnede door genoemde inrichting via de lijn II-II toont, fig.3 de situatie tijdens het reinigingsproces 35 aan de binnenzijde van het schabloon toont bij een inrichting volgens de stand der techniek, fig.4 de situatie toont aan de binnenzijde van een te reinigen schabloon in de inrichting volgens de uitvinding, 8702.417 -4- fig.5 een gedeeltelijke doorsnede-zijaanzicht toont van een zich in een inrichting bevindend schabloon met een daarin centraal opgestelde wasvloeistoftoevoer-buis, 5 fig.6 een doorsnede-aanzicht toont van een in richting volgens de uitvinding met middelen voor het verwijderen van aanhangende wasvloeistof.

In fig.1 is een op zich bekende schablonenwas-inrichting 1 aangeduid met twee tegenover elkaar gelegen 10 ondersteuningskasten 2 en 3, die zijn verbonden door stangen 4. Tussen beide kasten 2 en 3 zijn borstels 5 en 6 van cilindrische vorm, enigszins hellend en evenwijdig aan elkaar opgesteld, zodanig dat het te reinigen schabloon 7 door de borstels wordt gedragen. Midden tussen de borstels 5 15 en 6, op enige afstand daarvan, is een wasvloeistoftoe-voerbuis 8 aanwezig, welke is bevestigd op de kast 2 en welke evenwijdig loopt aan de borstelt. Deze buis 8 is voorzien van zijdelingse sproeiorganen 9; de plaats van de buis 8 is zodanig dat het te reinigen schabloon 7 over 20 deze buis 8 kan worden geschoven. Aan de buitenzijde van een in de inrichting gebracht schabloon bevinden zich sproei-organen 10, zodanig dat de nip, die aan twee zijden tussen het schabloon en de borstels 5 en 6 wordt gevormd, voortdurend met vloeistof besproeid zal worden.

25 Binnen de kast 3 zijn middelen aanwezig voor het aandrijven van de borstels 5 en 6; de aandrijving geschiedt in dezelfde richting doch met onderling verschillende snelheid. Aan de zijkant van de kast 3 bevindt zich bedieningspaneel 12 met drukknoppen voor het starten van 30 de borstelaandrijving en voor het openen van de zich eveneens binnen de kast bevindende magneetafsluiters voor de watertoevoer aan de buizen 8 en 11.

Nabij de kast 2 zijn middelen aanwezig voor het axiaal heen en weer bewegen van het te reinigen voorwerp 35 7. Deze middelen bestaan uit een ring of schijf 13, die draaibaar is ondersteund om een excentrische as 14, die loodrecht staat op de hartlijn van het te reinigen voorwerp; in dit geval een zeefdrukschabloon. De as 14 is bijvoorbeeld bevestigd op de wasvloeistoftoevoerbuis 8. De *702417 -5- omtrek van de ring 13 is in aanraking met het laagste uiteinde van het cilinderschabloon 7. Tijdens de werking van de inrichting zal het schabloon 7 roteren en hierdoor de ring 13 aandrijven, waardoor het voorwerp een axiaal heen 5 en weer gaande beweging ondergaat.

Zoals met pijlen in de fig.2 is aangegeven worden de borstels 5 en 6 in dezelfde draairichting aangedreven, doch met verschillende snelheid, bijvoorbeeld 75 en 100 omw./min. zodanig dat het voorwerp 7 in draaiing 10 wordt gebracht terwijl tenminste een van beide borstels in wrijvende aanraking is met het buitenoppervlak van het te reinigen schabloon. Op de kast 3 bevinden zich hand-wielen 16 waarmee de vloeistofhoeveelheid, die door de sproei-organen 9 en 10 treedt, kan worden ingesteld.

15 In fig.3 is in schematische doorsnede getoond hoe de wasvloeistofverdeling zich instelt in de hiervoor beschreven bekende schabloonreinigingsinrichting volgens het Nederlandse octrooi 128 047. De uit de sproeier 9 tredende straal is gericht op het aanrakingspunt tussen het 20 schabloon 7 en de borstel 5; men ziet dat de verdeling in dit geval ongeveer 1:1 bedraagt. De zich in de draairichting van het schabloon stroomopwaarts bevindende was-vloeistofhoeveelheid kan door de aanwezigheid van de wasvloeistof stroom in de richting van de schabloonwand min-25 der gemakkelijk afstromen en kan zoals eerder aangeduid, aanleiding geven tot een ophoping van bijvoorbeeld pigment en andere textieldrukverfbestanddelen hetgeen in ernstige gevallen later tot verstopping van de schabloonperforaties kan leiden.

30 In fig.4 is de situatie getoond bij toepassing van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de sproeier 9 door middel van het koppelstuk 9' versprongen is opgesteld ten opzichte van het vlak, dat gaat door de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis 8 en deze hartlijn omvat.

35 Men ziet dat de vloeistofhoeveelheid stroomopwaarts van het trefpunt tussen wasvloeistofstraal en schabloon drastisch verminderd is.

Bij een toerental van borstel 5 van 38 omw./min. en borstel 6 van 87 omw./min. zal de hoeveelheid vloeistof 8702.417 -6- stroomopwaarts van het trefpunt 5% bedragen, terwijl de hoeveelheid vloeistof stroomafwaarts 95% bedraagt; derhalve een zeer aanzienlijke verbetering betekenen.

In fig.5 is aangegeven, dat de hoofdsproeirich-5 ting van de sproeier 9 een hoek β kan maken met een vlak dat loodrecht staat op de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis 8 ter plaatse van de bevestiging van het koppelstuk 9* in de buis 8. In de hiervoor ten aanzien van de fig.4 beschreven situatie bedroeg de hoek β 10°, waarbij 10 de hoek β aanwezig was aan de naar ondersteuningskast 2 gerichte zijde van het te reinigen schabloon 7. De hoek tussen de hoofdrichting van sproeien van sproeier 9 en de raaklijn, die getrokken kan worden in het aanrakingspunt tussen het schabloon 7 en de borstel 5 bedroeg in het in 15 fig.4 geschetste geval 66°. Omtrent fig.4 wordt ook nog opgemerkt dat ook in dit geval de plaatsing van sproeier 9 zodanig is gekozen, dat het trefpunt van de straal aan de binnenzijde van het schabloon 7 samenvalt met het aanrakingspunt van schabloon 7 en de borstel 5.

20 In fig.6 is een inrichting getoond waarin een schabloon 7, dat rust op borstels 6, 7 (slechts borstel 6 is getekend), na afloop van de wasbewerking van nog aanhangende wasvloeistof ontdaan kan worden. Daartoe is de wasvloeistoftoevoerbuis 8 voorzien van een kop van een zich 25 rondom uitstrekkende luchtspleet 19 terwijl een blaasring 17 is aangebracht die voldoende groot is om een gewassen schabloon door te laten.

De openingen 19 in de toevoerbuis 8 en de ope-ningen 18 in de blaasring 17 fungeren, indien daaruit lucht 30 of een ander gas stroomt (20, 21), als luchtmesmiddelen voor het naar de in de inrichting het laagst gelegen zijde van een schabloon verplaatsen van aanhangende wasvloeistof wanneer dit uit de inrichting genomen wordt.

In de ring 17 zijn in dit geval gaten 18 gete-35 kend; de gaten kunnen eveneens zijn samengevoegd tot een zich rondom het schabloon uitstrekkende spieetvormige opening.

Door de aanwezigheid van deze middelen met luchtmeswerking kan de inrichting niet alleen voor het wassen 6702417 -7- van schablonen gebruikt worden, doch ook voor het aanbrengen van een gecontroleerde hoeveelheid vocht op een scha-bloon voorafgaand aan zijn gebruik in een drukmachine.

Met dat doel wordt een schabloon in de inrich-5 ting korte tijd gewassen en daarna met behulp van de luchtmesmiddelen 17, 19 gecontroleerd van overmaat vocht ontdaan.

H0U17

Claims (9)

1. Inrichting voor het met behulp van een wasvloeistof in en uitwendig reinigen van een rotatiezeefdrukschabloon tenminste omvattende twee om hun cilinderas roteerbaar opgestelde cilindrisch gevormde borstellichamen voor ondersteuning van een te 5 reinigen schabloon, wasvloeistoftoevoermiddelen buiten de scha-bloonomtrek en een wasvloeistoftoevoerbuis met uitstroomopenin-gen welke binnen de omtrek van een te reinigen, door genoemde borstellichamen ondersteund, schabloon is opgesteld met het kenmerk dat de wasvloeistoftoevoerbuis (8) 10 voorzien is van sproeiers (9) waarvan tenminste een aantal zodanig is opgesteld dat hun hoofdrichting van sproeien evenwijdig is aan en versprongen tegen de draairichting van het schabloon in ten opzichte van een vlak waarin de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis (8) is opgenomen.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het ken merk dat dehoofdrichting van sproeien van sproeier (9) over een afstand van 0,75 tot 5 maal de buitendiameter van de wasvloeistof toevoerbuis (8) versprongen is ten opzichte van het vlak waarin de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis (8) is 20 opgenomen.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de hoofdrichting van sproeien van sproeier (9) over een afstand van 1 tot 2 maal de buitendiameter van de wasvloeistof toevoerbuis (8) versprongen is ten opzichte van het vlak 25 waarin de hartlijn van de wasvloeistoftoevoerbuis (8) is opgenomen .

4. Inrichting volgens conclusies 1-3 met het kenmerk dat de hoofdrichting van sproeien van sproeier (9) een hoek ^ maakt met een vlak dat loodrecht staat op de hartlijn 30 van de wasvloeistoftoevoerbuis (8) ter plaatse van de bevestiging van koppelstuk (9') aan de wasvloeistoftoevoerbuis (8) en waarbij geldt dat 0°<?<90°.

5. Inrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat voor de hoek P geldt dat 0°</^ <.20°. 87024 1 7 -9-

6. Inrichting volgens conclusies 4-5, met het kenmerk, dat de hoek 10° bedraagt.

7. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat middelen aanwezig 5 zijn om met behulp van één of meer gerichte gasstromen aanhangende wasvloeistof van een gereinigd schabloon te verwijderen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het verwijderen van aan- 10 hangende wasvloeistof gevormd worden door het schabloon in- en uitwendig bewerkende luchtmesmiddelen (17; -19).

9. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat deze deel uitmaakt van een geautomatiseerd werkende installatie voor 15 het reinigen van schablonen die voorts omvat middelen voor het opnemen van één of meer schablonen; schabloon manipule-ringsmiddelen en middelen voor het opslaan van één of meer schablonen, alsmede een centrale logische eenheid voor besturing der installatie. 8702417