NL8702412A - Rakelophanging voor een meerkleuren-rotatie-zeefdrukmachine. - Google Patents

Description

875080/Ks/ih

Korte aanduiding: Rakelophanging voor een meerkleuren- rotatie-zeefdrukmachine

De uitvinding heeft betrekking op een meerkleuren-rotatie-zeefdrukmachine omvattende een aantal onderling evenwijdige en in een gemeenschappelijk vlak gelegen cilindersjablonen die elk inwendig zijn voorzien van een 5 rakel bestaande uit een holle buis met een rakelblad, waarbij de buiten de sjabloon uitstekende einden van elke rakel zijn opgehangen aan een uiteinde van twee armen die met hun andere uiteinde scharnierend zijn bevestigd aan een met het gestel van de machine 10 verbonden steundeel.

Een dergelijke inrichting is bekend uit Aanvraagsters Nederlandse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 6910509. Het steundeel is een aan een dwars over de te bedrukken baan liggende brug bevestigde 15 galg. Vanaf de horizontale poot van de galg steekt een arm in de vorm van een pneumatische of hydraulische eenheid verticaal naar beneden. Vanaf de horizontale poot steekt een andere arm neerwaarts ongeveer in de richting van het uiteinde van de eerste arm. Waar deze 20 armen elkaar ontmoeten zijn zij bevestigd aan een rakelhouder die het uiteinde van een rakel vasthoudt.

Het is gewenst de plaats van de rakel binnen de sjabloon te kunnen veranderen. De juiste plaats van de rakel is afhankelijk van diverse factoren zoals het type 25 rakel (rakel met vast rakelblad, rakel met door een luchtbalg aangedrukt rakelblad, rakel voor verschuimde drukpasta), eventueel de diepte van het rakelblad, de druk waarmee de rakel (of zijn rakelblad) tegen de sjabloon aanligt, de gewenste plaats van aanligging in 30 het sjabloon, de hoek van het rakelblad ten opzichte van de sjabloon. Het is ook wenselijk in bedrijf de plaats 8702 412.

-2- van de rakel in de sjabloon te kunnen wijzigen.

Van de bestaande inrichting is slechts van de eerste arm tijdens bedrijf de lengte te wijzigen, daar deze bestaat uit een zuiger-cilindereenheid; de andere arm 5 kan slechts door middel van een schroefdraad worden versteld. Dit maakt dat slechts instelling met de hand mogelijk is en dat de instelling niet kan worden geautomatiseerd.

De uitvinding beoogt enerzijds een zodanige 10 rakelophanging te verschaffen dat de plaats van de rakel en de daarvan afhankelijke variabelen over een breed gebied kunnen worden gevariëerd, en anderzijds een rakelophanging te verschaffen die het mogelijk maakt de instelling van de plaats van de rakel te automatiseren.

15 Deze oogmerken worden bereikt door een zeefdrukmachine van de genoemde soort, die wordt gekenmerkt doordat elk van de genoemde andere uiteinden van de armen geleidbaar is gelegerd langs een evenwijdig aan het gemeenschappelijke vlak gelegen schroefspindel 20 en doordat elke schroefspindel is voorzien van eigen aandrijfmiddelen.

Door een zodanige zeefdrukmachine wordt het eerst gestelde doel bereikt doordat elk van de armen via zijn eigen schroefspindel, die onafhankelijk van de andere 25 wordt aangedreven, kan worden verplaatst. Het tweede gestelde doel wordt bereikt doordat de aandrijfmiddelen kunnen worden verbonden met een inrichting die de instelling van de plaats van de rakel regelt.

Voordelige uitvoeringsvormen zijn beschreven in de 30 onderconclusies. Met name beschrijft conclusie 10 een rakelhouder die een eenvoudige en snelle bevestiging van de rakel aan de rakelophanging mogelijk maakt, en conclusie 11 een rakelhouder die het mogelijk maakt de hoek van de rakel ten opzichte van de sjabloon eenvoudig 8702412 -3- te veranderen. Conclusie 17 beschrijft een rakel die is voorzien van dragers van gegevens die van belang kunnen zijn voor het instellen van de plaats van de rakel zodat afhankelijk van deze gegevens de plaats van de rakel 5 automatisch kan worden gevarieerd.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een tekening van een uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren van de tekening tonen:

Figuur 1 een bovenaanzicht van een rakelophanging 10 volgens de uitvinding, waarbij een gedeelte is weggesneden;

Figuur 2 een zijaanzicht van een rakelophanging volgens de uitvinding, met een schematisch weergegeven sjabloon ; 15 Figuur 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in figuur 1;

Figuur 4 een eindaanzicht op de rakelophanging volgens de uitvinding;

Figuur 5 een horizontaal aanzicht van een 20 rakelhouder volgens de uitvinding, bestemd voor het vasthouden van het ene uiteinde van een rakel (de aandrijfzijde);

Figuur 6 een over 90° ten opzichte van Figuur 5 verdraaid horizontaal aanzicht van de rakelhouder van 25 figuur 5;

Figuur 7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII van de rakelhouder van figuur 5;

Figuur 8 een eindaanzicht van een rakelhouder bestemd voor het vasthouden van het andere uiteinde van 30 de rakel (de pompzijde);

Figuur 9 een frontaal aanzicht van de rakelhouder van figuur 8.

Figuur 1 en 2 geven een rakelophanging weer die bestemd is om te worden gebruikt als onderdeel van een

87024 U

-4- meerkleurenrotatie-zeefdrukmachine uit een installatie die meer uitvoering is beschreven in de samenhangende octrooiaanvrage 87.02....(dossier 875071). De zeefdrukmachine is voorzien van een aantal dunwandige 5 cylindrische zeefdruksjablonen 1, waarvan er één schematisch in figuur 2 is weergegeven. De sjablonen 1 liggen in een gemeenschappelijk horizontaal vlak. Onder deze sjablonen 1 wordt een baan 2 te bedrukken materiaal doorbewogen in de richting van de pijl 3. De sjabloon 1 10 wordt in een zodanige richting en met een zodanige snelheid in draaiing aangedreven dat op de plaats waar hij de baan te bedrukken materiaal 2 raakt tussen deze beide geen of een zéér klein verschil in snelheid bestaat.

15 De inrichting voor het in draaiing aandrijven van de sjabloon bevindt zich aan één zijde van de zeefdrukmachine (de aandrijfzijde); voor een beschrijving daarvan wordt verwezen naar de reeds genoemde samenhangende octrooiaanvrage 20 In de sjabloon 1 is een in figuur 5 gedeeltelijk weergegeven rakel 4 opgehangen. De rakel is uitgevoerd als een holle buis 5 waaraan een strijkblad 6 (hierna rakelblad) is bevestigd. Het rakelblad 6 raakt de binnenwand van de sjabloon 1 in of nabij zijn onderste 25 gebied en kan afhankelijk van de drukcondities met meer of minder druk tegen de sjabloon 1 aangedrukt zijn.

Vanaf de tegenover de aandrijfzijde gelegen zijde van de machine (de pompzijde) wordt drukpasta in de holle buis 5 gepompt en via openingen daarin achter het 30 rakelblad 6 gebracht om via de perforaties van de sjabloon 1 op de te bedrukken baan 2 te worden opgebracht.

De rakel 4 is via een hierna te beschrijven rakelophanging 7 opgehangen aan een met het 8702412 -5- machinegestel 8 verbonden steundeel 9.

De rakelophanging bestaat in hoofdzaak uit twee armen 10', 10'' die in het weergegeven uitvoeringsvoor-beeld zijn uitgevoerd als twee evenwijdige strippen 11', 5 11'1 die onderling zijn verbonden door middel van bruggen 12', 12 * *. Met hun ene uiteinden zijn de armen bevestigd aan een verbindingsdeel 13. Met hun andere uiteinden zijn zij elk via een blok 14', 14'' verbonden met een schroefspindel 15', 15' 1. De blokken zijn met hun 10 uiteinden bevestigd aan de uiteinden van hun respektieve armen 10'/ 10'' en bezitten elk een van schroefdraad voorziene boring 16 waardoorheen de schroefspindels 15', 15' ' zijn geleid.

De beide schroefspindels 15', 15'' zijn draaibaar ten 15 opzichte van elkaar onderling verbonden door middel van een kogelscharnier 17. De schroefdraden van de schroefspindel s kunnen gelijkgericht of aan elkaar tegengesteld zijn.

De aandrijving van elke schroefspindel 15', 15'1 20 vindt plaats door middel van een elektromotor 18.

Slechts de aandrijforganen van de rechter schroefspindel 15'' zijn weergegeven. Aan de uitgaande as van de elektromotor 18 is een tandwiel 19 vast bevestigd, dat grijpt in een reduktietandwiel 20.

25 Het reduktietandwiel 20 is vast bevestigd aan de schroefspindel 15'1. Op zijn beurt grijpt het reduktietandwiel 20 in een tandwiel 21 dat aan de ingaande as van een potentiometer 22 is bevestigd. De potentiometer 22 neemt via de tandwielen 20 en 21 de 30 stand van de schroefspindel 15'' waar en meldt deze aan een (niet weergegeven) microprocessor. De microprocessor is verbonden met een (evenmin weergegeven) elektronische stuureenheid. De aandrijving van de schroefspindel 15' is soortgelijk aan die van de schroefspindel IS11, met 8702412 -6- dien verstande dat de elektronische stuureenheid gemeenschappelijk is en afhankelijk van de gekozen stand van de rakel de beide elektromotoren 18 stuurt. Via de potentiometers 22 en de microprocessoren vindt 5 voortdurende controle door de stuureenheid plaats.

Het steundeel 9 via hetwelk de ophanging 7 aan het machinegestel 8 is bevestigd bestaat uit een langsdeel 23en twee dwarsdelen 24 (figuur 1,3). Tussen de twee dwarsdelen strekken zich twee geleidestangen 25 uit, 10 waarop de blokken 14', 14'' glijdbaar gelegerd zijn, zodat de schroefspindels 15', 15'' niet de gehele belasting van de rakel 4 op de ophanging 7 behoeven door te leiden.

De armen 10', 10'' zijn aan de einden die aan het 15 verbindingsdeel 6 zijn bevestigd voorzien van vertandingen 26', 261'- In het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden deze vertandingen 26', 26'' gevormd door vast nabij de uiteinden aan de armen bevestigde tandwielen.

20 Zoals het beste te zien is in figuur 1 strekt het verbindingsdeel 13 zich uit tussen de uiteinden van de strippen 11 die de armen 10’, 10'1 vormen. Aan het verbindingsdeel 13 is een uitsteeksel 27 gevormd waarin een groef 28 is uitgespaard die is ingericht om te dienen 25 als het ene deel 29 van een snelkoppeling waarin een overeenkomend, aan de hierna te beschrijven rakelhouder 30 gevormd ander deel 31 van de snelkoppeling kan worden geschoven.

De rakel 4 wordt aan het verbindingsdeel 13 30 vastgehouden via de rakelhouder 30. De beide typen rakelhouder voor de pompzijde respectievelijk aandrijf-zijde volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn weergegeven in resp. figuur 5-7 en figuur 8, 9. Slechts de rakelhouder 30 aan de aandrijfzijde is 87 0 2 4 12 -7- voorzien van (nader te beschrijven) middelen om de hoek van het rakelblad 6 in te stellen. De legering van de rakel 4 aan de pompzijde van de machine volgt de verdraaiing aan de aandrijfzijde. Dit heeft het voordeel 5 dat het instellen van de rakelhoek eenvoudig en nauwkeurig vanaf één zijde van de machine kan plaatsvinden. Deze rakelhouder 30 zal nu worden beschreven.

De rakelhouder 30 bestaat uit twee gedeelten 32 10 en 33. Deze zijn scharnierend aan elkaar bevestigd door middel van een as 34. Deze as is vast bevestigd aan het tweede gedeelte 33 van de rakelhouder 30.

Het eerste gedeelte 32 van de rakelhouder is voorzien van de met de in het verbindingsdeel 13 15 uitgespaarde helft 29 van een snelkoppeling overeenkomende koppelingshelft 31. Hierdoor kan de rakelhouder aan het verbindingsdeel 13 worden bevestigd. De rakelhouder kan in de koppelingshelft 29 worden gearreteerd door middel van excentrische nok 35 die via 20 een as 62 kan worden bediend door middel van een hefboom 36.

Aan de as 34 is een wormwielsegment 37 vast bevestigd. In dit wormwielsegment grijpt een worm 38.

Via een as 39 kan deze worm worden gedraaid door middel 25 van een knop 40. Aldus kan de onderlinge hoek tussen de beide gedeelten van de rakelhouder worden gevariëerd.

Aan de as 34 is een wijzer 41 bevestigd door middel waarvan de ingestelde hoek kan worden afgelezen op een in het eerste gedeelte van de rakelhouder geslagen 30 schaalverdeling 42.

Het tweede gedeelte van de rakelhouder bestaat uit twee gedeelten: het gedeelte 43, waaraan de as en het wormwielsegment zijn bevestigd, en het gedeelte 44, waarin zich de opening 46 bevindt waarin een tap 45 van 870 2412.

-8- de rakel 4 wordt opgenomen. Deze beide gedeelten zijn aan elkaar bevestigd door middel van binnenzeskantbouten 47.

Het gedeelte 44 heeft een opening 46 waarin de tap 5 45 van de rakel 4 wordt opgenomen. Zoals het beste te zien is in figuur 5 is deze opening voorzien van oploopkanten 48. De tap van de rakel wordt vastgehouden door middel van een schroef 49 die in een van binnenschroefdraad voorziene boring 50 is geplaatst en 10 is voorzien van een knop 51. De schroef 49 is aan zijn uiteinde voorzien van een taps gedeelte 52 dat valt in een conisch gat (niet weergegeven) in de tap 45 van de rakel 4 zodat door het aandraaien vande schroef 49 de rakel 4 automatisch zijn juiste stand ten opzichte van 15 de rakelhouder 30 inneemt.

In het verlengde van de as 34 en concentrisch daarmee is een uitsteeksel 53 aan de rakelhouder 30 bevestigd. Dit uitsteeksel 53 valt in een overeenkomende opening 54 in een kops eindvlak van de rakel 4. Hierdoor 20 en door het opnemen van de tap 45 van de rakel in de opening 46 wordt gewaarborgd dat de rakel de hoekinstelling van de eerste (32) en tweede (33) gedeelten van de rakelhouder ten opzichte van elkaar volgt.

25 Aan zijn tegenoverliggende uiteinde 55 wordt de rakel 4 vastgehouden door een andere rakelhouder 56 (figuur 8,9). Deze heeft een met de in het verbindingsdeel 13 uitgespaarde koppelingshelft 29 overeenkomende koppelingshelft 57 die in hoofdzaak 30 overeenkomt met de koppelingshelft 31 van de reeds beschreven rakelhouder 30. Voorts heeft deze andere rakelhouder 56 een opening 58 waarin het andere uiteinde 55 van de rakel 4 wordt opgenomen. De rakel 4 volgt in deze rakelhouder 56 de hoekinstelling van de eerder 8702412 -9- beschreven rakelhouder 30. In de rakelhouder 56 is een sleuf 63 uitgespaard, waarin zich de kop 57 van een in het rakeluiteinde 55 bevestigde schroef bevindt.

Hierdoor wordt voorkomen dat de rakelhouder 56 ten 5 opzichte van het rakeluiteinde 55 axiaal verschuift.

Aan het uiteinde 60 van de tap 45 van de rakel 4 bevindt zich een rij ondiepe gaten 61. In één of meer van deze gaten kunnen magneten zijn geplaatst die dienen als dragers van gegevens betrekking hebbend op het type 10 rakel, het instellen van de plaats van de rakel binnen de sjabloon 1 of dergelijke. Tegenover deze gaten kan een (niet weergegeven) opnemer van magnetische signalen worden geplaatst. Deze opnemer kan worden verbonden met een regelinrichting voor de plaats van de rakel.

8702412

Claims (16)

875080/Ks/ih -10-

1. Meerkleuren-rotatie-zeefdrukmachine omvattende een aantal onderling evenwijdige en in een gemeenschappelijk vlak gelegen cilinder sjablonen die elk inwendig zijn voorzien van een rakel bestaande uit een holle buis 5 met een rakelblad, waarbij de buiten de sjabloon uitstekende einden van elke rakel zijn opgehangen aan een uiteinde van twee armen die met hun andere uiteinde scharnierend zijn bevestigd aan een met het gestel van de machine verbonden steundeel, m e t het ken- 10 merk, dat elk van de genoemde andere uiteinden van de armen (10', 101') geleidbaar is gelegerd langs een evenwijdig aan het gemeenschappelijke vlak gelegen schroefspindel (15', 15'*) en dat elke schroefspindel (15f, 15'*) is voorzien van eigen aandrijfmiddelen.

2. Zeefdrukmachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de schroefspindels (15', 15**) van elk paar armen (10', 10'') in eikaars verlengde liggen.

3. Zeefdrukmachine volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de schroefspindels (15', 15'') van 20 elk paar armen (10', 101') met hun tegenover elkaar liggende uiteinden onderling zijn verbonden via een verschuifbaar kogelscharnier (17).

4. Zeefdrukmachine volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen van elke schroef- 25 spindel (15', 15'') gevormd worden door een individueel aangestuurde elektromotor (18).

5. Zeefdrukmachine volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het genoemde ene uiteinde van beide armen (10', 10'') scharnierbaar is verbonden met de 30 rakel, met het kenmerk, dat er een afzonderlijk verbindingsdeel (13) aanwezig is dat 8702412 -11- scharnierbaar is verbonden met de genoemde ene uiteinden van de genoemde armen (10', 10''), welk deel is uitgevoerd als het ene deel (29) van een snelkoppeling en dat de rakel (4) is voorzien van het complementaire 5 koppelingsdeel (31).

6. Zeefdrukmachine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de armen (10', 10'') aan hun genoemde ene uiteinde elk zijn voorzien van vaste vertandingen (26', 26''), welke 10 vertandingen grijpen in overeenkomende vertandingen aan de respectieve andere arm.

7. Zeefdrukmachine volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat elk van de genoemde armen is uitgevoerd als twee evenwijdige strippen (11', 11*') die 15 onderling zijn verbonden door middel van bruggen (12', 12'').

8. Zeefdrukmachine volgens één der conclusies, 5-7 met het kenmerk, dat de rakel (4) aan de uiteinden van de armen (10’, 101 1 ) wordt vastgehouden 20 via een vasthouder (30), rakelhouder genaamd, en de rakelhouder wordt vastgehouden aan het verbindingsdeel (13).

9. Zeefdrukmachine volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat een aan het uiteinde van de rakel (4) 25 gevormde tap (45) kan worden opgenomen in een geschikte opening (46) in de rakelhouder (30) en daarin losneembaar kan worden vastgezet.

10. Rakelhouder uit de zeefdrukmachine volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat deze uit 30 twee gedeelten (32,33) bestaat, dat het ene gedeelte (32) is voorzien van het complementaire deel (31) van de snelkoppeling, dat het andere gedeelte (33) de opening (46) bezit waarin de genoemde tap (45) van de rakel (4) kan worden opgenomen, dat deze twee gedeelten (32,33) 8702412. -12- door een draaiingsas (34) met elkaar verbonden zijn en dat de hoek waaronder deze twee gedeelten (32,33) tot elkaar staan kan worden gevarieerd.

11. Rakelhouder volgens conclusie 10, met het 5 kenmerk, dat de hoek van het genoemde eerste gedeelte (32) en het genoemde tweede gedeelte (33) tot elkaar kan worden ingesteld door middel van een wormwielsegment (37), dat vast is bevestigd aan een vast aan het tweede gedeelte bevestigde as (34), en een 10 daarmee samenwerkende, draaibaar in het eerste gedeelte gelegerde worm (38).

12. Rakelhouder volgens één der conclusies 10 of 11, bestemd om te worden gebruikt in een zeefdrukmachine volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat de 15 rakelhouder in het verbindingsdeel wordt gearreteerd door middel van een via een as (62) met een bedieningshefboom (36) verbonden excentrische nok (35).

13. Rakelhouder volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat het kopse einde van de rakel (4) of 20 het naar de rakel toegekeerde vlak van de rakelhouder (30) is voorzien van een uitsteeksel (53) dat coaxiaal met de genoemde draaiingsas (34) is aangebracht en dat dit uitsteeksel valt in een overeenkomende, in het naar de rakel toegekeerde vlak van de rakelhouder 25 respectievelijk in het kopse einde van de rakel uitgespaarde opening (54).

14. Rakelhouder volgens één der conclusies 1-9, gekenmerkt, doordat op de rakel magneten zijn aangebracht, zodanig dat magnetische grootheden kunnen 30 worden waargenomen door opnemers van magnetische signalen.

15. Zeefdrukmachine volgens één der conclusies 1-9 in combinatie met een rakelhouder volgens conclusie 10-13, met het kenmerk, dat slechts aan één 8702412 -13- uiteinde van de rakel (4) een rakelhouder (30) volgens conclusie 10-13 aanwezig is, en dat het andere uiteinde (55) van de rakel (4) draaibaar is gelegerd.

16. Rakelophangingsconstructie bestemd voor een 5 zeefdrukmachine volgens één der conclusies 1-9, omvattende twee evenwijdige armen aan het ene uiteinde waarvan een rakel kan worden opgehangen, en die met hun andere uiteinde scharnierend zijn bevestigd aan een met het gestel van de machine verbonden steundeel, met 10 het kenmerk, dat elk van de genoemde andere uiteinden van de armen (10', 1011 ) geleidbaar is gelegerd langs een evenwijdig aan de armen gelegen schroefspindel (15', 15'1) en dat elke schroefspindel (15', 15'') is voorzien van eigen aandrijfmiddelen (18, 15 19, 20). 87024U