NL8702225A - Dubbel-effectieve kleine pomp met verstuiveropzetstuk voor spuitflessen. - Google Patents

Description

t NO 34741 . Dubbel-effectieve kleine pomp met verstuiveropzetstuk voor spuitflessen.

5 De uitvinding heeft betrekking op een kleine pomp met verstuiverop zetstuk. Pompen van dit soort zijn in beginsel bekend. Zij dienen voor het fijn verstuiven van vloeistoffen, die geen drijfmiddel bevatten, zoals bijvoorbeeld reinigende, cosmetische of medicinale preparaten, insecticiden of dergelijke. De pompen worden bediend door een meestal 10 aan de spuitkop verbonden stootstang door vingerdruk naar beneden te bewegen. Daardoor wordt een zuiger verschoven, die zich in een cilinder bevindt, waardoor de te verstuiven vloeistof onder druk wordt gebracht en daardoor aan het verstuiveropzetstuk wordt toegevoerd.

De bekende kleine pompen van dit soort bezitten o.a. het nadeel, 15 dat zij uit verhoudingsgewijze veel delen bestaan en dientengevolge verhoudingsgewijze duur en gevoelig voor storingen zijn. Verder bezitten zij het nadeel, dat zij slechts bij bediening in één bepaalde richting, bijvoorbeeld bij het naar beneden bewegen van de zuiger, een spuitstraal leveren, die onderbroken wordt bij het uitvoeren van de tegengesteld 20 gerichte beweging van de zuiger. Daardoor ontstaat een periodiek naar buiten tredende spuitstraal, wat eigenlijk niet gewenst is.

Doel van de uitvinding is de bekende kleine pompen met verstuiveropzetstuk, die bestemd zijn om op spuitflessen of dergelijke gemonteerd te worden, zodanig verder te ontwikkelen, dat aan de ene kant de con-25 structie vereenvoudigd wordt en aan de andere kant de pomp bij elke zuigerbeweging vloeistof transporteert en dientengevolge een continu naar buiten tredende spuitstraal opwekt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een kleine pomp, die uit de volgende hoofdonderdelen bestaat: 30 - een vasthoudkap; - een pompcilinder; - een pompzuiger, die met zijn omtrek meegevend tegen de binnenwand van de pompcilinder aanligt; - een pompstangenstelsel alsmede 35 - een pompklep, waarbij de pompcilinder alsmede het pompstangenstelsel in de vasthoudkap worden vastgehouden resp. worden geleid en waarbij in het pompstangenstelsel tenminste één in langsrichting verlopende axiale pijpvormige leiding is gevormd, die een ringvormige ruimte, die zich in transport- 8702225 τ 2 \ richting boven de pompzuiger tussen stangenstelsel en inwendige cilinderwand bevindt, met het verstuiveropzetstuk verbindt. Een kleine t pomp met deze constructie bestaat uit slechts weinig delen, die bovendien door een eenvoudige montagehandeling samengesteld kunnen 5 worden. Hij biedt door het toepassen van de radiaal meegevende zuiger het voordeel, dat het een druk-zuigpomp betreft, die - zoals de bekende tweewegpompen - in elke slagrichting een transporwerking bezit en dientengevolge de gewenste ononderbroken-spuitstraal levert.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de pompcilinder aan het 10 onderste uiteinde kegelvormig verjongd en gaat hij over in een verlenging, die aan een zuigslang is verbonden, en is in het gebied van de kegelvormige verjonging van de pompcilinder een kogelklep is aangebracht, die door een drukveer tegen de pompzuiger is ondersteund.

Verdere voorkeurskenmerken van het onderwerp volgens de uitvinding 15 kunnen als volgt samengevat worden: - Het onderste gedeelte van het pompstangenstelsel is verdikt; - in het pompstangenstelsel is ter vorming van de hierboven genoemde pijpvormige leiding tenminste één in langsrichting verlopende axiale sleuf aanwezig, die aan het bovenste uiteinde open tot aan 20 het kopvlak loopt en vlak voor het onderste uiteinde blind eindigt; - het bovenste gedeelte van het pompstangenstelsel is omgeven door een pijp, die aan het bovenste uiteinde in hetzelfde vlak als het pompstangenstelstel eindigt en waarvan het onderste 25 uiteinde vlak voor het verdikte gedeelte ligt; - de onderste gedeelten van de pijp en het pompstangenstelsel liggen telkens met hun uitwendige omtrek glijdend tegen een pijpbus aan, die in het inwendige van de vasthoudkap aangebracht is en die tot in het bovenste gedeelte van de pompcilinder 30 reikt.

Verdere constructiedetails volgen uit de bijgevoegde conclusies alsmede uit de nu volgende figuurbeschrijving.

In de tekening is een voorkeursuitvoeringsvorm van de pomp volgens de uitvinding schematisch afgebeeld.

35 Fig. 1 toont een langsdoorsnede door de pomp in ruststand, dus bij opgetilde zuiger;

Fig. 2 toont een langsdoorsnede overeenkomstig die van fig. 1, doch met de zuiger naar beneden gedrukt.

De in de tekening schematisch afgebeelde kleine pomp is in zijn geheel met 1 aangeduid. Hij bestaat uit de volgende hoofdonderdelen: 8702225 3 - Een vasthoudkap 2; * - een pompcilinder 3; - een pompzuiger 4, die met zijn omtrek meegevend tegen de binnenwand van de pompcilinder 3 aanligt; 5 - een pompstangenstelsel 5 alsmede een pompklep 6.

Uit de tekening blijkt, dat de pompcilinder 3 aan het bovenste uiteinde een flens 7 bezit, waarmee hij in een ringvormige sleuf 8 van de vasthoudkap 2 is vastgeklemd. De tekening toont verder, dat het pompstangenstelsel 5 eveneens in de vasthoudklep wordt vastgehouden resp.

10 wordt geleid.

Van wezenlijk belang voor de werking van de pomp is, dat in het pompstangenstelsel tenminste een in langsrichting verlopende axiale pijpvormige leiding 9 is gevormd, die een ringvormige ruimte 10 (fig. 2) verbindt met het buitenste uiteinde van het pompstangenstelsel. Op het 15 buitenste uiteinde is bij gebruik de verstuiverkap II gestoken. De genoemde ringvormige ruimte bevindt zich in transportrichting boven de pompzuiger 4 tussen het stangenstelsel 5 en de inwendige wand van de cilinder.

De pomp werkt als volgt: 20 Voordat met pompen begonnen wordt, is de inwendige ruimte 12 van de cilinder 3 allereerst slechts met lucht gevuld. Door op de verstuiverkap 11 te drukken, wordt het stangenstelsel 5 en daardoor ook de zuiger 4 tegen de spankracht van de veer 13 naar beneden bewogen. Aangezien de lucht vanwege de gesloten kogelklep niet naar beneden kan ontwijken, 25 wordt hij in de inwendige ruimte 12 zolang gecomprimeerd'tot de radiaal meegevende zuiger 4 een weinig vervormt en daardoor van de binnenwand van de cilinder 3 wordt afgetild. De lucht kan nu de ringvormige ruimte 10 (zie fig. 2) binnentreden en komt van daar via de leiding 9 in de verstuiverkap 11 en daarna in de vrije lucht.

30 Bij het opheffen van de druk op de verstuiverkap drijft de veer 13 de zuiger 4 met het stangenstelsel 5 en de kap 11 weer naar boven. De zuiger 4 komt daarbij weer tegen de binnenwand van de cilinder aan te liggen, zodat in de inwendige ruimte 12 van de cilinder een lichte onderdruk ontstaat. Daardoor wordt de kogelklep 6 geopend en wordt 35 vloeistof via de zuigslang 14 in de inwendige ruimte 12 gezogen. Na deze eerste slag is de pomp klaar voor gebruik.

Bij het opnieuw naar beneden drukken sluit de kogelklep 6. De nu in de inwendige ruimte 12 aanwezige vloeistof wordt onder druk gebracht en stroomt langs de zuiger 4 de ringvormige ruimte 10 in. Vandaaruit treedt 40 hij via de leiding 9 de verstuiverkop binnen, waar de gewenste spuit- 8701225 4 straal wordt gevormd. Bij de opwaartse beweging van de zuiger 4 komt deze zuiger 4 weer aan te liggen tegen de cilinderwand en drukt nu de nog in de ringvormige ruimte 10 aanwezige vloeistof naar boven. Dientengevolge wordt de spuitstraal niet onderbroken, aangezien bij de 5 opwaartse beweging nog meer vloeistof wordt getransporteerd. Aan het eind van de opwaartse beweging wordt het spel zonder onderbreking herhaald.

Zoals de tekening toont, is bij de.daar afgebeelde uitvoeringsvorm de pompcilinder 3 aan het onderste uiteinde kegelvormig verjongd. Hij 10 gaat over in een verlenging 15, die verbonden is met de reeds genoemde zuigslang 14. De zuigslang is - in de tekening niet afgebeeld - in het inwendige van de voorraadhouder gestoken, waarin zich de te verstuiven vloeistof bevindt. Deze voorraadshouder kan een fles zijn, doch ook een blik, een lippenstiftachtige houder of dergelijke.

15 In het gebied van de reeds genoemde kegelvormige verjonging van de pompcilinder is de eveneens reeds genoemde kogelklep 6 aangebracht, die via de drukveer 13 tegen de pompzuiger 4 steunt. Door deze uitvoering verkrijgt de drukveer 13 een dubbele functie. Hij dient aan de ene kant als krachtaccumulator bij het naar beneden drukken van de verstuiverkap 20 en daarmee van de zuiger, en aan de andere kant als sluitveer voor de klepkogel 6. Als tegenlager voor de veer 13 is op de kogel 6 een hoedje 16 aangebracht, waarvan de onderste flens 17 het uiteinde van de drukveer opneemt.

Van wezenlijk belang is ook de opbouw van het pompstangenstelsel 25 5. Dit stangenstelsel bestaat uit een kern 18, waarvan het onderste ge deelte 19 verdikt is. In de kern 18 van het pompstangenstelsel is ter vorming van de pijpvormige leiding 9 tenminste één in langrichting verlopende axiale sleuf aanwezig, die aan het bovenste uiteinde open tot aan het kopvlak 20 loopt en vlak voor het onderste uiteinde blind ein-30 digt.

Het bovenste gedeelte 21 van de kern 18 is omgeven door een pijp 22, die aan het bovenste uiteinde in hetzelfde vlak als het pompstangenstelsel eindigt en waarvan het onderste uiteinde vlak voor het verdikte gedeelte 19 ligt.

35 De onderste gedeelten van de pijp 22 en de kern 18 liggen telkens met hun buitenomtrek glijdend tegen een pijpbus 23 aan, die in het inwendige van de vasthoudkap 2 aangebracht is en die tot in het bovenste gedeelte van de pompcilinder reikt. Door deze uitvoering wordt het voordeel bereikt, dat aan de ene kant het pompstangenstelsel bij zijn op- en 8702125 / 5 « Λ neerwaartse beweging nauwkeurig geleid wordt. Aan de andere kant wordt de ringvormige ruimte 10 aan alle kanten begrensd en wanneer het stan-genstelsel geheel naar boven gedreven is, ook naar onderen toe afgesloten. De ringvormige ruimte wordt pas geopend wanneer het stangenstelsel 5 over een kleine afstand naar beneden gedrukt wordt.

Van bijzonder belang voor de eenvoud en stabiliteit van de voorgestelde constructie is de vasthoudkap 2. Deze vasthoudkap, die in verband met het opschroeven op een flessenhals een inwendige schroefdraad 30 bezit, bezit aan het bovenste uiteinde van deze inwendige schroefdraad 10 verkleind waarbij een ringvormig kopstuk 31 wordt gevormd. De belangrijkste kenmerken van de vasthoudkap 2 kunnen als volgt samengevat worden: “ Het kopstuk 31 bestaat uit twee concentrisch in elkaar geplaatste ringen 32 en 33, die aan het onderste uiteinde 15 in elkaar overgaan waarbij een schouder 34 wordt gevormd; - De binnenste ring 33 van het kopstuk bezit een trapsgewijze verkleinde diameter en vormt vasthoudorganen en geleidingen voor het pompstangenstelsel 5 en de pijpbus 23; - De tussenruimte 35 tussen de buitenring 32 en de binnenring 33 20 neemt het verstuiveropzetstuk 11 bij het naar beneden bewegen daarvan op.

De vasthoudkap 2 is in het voorgaande beschreven als schroefkap. Al naar de constructie van de vloeistofhouder waarop de kleine pomp moet worden toegepast, kan dit natuurlijk ook een opsteekkap, -bijvoorbeeld 25 een met een bajonetsluiting of klemsluiting, zijn. In dit geval is een inwendige schroefdraad, zoals in de tekening bij 30 weergegeven is, niet nodig.

Voor het afdichten van de vasthoudkap ten opzichte van de (in de tekening niet afgebeelde) bovenste rand van de fles of het voorraadblik 30 kan in de kap onder de schouder 34 een afdichting 36 zijn aangebracht.

870222 5

Claims (6)

1. Pomp met verstuiveropzetstuk voor spuitflessen of dergelijke, met het kenmerk, dat de pomp uit de volgende hoofdonderdelen bestaat: - een vasthoudkap (2) - een pompcilinder (3) - een pompzuiger (4), die met zijn omtrek meegevend tegen de 10 binnenwand van de pompcilinder aanligt; - een pompstangenstelsel (5) alsmede - een pompklep (6), waarbij de pompcilinder (3) alsmede het pompstangenstelsel (5) in de vasthoudkap (2)worden vastgehouden resp. geleid en waarbij in het 15 pompstangenstelsel (5) tenminste één in langsrichting verlopende axiale pijpvormige leiding (9) is gevormd, die een ringvormige ruimte (10), die zich in transportrichting boven de pompzuiger (4) tussen stangenstelsel (5) en inwendige cilinderwand bevindt, verbindt met het verstuiveropzetstuk (ll). 20

2. Pomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat - de pompcilinder (3) aan het onderste uiteinde kegelvormig verjongd is en in een verlenging (15) overgaat, die met een zuigslang (14) verbonden is; 25. in het gebied van de kegelvormige verjonging van de pompcilinder (3) een kogelklep (6) is aangebracht, die via een drukveer (13) tegen de pompzuiger (4) steunt.

3. Pomp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 30. het pompenstangenstelsel (5) een kern (18) bezit waarvan het onderste gedeelte (19) verdikt is; - in de kern (18) ter vorming van de pijpvormige leiding (9) tenminste één in langsrichting verlopende axiale sleuf aanwezig is, die aan het bovenste uiteinde open tot aan het kopvlak (20) 35 loopt en die vlak voor het onderste uiteinde blind eindigt; - het bovenste gedeelte (21) van de kern (18) omgeven is door een pijp (22), die aan het bovenste uiteinde in hetzelfde vlak als het pompstangenstelsel eindigt en waarvan het onderste uiteinde vlak voor het verdikte gedeelte (19) ligt; 8702225 « 7 * ïï - de onderste gedeelten van de pijp (22) en van de kern (18) telkens met hun buitenomtrek glijdend tegen een pijpbus (23) aanliggen, die in het inwendige van de vasthoudkap (2) aangebracht is en die tot in het bovenste gedeelte van de pompcilinder reikt.

4. Pomp volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de pompcilinder (3) aan het bovenste uiteinde een flens (7) bezit, waarmee hij in een ringvormige sleuf (8) van de vasthoudkap (2) is 10 vastgeklemd.

5. Kleine pomp volgens een van de conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de vasthoudkap (2), die voor het opschroeven op een flessenhals een inwendige schroefdraad (30) bezit, aan het bovenste 15 uiteinde van deze inwendige schroefdraad in diameter verkleind is waarbij een ringvormig kopstuk (31) wordt gevormd.

6. Pomp volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat - Het kopstuk (31) uit twee concentrisch in elkaar 20 geplaatste ringen (32 en 33) bestaat, die aan het onderste uiteinde in elkaar overgaan waarbij een schouder (34) wordt gevormd; - de binnenste ring (33) van het kopstuk in diameter trapsgewijze verkleind is en vasthoudorganen en geleidingen vormt voor het 25 pompstangenstelsel (5) en de pijpbus (23); de tussenruimte (35) tussen de buitenring (32) en de binnenring (33) het verstuiveropzetstuk (11) bij het naar beneden bewegen daarvan opneemt. 30 ------- 35 8702225