NL8702095A - Trampoline. - Google Patents

Description

*

M Kon/hl/1 Bosan TRAMPOLINE

De uitvinding betreft een trampoline, omvattende een raamvormig frame, waarin een mat is gespannen middels tussen de mat en het frame aangebrachte, over de matomtrek verdeelde veren, waarvan de veerspanning instelbaar is.

5 Een dergelijke trampoline is bekend.

De veerspanning van de veren dient instelbaar te zijn om de trampoline voor personen met uiteenlopend gewicht (kinderen en volwassenen) te kunnen gebruiken. Het instellen van al de veren is een langdurig karwei, hetgeen het prak-10 tisch ondoenlijk maakt één en dezelfde trampoline afwisselend voor volwassenen en kinderen te bezigen. Bovendien is het bij de bekende trampoline moeilijk om alle veren telkens op eenzelfde spanning voor te spannen. De uitvinding heeft ten doel een trampoline te verschaffen die wel gemakkelijk en snel aan 15 uiteenlopende personengewichten is aan te passen en wel zodanig, dat de mat gelijkmatig is voorgespannen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de veren van tenminste één serie veren elk middels een langgerekt, over een omleidorgaan geleid, flexibel trekorgaan 20 bevestigd zijn aan een gemeenschappelijk spanorgaan dat in een dwars op de spanrichting van de veren staande richting verstelbaar is.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een 25 tekening worden verduidelijkt.

In de tekening stellen schematisch voor:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een trampoline volgens de uitvinding,

Fig. 2 een zijaanzicht van de trampoline van fig.

30 1,

Fig. 3 op grotere schaal een weggebroken perspectivisch aanzicht van detail III van fig. 1,

Fig. 4 op grotere schaal een doorsnede over lijn IV-IV van fig. 1, 35 en Fig. 5 een bovenaanzicht van een variant van de trampoline volgens de uitvinding.

8702095 » - 2 -

De trampoline 1 volgens de uitvinding omvat een cirkelrond raamvormig frame 2 van een ü-vormig stalen profiel 3 dat steunt op verzwenkbare poten 4 en 5, die op zichzelf bekend zijn en die in ongelijke hoogten a en b te stellen 5 zijn, bijvoorbeeld in geval de trampoline 1 als minitram-poline wordt gebruikt, bij opsprong op of over andere gymnas-tiektoestellen. Bij gebruik als een normale trampoline zal de trampoline 1 worden opgesteld met een horizontaal frame 2 op een eventuele schuine vloer 6. In het U-profiel 3 zijn op re-10 gelmatige hoekafstanden c leidrollen 8 roteerbaar gelegerd om assen 7. Tussen de flens 9 en de leidrollen 8 is een gemeenschappelijk spanorgaan 10 geleid, bestaande uit een metalen ringvormige band die over haar binnenomtrek verdeeld aangelaste haken 11 heeft, waaraan telkens een kabel, touw of 15 dergelijk flexibel trekorgaan 12 met een lus is vastgehaakt. Elk trekorgaan 12 grijpt aan op het einde 14 van een schroef-veer 13, terwijl het andere einde 15 daarvan in een oog 16 van een ronde mat 17 grijpt. De ogen 16 zijn gelijkmatig over de omtrek van de mat 17 verdeeld. De schroefveren 13 hebben 20 allen een identieke voorspanning en een identieke lengte. Ook de lengte van de trekorganen 12 is identiek. Het ene einde 18 van het spanorgaan 10 bestaat uit een aangelaste bus, waarin een trekpen 19 grijpt, die bevestigd is aan een moer 20 die aangrijpt op een schroefstang 21, die roteerbaar is gelegerd 25 in een leger 25 dat zich afzet tegen een onder het frame 2 vastgelaste steun 22. Een zeskantig einde 23 van de schroefstang 21 is met een sleutel aan te grijpen teneinde te worden verdraaid voor het verstellen van het spanorgaan 10 in de richting van pijl 24 voor het strakker spannen of in tegenge-30 stelde richting voor het slapper spannen van de als trekveren uitgevoerde schroefveren 13.

Fig. 4 toont,dat de leidrollen 8 een centrale ringvormige uitsparing 26 hebben, waarin het trekorgaan 12 geleid is opgenomen, terwijl de buitenranden 27 het spanorgaan 10 35 geleiden,

Fig. 5 toont,dat het frame 2 rechthoekig kan zijn, in welk geval er aan elke zijde van het frame 2 een staafvor-mig spanorgaan 30 aanwezig is. Deze spanorganen 30 zijn onderling verbonden middels flexibele trekorganen 31 die bij 87020S5 > $ - 3 - een hoek van het frame 2 geleid zijn om een omleidrol 32. Er is een gemeenschappelijke verstelinrichting 33 aanwezig die aangrijpt op een van de spanorganen 30. Voor het overige is de constructie - afgezien van de vorm - in principe identiek 5 aan die van fig. 1-5. Het frame 2 kan ook zeshoekig zijn.

Het is denkbaar, dat bij toepassing van een hoekig frame het spanorgaan 10 uit één doorlopende flexibele band, bijvoorbeeld van canvas, bestaat.

Het is ook denkbaar dat niet van alle veren de veerspanning wordt versteld, maar dat slechts om en om een verstelbare veer met een spanorgaan is gekoppeld.

870 2 09 5·

Claims (6)

1. Trampoline (1), omvattende een raamvormig frame (2), waarin een mat (17) is gespannen middels tussen de mat (17) en het frame (2) aangebrachte, over de matomtrek verdeelde veren (13), waarvan de veerspanning instelbaar is, met 5 het kenmerk, dat de veren (13) van ten minste één serie veren (13) elk middels een langgerekt, over een leidorgaan (8) geleid, flexibel trekorgaan (12) bevestigd zijn aan een gemeenschappelijk spanorgaan (10) dat in een dwars op de spanrichting van de veren (13) staande richting (24) verstelbaar is. 10

2. Trampoline (l) volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de omleidorganen (8) uit leidrollen (8) met een centrale ringvormige uitsparing (26) bestaan.

3. Trampoline (l) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het spanorgaan (10) uit een strook bestaat.

4. Trampoline (1) volgens conclusie 2, met het ken merk, dat leidrollen (8) voor het omleiden van de trekorganen (12) tevens dienst doen als leidorganen voor het spanorgaan (10).

5. Trampoline (1) volgens één van de voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat het frame (2) rond of ovaalvormig is en dat slechts één gemeenschappelijk spanorgaan (10) voor alle over de omtrek verdeelde, instelbare veren (13) aanwezig is.

6. Trampoline (1) volgens één van de conclusies 1 -25 4, met het kenmerk, dat het frame (2) hoekig is, dat aan elke zijde van het frame (2) een spanorgaan (30) aanwezig is, dat de spanorganen (30) onderling zijn gekoppeld en dat een gemeenschappelijke verstelinrichting (33) voor de onderling gekoppelde spanorganen (30) aanwezig is. * • Λ 8702095